stad lo-reninge wvi-verkaveling kapitein fremaultstraat

36
baron ruzettelaan 35 | 8310 brugge | tel (050) 36 71 71 | fax (050) 35 68 49 | www.wvi.be 05384 Stad Lo-Reninge wvi-verkaveling Kapitein Fremaultstraat februari 2011 College van Burgemeester en Schepenen 21 juni 2011 Lo-Reninge

Upload: others

Post on 08-Feb-2022

8 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

baro

n ru

zett

elaa

n 35

| 8

310

brug

ge |

tel

(05

0) 3

6 71

71

| fa

x (0

50)

35 6

8 49

| w

ww

.wvi

.be 05384

S t a d L o - R e n i n g ew v i - v e r k a v e l i n g K a p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t

f e b r u a r i 2 0 1 1

College van Burgemeester

en Schepenen

21 juni 2011

Lo-Reninge

algemeen directeurGeert Sanders

projectverantwoordelijke cel woonprojectenStijn Aelter

coördinator cel ruimtelijke planning en mobiliteitDavid Vandecasteele

ruimtelijk plannerJan De Moor

13-07-2010 schetsontwerp01-02-2011 voorontwerp01-07-2011 aangepast ingevolge de afgeleverde vergunning d.d. 21-06-2011

datum aanpassing | fase

inh

ou

d

motivatienota 5

voorwerp van de aanvraag 6

situering van de verkaveling 7

verkavelingsconcept 10

watertoets 13

stedenbouwkundige voorschriften 15

zone 1: zone voor vrijstaande woningen 16

zone 2: projectzone 23

zone 3: voortuinstrook 29

zone 4: zone voor openbare wegenis 31

zone 5: zone voor private ontsluiting 33

zone 6: zone voor landschappelijke inkleding 35

mo

tiva

tien

ota

6 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

voorwerp van de aanvraag

Voor rekening van de wvi, West-Vlaamse intercommu-nale dienstverlenende vereniging.

Huidige verkavelingsaanvraag wordt ingediend met het oog op het verkrijgen van de definitieve verkave-lingsvergunning voor de 9 kavels in deze verkaveling.

Bij deze verkavelingsaanvraag hoort een stedenbouw-kundige vergunningsaanvraag op de wegenis en in-frastructuurwerken opgemaakt door het studiebureau Jonckheere bvba.

7w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

situering van de verkaveling

1. kadastrale situatie

De percelen binnen de verkaveling zijn kadastraal ge-kend onder gemeente Lo-Reninge 2de afdeling Pol-linkhove, Sectie B, met het nummer 609/b.

2. juridisch planologische zoneringsgegevens

De gronden van de verkaveling zijn volgens het ge-westplan Diksmuide-Torhout ‘KB 05/02/1979) gelegen in agrarisch gebied met landschappelijk waardevol ka-rakter.

De verkaveling grenst aan het BPA Centrum Pollinkho-ve, goedgekeurd bij MB 22/11/1993. Het BPA beoogde indertijd in een kleinschalige woonuitbreiding van de dorpskern Pollinkhove.

De verkaveling is gelegen binnen het goedgekeurde gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) woon-zone Pollinkhove fase 2. Het planopzet van dit RUP was tweeledig:

� projectzone voor wonen om invulling te geven aan de woonbehoefte conform het GRS;

� correcties ten aanzien van het geldende gewest-plan

Volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP is de projectzone voor wonen bestemd voor woondoeleinden op schaal van de woonkern Pollink-hove, onder de vorm van vrijstaande en gekoppelde ééngezinswoningen.

Binnen de projectzone dient een minimale woning-dichtheid van 15 woningen per ha gerealiseerd wor-den.

Om de projectzone te integreren in het landschap is een overdruk ‘landschappelijke inkleding’ voorzien.

3. beschrijving van de lig-ging en de omgeving van de verkaveling

De verkaveling is gelegen aan de Burgweg, ten zuiden van de kern Pollinkhove.

De kern Pollinkhove heeft zich als kern ontwikkeld langs de lokale wegen Vaartstraat en Pollinkho-vestraat. Op de kruising ervan is de St. Bartholomeus-kerk gelegen met rondom het kerkhof. De kerk en haar omgeving zijn beschermd als dorpsgezicht. Tegenover de kerk is de pastorie gelegen die beschermd is als monument sinds 2005.De bebouwing langs de Vaartstraat en de Pollinkho-vestraat wordt in hoofdzaak gekenmerkt door haar aangesloten karakter. Aan de rand van de kernbebou-wing heeft zich een grootschalig voederbedrijf geves-tigd.

De kern is verder uitgegroeid langs de Burgweg, die de kern ontsluit naar de N364 en naar het hoger wegen-netwerk. De bebouwing heeft daar een open karakter.

Ten zuiden van de kern werd een verkaveling door de wvi gerealiseerd. Deze verkaveling wordt via een in-steek ontsloten op de Burgweg. Het karakter van de verkaveling wordt gekenmerkt door een open bebou-wingswijze. Binnen de verkaveling zijn er twee bejaar-

denwoningen gerealiseerd. De verkaveling is via een wandelweg ontsloten naar de Pollinkhovestraat

Basisvoorzieningen treffen we in de kern Pollinkhove niet onmiddellijk aan. Er is een dorpswinkel aanwezig in de Vaartstraat, alsook is er een basisschool gevestigd. In de Pollinkhovestraat bevindt zich het recent gerenoveerd ontmoetingshuis De Concorde.

Deze kern richt zich dus voor haar diensten en voorzieningen in hoofdzaak op de nabij gelegen kern Lo.

In de kern komen enkele bedrijven voor verweven met het wonen. In de omgeving van de verkaveling betreft het:

� ten oosten van de site de brandstoffenhandelaar Wallyn-Dolfen;

� ten zuiden van de site het aannemerbedrijf Persyn.

