william godwin: van radicale - de as · 2013. 12. 17. · godwin in staat om oprecht naar...

63

Upload: others

Post on 24-Jan-2021

3 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

  • anarchistisch tijdschrift

    Een en twintigste jaargang, nr. 103, zomer 1993.De AS verschijnt vier maal per jaar en is een uitgave van Stichting De AS, Moerkapelle,ISSN-nummer 0920-3257.Bestelling: door storting op postgiro 4460315 van de AS te Moerkapelle.Jaarabonnement: ƒ27,50; buiten Benelux ƒ33,50Druk: Macula, Boskoop.Zetwerk: Stichting Rode Emma, Amsterdam.Adreswijzigingen: bij voorkeur per briefkaart, of per giro (verbeter het adres op de kaart)graag met vermelding van de postcode.Reklamering: met vermelding van de laatste betaaldatum, als aangegeven in uw giro-administratie.Nieuwe abonnementen: gaan in met het eerste nummer van de jaargang, tenzij andersaangegeven bij bestelling. Zonder opzegging worden abonnementen verlengd.Redactie-adres: postbus 35061, 3005 DB Rotterdam.Administratie-adres: postbus 43,2750 AA Moerkapelle.Redactie: Cees Bronsveld, Marius de Geus, Thom Holterman, Rudolf de jong,Jaap van der Laan, Wim de Lobel, Bas Moreel, Simon Radius, Hans Ramaer.Omslagontwerp: Detlef Greinert -Verder werkten mee: Boudewijn Chorus, Erwin Muilwijk, Gé Nabrink, André de Raaij,Weia Reinboud, Hans Röttgering, Siebe Thissen.

    WILLIAM GODWIN: VAN RADICALEDISSENTER TOT ANARCHISTISCH FILOSOOF

    Hans Ramaer

    Precies twee eeuwerrgeleden verscheen in Engeland een boek dat in politieke kringen groteberoering wekte en de schrijver ervan - William Godwin - op slag landelijke bekendheidbracht. Even nog overwoog de regering om de schrijver wegens zijn radicale ideeën te ver-volgen, maar zag af van een proces omdat ze, zoals het verhaal wil, dacht dat het volk hetboek toch niet zou kunnen kopen. Dat bleek een vergissing te zijn. Arbeiders legden pennybij penny om gezamenlijk een exemplaar van Political Justice aan te schaffen. Bovendienverschenen er roofdrukken van en kwamen er na enkele jaren door Godwin herziene editiesop de markt die veel goedkoper waren.

    Hoewel Godwin het begrip anarchie Maar net als Stirner stond hij buiten deniet in positieve zin gebruikte, zoals volksbewegingen van zijn tijd, heeft hijProudhon dat een halve eeuw nadien er geen grote invloed op uitgeoefend enzou doen, wordt Political Justice toch be- raakte hij al spoedig min of meer verge-schouwd als de eerste systematische ten. En net als Stirner werd hij eenuiteenzetting van anarchistische ideeën, eeuw geleden herontdekt en geldt hij

    De AS 103 1

  • sindsdien als een van de aartsvadersvan het anarchisme.

    William Godwin (1756-1836), -geborenin een dorpje in Cambridgeshire, stam-de af van een geslacht van predikanten.Ook zijn vader was predikant, een dis-senter - de naam waarmee een lid vankleine kerkgenootschappen als baptis-ten, methodisten, presbyterianen enquackers, die op voet van oorlog met deanglicaanse kerk verkeerden, werd aan-geduid. De dissenters die bepaalde bur-gerrechten misten - ze waren bijvoor-beeld uitgesloten van universitaire op-leidingen en overheidsfuncties - kendendaardoor een lange traditie van verzettegen kerk en staat.In zijn standaardwerk over het ontstaanvan de Engelse arbeidersklasse zegtThompson dat dissenters een mislei-dende benaming is omdat ze zoveelverschillende geloofsrichtingen omvat,uiteenlopend van behoudend calvinis-tisch tot radicaal vrijzinnig. Maar het isvolgens hem ook onweerlegbaar dat demeer radicale stromingen aan de wiegstonden van het streven naar burgerlij-ke vrijheden en politieke hervormingenzoals die door kritische intellectuelen inde tweede helft van de achttiende eeuwonder woorden werd gebracht.Veelal is Godwins filosofisch-anarchis-me in verband gebracht met het utilita-risme van Bentham, zijn tijdgenoot diestelde dat de menselijke activiteiten ge-richt dienen te zijn op het geluk van ve-len. Op die visie is nu (in navolging vanWoodcock) kritiek gekomen. Pels heeftopgemerkt dat Godwin zich duidelijkonderscheidt van Bentham omdat voorhem niet alleen het resultaat maar even-zeer het motief van de handeling vanzedelijk belang is: mensen zijn volgensGodwin in staat om oprecht naar an-

    dermans welzijn te streven.Maar met name Philp heeft door closereading van Political Justice weinigovergelaten van de ook door heden-daagse anarchisten als Clark en Mars-hall verdedigde opvatting dat Godwinbeïnvloed was door de filosofie van hetutilitarisme. Veeleer is er volgens Philpsprake van een uitwerking van ideeëndie al in embryonale vorm bij radicaledissenters leefden. Ook Crowder (ziezijn artikel elders in dit nummer) is dielaatste opvatting toegedaan.Godwin was al jong geïnteresseerd inde bijbel en het lag voor de hand dat hijin de voetsporen van zijn vader zou tre-den. Al in het begin van zijn studie voorpredikant - zo blijkt uit zijn dagboeken(in 32 banden) die hij vanaf 1788 tot aanzijn dood bijhield - was hij op zoek naar'de waarheid', maar kwam hij op zijnspeurtocht steeds weer uit bij het pro-testantisme. Allengs raakte hij echteronder de indruk van de geschriften vanradicale dissenters en andere theologendie liefde voor de naaste en delen metde armen predikten. Zo begon een pro-ces van twijfel aan het bestaan van eenhogere macht: de mens was als ratio-neel wezen immers in staat om zelfstan-dig over goed en kwaad te oordelen?Wie zal het verbazen dat het predikant-schap een mislukking werd? In 1781 -na het lezen van allerlei vrijzinnige,sociniaanse en andere radicale geschrif-ten, zoals het werk van Priestly, eenaanhanger van Locke - hing Godwinzijn toog aan de wilgen. Is het te ver ge-zocht om - zoals Woodcock doet - eenparallel te zien met 'onze' Domela diein zijn gedenkschriften betoogde datprotestantisme tot anarchisme moetvoeren?Hoe het zij, Godwin trok naar Londenen leefde voortaan van de pen als jour-

