samenvatting paleografie

8
Paleografie 1.Doel - Historische hulpwetenschap die helpt bij: 1) Ontcijfering van oude versies vh. hedendaags alfabet 2) Dateren van teksten 3) Verificatie van authenticiteit 4) Studie van ontwikkelingen van schrifttypes, gehanteerde materialen en technieken - Ontcijferen = tekens herkennen en herleiden tot actuele alfabet (= transcriberen) Struikelblokken: cursiviteit van handen, afkortingen, afwijkende morfologie, ductus - Dateren: tijd, ruimte en scriptorium (= plaats van herkomst) Evolutie doorheen tijd en per regio Ook adhv. morfologische gelijkenissen tussen letters + aanwijzingen in dragers, beschrijfstof, versiering… - Authenticiteit = document moet paleografische kenmerken vertonen die eigen zijn aan een bepaald jaar/bepaalde streek - Schriftverandering = vrijblijvend proces van modieuze veranderingen, vernieuwen en vasthouden aan tradities (niet overal gelijktijdig) Probleem: zelfden dominante trend in evolutie Wel ≠ types voor en naast elkaar, waaier van ≠ generaties van scribenten met elk eigen schrift Toch algemene tendens in ontwikkeling van schrift (macroschaal) - Steeds zelfde regels internat. vastgelegd door CIP Bekrachtigd + verspreid door nationale instellingen (bv. KCG) KCG bepaald ook regels voor uitgave van een tekst 2. Regels van de KCG - Spelling van oorspronkelijke tekst respecteren - Moderne interpunctie + hoofdletters Enkel komma’s ter verduidelijking van de tekst - Sommige letters kunnen worden gewijzigd naargelang taal (u, v, i, j) - Afkortingen worden geruisloos opgelost Tenzij dubbelzinnig (oplossing tussen haakjes) en muntsoorten 5 soorten: suspensio, contractio, superscripta, sigla, doorstrepingen

Upload: anon283

Post on 07-Aug-2015

76 views

Category:

Documents


6 download

DESCRIPTION

Samenvatting van de theorie van Paleografie, voor het 2de jaar geschiedenis. Bron:

TRANSCRIPT

Page 1: Samenvatting Paleografie

Paleografie

1. Doel

- Historische hulpwetenschap die helpt bij:1) Ontcijfering van oude versies vh. hedendaags alfabet2) Dateren van teksten3) Verificatie van authenticiteit4) Studie van ontwikkelingen van schrifttypes, gehanteerde materialen en technieken

- Ontcijferen = tekens herkennen en herleiden tot actuele alfabet (= transcriberen) Struikelblokken: cursiviteit van handen, afkortingen, afwijkende morfologie, ductus

- Dateren: tijd, ruimte en scriptorium (= plaats van herkomst) Evolutie doorheen tijd en per regio Ook adhv. morfologische gelijkenissen tussen letters + aanwijzingen in dragers, beschrijfstof,

versiering…- Authenticiteit = document moet paleografische kenmerken vertonen die eigen zijn aan een bepaald

jaar/bepaalde streek- Schriftverandering = vrijblijvend proces van modieuze veranderingen, vernieuwen en vasthouden aan

tradities (niet overal gelijktijdig) Probleem: zelfden dominante trend in evolutie Wel ≠ types voor en naast elkaar, waaier van ≠ generaties van scribenten met elk eigen schrift Toch algemene tendens in ontwikkeling van schrift (macroschaal)

- Steeds zelfde regels internat. vastgelegd door CIP Bekrachtigd + verspreid door nationale instellingen (bv. KCG) KCG bepaald ook regels voor uitgave van een tekst

2. Regels van de KCG

- Spelling van oorspronkelijke tekst respecteren- Moderne interpunctie + hoofdletters

Enkel komma’s ter verduidelijking van de tekst- Sommige letters kunnen worden gewijzigd naargelang taal (u, v, i, j)- Afkortingen worden geruisloos opgelost

Tenzij dubbelzinnig (oplossing tussen haakjes) en muntsoorten 5 soorten: suspensio, contractio, superscripta, sigla, doorstrepingen

- Romaanse teksten:o Afkappingstekenso Geen accenten, behalve é bij verwarring of mannelijk VD