Ten noorden sluit de verkaveling aan bij de bestaande bebouwing langs de Burgweg.

De volgende bijslijnen bedienen de kern Pollinkhove: � 50 Veurne - Ieper � 57 en 59 Veurne Zuidoost (belbus)

De buslijn 50 heeft 6 doorkomsten in het dorp. De hal-te ‘Sint Sebastiaanshof’ is gelegen in de Vaartstraat op ongeveer 200 meter van de verkaveling.

8 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

4. beschrijving van de bestaan-de toestand van de site van de verkaveling

Binnen de site van de verkaveling zijn geen uitgespro-ken bepalende landschappelijke elementen, elemen-ten met grote natuur- en/of belevingswaarde aanwezig die dienen bewaard te blijven.

Binnen de site van de verkaveling zijn geen geregis-treerde waterlopen aanwezig. Aan de straatzijde van het terrein is een gracht gelegen, over de volledige straatlengte van het terrein. Dan is deze waarschijn-lijk ingebuisd en komt verderop in de Burgweg terug open.

De scheiding tussen het perceel waarop de verka-veling gerealiseerd wordt en het perceel met nr. 587 wordt eveneens gevormd door een gracht.

Op basis van de Atlas der Buurtwegen kan gesteld worden dat er geen buurtwegen gelegen zijn p de site van de verkaveling.

Foto rechtsboven (1) en midden (2): panoramafoto van de site en omgeving.

Foto linksonder (3): bebouwing aan het begin van de Burgweg, aansluitend op de verkaveling.

Foto midden onder (4): zicht op de bebouwing aan de overzijde van Burgweg.

Foto rechtsonder (5): zicht op gerealiseerde verkave-ling tegenover de te ontwikkelen site.

9w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

10 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

verkavelingsconcept(Dit omvat aspecten zoals het duurzaam en efficiënt grondgebruik (rekening houdend met archeologisch patrimonium, bodemgesteldheid, oriëntatie, zichtas-sen enz.), de gekozen dichtheid, indeling en gebou-wentypologie en de invloed van de geplande verkave-ling op de omgeving op ruimtelijk, architectonisch en landschappelijk vlak en wat de mobiliteit betreft.)

1. conform de voorschriften van het BPA/RUP

De verkaveling is opgevat conform de stedenbouw-kundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoerings-plan woonzone Pollinkhove fase 2, goedgekeurd door Deputatie op 01/04/2010.

2. woondichtheid

De verkaveling beslaat 7.480 m² en telt 9 bouwperce-len waarop 11 ééngezinswoningen zullen gerealiseerd worden.

De woondichtheid zal bij volledige realisatie minstens 15 woningen per ha.

3. vrije verkaveling wvi met sociale last

De West-Vlaamse intercommunale, afdeling woon-projecten realiseert hier een vrije verkaveling met een prijsniveau dat lager is dan de vrije markt bouwgrond-prijzen in de gemeente Lo-Reninge om zo mee te hel-pen wegen op de prijszetting van bouwgronden in de markt.

Een vrije verkaveling is een volledig door de wvi finan-cieel gedragen project zonder enige subsidie van een andere instantie. Het is dus een niet-gesubsidieerde verkaveling.De verkaveling ‘Kapitein Fremaultstraat’ bestaat uit 9 bouwpercelen voor een ééngezinswoning waarvan er 1 perceel dient voor de verwezenlijking van een soci-aal woonaanbod teneinde te voldoen aan het Grond- en pandendecreet.

Met deze vrije verkaveling voert de wvi samen met het gemeentebestuur van Lo-Reninge een woonbeleid met betaalbaar karakter.

De kandidaat-kopers van een van de 8 ‘vrije bouwper-celen’ dienen aan volgende voorwaarden te voldoen:

� ouder zijn dan 18 jaar; � slechts 1 bouwperceel kopen; � men mag elders een eigendom bezitten (woning,

appartement of bouwgrond) maar dan moet men dat verkopen binnen de 5 jaar nadat een bouwper-ceel in de wvi-verkaveling werd aangekocht.

De koper van een van de 8 ‘vrije bouwpercelen’ dient ook aan volgende verplichtingen te voldoen:

� de op te richten woning moet winddicht zijn binnen 4 jaar en instapklaar binnen 5 jaar na aankoop;

� het onbebouwde perceel mag niet verder verkocht worden;

� men moet de woning minstens 10 jaar zelf bewo-nen.

Elke particuliere koper van een kavel of bouwperceel in de verkaveling is ook vrij van keuze hoe hij/zij de eigen woning realiseert: vrije keuze architect en bouw-wijze (algemene aanneming, verschillende aannemin-

gen, zelfbouw, sleutel-op-de-deur,...) maar dit alles volgens de verkavelingsvoorschriften.

3.1. realisatie sociaal woonaanbod Conform de bepalingen van het grond- en pandende-creet (art. 4.1.8 2de lid) dient een sociaal woonaanbod van minstens 20 % en hoogstens 40% gerealiseerd te worden. Het bouwperceel gelegen in de zone 2 - pro-jectzone is dienstig voor het verwezenlijken van een sociaal woonaanbod. Binnen deze zone worden 3 wo-ningen gerealiseerd wat neerkomt op 27% van de te realiseren woningen binnen deze verkaveling.

Het bouwperceel beslaat een oppervlakte van 914 m². Zodoende wordt een woondichtheid van 32 won/ha bekomen. Dit is conform de bepaling van het grond- en pandendecreet (art. 4.2.6 §3) dat de woondichtheid van een sociale last in een verkavelingsproject in het buitengebied tussen de 25 en de 35 woningen per hectare dient te zijn.

De uitvoering van deze sociale last wordt gerealiseerd door de verkoop van de gronden aan de sociale bouw-maatschappij IJzer en Zee.