    2 De AS 103

  • nalist en schrijver van romans en histo-rische werken. Hoewel zijn geschriftengrotendeels onopgemerkt bleven en hethem materieel niet voor de wind ging,waren het voor Godwin toch vruchtba-re jaren. Hij maakte er kennis en slootvriendschap met kunstenaars en intel-lectuelen - vooral de vriendschap metThomas Holcroft was blijkens zijn dag-boeken erg belangrijk voor hem-, las deradicale politieke geschriften van diedagen, uiteenlopend van die van Swifttot die van de Franse Philosophes en ont-wikkelde zich tot een kritisch denker,atheïst, republikein en bewonderaarvan de Amerikaanse opstandelingendie de slag met het Britse ancien régimehadden gewonnen.Eind jaren tachtig Rubliceerde .Godwineen geschiedenis van de Hollandse re-volutie waarin hij zijn sympathie voorzo'n federatie van stadsrepublieken be-tuigde en eerder al - in 1783 - had hijgewezen op het grote belang van de pe-dagogie ("Het doel van opvoeding moethet verbreiden van geluk zijn") in AnAccount of the Seminary, een soort begin-selverklaring voor een 'vrije school' diehij had willen oprichten.Zijn leven lang overigens bleef Godwinzeer geïnteresseerd in zaken van opvoe-ding en onderwijs. Dat blijkt uit Politicaljustice en ook uit The Enquirer (1797),een bundel essays die Malthus prikkel-de tot het schrijven van zijn befaamdeEssay on the Principle of Population(1798). Maar behalve die theoretischebelangstelling was Godwin ook prak-tisch actief als auteur van historischeboeken voor de jeugd onder het pseu-doniem Baldwin.In 1789 stortte het Franse ancien régirnein elkaar. Eind van dat jaar schreefGodwin in zijn dagboek: "Dit was hetjaar van de revolutie. Mijn hart bonsde

    van enthousiasme over de vrijheid. Ne-gen jaar lang al was ik in beginsel repu-blikein en met veel genoegen las ik hetwerk van Rousseau, Helvétius en ande-ren". Maar tegelijk keerde hij zich tegende donkere kant van de Franse revolu-tie - het blinde geweld en de 'anarchie'van de massa. Godwin was bang datprimitieve volkswoede en geweld weertot nieuwe vormen van onderdrukkingzouden leiden; daarom was hij gekanttegen wat hij georganiseerde propagan-da voor een omwenteling noemde. "Ikverlang naar politieke veranderingendie uit het heldere licht van de rede ende oprechte, genereuze, gevoelens vanhet hart voortkomen." Niet helemaalten onrechte vergelijkt Ramus Godwinin dat opzicht met Tolstoj.De Franse revolutie wekte bij de Engel-se radicalen grote verwachtingen. Erontstond een revolutionaire club vanintellectuelen, er verschenen allerleipamfletten waarin politieke hervormin-gen werden geëist en ook kleine groe-pen arbeiders begonnen voorzichtig terebelleren. Ondertussen was Godwinbegonnen aan een geschrift dat - alduszijn dagboek - de beginselen van de po-litiek een onwrikbare basis moest ver-schaffen. Bijna zeker is wel dat Godwinhiermee wilde reageren op Reflexions onthe Revolution in France, het contra-revo-lutionaire geschrift van Burke, en mis-schien ook hoopte hij op evenveel suc-ces als Paine, de schrijver van hetopzienbarende The Rights of Man. Natwee jaar schrijven verscheen in 1793zijn Politica! Justice, een verhandelingover de staat en ethiek, over economieen educatie, over vrijheid en de mense-lijke natuur, waarin het individu en zijnontplooiing centraal staan. Godwins ge-schrift was het gesprek van de dag,maar het werd niet verboden.

    De AS 103

  • Niettemin werd het mogelijke effectvan Godwins revolutionaire filosofie inde kiem gesmoord. Twee weken na hetverschijnen van het boek raakten Enge-land en het revoltionaire Frankrijk metelkaar in oorlog en werd de noodtoe-stand afgekondigd. Politieke bijeen-komsten werden verboden en een aan-tal kritische intellectuelen - onder wieHolcroft - werd van hoogverraad be-schuldigd. Godwin werd met rust gela-ten, al schreef hij een pamflet om zijnvrienden te verdedigen. Door die om-slag in het politieke klimaat begon deaandacht voor Political Justice na enkelejaren weg te ebben. Van een belangrijkeinvloed overigens op de - nog zwakke -volksbeweging was geen sprake. Alleenvia zijn contact 'Mei Robert Owen, depropagandist van de coöperatiebewe-ging, sijpelden sommige van Godwinsideeën (met name Godwins geringevertrouwen in politieke partijen) doorin de vroege Engelse arbeidersbewe-ging.

    Zonder twijfel is de korte tijd met MaryWollstonecraft Godwins gelukkigsteperiode in zijn leven geweest. Hij hadhaar in 1792 ontmoet op een diner terere van Thomas Paine. Maar uit God-wins dagboek blijkt dat ze pas in 1796minnaars werden. De wat bedeesdemaar ook een beetje pedante filosoof ende avontuurlijke en romantische femi-niste pasten wonderwel uitstekend bijelkaar. In zijn prachtige boekje noemtHolmes hun relatie een huwelijk tussenVerbeelding en Intellect.Aanvankelijk dacht geen van beidenaan trouwen. Ze waren voorstandervan een vrij huwelijk, maar toen Maryeen jaar later zwanger bleek te zijn, ver-kozen ze toch de officiële weg.- Het ge-luk duurde slechts kort want bij de be-

    valling van hun dochter - Mary - over-leed Mary Wollstonecraft. Het was,schreef Godwin, "alsof zon en maan inzee zonken". Als een bezetene zette hijzich aan het schrijven en publiceerdenog geen half jaar later haar biografie:Memoirs of the Author of A Vinclication ofthe Rights of Woman. De meeste lezerservan, zegt Holmes, waren geschoktdoor Godwins openhartige passagesover zijn verloren geliefde, maar zevolgden logischerwijs uit zijn anarchis-tische principes van rechtvaardigheid.Voor veel recensenten waren de me-moires een welkome gelegenheid omnog eens hun afkeer van vrijdenkerij,feminisme en radicale politieke hervor-mingen te onderstrepen.

