uaf momentopname 202
DESCRIPTION
Het donateursblad van juli 2015 van Stichting voor Vluchteling-Studenten UAFTRANSCRIPT
Met een baby dicht tegen haar aan en
een peuter aan de arm kwam Arielle
Kazadi (31) in 2008 in Nederland aan.
De Democratische Republiek Congo,
waar voor de zoveelste keer een rebellen-
leider voor onrust zorgde, had zij achter
zich gelaten. ʻDoor de rebellen werd het
te gevaarlijk.̓
Eenmaal in Nederland kreeg ze vrij snel
een verblijfsvergunning en vond ze een
thuis in Capelle aan den IJssel, samen
met haar man en twee kinderen. Daar
ging de deur naar de toekomst weer
open en kregen haar dromen weer de
ruimte. In Kinshasa waren haar plannen
om neuroloog te worden in duigen
gevallen: ʻEen studie geneeskunde had
ik om financiële redenen af moeten
breken. Mijn vader kon het niet betalen.̓
Arts zou ze echter niet meer worden,
ook in Nederland niet. ʻDaarvoor vond
ik mezelf te oud en was er te weinig tijd.
De momenten met mijn gezin waren nu
ook belangrijk.̓
Toch bleef het knagen: een volwaardige
baan, andere mensen kunnen helpen
en mee kunnen doen in de samenleving.
Waarom zou dat niet voor haar zijn
weggelegd? Het was haar man die haar
wees op een opleiding verpleegkunde aan
de Hogeschool in Rotterdam. ʻToen wist
ik meteen: deze kans moet ik pakken.̓
Leuk contactZe begon met steun van het UAF voort-
varend aan haar eerste jaar, haalde
goede punten en regelde zelfs een stage
in de ouderenzorg. Bij haar stage ging
het – tot haar grote verbazing – mis. ʻIk
was een aantal maanden aan het werk en
kreeg toen een tussenbeoordeling. Ik
vond het goed gaan: ik had leuk contact
met patiënten, er waren vijf korte prak-
tijkbeoordelingen goedgekeurd, ik had
een reflectieverslag geschreven en ik had
een presentatie voor moeten bereiden.
Verpleegkundestudent Arielle Kazadi haalde goede punten in haar eerste jaar. Toch moest ze stoppen met haar studie, omdat zij de Nederlandse taal onvoldoende zou beheersen. Ze kwam voor zichzelf op en schreef haar opleiding een brief. Met succes.
Foto
: Ven
us V
eldh
oen
‘Ik ben altijd gemotiveerd om te leren’Verpleegkundestudent lost conflict op over stage
ArielleKwartaalblad voor donateurs Nummer 202, juli 2015
2 | Momentopname nr. 202, juli 2015
ʻAls ik jouw teksten moest corrige-
ren, probeerde ik altijd zo dicht
mogelijk te blijven bij hoe jij dingen
zei. Maar ik was het meest onder de
indruk van je inzet en enorme
werklust.̓ Ik las deze brief van een
collega nog eens, toen ik aan deze
column begon.
Toen ik bij een eerdere werkgever
wegging, kreeg ik vele lieve brieven,
waaronder deze. Mijn collega waar-
deerde mijn taalgevoel, maar was
net zo onder de indruk van mijn
andere competenties.
Goede beheersing van het
Nederlands én het Engels voor
hoger opgeleiden is natuurlijk heel
belangrijk. Maar er is iets vreemds
aan de hand waar ik mij grote
zorgen over maak. De verplichte
taaltoetsen worden steeds strenger.
Gevolg: mensen die Nederlands
niet als eerste taal hebben, maken
minder kans om een studie te
volgen. Terwijl dat niets met hun
intelligentie of andere competenties
te maken heeft. En dat klopt niet.
Wij weten uit ervaring dat het taal-
niveau van onze vluchtelingstuden-
ten nog flink omhoog gaat als ze
eenmaal studeren. Je leert dan
Nederlands en je nieuwe vaktaal in
één. En wat heeft u liever? Een
gevluchte arts die zijn vak verstaat,
of één die de taal perfect spreekt?
Ik zou het wel weten.