3.2. realisatie bescheiden woonaanbod

Artikel 4.2.1 van het decreet grond- en pandenbeleid stipuleert de voorwaarden voor het verwezelijken van een bescheiden woonaanbod. Deze bepalingen zijn niet van toepassing (art 4.2.4/1) als de bouwheer of verkavelaar een sociale woonorganisatie is, of een openbaar bestuur als vermeld in artikel 33, §1, eerste lid van de Vlaamse Wooncode.

11w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

De verkavelingsaanvraag wordt ingediend door de West-Vlaamse Intercommunale, een openbaar be-stuur zoals vermeld in artikel 33, §1, eerste lid van de Vlaamse Wooncode. Er is bijgevolg geen last beschei-den woonaanbod van toepassing.

Hieronder wordt een mogeljike inrichting van de pro-jectzone weergegeven waarbij 3 woningen voorzien zijn, met gekoppelde garages die ontsloten worden via de nieuw aan te leggen openbare weg.

4. ontsluiting

De verkaveling wordt ontsloten vanaf de bestaande Burgweg. Deze ontsluiting situeert zich tegenover de ontsluiting van de bestaande verkaveling.

De private ontsluiting in het verkavelingsplan moet de eigenaar van de naastgelegen woning mogelijkheid bieden om toegang te krijgen tot zijn achterliggende tuin. Het betreft hier een uitweg, het is niet toegelaten om een gebouw (of carport) op te richten.

5. oriëntatie

Binnen de verkaveling zijn door het vastleggen van de ontsluitingsstructuur conform het goedgekeurde RUP stroken gedefinieerd voor de op te richten woningen.

6. functies

Binnen de verkaveling is wonen onder de vorm van ééngezinswoningen de hoofdbestemming. Waarbij ruimten voor inwonende familieleden of zorgbehoe-venden voorzien kunnen worden zonder dat deze afsplitsbaar mogen zijn van de hoofdwoning. Een zogenaamde zorgwoning of kangoeroewoning is dus mogelijk.

Als nevenbestemming kunnen kantoor en ruimten voor dienstverlening en vrije beroepen.

7. woningtypologie

De verkaveling wordt opgebouwd conform het goed-gekeurd RUP. Er worden twee woningtypologieën wo-ningen voorzien.

De woningtypologie is in hoofdzaak vrijstaande be-bouwing. In de projectzone ter realisatie van het so-ciaal woonaanbod bestaat uit gekoppelde bebouwing.

8. beeldkwaliteit

Wat de architectuur betreft van de nieuwe woningen wordt in de verkaveling geopteerd voor het creëren van een duidelijk beeldkwaliteitskader opdat er een harmonisch geheel wordt gerealiseerd van de 11 woongelegenheden met toch voldoende vrijheidsgra-den naar vormgeving toe opdat elke woning de uit-

drukking kan zijn van de individuele woonwensen van de particuliere bouwers.

De woningen dienen te getuigen van een kwalitatieve moderne of hedendaagse vormgeving, detaillering en materiaalgebruik opdat deze een rustig en open voor-komen hebben en waarbij sobere en natuurlijke mate-rialen worden aangewend.

9. graad van privacy

Bij de respectievelijke inplanting van de hoofdgebou-wen op de percelen is rekening gehouden met een passend evenwicht tussen privacy en de open relatie van de voorgevels naar het voorliggende openbaar domein.

De voorgevels staan in deze nieuwe woonwijk hoofd-zakelijk op minstens 5 meter van de voorliggende rooi-lijn. Door geen voorgevels op de rooilijn te verplichten noch toe te laten fungeert de ruimte tussen beide, die hoofdzakelijk als groene overgangszone dient inge-richt te worden, als een voldoende kleine fysische en voldoende grote psychische bufferzone met het open-baar domein.

Ook wat de onderlinge afstanden betreft tussen de hoofdgebouwen beantwoorden deze aan de aan-vaardbare normen qua privacy.

12 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

10. inrichting van het openbaar domein

Het openbaar domein is ontworpen als een gemengd verkeers- en verblijfsgebied waar gemotoriseerd ver-keer en fietsers de rijweg tezamen gebruiken zonder ruimtelijke afbakeningen.

De ontsluitingsweg wordt op het einde verbreed en middels kleinschalige materialen ingericht tot een pleinruimte.Er wordt hiervoor verwezen naar het dossier van het studiebureau Jonckheere bij de uitrustingswerken van deze verkaveling.

11. parkeervoorzieningen

Op elk privaat bouwperceel kan een overdekte auto-stelplaats worden gerealiseerd. Deze overdekte au-tostelplaats dient dieper (in de meeste gevallen op 2 meter van de bouwlijn van het hoofdgebouw) op het perceel te worden ingeplant dan het hoofdgebouw. Zodoende is er voor deze overdekte autostelplaats nagenoeg bij alle bouwpercelen nog ruimte voor het parkeren van twee auto’s achter elkaar.

Gezien de rijwegbreedte van 5,5 meter tussen de langsgreppels kan er eenzijdig langsgeparkeerd wor-den met behoud van doorgang voor het gemotoriseerd verkeer.

12. water

Er wordt in de verkaveling een gescheiden riolerings-stelsel aangelegd.

Voor een uitgebreide watertoets en bijhorende bere-keningen zie de nota watertoets bij het dossier van het studiebureau Jonckheere bij de uitrustingswerken in de verkaveling.

In de verkavelingsvoorschriften wordt voor de perce-len een strengere verplichting opgelegd dan de ge-westelijke stedenbouwkundige verordening inzake he-melwaterputten qua minimale inhoud voor de verplicht te plaatsen regenwaterput, zijnde 10.000 liter.

13. niveauverschillen

De site van de verkaveling wordt gekenmerkt door een afhelling van west naar oost.

Het terreinniveau van de verkaveling ligt aan de Burg-weg iets hoger dan het straatniveau Burgweg.