    Ramus ziet het jaar 1800 als het keer-punt in Godwins leven. Sindsdien raak-te hij steeds dieper in de problemen,niet in de laatste plaats financiële. In datjaar flopte een toneeldrama waarin hijzelf veel geld had gestoken. Bovendienstond hij alleen voor de verzorging vanzijn dochtertje en stiefdochtertje enwaarschijnlijk was dat de belangrijkstereden om opnieuw een huwelijk aan tegaan. Zijn tweede vrouw was een we-duwe met kinderen die in alle opzich-ten in de schaduw stond van MaryWollstonecraft. De nieuwe relatie kendegeen passie of wederzijdse inspiratie entot overmaat van ramp benam Mary'sdochter Fanny zich van het leven.Ook Godwins vriendschappen verwa-terden - wellicht mede als gevolg vanGodwins eeuwige pogingen om geld telenen -, een jeugdbibliotheek die hij be-gon leverde fraaie boeken maar geengeld op en hoewel hij tot zijn dood nogvele toneelstukken, romans, historischewerken en essays schreef, bleef succesachterwege. Zo dreigde de eens beken-

    4 De AS103

  • de filosoof en gevierd schrijver (van dein 1794 verschenen 'anarchistische'avonturenroman Caleb Williams) in devergetelheid weg te zinken.De jonge dichter Shelley was in 1812dan ook zeer verbaasd dat de door hembewonderde filosoof überhaupt nogleefde en zocht hem op. In de poëzievan Shelley - die een atheïstisch pamflethad geschreven en daarvoor van deuniversiteit was verwijderd - weerklin-ken Godwins idealen van vrijheid enrechtvaardigheid, van geluk en harmo-nie, en Marshall zegt in dat verband datShelley de grootste dichter van hetanarchisme is. Maar waarschijnlijk netzo belangrijk voor' Godwin als dezegeestverwantschap was het prozaïschefeit dat Shelley nieuwe leningen voorGodwin wist af te sluiten. Overigensliepen de bezoeken van Shelley tenslot-te uit op een huwelijk tussen de dichteren de jonge Mary, die later bekend zouworden door haar roman Frankenstein.Ondanks - of misschien dankzij - zijngeldzorgen bleef Godwin publiceren.Zo schreef hij in 1820 Of Population, een(laat) antwoord aan Malthus, en bun-delde hij in 1831 een aantal essays inThoughts on Man, waaruit blijkt dat zijnvertrouwen in een geperfectioneerdevrijheid niet onder zijn persoonlijke er-

    varingen geleden had. De laatste jarenvoor zijn dood sleet Godwin als ambte-naar. De baan, die hij via vrienden ge-kregen had, stelde weinig voor, maareindelijk was hij tenminste verlost vangeldzorgen. De allerlaatste zin in zijndagboeken kan dan ook symbolisch he-ten: "Alles onder de zon is ongewis".

    Geheel en al vergeten werd Godwinechter niet. Kort na zijn dood - in de tijdvan de Chartistenbeweging - werdenfragmenten van zijn werk herdrukt enin 1876 schreef Kegan Paul een biogra-fie van hem waarvan de echo's naklin-ken in het werk van Morris, Wilde enWells. Maar van een werkelijke heront-dekking was pas sprake nadat Kropot-kin in Modern Science and Anarchism(1903) Godwin als de eerste filosofischeanarchist had geschetst en Elzbacherhem had opgenomen in zijn overzichtvan de belangrijkste anarchistische den-kers (1900).Hoewel Clark terecht stelt dat latereanarchisten hebben ingezien dat politie-ke en sociale hervormingen niet alleenafhankelijk zijn van een groeiend be-wustzijn, van redelijkheid en oprecht-heid, vormt Godwins idee van recht-vaardigheid ook vandaag nog deessentie van het anarchisme.

    LITERATUURJohn P. Clark, The Philosophical Anarchism of William Godwin; Princeton 1977- Paul Elzbacher,Der Anarchismus; Berlin 1977 (oorspr. 1900) - Richard Holmes, De feministe en de filosoof Am-sterdam/Antwerpen/Utrecht 1989- W. Godwin, An Enquiry concerning Politica! Justice and itsinfluence on Morals and Happiness, ed. 1 Kramnick; Harmondsworth 1976 (oorspr. 1793) - W.Godwin, Caleb Williams; Oxford 1970 (oorspr. 1794) - Peter Marshall, William Godwin; London1984 - Peter Marshall, The Anarchist Writings of William Godwin; London 1986- Max Nettlau,Geschichte der Anarchie. Band 1. Der Vorfrühling der Anarchie; Bremen z.j. (oorspr. 1925) - DickPels, 'De onfeilbare rechtvaardigheid van William Godwin' in De Gids 7, 1977 - Mark Philp,Godwin's Politica! Jusfice; London 1986 - H.P.G. Quack, De Socialisten. Personen en Stelsels;Baarn 1977 (oorspr. 1921) - Pierre Ramus, William Godwin, der Theoretilcer des kommunistischenAnarchismus; Westbevern z.j. (oorspr. 1907) - E.P. Thompson, The Making of the English Work-ing Class; Harmondsworth 1978 (oorspr. 1963) - George Woodcock, William Godwin: A Biogra-phical Study; London 1946.

    De AS 103

  • GODWIN: EEN KLASSIEKE ANARCHIST"George Crowder

    William Godwin (1756-1836) beschouwde zich niet als een anarchist - het woord 'anarchie'had een ongunstige klank voor hem - maar Kropotkin noemde hem terecht "de eerste schrij-ver die de politieke en economische ideeën van het anarchisme onder woorden heeft ge-bracht ". 1 In dat opzicht is hij de pionier van de systematische moderne anarchistische theo-rie. Zijn An Enquiry conceming Political Justice (Een onderzoek inzake politieke recht-vaardigheid) bevat in de kiem praktisch alle ideeën die de latere zich anarchistisch noemen-de theoretici zullen ontwikkelen.Er zijn geen aanwijzingen dat Godwin latere Europese schrijvers rechtstreeks heeft beïn-vloed. Het lijkt daarom discutabel hem in de anarchistische traditie te plaatsen. 2 Er zijnechter opvallende iméréenkomsten tussen hem en de latere schrijvers die op een authentiekehistorische band lijken te wijzen. Deze overeenkomsten kunnen natuurlijk louter toevalligzijn, maar als de latere schrijvers niets aan Godwin hebben ontleend, kunnen zij nog weluit dezelfde bronnen hebben geput. ik wil hier nagaan in hoeverre Godwins anarchisme,evenals dat van Proudhon (en door hem dat van latere schrijvers) kan worden opgevat alseen antwoord op Rousseau.

    De redeneringen en opvattingen vanRousseau ondersteunen Godwinsideeën in verschillende gevallen, metname in zijn kritiek op het instituut re-gering. Godwin maakt hier gebruik vanideeën uit het Second discours en uit Lecontrat social. Uit het laatste heeft hij

    waarschijnlijk zijn overtuiging geputdat iedereen een onvervreemdbaarrecht heeft op een eigen moraal. Beideteksten helpen hem in zijn afwijzendehouding tegenover de bestaande rege-ringen, omdat zij op allerlei manierende vrijheid vernietigen. Godwin laat