Mardjan Seighali is directeur
van het UAF
Mardjan Seighali
Alles liep volgens planning, maar een dag voor de presentatie kreeg ik een telefoontje
van mijn praktijkbegeleider dat ik met mijn stage moest stoppen. Een duidelijke
reden daarvoor gaf hij me niet.̓
Kazadi s̓ wereld stort dan even in: stoppen met de stage betekent ook stoppen met de
opleiding, hoort ze van haar docent. Later hoort ze dat ze de Nederlandse taal nog
niet voldoende zou beheersen en dat ze niet goed zou communiceren met collega s̓:
ʻIk zou te stil zijn, maar dat ben ik van nature. Ik praat sowieso niet heel makkelijk. Ik
kreeg te horen dat ik meer interesse moest tonen in collega s̓, dat ik meer moest
praten over shoppen of over kinderen. Dat heb ik geprobeerd, maar daar heb ik niet
voldoende de kans voor gekregen.̓ Het
contact met sommige collega s̓ was
moeilijk, vertelt Kazadi: ʻIk had het
gevoel dat ze me niet serieus namen,
dat ze ervan uitgingen dat ik het toch
niet zou snappen. Maar dat deed ik
wel. Ze vonden het vreemd dat ik nog niet zo goed Nederlands sprak: ʻMaxima heeft
het toch ook in een paar jaar geleerd?ʼ Dat vond ik niet eerlijk, want ik heb een heel
ander leven dan de koningin.̓ Kazadi geeft toe dat haar Nederlands niet vloeiend is,
maar voldoende om alles te begrijpen en begrepen te worden: ʻHoe ben ik dan zo ver
gekomen met deze studie? Tegelijkertijd weet ik dat ik nog veel te leren heb en daar-
voor sta ik ook open. Het verbeteren van mijn communicatie en mijn spreekvaardig-
heid is altijd een van mijn persoonlijke doelen.̓
Laatste kansZe besluit voor zichzelf op te komen. In overleg met het UAF schrijft ze een brief aan
de stage-instelling en haar opleiding. ʻIk heb hen geschreven dat ik het gevoel heb
dat ik niet correct behandeld word. Ik ben altijd gemotiveerd om te leren, ook als het
moeilijk is. Bovendien ben ik al dertig jaar: deze opleiding is mijn laatste kans om te
studeren. Maar dan moet mij die kans wel gegeven worden.̓ Haar brief heeft effect:
ze mag doorgaan met haar opleiding, maar moet het eerste jaar opnieuw doen. Dat
vindt ze erg jammer, maar toch is ze blij dat ze nog een kans krijgt.
Het UAF is ze dankbaar: ʻDoor hun financiële bijdrage ben ik zo ver gekomen. Ook
heb ik veel steun gehad aan mijn studentenbegeleider. Hij adviseerde me een brief te
schrijven en voor mezelf op te komen. Door het UAF krijg ik nu nog een kans.̓ Haar
droom? ʻMijn diploma halen en daarmee gaan werken in de psychiatrie. Als ik zo
mensen kan helpen, ben ik heel blij.̓
Vervolg van pagina 1
‘Door het UAF krijg ik nu nog een kans’
In de afgelopen periode hielden we een
speciale Studieboekenactie en vroegen
we donateurs om een extra bijdrage voor
studieboeken voor vluchtelingstudenten.
Dankzij de vele en gulle giften is er een
bijzonder mooi bedrag bijeengebracht:
ruim € 35.000! Hiermee kunnen we dit
kalenderjaar nog zoʼn 117 vluchteling-
studenten een tegemoetkoming in de
kosten van hun studieboeken bieden.
STUDIEBOEKENACTIE GESLAAGD
3 | Momentopname nr. 202, juli 2015
Voor de ʻOperatie artsen aan het werkʼ vroegen we donateurs een jaar geleden een bijdrage zodat twaalf vluchtelingstuden-ten hun arts-assessment konden halen. Firas Al Khoury (30) was één van hen. Hij is inmiddels druk bezig met solliciteren.