14. groenvoorzieningen

Teneinde het groene karakter van de nieuwe woon-wijk te bereiken worden ook specifieke richtlijnen in de verkavelingsvoorschriften opgenomen voor de bouw-percelen.

Zo dienen de niet-bebouwde perceeldelen tussen de voorliggende rooilijn en de voorgevelbouwlijn van de woningen voor minstens de helft met groenaanplantin-gen en streekeigen bomen tot een passende straatge-vel te worden ingericht.

De private erfscheidingen tussen percelen dienen te bestaan uit draadafsluiting verstevigd met boven-buis. Enerzijds kan de draadafsluiting met bovenbuis voorzien worden van klimop zodat een volledig dicht groenscherm wordt bekomen. Anderzijds kan naast deze draadafsluiting met bovenbuis een levende streekeigen haag ingeplant worden.

Enkel op de perceelsgrenzen die ook rooilijn zijn, zijn streekeigen hagen verplicht eventueel ondersteund met draad en palen.

In geen geval mogen houten, kunstoffen, betonnen panelen of andere als erfscheidingen worden aange-wend.

De loten 4, 5, 6 en 7 worden landschappelijk ingekleed door het voorzien van een zone voor landschappelijke inkleding aan de achterperceelsgrens. Deze strook dient beplant te worden met streekeigen beplanting conform de voorschriften van het RUP.

15. verkeersafwikkeling

Het geheel wordt ingericht in het teken van een ver-blijfsgebied met de typische menging van de ver-schillende weggebruiker. Gezien de wegenisstruc-tuur geen doorgaand gemotoriseerd verkeer mogelijk maakt zal het verkeer hoofdzakelijk uit bestemmings-verkeer bestaan.

13w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

watertoetsDe site van de verkaveling is niet gelegen in een ef-fectief overstromingsgevoelig gebied noch in een mo-gelijk overstromingsgevoelig gebied volgens de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden, bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de water-toets van 20-07-2006 (B.S. 31-10-2006).

Voor een uitgebreide watertoets en bijhorende bere-keningen wordt verwezen naar de nota watertoets bij het dossier van het studiebureau Jonckheere bvba bij de uitrustingswerken in de verkaveling ‘Kapitein Fre-maultstraat’.

14 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

ste

de

nb

ou

wk

un

dig

e v

oo

rsch

riften

16 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

1. bestemming

1.1. hoofdbestemmingDe bouwpercelen zijn bestemd voor het oprichten van vrijstaande ééngezinswoningen.

Er kan geen opsplitsing gebeuren naar meerdere afzonderlijke woon-entiteiten binnen één perceel.Een ondergeschikte wooneenheid met het oog op de creatie van een vorm van zorgwonen kan wel gerealiseerd worden, dit op voorwaarde dat de ondergeschikte wooneenheid verwezenlijkt wordt binnen het bestaande volume van de de woning.

1.2. nevenbestemmingAls nevenbestemming naast de woonfunctie zijn diensten en kantoren toegelaten, voor zover deze niet verkeersgenererend of niet hinderend zijn en de leefkwaliteit van de directe woonomgeving niet aantasten en tot maximaal 30% van de totale vloeroppervlakte.

Horeca, dancings, tank- en servicestations en andere instellingen en activiteiten die de rust en de woonomgeving kunnen aantasten of negatief beïnvloeden, zijn uitgesloten.

1.3. bijzondere bestemmingsvoorschriftenHet samenvoegen van percelen is niet toegelaten. Het inrichten van onbebouwde percelen als tuin is niet toegelaten.Het oprichten van constructies voor nutsvoorzieningen zijn toegelaten.

Per woning is minstens één overdekte autostelplaats op het eigen per-ceel te realiseren. Maximaal 2 overdekte autostelplaatsen per perceel.

Deze zone is van toepassing op de percelen met het nr. 1 tot en met 8.

Dit houdt in dat vormen van zorgwonen mogelijk zijn.

Het betreft kleinschalige nutsvoorzieningen ifv de verkaveling.

De verplichte overdekte autotstelplaats kan onder de vorm van een garage of een carport.

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

17w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

De niet bebouwde delen binnen deze zone zijn uitsluitend bestemd voor tuinaanleg, beplantingen, bijgebouwen en verhardingen inclusief alle nodige voorzieningen inzake infiltratie, berging en afvoer van re-genwater.

Duiventillen en volières zijn niet toegelaten alsook dierenkennels voor andere huisdieren dan kleine huisdieren. Zwembaden en zwemvijvers zijn niet toegelaten, uitgezonderd siervijvers.

2. inplanting

2.1. hoofdgebouwDe uiterste grens voor het hoofdgebouw is grafisch aangegeven op het plan. De voorgevel van het hoofdgebouw ligt op maximaal 7 meter van de rooilijn.

De plaatsing van het hoofdgebouw bedraagt � ten opzichte van de zijperceelsgrenzen: minimaal 4,00 meter; � ten opzichte van de achterperceelsgrens: minimaal 5,00 meter.

2.2. carportHet plaatsen van een carport is toegelaten onder de volgende voor-waarden:

� de inplanting van de carport dient te starten op minimaal 2,00 meter na de voorbouwlijn;

� enkel mogelijk langs één zijde van de woning; � plaatsing tot op minimaal 1 meter van de zijperceelsgrens of tot

op de zijperceelsgrens mogelijk mits akkoord van de aanpalende buur in functie van koppeling van een aanpalend bijgebouw/ga-rage/carport bij een gelijktijdige aanvraag én op voorwaarde dat

Niet bebouwde delen: dat deel van het perceel dat overblijft na aftrek van de bebouwde opper-vlakte van het hoofdgebouw.

Bijgebouw: het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, maar niet bedoeld is om de voorziene bestemming in onder te brengen. Voorbeelden: tuinhuis, serre, siervijver, ...