    * Dit artikel is een bekorte vertaling (door Bas Moreel) van het tweede hoofdstuk van GeorgeCrowder, Classical Anarchism. The Politica! Thought of Godwin, Proudhon, Bakunin en Kropotkin(Offord 1991), pp. 39-73. Het werd door Thom Holterman besproken in De AS 98. Doorplaatsgebrek moest het notenapparaat - met name de verwijzingen naar Politica! Justice - vrij-wel geheel vervallen. Crowder stelt in zijn studie dat er drie invloedslijnen zijn waarop hetanarchistische gedachtengoed rust. In de eerste plaats is er de samenhang met de traditie vande Verlichting. In de tweede plaats ontwikkelt het zich uit de confrontatie met de denkbeel-den van Rousseau en in de derde plaats haakt het aan bij wetenschapsopvattingen overvoortgang en ontwikkeling uit de negentiende eeuw (sciëntisme). Op basis van dit 'model'behandelt Crowder de ideeën van Godwin, Proudhon, Bakoenin en Kropotkin, waarbij hijvoldoende overeenkomsten ziet om hen als vertegenwoordigers te beschouwen van een'klassiek' anarchisme. Het eerste nummer van Anarchist Studies (zie Rudolf de jong daaroverin De AS 102 en Hans Ramaer elders in dit nummer) bevat een kritische bespreking vanCrowders studie, liváár‘in onder meer gesteld wordt dat Kropotkin onmogelijk in dit klassiekemodel past. Niettemin willen we onze lezers Crowders originele visie op Godwins anarchis-me niet onthouden, hoewel bepaalde onderdelen van zijn filosofie - bijvoorbeeld die overeigendom en over opvoeding - onderbelicht blijven. Andere samenvattingen van Godwinsanarchisme zijn te vinden in: Dick Pels, 'De onfeilbare rechtvaardigheid van William God-win' in De Gids nr. 7 (1977); G. Woodcock, Anarchism (Hammondworth 1963; diverse her-drukken); P. Marshall, Demanding the Impossible (Londen 1992). (Red.)

    De AS 103

  • Rousseau achter zich als hij een uitge-sproken anarchi.stische weg inslaat enzijn aanklacht tegen de bestaande rege-ringen uitbreidt tot iedere denkbare re-gering. Maar de maatschappij die hijziet ontstaan na het verdwijnen van"dat wrede apparaat", is weer Rous-seauiaans, gebaseerd op zelfvoorzie-ning in plaats van op samenwerking.Verder onderscheidt Godwin zich dooreen uitgesproken rationalisme en geloofin intellectuele vooruitgang door empi-rische methoden, hetgeen hem eenvoorloper maakt van het sciëntisme vande Europese anarchisten.Tot voor kort werd Godwin als regelvoorgesteld als een geheide utilitarist.Dat was niet zonder grond. In zijn Poli-tical Justke komen diverse passagesvoor waarin geluk, opgevat als genie-ten, schijnbaar het enige intrinsiek goe-de is. Hij verschijnt vaak als de manvan de beruchte 'Fénelon' passage, vol-gens welke het onpersoonlijk verdeeldemenselijk geluk zo hoog mogelijk moetworden opgevoerd, ook als dat bete-kent dat we onze verwanten levend la-ten verbranden. Delaatste tijd is echteraangetoond dat achter dit utilitaristischtaalgebruik een heel ander ethisch den-ken schuilgaat, namelijk dat van de En-gelse dissenters. 3 Volgens deze nieuweinterpretatie is Godwins hoogste waar-de niet nut of geluk maar 'eigen oor-deel', een rationalistische versie van hetprotestantse vrije geweten. Geboren engetogen in een calvinistische familie enmilieu en na een (korte) loopbaan alsnonconformistische dominee raakteGodwin na 1780 van zijn geloof af enwerd hij eerst deïst en tenslotte eenovertuigde atheïst. 4 Er zijn aanwijzin-gen dat veel van zijn latere categorieënen redeneringen in wezen seculiere sub-stituten voor religieuze originelen zijn.

    Het is echter de moeite waard Rous-seaus invloed op Godwin na te gaanomdat het het inzicht in Godwins den-ken verdiept en omdat het mogelijk eenantwoord geeft op de vraag hoe God-win in te passen is in een anarchistischetraditie die beheerst wordt door Euro-pese schrijvers die niet beïnvloed zijndoor de Britse dissenters. Bovendienhebben zowel de dissenters als Rous-seau wortels in de natuurrechttraditieen in de protestantse opvattingen inza-ke eigen oordeel en verzet tegen geïn-stitutionaliseerd gezag.Godwin heeft méér de invloed vanRousseau ondergaan dan enige anderevooraanstaande Engelse radicaal uitzijn tijd, met uitzondering misschienvan zijn vrouw Mary Wollstonecraft. LaNouvelle Héloïse was een van zijn favo-riete boeken. De eerste keer dat hij hetlas deed hij er twee jaar over, maar hijlas het meteen daarna nog een keer. Inde periode juli-september 1792, toen hijdruk met zijn eigen boek bezig was, lashij Rousseau bijna dagelijks: La NouvelleHéloïse, Confessions, Réveries, Lettred'Alernbert, Considérations sur la Pologne,Du cont rat social, Lettre 4 Malesherbes. Ditbetekent niet dat van al deze boekeneen rechtstreekse weerslag te vinden isin Politica! Justice of dat Godwin zevoor zijn eigen boek las.Het eigen oordeel is de sleutel tot God-wins denken. Deze hoofdgedachtemaakt hem tot een tegenstander van al-le regeringen en steunt, tezamen metzijn geloof in vooruitgang door de em-pirische wetenschappen, op zijn ver-trouwen op een toekomst zonder rege-ringen. Godwin gebruikt vaak tweeverwante uitdrukkingen: 'vrije-keuze-sfeer' en 'eigen oordeel'. 'Vrije-keuze-sfeer' staat voor een ruimte waarin hetindividu naar eigen believen, zonder

    De AS 103

  • door anderen gehinderd te worden, kanoordelen en handelen, in wezen een ne-gatief vrijheidsbegrip. Hij verdedigt de-ze vorm van vrijheid op twee gronden:ten eerste (een utilitaristische gedachte)is iedere mens feilbaar en zou mijn in-menging in mijn buurmans zaken kwa-lijke gevolgen voor het menselijke ge-luk kunnen hebben, en ten tweede, watnog belangrijker is, zelfs als mijn wetenonfeilbaar was, zou "er alleen maar on-heil en niets goeds van komen" als ikmijn opvatting aan mijn buurman zouopleggen, omdat ik hem dan zou belet-ten zijn eigen oordeel te vormen. Hetbelang van de vrije-keuzesfeer berustdus op het belang van het eigen oor-deel. Het eigen oordeel is de belangrijk-ste waarde voor Godwin.Ofschoon in Political Justice veel naar devorm onmiskenbaar utilitaristische re-deneringen voorkomen, berust God-wins onvoorwaardelijk geloof in het ei-gen oordeel niet op nutsoverwegingenmaar op een streven naar vervolma-king. Een eigen 'oaeleel hebben is nietalleen een middel om gelukkiger teworden (wat het ó(5k is) maar behoortook tot het volledig mens zijn. Wie nietvolgens zijn eigen oordeel handelt ofdaarvan wordt afgehouden, is afgesne-den van datgene wat hem echt tot mensmaakt en hem zijn waarde geeft. "Tel-kens als ik in strijd met een duidelijkeuitspraak van mijn eigen oordeel han-del doe ik afstand van het waardevolstein het karakter van een mens". Politica!Justice wemelt van de beelden van ont-menselijking die optreedt als mensenniet willen inzien of geen rekening hou-den met hun inzichten. Ik word dan een"geestverschijning", een "papegaai", "hetschadelijkste en rampzaligste dier dater bestaat", "een domme machine", "degeest van een gestorvene", "het minder-