- Nederlandse teksten:o Fonetisch ongewijzigde woordgroepen gesplitst (bv. inde in de)o Fonetisch ongewijzigde proclitisch of enclitisch ongewijzigd (bv. tlant)

- Bij fouten van scribent of kopiist: letter/woord toevoegen tussen haakjes Ook als er boven of naast geschreven is

- Cursiefdruk voor aanwijzingen van uitgever van de tekst

Page 2: Samenvatting Paleografie

3. Terminologie

1. Schrijfvlak- Schrijfregel = denkbeeldige horizontale lijn waarop letters van een tekst geplaatst zijn

Indien gelinieerd = schrijflijn- Schrijfspiegel = deel van schrijfvlak dat door tekst wordt ingenomen

Tekst kan ofwel op volle regel of in kolommen- Schrijfvlak wordt afgeschreven (verticale lijnen) of gelinieerd (horizontale lijnen)2. Schrifttypes- Benaming: volkeren, cultuurstromingen, uitwendige kenmerken

Louter conventioneel: nomenclatuur voor schriften mogelijk maken- Schema:

1) Majuskelschrift: 2-regelig2) Minuskelschrift: 4-regelig

- Verschillende categorieën volgens bepaalde criteria, bv.:o Snelheid: geposeerd/staand (traag) cursief/lopend (snel)o Stand vd. letters tov. schrijfregel: stijl/rechtstandig hellend/schuino Combinatie van de letters: verbonden niet verbondeno Gebruiksmilieu: boekschrift, oorkondenschrift, gebruiksschrift

3. Onderdelen van letters- Stok (i), schacht (l), staart (p), streep: dakstreep (T), dwarsstreep (H), schuinbalk (N), tong (E), been (j),

buik (b), oog (g, o), vlag (r), schravering/apex (E)4. Drukverdeling, gewicht, lettergrootte- Pen + inkt:

1) Zwarte lijnen: druklijnen2) Dunne lijnen: haarlijnen

- Penhoudingen: dwars, recht, schuin Vast: regelmatige drukverdeling Onvast: aritmische drukverdeling

- Schrijfhoek = hoek van schrijfinstrument tov. schrijfregel Bepaald gewicht (dikte) van letters

- Modulus = lettergrootte

4. Cijfers

1. Middeleeuwen- Romeinse cijfers: dalende orde

Voor 15de eeuw: stijgende orde alleen bij C (XC = 90)- Getranscribeerd in majuskelvorm- Soms jaartallen gedeeltelijk voluit origineel volgen

Afkortingen van dagen en maanden voluit- Geen data: telwoorden aanduiden met punten + minuskelvorm

Uitzondering: rekeningen (Arabische cijfers)2. Late middeleeuwen- Vanaf 15de eeuw: aftrekprincipe veralgemeend ( IV pas in 16de eeuw)- Gebruik van Arabische cijfers in Westen (via Spanje geïmporteerd vanaf 12de eeuw)

Page 3: Samenvatting Paleografie

5. Beschrijfstof en dateren

1. Doel en methode

- Dubbel doel:1) Ongedateerde teksten dateren2) Gedateerde teksten naar datum controleren (echtheid controleren)

- Methode:o Op basis van schrifttypeo Vergelijken met gelijkaardig gedateerde geschriften uit zelfde scriptoriumo Via paleografische albumso Via ruim codicologisch onderzoek

2. Schrijfateliers

- Geïntegreerd in regel van Benedictus via Cassiodorus in Vivarium (6de eeuw) Wordt essentieel deel v. middeleeuws klooster-/abdijcomplex Model w. met evangelisatie over Europa verspreid (bv. Luxeuil)

- Later: in centra van wereldlijke en profane heersers (bv. universiteiten, kanselarijen) Oudste in België: kanselarij van Graaf van Vlaanderen (12de eeuw) In steden: beroepsschrijvers en notarissen

- Schrijfproces: collectief (atelier) of individueel - Nieuwe Tijd: ≠ scholen voor ambachtslieden en stedelingen

Gevolg: verspreiding van schrift en schrifttechnieken ↑- Paleografisch album = lopende uitgave van gedateerde handschriften per land

Enkel met absolute datering en/of lokalisering Sinds 1953 door CIP

3. Diplomatisch en codicologisch onderzoek

- 2 elementen beïnvloeden schrift:

1. Schriftdragera) Materie:o Wastafel: houten plankje met was om met griffel in te krassen

Herbruikbaar, maar weinig bewaardo Papyrus: uit Nijldelta, gebruikt tijdens O.H. en vroege M.E.