De uiterste grens valt samen met de zonegrens van zone 1 zone voor vrijstaande woningen/ zone 3 voortuinstrook.

De achterperceelsgrens is de perceelsgrens aan de achterzijde van het perceel, tegenover de rooilijn. Bij hoekpercelen worden alle perceelsgrenzen, die niet palen aan het openbaar domein, beschouwd als zijperceelsgrenzen. In het geval van voorliggende verkaveling betreft het lot 4.

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

18 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

Indien het bijgebouw los van het hoofdgebouw of de autostelplaats in de niet bebouwde delen wordt geplaatst, dient dit bijgebouw op minimaal 4 meter van het hoofdgebouw te staan.Het is mogelijk om aan het hoofdgebouw of de carport een bijgebouw te koppelen. De minimale afstand ten opzichte van het hoofdgebouw is dan niet van toepassing.

de aan elkaar palende constructies een architectonische eenheid vormen.

� de bouwhoogte is beperkt tot maximaal 3,00 meter; � een constructie met minimaal 2 open zijde.

2.3. bijgebouwenDe plaatsing van het bijgebouw bedraagt:

� ten opzichte van de hoofdgebouw: minimaal 4,00 meter achter het hoofdgebouw in geval vrijstaande plaatsing;

� ten opzichte van de achterperceelsgrenzen: minimaal 1,00 meter; � ten opzichte van de zijperceelsgrenzen: minimaal 1,00 meter, of op

de perceelsgrens met akkoord van de aanpalende buur in functie van koppeling van een aanpalend bijgebouw bij een gelijktijdige aanvraag én op voorwaarde dat de aan elkaar palende bijgebou-wen een architectonische eenheid vormen.

3. terreinbezetting

De terreinbezetting, zijnde de oppervlakte van het hoofdgebouw, de garage, eventuele carport en bijgebouw(en) t.o.v. de totale perceelsop-pervlakte, bedraagt maximaal 40%.

19w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

De bouwdiepte is de diepte van het hoofdgebouw tussen de voorbouwlijn en de uiterste achter-gevel.

Bij het plaatsen van zonneboilers en zonnepanelen dient dit te gebeuren in een rechthoekige configuratie.

4. gabariet

Het referentiepeil wordt gemeten op de as van de rijweg. De vloerpas van de woningen dient minimaal 0,25 meter en maximaal 0,40 meter boven het referentiepeil.

4.1. hoofdgebouw

4.1.1. bouwhoogteHet maximaal aantal bouwlagen is 1 bouwlaag.De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 3,50 meter en de nokhoogte maximaal 9,00 meter boven het referentiepeil.Een schoorsteenelement of rookafvoerkanaal mag maximaal 1,00 meter boven de nok reiken.

4.1.2. bouwdiepteDe maximale bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15,00 meter tussen de gevel op de voorbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel van het hoofdgebouw.

4.1.3. dakvormDe dakvorm is overwegend hellend. Maximaal 25% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte mag afgewerkt worden als plat dak.

Bij hellende daken bedraagt de dakhelling minimaal 25° en maximum 45°.

Zonneboilers en zonnepanelen zijn toegelaten in rechthoekige confi-guratie.

20 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

Dakvlakvensters zijn toegelaten op voorwaarde dat de gezamelijke breedte niet meer dan 1/3 van de breedte van het betrokken dakvlak bedraagt.

Dakterrassen en -uitbouwen zijn toegelaten op voorwaarde dat de ge-zamenlijke breedte niet meer dan 1/3 van de breedte van het betrok-ken dakvlak bedraagt.

Al deze constructies dienen zich op minimaal 1,00 meter van de zijde-lingse dakrand te bevinden.

4.2. bijgebouw(en)De bijgebouwen zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden:

� kroonlijsthoogte: maximaal 2,5 meter; � nokhoogte: maximaal 3,5 meter; � dakvorm: vrij

De totale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 40 m².

21w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

Een groendak is een dak waarop vegetatie groeit. Het groendak werkt als waterbuffer en zorgt er zo voor dat een deel van het regenwater opgenomen wordt en vertraagd wordt afgevoerd.

5. architectuur en materialen

De gebruikte materialen van al de gebouwen (hoofd- en bijgebouwen, garage, carport) dienen zowel duurzaam als esthetisch verantwoord te zijn. Er dient een eenheid in materiaalkeuze te worden nagestreefd.Felle kleuren zijn niet toegelaten.Betonpanelen zijn niet toegelaten.

Voor de dakbedekkingsmaterialen gelden volgende voorwaarden: � in geval van hellende daken dienen deze te bestaan uit pannen of

leien; verglaasde pannen zijn niet toegelaten; � soepele dakbedekkingen zijn enkel toegestaan bij platte daken

als afwerkingsmateriaal aangewend worden en niet bij hellende of gebogen daken als zichtbaar blijvende afwerking;

� platte daken kunnen uitgevoerd worden als groendak.

6. inrichting niet bebouwde delen

Op elk perceel dient er verplicht een regenwaterput geplaatst te worden met een minimale inhoud van 10.000 liter en dit met voorzieningen voor hergebruik van het regenwater voor minstens het spoelen van toiletten en voor een buitenkraantje.

6.1. verhardingenVerhardingen zijn enkel toegelaten in functie van paden en terrassen. Verhardingen in functie van opritten zijn enkel toegelaten in de onbe-bouwde delen aansluitend bij de voortuinstrook (zone 3). De verhar-dingen moeten op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen blijven,, uitgezonderd ter hoogte van de oprit tot de autostelplaats.

Maximaal 30% van de niet bebouwde delen mag verhard worden.

22 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

kleinschalige materialen: kassei, dolomiet, klinkers, ...