    waardigste en verachtelijkste wat je be-denken kunt". Iemand zou achter zijnmanier van redeneren de argumentenvan de dissenters voor gewetensvrij-heid kunnen zoeken: God heeft de men-sen de rede gegeven om hen zo zijn wette doen kennen. Maar Godwins taalge-bruik op zich heeft meer gemeen metRousseau dan met de dissenters. Even-als Rousseau beschouwt Godwin hetzedelijk zelfbestuur niet als een middelmaar als een doel, als de eigenschap diede mens tot mens maakt en als zodanigonaantastbaar.Terwijl mensen allerlei redenen kunnenhebben voor hun handelingen vereisthet eigen oordeel (en de menselijke vol-maaktheid) ook dat die handelingen inovereenstemming zijn met de zedelijkewetten. Hoe kan het individu de in-houd van die wetten kennen? Hier laatGodwins antwoord een belangrijk me-ningsverschil met Rousseau zien. Zijnmoeizame rationalisme contrasteertscherp met Rousseaus vertrouwen in degevoelsintuïtie en brengt hem tot eentheorie inzake zedelijke vooruitgangdie het tegengestelde is van het beelddat de Second discours schildert. Mis-schien dacht hij aan Rousseau toen hijschreef: "onschuld is geen deugd.Deugd vereist de volledige inzet vaneen vurig gemoed bij de bevorderingvan het algemene goed". We vinden dezedelijk juiste koers niet door een spon-taan 'gevoel' van innerlijke zekerheidmaar door koele berekening. Wie zede-lijk wil handelen moet "de kosten en ba-ten van menselijke zaken inschatten omeen zo groot en zo algemeen mogelijksaldo aan genieten" te verkrijgen.Godwins zedelijke kennisleer is in hetalgemeen empirisch van aard: doormeer te weten te komen over de zin-tuiglijke wereld vervolmaken wij onze

    De AS 103

  • kennis van de zedelijke wetten. "Omkennis te vergaren moeten we onzeogen openen en naar het heelal kijken..De enige weg waarlangs de waarheidde menselijke geest kan bereiken, is viade zintuigen". "De mensen bevinden zichin een stelsel van dingen die allemaalnauw met elkaar verbonden zijn en ver-bondenheid en eenheid vertonen.."(mijn cursivering).Naast gedachten over zedelijke kennisbevat Godwins theorie over zedelijkevooruitgang ook een leer over "de al-macht van de waarheid". De waarheidis 'almachtig' in twee betekenissen. Inde eerste plaats is zij uit haar aard ken-baar als zij op een juiste manier wordtgepresenteerd - dat wil zeggen met ra-tionele argumenten aangetoond. En alswe eenmaal inzien dat een bepaaldehandelwijze moreel juist is, is de waar-heid daarvan almachtig in de betekenisdat we ook noodzakelijkerwijze ge-neigd zullen zijn ernaar te handelen.Godwin draagt hier veel bewijsmateri-aal voor aan maar is niet erg overtui-gend. Zijn redeneringen komen nietverder dan tot de stelling dat een han-deling geen wilsdaad is zolang daargeen 'mening' achter staat en dat eenwilsdaad daarom bepaald wordt doorgedachten en niet door passies. Maardit verandert niets aan de grote moei-lijkheid dat een mening misschien welnodig maar niet voldoende is om toteen daad te komen: iemand kan vindendat een bepaalde daad gesteld moet wor-den maar haar toch achterwege laten.Zelfs als de waarheid niet almachtigzou zijn in de tweede betekenis dieGodwin aan het woord geeft, dan hoeftdat nog niet te betekenen dat zij geenrol speelt in de zedelijke vooruitgang.Want ook al zou zedelijke kennis, in te-genstelling tot wat Godwin stelt, zede-

    lijk handelen niet garanderen, dan kanzij deugdzaam handelen nog wel waar-schijnlijker maken. Er is meer kans datik aan mijn verplichtingen voldoe als ikduidelijk inzie wat die verplichtingenzijn, dan wanneer er het excuus of hetdilemma is dat ik het niet zeker weet.

    STAAT"Hoe enthousiast moet iedere goedgeïnformeerde vriend van de mensheidvooruitzien naar dat grootse tijdstipvan de opheffing van het instituut poli-tieke regering, die domme machine diesteeds de enige oorzaak is geweest vande ondeugden van de mensheid en die,zoals in de loop van dit boek overdui-delijk is gebleken, allerlei kwalen inzich verenigt die alleen kunnen wordenuitgeroeid door het instituut zelf metwortel en tak uit te roeien!"Over Godwins instelling tegenover hetinstituut regering laat deze passagegeen enkele twijfel. Maar wat maaktzijn stellingname typisch anarchistisch?Ik zal proberen dit duidelijk te makendoor Godwin te vergelijken met Rous-seau, die geen anarchist was maar ineen aantal opzichten opvattingen haddie overeenkwamen met die van God-win - in sommige gevallen is een duide-lijke beïnvloeding aan te wijzen. God-win is zelf van mening dat zijn argu-menten tegen het instituut regering ingrote mate door Rousseau geïnspireerdzijn: "Hij was de eerste die leerde dat deonvolkomenheden van het instituut re-gering de enige en eeuwige bron van deondeugden van de mensheid zijn; Hel-vetius en anderen namen dit beginselvan hem over. Maar hij zag verder: hijzag dat regeringen, hoe ook gestructu-reerd, niet in staat zijn tastbare voorde-len voor de mensheid op te leveren, ietswat zij niet zagen".

    De AS 103

  • Deze uitspraak laat duidelijk zien hoe-veel Rousseau voor Godwin betekendemaar zij is ook enigszins misleidend.Het is waar dat Rousseaus kritiek op debestaande regeringen verder ging dandie van zijn voorgangers en tijdgenotenmaar de opvattingen die Godwin hemtoeschreef, had hij niet. Wel is hij vanmening dat het ontstaan van de statenzoals we die kennen, aan onze ondeug-den heeft bijgedragen maar Rousseaustelt nergens dat de gebreken van hetinstituut regering daarvan de enige oor-zaak zijn. Volgens het Second discours isde ongelijke verdeling van de rijkdomde hoofdoorzaak van het zedenbederf.Het instituut regering is niet zozeer eenfundamentele oorzaak van het pro-bleem als wel een instelling die het instand houdt. Ook is Rousseau niet vanmening dat regeringen als zodanig,'hoe ook gestructureerd', geen enkel'tastbaar voordeel' voor de mensenkunnen opleveren.Godwin overdrijft zijn schatplichtig-heid aan Rousseau. Hij gaat verder inzijn kritiek op het instituut regeringverder dan de Burger van Genève. Eenvergelijking tussen hun standpuntenlaat zien wat het anarchisme zoals wijhet nu kennen, tot anarchisme maakt.In de eerste plaats houden de anarchis-ten zich allereerst bezig met het insti-tuut regering. Andere instituten, zoalseigendom en godsdienst, worden ookniet vriendelijk behandeld maar uitein-delijk is toch het instituut regering degrote schurk in het anarchistische dra-ma_ Niet Rousseau maar Godwin leertons dat het instituut regering "de enigeen eeuwige oorzaak van de ondeugdenvan de mensheid" is. In de tweedeplaats zijn anarchisten niet alleen tegende bestaande of vroegere regeringenmaar tegen alle mogelijke regeringen of