Al Khoury haalde onlangs zowel de algemene vaardigheids-
toets als het beroepsinhoudelijke deel van het arts-assessment,
maar moet nog drie maanden onder supervisie werken. Deze
extra eis vindt hij heel begrijpelijk, omdat hij ʻalleenʼ als basis-
arts op de spoedeisende hulp van een ziekenhuis
in Bagdad heeft gewerkt en nog nooit in een Nederlands
ziekenhuis.
De allerbelangrijkste stap was het regelen van een stage in een
ziekenhuis in Venlo: ʻDoor mijn stage is mijn taal veel beter
geworden.̓ Toch blijven er uitdagingen: ʻEen chirurg oordeelde
laatst mee in de diagnose van een patiënt van mij en hij nam
een andere beslissing dan die ik had genomen. Daar heb ik niets
van gezegd. Hij is chirurg en ik ben maar een basisarts, dacht ik.
Ik hoorde later van mijn leidinggevende dat ik best tegen die
chirurg in had mogen gaan. Ik heb ten slotte een beter beeld van
mijn patiënt, omdat ik hem uitgebreider heb kunnen zien. Dat is
echt anders dan dat ik in Irak gewend was: daar voerden we
altijd uit wat de chirurg tegen ons zei. Hier word je verwacht
om mee te denken en je mening te laten horen.̓
Al Khoury is in afwachting van de evaluatie van zijn supervisie
al druk bezig met het solliciteren naar een baan als basisarts.
Hij kijkt uit naar het moment dat hij als arts aan de slag kan
in Nederland: ʻDat is zo'n mijlpaal voor mij. Als ik een baan
heb, ga ik eindelijk mijn eigen geld verdienen, maar ook
eindelijk belasting betalen. Eindelijk doe ik dan mee.̓
‘Als arts doe ik eindelijk mee’Iraakse student haalt arts-assessment
Maessen heeft al verschillende vluchte-
lingstudenten naar een passende werk-
plek in de gezondheidszorg begeleid. Ze
merkt dat zorginstellingen vaak huiverig
zijn: ʻMen denkt dat mensen de taal niet
spreken, dat het lastig communiceren is.
Werkgevers zijn ook nog wel eens bang
voor psychische trauma s̓ of culturele
belemmeringen zoals de omgang met
het andere geslacht.̓
Voor een deel snapt Maessen deze ang-
sten wel: ʻVeel van onze studenten vinden
het ook moeilijk om over zichzelf te
vertellen en zijn de Westerse manier van
solliciteren bijvoorbeeld niet gewend. Aan
de andere kant zit communicatie niet
alleen maar in taal, maar ook in handelen.
Onze studenten hebben vaak een zeer
gedegen medische kennis, hebben een
enorme drive om de taal te leren en staan
open voor nieuwe dingen. Ik denk dat het
ook voor mensen die een moeilijke tijd
hebben gehad, beter is om onderdeel te
zijn van de samenleving dan thuis te
zitten.̓
‘Wij laten zien hoe je talenten kunt benutten’
Het UAF laat vluchte-
lingstudenten in de
zorg zien hoe het komt
dat ze niet worden
aangenomen op leer-
werkplekken of vacatures en
hoe ze hun kansen kunnen vergroten.
ʻDaarbij kunnen we de vakinhoudelijke
kennis van professionals goed gebruiken
om studenten in de praktijk nog beter te
begeleiden.̓ Het goed informeren van
werkgevers in de zorg is minstens net zo
belangrijk, zegt Maessen: ʻWij maken
moeilijke zaken bespreekbaar en willen
meer begrip kweken voor werknemers
met een ander profiel. We laten werkge-
vers zien hoe je de talenten van vluchte-
lingstudenten kunt benutten.̓
Het vinden van een baan of een geschikte leerwerkplek in de zorg is lastig voor vluchtelingstudenten, vertelt Stannie Maessen, senior consulent Job Support van het UAF. Zij laat hen zien hoe ze hun kansen kunnen vergroten.
Steun een
student
verpleegkunde
4 | Momentopname nr. 202, juli 2015
Stichting voor Vluchteling-Studenten UAFWilhelminapark 38, 3581 NJ Utrecht [email protected] | www.uaf.nlT 030 252 08 89
Het UAF gebruikt het IBAN-rekeningnummer NL 41 INGB 0000 0763 00
Ter gelegenheid van de Abraham Kuyperlezing van de Vrije Universiteit (VU) organiseerde het
UAF samen met de VU een speciale ontvangstborrel voor een selecte groep VU-medewerkers.