Enerzijds kan de draadafsluiting met bovenbuis voorzien worden van klimplanten zodat een vol-ledig dicht groenscherm wordt bekomen. Anderzijds kan naast de draadafsluiting met bovenbuis een streekeigen haag ingeplant worden.

zone 1: zone voor vrijstaande woningen

De verhardingen voor de opritten dienen verplicht in kleinschalige ma-terialen te worden uitgevoerd. Op deze wijze wordt getracht om de op-pervlakte aan verharding die bijdraagt tot een verstoorde waterhuishou-ding, tot een minimum te beperken.

6.2. erfscheidingenErfscheidingen tussen de private percelen zijn niet verplicht.Wanneer een erfscheiding voorzien wordt, dient deze te voldoen aan de volgende voorwaarden:

� ze dienen verplicht te bestaan uit ofwel streekeigen hagen, al dan niet ondersteund door draad en palen; ofwel een draadafsluiting verstevigd met bovenbuis;

� in geen geval zijn houten of betonnen schuttingen toegelaten; � erfscheidingen hebben een maximale hoogte van 2,00 meter.

Langs de Burgweg (lot 1 t/m 4) dient een verplichte erfscheiding te wor-den geplaatst tussen openbaar en privaat domein bestaande uit streek-eigen hagen, al dan niet ondersteund door draad en palen, erfscheiding hebben een maximale hoogte van 2,00 meter.

23w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

1. bestemming

De projectzone is bestemd voor de bouw van drie sociale woningen. De woningen dienen als één architecturaal geheel ontworpen en gere-aliseerd te worden en waarbij de autostelplaatsen gekoppeld worden.Het oprichten van constructies voor nutsvoorzieningen zijn toegelaten.De niet bebouwde delen binnen deze zone zijn uitsluitend bestemd voor tuinaanleg, beplantingen, bijgebouwen en verhardingen inclusief alle nodige voorzieningen inzake infiltratie, berging en afvoer van re-genwater.

Duiventillen en volières zijn niet toegelaten alsook dierenkennels voor andere huisdieren dan kleine huisdieren. Zwembaden en zwemvijvers zijn niet toegelaten, uitgezonderd siervijvers.

2. perceelsindeling

De bouwzone dient opgesplitst te worden in 3 percelen. De percelen dienen zich te richten en ontsloten te worden ofwel langs de bestaande Burgweg ofwel langsheen de nieuw aan te leggen weg. De autostel-plaatsen worden ontsloten via de nieuw aan te leggen weg.

3. inplanting

De gebouwen dienen aan elkaar geschakeld te worden op de gemeen-schappelijke perceelsgrens. In functie van zuinig ruimtegebruik kunnen deze woningen eveneens geschakeld worden door middel van een car-port en/of tuinberging.

De uiterste grens van het hoofdgebouw is grafisch aangegeven op het plan.

Het betreft kleinschalige nutsvoorzieningen ifv de verkaveling.

Niet bebouwde delen: dat deel van het perceel dat overblijft na aftrek van de bebouwde opper-vlakte van het hoofdgebouw.

Bijgebouw: het bouwwerk of gebouw dat aansluit bij het hoofdgebouw of er los van staat, maar niet bedoeld is om de voorziene bestemming in onder te brengen. Voorbeelden: tuinhuis, serre, siervijver, ...

Een autostelplaats kan onder de vorm van een garage of een carport.

De uiterste grens valt samen met de zonegrens van zone 2 projectzone / zone 3 voortuinstrook.

zone 2: projectzone

24 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

3.1. hoofdgebouwDe uiterste grens voor het hoofdgebouw is grafisch aangegeven op het plan. De voorgevel van het hoofdgebouw ligt op maximaal 7 meter van de rooilijn.

3.2. bijgebouwenDe plaatsing van het bijgebouw, uitgezonderd de autostelplaats, be-draagt:

� ten opzichte van de hoofdgebouw: minimaal 4,00 meter achter het hoofdgebouw in geval vrijstaande plaatsing;

� ten opzichte van de achterperceelsgrenzen: minimaal 1,00 meter; � ten opzichte van de zijperceelsgrenzen: minimaal 1,00 meter, of op

de perceelsgrens met akkoord van de aanpalende buur in functie van koppeling van een aanpalend bijgebouw bij een gelijktijdige aanvraag én op voorwaarde dat de aan elkaar palende bijgebou-wen een architectonische eenheid vormen.

4. terreinbezetting

De terreinbezetting, zijnde de oppervlakte van het hoofdgebouw, de garage, eventuele carport en bijgebouw(en) t.o.v. de totale perceelsop-pervlakte, bedraagt maximaal 50%.

5. gabariet

Het referentiepeil wordt gemeten op de as van de rijweg. De vloerpas van de woningen dient minimaal 0,25 meter en maximaal 0,40 meter boven het referentiepeil.

.

Een autostelplaats kan onder de vorm van een garage of een carport.

Indien het bijgebouw los van het hoofdgebouw of de autostelplaats in de niet bebouwde delen wordt geplaatst, dient dit bijgebouw op minimaal 4 meter van het hoofdgebouw te staan.Het is mogelijk om aan het hoofdgebouw of de carport een bijgebouw te koppelen. De minimale afstand ten opzichte van het hoofdgebouw is dan niet van toepassing.

zone 2: projectzone

25w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

Het realiseren van een onderdakse woonlaag is toegestaan.

De bouwdiepte is de diepte van het hoofdgebouw tussen de voorbouwlijn en de uiterste achter-gevel.

Bij het plaatsen van zonneboilers en zonnepanelen dient dit te gebeuren in een rechthoekige configuratie.

zone 2: projectzone

5.1. hoofdgebouw

5.1.1. bouwhoogteHet maximaal aantal bouwlagen is 1 bouwlaag en een hellend dakDe kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 3,50 meter en de nokhoogte maximaal 9,00 meter boven het referentiepeil.Een schoorsteenelement of rookafvoerkanaal mag maximaal 1,00 meter boven de nok reiken.