    tegen het instituut regering op zich. Inde derde plaats stellen anarchisten nietalleen dat alle regeringen onrechtmatigzijn en geen recht op gehoorzaamheidhebben maar zij willen ook dat het in-stituut regering wordt afgeschaft.We zullen nu dieper op Godwins kri-tiek ingaan. Zij begint met een aanvalop het begrip politieke verplichting inde vorm van een kritiek op de traditievan het sociale contract. Het is niet no-dig op al Godwins argumenten in tegaan, de meeste zijn overgenomen vanHume en Paine, met vragen zoals: wiezijn de partijen in het contract?, wie zijndoor hun instemming gebonden: alleenzijzelf of ook anderen?, wat voor in-stemming is nodig: een uitdrukkelijkeof een stilzwijgende?, enzovoort. Zijnargument tegen het instituut vertegen-woordiging is echter letterlijk overge-nomen uit Rousseaus Cont rat social: "hetvolk, dat het soevereine gezag bezit,kan dit niet delegeren of er afstand vandoen. Het wezen van dat gezag is de al-gemene wil, en een wil kan niet verte-genwoordigd worden."Wat hier achter zit is het beginsel vande onaantastbaarheid van het zelfbe-stuur door de authentieke rationele, ze-delijke wil. Wie zijn wil laat 'vertegen-woordigen' in de betekenis waar hethier om gaat, zegt Rousseau, geeft haarin feite op want vertegenwoordiginghoudt in dat iemand de wil van een an-der laat behandelen alsof het zijn eigenwil was. Dat is zedelijk nooit toelaat-baar want zedelijk zelfbestuur is eenwaarde die boven alles gaat. Redelijkemensen zouden alleen een staat kunnencreëren die de zedelijke vrijheid intactlaat en alleen zulk een staat zou metrecht aanspraak kunnen maken op degehoorzaamheid van zijn leden. Maarde bestaande staten eisen dat de leden

    10 De AS 103

  • afstand doen van hun vrijheid. Hunfunctioneren is zodanig dat zij het deindividuen onmogelijk maken zedelijkzelfbestuur uit te oefenen. De stellingdat de bestaande regeringen onrecht-matig zijn berust zo op een algemenerestelling: zij doen de vrijheid in de bete-kenis waar het hier om gaat, te niet. Zijdoen dit door de economische ongelijk-heid in stand te houden, door geweld endwang en door 'vertrouwen' te wekken.Godwin ziet evenals Rousseau in hetverlangen bewonderd te worden eenvan de fundamenteelste en sterkstemenselijke motivaties. Het 'verlangenzich te onderscheiden', een begrip datsterk overeenkomt met Rousseausamour pro pre is op zichzelf geen slechteeigenschap, het kan een sterke prikkeltot vooruitgang -Vorinen. Maar eer is opverschillende manieren te behalen enop het ogenblik gebeurt dat meestaldoor mensen die rijkdom vergaren ententoonspreiden. "Soberheid, eerlijk-heid en ijver, denkkracht en een goedegezindheid gooien geen hoge ogen alsde bezitter in behoeftige omstandighe-den verkeert". Wie rijkdom als een alge-meen geldend bewijs van verdienste-lijkheid beschouwt, hanteert een ver-keerde waardenschaal. Rijkdom wordtals regel verworven "door de belangenvan anderen op onmenselijke wijze tevertrappen", een gedrag dat anti-utilita-ristisch en anti-perfectionistisch is. Wienaar rijkdom streeft laat zich bijgevolgleiden door iets anders dan de zedelijkewetten: hij is corrupt en dus niet vrij.Evenals Rousseau ziet Godwin de cor-ruptie en verslaving van de menselijkenatuur als een toestand van 'afhanke-lijkheid'. Het 'gevoel van afhankelijk-heid' dat blijkt uit het 'serviele en krui-perige' gedrag van huichelaars envleiers, komt voort uit de opvatting dat

    sommige mensen van nature beter zijndan andere, een opvatting die wordtbevorderd door de jarenlang voortdu-rende maatschappelijke ongelijkhedendie de mensen om zich heen zien. Eenbelangrijke oorzaak daarvan is "het ge-bruikelijke beleid ten aanzien van heteigendomsrecht".Evenals in het Second discours leiden deverhoudingen tussen rijken en armenbij Godwin tot wijd verbreide fraude engewelddadigheden, waarop dan het in-stituut regering zijn intrede doet. Ter-wijl ze pretenderen aller belang te di&nen, institutionaliseren regeringen deongelijkheden slechts en wakkeren zijde hartstochten die daardoor ontstaan,verder aan. Regeringen versterken deverkeerde commerciële waardenschaaldoor de immorele eige.ndomsaanspra-ken van de rijken te beschermen en hunonderscheidingen en hoge functies tegeven. In ruil daarvoor zijn ook de rij-ken gedwongen tot huichelarij en vlei-erij tegenover het politieke gezag. Zobrengt het instituut regering "alle ran-gen van de samenleving" tot corrupteafhankelijkheid.Het tweede middel waarmee regerin-gen het zedelijk zelfbestuur teniet doen,is geweld en dwang. "Zweep, bijl, galg,kerker, ketens en pijnbank zijn de meestbeproefde en gebruikelijke methodenom mensen tot gehoorzaamheid en totrede te brengen". In zijn analyse van hetbegrip 'gehoorzaamheid' ziet Godwinzedelijk zelfbestuur en dwang als el-kaars tegengestelden. Dwang houdtnoodzakelijkerwijze belemmering vanwilsuitoefening en dus van vrijheid in.Echter, als we bedenken dat Godwinsvrijheid niet iedere wil betreft maar derationele, zedelijke wil als onderschei-den van de empirische verlangens,wordt de zaak ingewikkelder. Want