Tot ca. 692-93: occupatie van N.-Afrika door islamo Perkament: dierenhuid (rund, schaap, geit)

Procedé: rottings- en wekingsproces in kalkoplossing, haar + vleesresten verwijderen, huid effenen met puimsteen en wit maken met kalk

Kenmerken: vlees- en haarzijde, soms gaten van ogen of verwondingen, slechte vervaardiging zorgt voor problemen bij schrijven en bewaren

Bewaard vanaf 2de millennium v. Chr. in Europa: Merovingische vorsten (677), pauselijke kanselarij (vnf. 967)

Gemaakt in Frankrijk en Italiëo Papier: aanvankelijk uit stof (vooral linnen)

Page 4: Samenvatting Paleografie

Procedé: linnen in koken water stampen tot brij, daarna in schepbak met raster om water te laten weglopen, omdraaien op vilt en droogpersen

Vanaf einde 13de eeuw: watermerk Gebruik van houtbrij zorgt voor zelfvernietiging van papier (1850-1950) Massaal gebruik vanaf 14de eeuw (reeds vroeger in China, Arabische wereld en Spanje) Exportcentra: Italië, Champagne, Keulen, Brugge, Antwerpen (cf. Plantin-Moretus) Gevolgen:

Democratisering van schrift Gemakkelijke verspreiding van literatuur Bureaucratische controle door overheid Nadeel: minder goed bewaard dan perkament gebruik + verspreiding moeilijker

meetbaarb) Vorm:o Rol: vooral bij papyrus meer in O.H. dan in M.E.

Vooral juridische/financiële documenteno Codex: samengevoegde geplooide katernen (vanaf 1ste eeuw v. Chr.)

Invloed van wastafel (polyptieken) en gemakkelijker dankzij perkament In christendom gebruik voor liturgie Schutblad aanvankelijk niet ingebonden, later wel met versierde band

o Palimpsest: perkament waarop inkt van vorige tekst is weggekrabt en overschreven Populair in tijden van schaarste Onderzoek mbhv. UV-lampen

2. Schrijfvlak- Schrijfspiegel: beschreven vlak, in volle breedte of kolommen- Schrijflijn: (on)zichtbare lijn die letters draagt

6. Evolutie van het schrift

- Latijns alfabet = transformatie van Griekse met Etruskisch alfabet als tussenstop Gebruikt vanaf 6de eeuw v. Chr. maar: schrift is verder geëvolueerd

- Evolutie gebeurt meestal spontaan Geleidelijk + op meer plaatsen tegelijk (= modeverschijnsel) Sommige milieus reageren conservatiever Realiteit: continue ontwikkeling, waarbij ene type uitdeint in andere, zonder scherpe grenzen of

overgangen

1. Romeinse Oudheid

- 1ste diversifiëring: 1) Geposeerd: belangrijke literatuur en inscripties (capitalis)2) Cursief: dagelijks gebruik basis voor M.E. cursieve geschriften met ≠ subtypes Kenmerken: snel, onregelmatig, talrijke verbindingen tussen woorden (cf. vandaag)

- Nieuwe types:o Unicialis (ca. 200): geposeerd sierschrift (vooral in christelijke milieus en Ierland)o Semi-uniciaal: basis voor Iers-Engelse schrifttype en carolina (= basis voor humanistica)

Page 5: Samenvatting Paleografie

2. Vroege middeleeuwen

- Evolutie hangt samen met politiek-economische gebeurtenissen Na ineenstorting van R.R. verdwijnt uniformiteit in schrift

- Aanpassing van schrift door barbaren aan eigen normen (5de-6de eeuw) Basis: Romeins cursief Sterke romanisering: meer nagevolgd Sterke germanisering: meer vervorming + grote regionale/lokale verschillen

- Nieuwe Types:o Visigotischo Merovingischo Corbietype

3. Karolingische minuskel

- Behoefte aan universeel en goed leesbaar schrift in kerkelijke en politieke instellingen in Merovingisch en Karolingisch Rijk Willen chaos van vroege M.E. overstijgen