De woningen die gekoppeld worden, dienen een gelijkaardig gaba-riet, ter hoogte van de koppeling, over een lengte van 3,00 meter te vertonen.

5.1.2. bouwdiepteDe maximale bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15,00 meter tussen de gevel op de voorbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel van het hoofdgebouw.

5.1.3. dakvormDe dakvorm is overwegend hellend. Maximaal 25% van de verticaal geprojecteerde dakoppervlakte mag afgewerkt worden als plat dak.

Bij hellende daken bedraagt de dakhelling minimaal 25° en maximum 45°.

Zonneboilers en zonnepanelen zijn toegelaten in rechthoekige confi-guratie.

Dakvlakvensters zijn toegelaten op voorwaarde dat de gezamelijke breedte niet meer dan 1/3 van de breedte van het betrokken dakvlak bedraagt.

26 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

zone 2: projectzone

Dakterrassen en -uitbouwen zijn toegelaten op voorwaarde dat de ge-zamenlijke breedte niet meer dan 1/3 van de breedte van het betrok-ken dakvlak bedraagt.Al deze constructies dienen zich op minimaal 1,00 meter van de zijde-lingse dakrand te bevinden.

Indien aansluiting op aanpalende gebouwen zullen de de voorbouw-lijn, de dakvormen, de kroonlijst aan de straatzijde en de materialen harmonieus aansluiten op deze van het aanpalende gebouw.

5.2. bijgebouw(en)De bijgebouwen zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden:

� kroonlijsthoogte: maximaal 2,5 meter; � nokhoogte: maximaal 3,5 meter; � dakvorm: vrij

De totale oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 40 m².

27w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

Een groendak is een dak waarop vegetatie groeit. Het groendak werkt als waterbuffer en zorgt er zo voor dat een deel van het regenwater opgenomen wordt en vertraagd wordt afgevoerd.

zone 2: projectzone

6. architectuur en materialen

De gebruikte materialen van al de gebouwen (hoofd- en bijgebouwen, garage, carport) dienen zowel duurzaam als esthetisch verantwoord te zijn. Er dient een eenheid in materiaalkeuze te worden nagestreefd.Felle kleuren zijn niet toegelaten.Betonpanelen zijn niet toegelaten.

Voor de dakbedekkingsmaterialen gelden volgende voorwaarden: � in geval van hellende daken dienen deze te bestaan uit pannen of

leien; verglaasde pannen zijn niet toegelaten; � soepele dakbedekkingen zijn enkel toegestaan bij platte daken

als afwerkingsmateriaal aangewend worden en niet bij hellende of gebogen daken als zichtbaar blijvende afwerking;

� platte daken kunnen uitgevoerd worden als groendak. De drie ge-De drie ge-bouwen (hoofd- en bijgebouwen) dienen een eenheid in materialen te vertonen, die zowel duurzaam als esthetisch verantwoord zijn.

7. inrichting niet bebouwde delen

7.1. verhardingenVerhardingen zijn enkel toegelaten in functie van paden en terrassen. Verhardingen in functie van opritten zijn enkel toegelaten in de onbe-bouwde delen aansluitend bij de voortuinstrook (zone 3). De verhar-dingen moeten op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen blijven,, uitgezonderd ter hoogte van de oprit tot de autostelplaats.

Maximaal 30% van de niet bebouwde delen mag verhard worden.

28 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

zone 2: projectzone

De verhardingen van de opritten dienen verplicht in kleinschalige ma-terialen te worden uitgevoerd. Op deze wijze wordt getracht om de op-pervlakte aan verharding die bijdraagt tot een verstoorde waterhuishou-ding, tot een minimum te beperken.

7.2. erfscheidingenErfscheidingen tussen de private percelen zijn niet verplicht.Wanneer een erfscheiding voorzien wordt, dient deze te voldoen aan de volgende voorwaarden:

� ze dienen verplicht te bestaan uit ofwel streekeigen hagen, al dan niet ondersteund door draad en palen; ofwel een draadafsluiting verstevigd met bovenbuis;

� in geen geval zijn houten of betonnen schuttingen toegelaten; � erfscheidingen hebben een maximale hoogte van 2,00 meter.

kleinschalige materialen: kassei, dolomiet, klinkers, tegels, ...

Enerzijds kan de draadafsluiting met bovenbuis voorzien worden van klimplanten zodat een vol-ledig dicht groenscherm wordt bekomen. Anderzijds kan naast de draadafsluiting met bovenbuis een streekeigen haag ingeplant worden.

29w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

De voortuinstrook, gelegen langsheen de openbare wegenis, moeten het straatbeeld een groen karakter geven. Zij dienen tevens als toe-gang tot de woningen.

1. bestemming

Deze stroken zijn bestemd voor groenaanleg onder de vorm van gras-partijen en opgaande beplanting en dienen als dusdaning gehandhaafd. Binnen deze zone zijn toegelaten:

� de noodzakelijke toegangen tot de woning en de garage/carport; � ondergrondse constructies (regenwaterputten, ...) � brievenbussen en constructies voor nutsvoorzieningen.

Zijn strikt verboden: � masten en/of schotelantennes � het plaatsen en/of stapelen van goederen, afval, containers, wrak-

ken alsook het permanent stallen van caravans; � bijkomende verharding in functie van parkeerplaatsen

2. inrichting

2.1. groenaanlegDeze stroken dienen aangeplant te worden met grassen, bodembedek-kers, hagen en/of bomen. Ze dienen zo groen en onverhard mogelijk uitgevoerd te worden om zo bij te dragen tot een groen en esthetisch straatbeeld binnen de verkaveling.

Op de hoek met de Burgweg mogen geen beplantingen of afsluitingen worden aangebracht die de zichtbaarheid hinderen.