    De AS 103 11

  • dan zouden we de vraag kunnen stellenof dwang niet juist de vrijheid kan be-vorderen door dat gedeelte van de wilte onderdrukken dat anders het authen-tieke rationele zedelijke gedeelte zouhinderen.Elders in Political Justice geeft Godwinechter blijk niet in deze fuik van autori-tair denken verstrikt te zijn geraakt.Dwanguitoefening door regeringenbotst op verschillende manieren met ze-delijk zelfbestuur. Regeringen zijn nietminder feilbaar dan de leden van dieregeringen en "iedereen is feilbaar". Alsregel kunnen we ons het beste beperkentot de zaken die we het beste kennen,dat wil zeggen onze eigen zaken. Methun inmenging in 0 zaken van miljoe-nen mensen gaan regeringen ervan uitbekwaamheden te bezitten die ze hele-maal niet bezitten. Zelfs als een rege-ring goed geïnformeerd was en vangoede bedoelingen bezield, zou dwangde mensen nog beletten echt deugd-zaam te zijn en hun eigen zedelijk oor-deel te volgen. Dwang kan zorgen dateen bepaalde handeling wordt verrichtmaar niet dat het om deugdzame rede-nen gebeurt, integendeel, zij kan eendeugdzame motivering alleen maar on-dermijnen. Mensen die alleen juist han-delen omdat de regering anders maat-regelen neemt, handelen zo niet omdatze juist willen handelen - niet, om inGodwins woorden te spreken, omdathun 'inzicht' in de juistheid van de han-deling een rol speelt - maar uit voor-zichtigheid, om een sanctie te vermij-den. En voor degenen die toch al juistzouden hebben gehandeld, heeft desanctie waarmee de regering dreigde -voorzover dat al indruk maakte - de po-tentieel deugdzame motivatie slechtsverwaterd.Dit laatste argument is niet erg sterk.

    Het feit dat een regering iets onwettigheeft verklaard hoeft helemaal geen in-vloed te hebben op mijn al eerder be-staande motivering om die daad niet testellen. Ik kan van mening zijn dat ietsverkeerd is en al besloten hebben hetniet te doen lang voordat de regering ereen wet tegen uitvaardigde. Maar God-win heeft het 'verwaterings'argumentniet echt nodig. Het is voldoende datregeringen hun onderdanen vaak dwin-gen en dat dwang zedelijk zelfbestuurteniet doet.Volgens Godwin kan zelfs iemand dietot iets gedwongen wordt, innerlijk vrijblijven. Die persoon onderwerpt zichslechts aan de 'noodzaak' een sterkeremacht te gehoorzamen maar geeft daar-bij zijn eigen oordeel niet prijs. Maarook deze innerlijke vrijheid wordt on-dermijnd door wat Godwin noemt hetwekken van 'vertrouwen' door regerin-gen. Wie in vertrouwen handelt, han-delt volgens zijn eigen wil maar ge-hoorzamend aan iemand wiens oordeelof opdracht aanvaard wordt als on-weerspreekbaar dan wel onontkoom-baar, niet op grond van hun eigen meri-tes of de veronderstelde merites van dedegene van wie dat oordeel of die op-dracht afkomstig is. Zo iemand maaktaanspraak op gezag, op het recht ge-hoorzaamd te worden, of zijn opvattingaanvaard te zien op grond van zijn des-kundigheid of zijn wettelijke, politiekeof sociale positie. Godwin en Rousseauzijn het erover eens dat er in vermin-derde mate sprake is van zedelijk zelf-bestuur als er zonder meer gehoor-zaamd wordt aan het gezag van ande-ren en dat bestaande regeringen dat be-vorderen. Zonder meer gehoorzamenmaakt dat een daad niet een echt eigendaad wordt.Bestaande regeringen zien dat graag,

    12 De AS 103

  • omdat lastige vragen over hun twijfel-achtige legitimiteit dan achterwegeblijven. Daarom spreken zij de niet-authentieke elementen in de mensenaan, hun lagere hartstochten en hunzinnen, zodat zij niet toekomen aan ge-richt of rationeel nadenken over de oor-sprong en de rechtmatigheid van de be-staande orde. Om die reden bevorderenzij volgens Rousseau "de amusements-kunsten", die "kunstmatige behoeften"en "een kinderlijke instelling" bewer-ken, zodat de mensen tevreden blijvenmet hun ondergeschikte positie. "Denoodzaak bracht de tronen, kunsten enwetenschappen maakten de tronensterk", schreef Rousseau. Godwin vanzijn kant stelde dat de monarchen hunpositie uitsluitend aan "bedrog" en mis-leiding te danken hebben en aan "aller-lei kunstgrepen die onze zintuigen vande wijs brengen en ons oordeel op eendwaalspoor". Daarom verschijnt de ko-ning "altijd met alle mogelijke luister,gevolg en bedienden", en is zijn naamoveral te horen, "zoals de kikkers vande farao's". Telkens worden wij eraanherinnerd dat de monarch soeverein isen dat "onze politieke verplichtingen(de hoogste die er zijn) neerkomen opdienstbaarheid, dat we eerlijk en trouwmoeten zijn tegenover onze koning, datwe een man moeten eren die we mis-schien zouden moeten verachten, endat we moeten gehoorzamen, met an-dere woorden, dat we trots moeten zijnop iets waarover we ons zouden moe-ten schamen en te koop moeten lopenmet het opgeven van onze eigen over-tuiginged.

    MACHTTot hiertoe komt Godwins kritiek ophet instituut regering in grote lijnenovereen met die van Rousseau. Maar

    daarnaast tekenen zich verschillen afdie groter worden naarmate Godwinsbetoog vordert. Rousseau is bijvoor-beeld niet van mening dat dwang altijdin strijd is met zedelijk zelfbestuur. Vol-gens hem heeft een rechtmatige rege-ring wel het recht de onderdanen "tedwingen vrij te zijn". Godwin gaat ookverder in zijn verwerping van niet opdwang gebaseerde methoden van rege-ringen om dingen van hun onderdanengedaan te krijgen. Beiden verwerpenbedrog bij het regeren als doel maarniet als middel om het doel: individueelzedelijk zelfbestuur te bereiken. In zijnDu contrat social pleit Rousseau vooreen burgerlijke religie voor de samenle-ving die hij op het oog heeft, om te be-reiken dat iedere burger "van zijn plichthoudt". Volgens Godwin is Rousseauvan mening "dat geen enkele wetgeverooit een algemeen politiek stelsel vande grond kan krijgen zonder religieusbedrog". Dat mag voor politieke samen-levingen - dat wil zeggen samenlevin-gen met een regering - gelden, meentGodwin, maar voor een samenlevingals zodanig is institutionele religie abso-luut niet nodig.Ook verschilt Godwin in belangrijkemate met Rousseau van mening als hijde hoofdverantwoordelijkheid voor deheersende onvrijheid aan de regeringentoeschrijft. Volgens Rousseau bezegelende staten in hun bestaande vorm eerderontstane verhoudingen waarbij de enemens over de andere mens heerst. God-win ziet de regeringen die deze verhou-dingen in stand houden, als het groot-ste probleem, "de enige en eeuwigebron van de ondeugden van de mensen".Godwins stelling dat de heersende on-deugden en onvrijheid in de eersteplaats zijn toe te schrijven aan de in-vloed van de regeringen, behoort tot