- Ontwikkeling van nieuw schrift vanaf ca. 780 in grote abdijen, op basis van Romeinse vben Ca. 800: algemene consensus in omgeving van paus en keizer: Carolina

- Kenmerken: o Geposeerd,o Afgeleid van semi-unicaal (Iers)o Cursieve invloeden

- Invoering ≠ autoritaire ingreep van bovenaf wel parallel met:1) Groeiende macht van Karolingische dynastie in buitenland2) Successen van evangelisatie

- Carolina = canonisatie van Romeinse O.H., met rel. verwaarlozing vd. vroege M.E. tussenschakel Maar: niet 1 plotse daad, wel geleidelijke evolutie van vroeg M.E. abdijschriften = efficiënt middel voor eco., rel. en pol. Communicatie

- Aanvankelijk vooral literaire teksten, later ook oorkonden (vanaf Lodewijk de Vrome) Maar: typische vormgeving en ornamentiek van Merovingische oorkondentraditie w. behouden

4. Gotiek

- Artistieke mutatie op einde van 11de eeuw, wijd verspreid vanaf 12de eeuw Parallelle evolutie van Karolingische naar Gotische minuskel

- Kenmerken:o Verticaliseren van letterso Breken van bogen van letterso Toevoegen van weerhaakjes/aanzetstukken op einde van schachteno Vloeiende, golvende lijnen worden gebroken, hoekiger ( cf. penhouding)

- Aanvankelijk: categoriseren onder geposeerd schrift Maar tegelijk voor oorkonden en handschriften

- 1ste opbloei: Anglo-Normandië, grensgebied N.-Frankrijk en Vlaanderen Nabootsing vanuit kerngebieden Uitzondering: Italië behoudt eigen traditie (rotunda)

Page 6: Samenvatting Paleografie

- Evolutie hangt samen met snelle verstedelijking in Vlaanderen- Vooral succes in wereldlijke milieus buiten traditionele abdijschool- Ontwikkeling van ≠ vormen:

o Fraktuur: zeer gebroken vorm, gericht op literaire handschrifteno Bastarda/hybride gotiek (tussenvormen): vooral literaire handschriften in volkstaalo Gothica cursiva currens (ca. 1100) cursieve variant, onder invloed van bureaucratisering, scholing,

verschriftelijking

5. Humanistisch schrift

- Einde M.E.: humanisten gaan zich afkeren tegen M.E. gotisch schrift en bewust kiezen vh. oude Romeins schrift als voorbeeld = cultureel verschijnsel

- Ontstaan: Italië (14de eeuw) minder ingang van gotiek- Aanvankelijk alleen gebruikt voor teksten geschreven door humanisten

Keerpunt: uitvinding en verspreiding van boekdrukkunst- Humanistica wordt voorbeeld voor laat 18de- en 19de-eeuwse geschriften

= basis voor hedendaags schrift, maar met regionale ≠- Ingewikkelde situatie in 16de-18de eeuw ≠ types door elkaar:

o Humanistica: Latijnse handschriften van humanisten en klassieke auteurso Geposeerde gotiek: liturgieo Hybrida: literaire teksten in volkstaalo Gotiek cursief: oorkonden en administratie

- Humanistica wint langzaam op andere terreinen veld Bv. Nederlanden: Latijnse teksten (ca. 1500), volkstaal (ca. 1550 N, einde 17de eeuw Z)

6. Verdere evoluties (16de-18de eeuw)

- Schrift evolueert verder (al dan niet onder invloed van humanistica) Gevolg: ontwikkeling van ≠ schrifttypes + moeilijke leesbaarheid van vroegmoderne documenten

- Op basis van humanistica:o Fere humanistica: vroegste versieo Humanistisch geposeerd: rond (cf. minuskel-drukletter vandaag)o Humanistisch cursief: lopend humanistisch, eenvoudiger (cf. gebruiksschrift vandaag)o Kanselarij-humanistisch: cursief (einde 15de eeuw)o Mengvormen van geposeerd en cursief gotisch schrift onder invloed van humanistica

- Nieuwe types:o Littera Sancti Petri: pauselijke bullen (15de eeuw tot 1878) uit gotisch oorkondencursiefo Garamond-letter: voor Franse vorst, ontw. door R. Estienne (1540)