Het betreft kleinschalige nutsvoorzieningen ifv de verkaveling.

zone 3: voortuinstrook

30 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

2.2. verhardingenDe oppervlakte van alle verharde opritstroken naar een garage en/of carport en van alle toegangspaden tot de woning binnen de voortuin-strook, bedraagt maximaal 25% van de ingetekende voortuinstrook, uit-gezonderd voor de loten met nr. 4 en 6 De verhardingen dienen in kleinschalige bestratingsmaterialen en wa-terdoorlatende verharding te worden uitgevoerd.

2.3. erfscheidingenTer hoogte van de rooilijn en van beide zijdelingse perceelsgrenzen in de voortuinstrook zijn erfscheidingen niet verplicht.

Indien er een erfscheiding op de zijdelingsperceelsgrenzen wordt ge-plaatst, dient deze aan de volgende voorwaarden te voldoen:

� ze dienen verplicht te bestaan uit ofwel streekeigen hagen, al dan niet ondersteund door draad en palen; ofwel een draadafsluiting verstevigd met bovenbuis;

� in geen geval zijn houten of betonnen schuttingen toegelaten � erfscheidingen hebben een maximale hoogte van 2,00 meter.

Indien er een erfscheiding op de rooilijn wordt geplaatst, dient deze ver-plicht te bestaan uit een streekeigen haag, al dan niet ondersteund door draad en palen met een maximale hoogte van 1,00 meter.Gemetste muurdelen, houten hekwerk of schuttingen en andere afslui-tingen zijn verboden binnen deze voortuinzone.

2.4. ConstructiesBinnen deze zone zijn toegelaten: een brievenbuselement, construc-ties voor nutsvoorzieningen, poort voor de oprit of toegangspad tot de woning.

kleinschalige materialen: kassei, dolomiet, klinkers, ...

Enerzijds kan de draadafsluiting met bovenbuis voorzien worden van klimplanten zodat een vol-ledig dicht groenscherm wordt bekomen. Anderzijds kan naast de draadafsluiting met bovenbuis een streekeigen haag ingeplant worden.

zone 3: voortuinstrook

31w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

1. bestemming

Deze zone is bestemd voor openbare wegenis met verblijfsfunctie en daarbij horende vrije ruimtes, mogelijk plaatselijk verruimd tot openbare parkeerplaats, voetpaden, pleingehelen en openbaar groen.

Nutsgebouwen en -constructies zijn toegelaten mits deze de vlotte ver-keersafwikkeling niet hinderen of de verkeersveiligheid niet in het ge-drang brengen.

Alle voorzieningen en installaties in het kader van een goede waterhuis-houding zijn toegelaten.

2. inrichting

Het publiek domein dient kwalitatief ingericht te worden, afgestemd op zijn verblijfskarakter. De inrichting dient dermate te zijn dat het gemoto-riseerd verkeer wordt afgeremd.

Binnen deze zone zijn voorzieningen toegelaten voor het normaal func-tioneren van het verkeer zoals parkeerplaats, straatmeubilair, verlich-ting.

Verlichtingselementen kunnen aldaar worden ingeplant mits voldoende aandacht wordt besteed aan de gewenste verkeersfunctie en de bele-vingswaarde bij deze woonverkaveling.

zone 4: zone voor openbare wegenis

32 w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e | f e b ‘ 1 1 | w v i

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

De onverharde stroken dienen aangeplant te worden met gras en/of bomen.

De aanleg en het onderhoud van de strook tussen de rooilijn en de boordsteen van de openbare wegenis is ten laste van de eigenaars.

De opritten tot de woningen worden tot een minimum beperkt. De oprit tot het private perceel in deze zone, dient in het zelfde materiaal uitge-voerd te worden als de oprit op het private perceel.

zone 4: zone voor openbare wegenis

33w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

1. bestemming

Deze zone is bestemd voor private wegenis in functie van de ontsluiting van de aangelanden. Elke vorm van bebouwing en stapeling binnen deze zone is verboden.

2. inrichting

Deze zone dient te worden ingericht met kleinschalige waterdoorlaten-de materialen.

Erfscheidingen zijn niet verplicht. Wanneer een erfscheiding voorzien wordt, dient deze te voldoen aan de volgende voorwaarden:

� ze dienen verplicht te bestaan uit ofwel streekeigen hagen, al dan niet ondersteund door draad en palen; ofwel een draadafsluiting verstevigd met bovenbuis;

� in geen geval zijn houten of betonnen schuttingen toegelaten � erfscheidingen hebben een maximale hoogte van 2,00 meter.

Enerzijds kan de draadafsluiting met bovenbuis voorzien worden van klimplanten zodat een vol-ledig dicht groenscherm wordt bekomen. Anderzijds kan naast de draadafsluiting met bovenbuis een streekeigen haag ingeplant worden.

zone 5: zone voor private ontsluiting

35w v i | f e b ‘ 1 1 | w v i - v e r k a v e l i n g Ka p i t e i n F r e m a u l t s t r a a t - L o - Re n i n g e

TOELICHTENDtoelichting en visie

VERORDENENDStedenbouwkundige voorschriften

1. bestemming

Dit deel van het perceel dient als overgang naar het omliggende lande-lijke gebied. Deze zone wordt integraal beplant en onderhouden door de eigenaar/bewoner van het perceel.

2. inrichting

De beplanting zal bestaan uit een gemengde streekeigen struweel (mei-doorn/sleedoorn/liguster/es/wilg/zomereik) en/of knotbomen (wilg/es), al dan niet ondersteund door draad en palen.

Binnen deze zone dient de bestaande grachtenstructuur behouden te blijven.

In geen geval zijn houten of betonnen schuttingen of andere erfschei-dingen toegelaten. Erfscheidingen hebben een maximale hoogte van 2,00 meter. Er mogen doorzichten op het landschap open gehouden worden voor maximaal 2/3 van de breedte van de achterkavelgrens.

zone 6: zone voor landschappelijke inkleding