Het doel van de borrel was om de gasten op een bijzondere manier kennis te laten maken met
het UAF en om fondsen te werven voor vluchtelingstudenten aan de VU. Gasten doneerden een
bedrag van € 100 om deel te nemen en werden ontvangen in het Bob Vlakehuis, waar ze kennis
maakten met de artistieke talenten en levensverhalen van vluchtelingstudenten. Kunstenaar
Safaa Khazal doneerde een deel van de opbrengst van zijn geveilde schilderij, waarmee het totaal
opgehaalde bedrag uitkwam op € 1.775. Doordat UAF-bedrijfspartner Accenture de catering
sponsorde, komt het volledige bedrag ten goede aan vluchtelingstudenten van de VU.
Een greep uit de bijdragen van dit kwartaal: Afscheid van de Rekenkamer € 1.416, tachtigste verjaardag € 2.075, oratie € 1.030, negentigste verjaardag € 655
Fundraisingborrel met Vrije Universiteit
Van den Broek deed eerder
onderzoek naar een project
waarbij twaalf Nederlandse
ziekenhuizen Indiase
OK-assistenten inzetten. In
de evaluatie was een
veel gehoord argument van
artsen dat de assistenten
zich te afhankelijk opstel-
den ten opzichte van
leidinggevenden. ʻZo werd
in de operatiekamer bij het openen van nieuw hechtdraad
– een duur product – eerst aan de chirurg gevraagd of het echt
nodig was. Door de chirurg en collega’s werd dit opgevat als
onzelfstandig en niet assertief. Later bleek dat de Indiase
assistenten getraind zijn in zuinigheid. Indiase patiënten zijn
vaak erg arm en niet verzekerd. Letten op de kosten is dan van
levensbelang. De Indiërs ergerden zich hier aan de verkwisting.
Een waardevol standpunt, gezien de kostenstijging in de ge-
zondheidszorg, maar vanuit de Nederlandse norm niet als
zodanig herkend.̓
Antropoloog adviseert UAF over diversiteit in de zorg
De meerwaarde van het verschil
Volgens Van den Broek is er een paradigmashift nodig om de
weerwaarde van diversiteit op de werkvloer in te zien: ʻWij zijn
nog steeds erg op aanpassen gericht. Dan is alles wat je anders
doet, fout. Als je mensen die verschillend zijn gelijk behandeld,
dan geef je ze niet dezelfde kansen.̓ Aan de goede intenties ligt
het volgens haar niet: ʻZelfs werkgevers die een diversiteitbe-
leid hanteren, zitten vaak nog vast in een mindset van aanpas-
sen. Het is echt iets onbewusts, en daarom erg belangrijk om
over te praten.̓
TaboeVan den Broek wil samen met het UAF werkgevers de voordelen
van diversiteit op de werkvloer laten inzien: ʻEr is sprake van een
multiculturele patiëntenpopulatie in Nederland, pas daar dan
ook je aannamebeleid op aan. Dan kan er bijvoorbeeld ook
adequater gereageerd worden op zaken die in sommige culturen
als taboe worden gezien.̓ Bovendien, zegt van den Broek, is de
werkende populatie in Europa binnen tien jaar zozeer verkleind,
dat een internationalisering van werknemers onontkoombaar is.
ʻWe hebben op termijn simpelweg niet genoeg mensen in
Nederland om alle banen in de zorg te vullen.̓
Dr. Lida van den Broek is organisatie-antropoloog en directeur van Kantharos, een training- en adviesbureau gespecialiseerd in management van diversiteit. Ze adviseert het UAF in het verbeteren van de koppeling tussen vluchtelingstudenten en werkgevers in de zorg.
ontw
erp
Tan
geri
ne
desi
gn, R
otte
rdam
opm
aak
Pir
aña
grafi
sch
ontw
erp
, Utr
echt
dru
k D
e Le
kStr
oom
Gri
ffioe
n I
SSN
221
5-0
51X