    De AS103 13

  • zijn typisch anarchistische stellingna-me. Maar de gedachte die hem beslis-send onderscheidt van Rousseau enhem tot een anarchist avant la lettremaakt, is dat niet alleen bestaande envroegere regeringen maar regeringenvan nature, ook "regeringen op hunbest", zedelijk zelfbestuur teniet doen.Rousseau is geen anarchist omdat hijweliswaar impliciet praktisch alle rege-ringsvormen uit zijn tijd afwijst, maartoch blijft geloven, met hoeveel voorbe-houden ook, dat een staatsvorm die debelangen van de mensen echt behartigt,mogelijk is.Volgens Godwin is dat niet het geval."Dat een mens of een groep mensen zijnopvatting aan mensen met een andereopvatting oplegt, is zonder meer ver-keerd en steeds zeer te betreuren". Re-geringen op zich zijn een kwaad. Bij alleonvolmaaktheden die aan onze rationa-liteit kleven, moeten wij proberen hetzoveel mogelijk zonder regering tedoen en niet proberen de bestaande re-geringen te hervormen.Waarom gaat Godwin zo ver? Voorafmoeten we zeggen dat hij regeringenals in laatste instantie onnodig be-schouwt. Deze gedachte is terug te voe-

    - ren op zijn leer dat de waarheid al-machtig is. Als de waarheid op eenjuiste wijze wordt overgebracht en ergeen hindernissen worden opgeworpenvoor handelen op basis van een juistoordeel, is de zedelijke vooruitgang vande mensheid verzekerd en zijn dwangen bedrog onnodig. Inmenging van bui-tenaf is niet alleen niet nodig maar ookuitgesproken schadelijk. De zaak vande waarheid wcirdegeschaad door po-gingen van regeringen, zelfs van debeste, haar op te leggen; bovendien pro-pageren de meeste regeringen alleenmaar leugen en bedrog.

    In beide gevallen zijn regeringen eenuitgesproken belemmering voor de ver-breiding van de waarheid, en wij diewachten op zedelijke verbetering, blij-ven met onze ondeugden en onderwor-penheid zitten. Godwins verklaringhiervoor kan beschouwd worden alseen uitbreiding van zijn bezwaren te-gen bestaande en vroegere regeringentot het instituut regering als zodanig.Van één of meer van de anti-vrijheidkenmerken van de eerste - instandhou-ding van economische ongelijkheid,wekken van misplaatst vertrouwen endwang - moet worden aangetoond datook het instituut regering op zich daaraanmank gaat. Doet Godwin dat inderdaad?Ofschoon economische ongelijkheidaanwijsbaar algemeen voorkomt bij debestaande staten, is niet aantoonbaardat dit bij alle staten het geval moetzijn, en Godwin geeft dit toe. Hier endaar geeft hij weliswaar de indruk datregeringen economische ongelijkheidaltijd in stand houden maar er zijn ookplaatsen waar hij terecht de mogelijk-heid erkent dat een regering de bezits-verhoudingen gelijktrekt. Maar ook de-ze mogelijkheid is niet iets om blij meete zijn want zij betekent een vergrotingvan de regeringsmacht, "een despoti-sche inmenging die het algemeen wel-zijn meer schaadt dan de ongelijkheiddie zij probeerde ongedaan te maken".Het gaat dan echter niet meer om eco-nomische ongelijkheid maar om dwang-uitoefening.Wat te zeggen van het wekken van on-gegrond vertrouwen als noodzakelijkkenmerk van regeringen? Godwin haaltgraag Humes uitspraak aan dat het in-stituut regering berust op de opvattin-gen van de geregeerden. Dit is een be-langrijke waarheid inzoverre geweld endwang alleen onvoldoende zijn om een

    14 De AS 103

  • groot gebied en een grote bevolkinglangere tijd onder controle te houden.Maar moeten de opvattingen waarophet instituut regering berust, het karak-ter van vertrouwen hebben? Het iswaar, regeringen moeten eisen dat zijgehoorzaamd worden ongeacht de ze-delijke problemen die met de bevolenhandelingen samenhangen. Dat is eenaanspraak op gezag; regeringen diegeen aanspraak maken op gezag zijngeen regeringen: opdrachten van zulkeregeringen zijn louter aanbevelingenwaarover gediscussieerd kan worden,of een machtsvertoon dat in wezen nietzou verschillen van wetteloze afpersing.Maar het is iets anders of een regeringaanspraak maakt op gezag om haar re-geertaak te kunnen uitoefenen of dat zealleen maar probeert haar onderdanentot blinde gehoorzaamheid te brengen.Dit is een van de kenmerken die een re-latief liberale staat onderscheidt vaneen relatief autoritaire of totalitairestaat. Een relatief liberale staat maaktaanspraak op gezag als een formaliteitmaar is in het algemeen tevreden als demensen gewoon doen wat van hun ver-langd wordt. De burgers van zo'n staatkunnen allerlei redenen hebben om tedoen wat van hun verlangd wordt; hetis zelfs mogelijk dat zij vinden dat zijhelemaal niet altijd hoeven te gehoorza-men (dat wil zeggen: ongeacht wat ervan hen wordt verlangd). Vertrouwenlijkt zo evenmin een noodzakelijk ken-merk van staten als economische onge-lijkheid.

    Godwin heeft goed werk gedaan doorte laten zien hoe regeringen macht kun-nen uitoefenen niet alleen door geweldof dwang, die duidelijk botsen met devrije wil, maar ook door methoden dietot doel hebben de wil buiten werking

    te stellen of te conditioneren. Het valtook moeilijk te ontkennen dat dit soortmachtsuitoefening in verschillende gra-daties bij allerlei regeringsvormen ookveelvuldig voorkomt. Wat Godwin ech-ter niet aantoont, is dat dit soortmachtsuitoefening noodzakelijkerwijzebij alle mogelijke regeringsvormenvoorkomt in een mate die zedelijk zelf-bestuur uitschakelt. Deze tekortkomingontneemt aan zijn betoog een gedeeltevan de kracht die hij eraan wil gevenwant volgens hem lijdt het zedelijk zelf-bestuur het meest als ongegrond ver-trouwen samengaat met dwang. Blijftechter nog de dwang. Godwin mag erniet in geslaagd zijn onweerlegbaar aante tonen dat regeringen noodzakelijker-wijze de economische ongelijkheid instand houden of ongegrond vertrouwenwekken: als hij stelt dat dwang een ken-merk is van alle regeringen, staat hij sterk.Regeringen oefenen naar hun aarddwang uit; een instituut dat niet opdwang berust kan niet als een regeringworden beschouwd. Of, als er een 're-gering' denkbaar zou zijn zonder enigemacht om dingen af te dwingen, zoudat geen instelling zijn waar Godwin ende anarchisten na hem zich druk overzouden maken. Zij houden zich bezigmet regeringen als bronnen van georga-niseerde dwang die aanspraak makenop legitimiteit, hetgeen overeenkomtmet wat als regel onder het woord 're-gering' wordt verstaan. Aangeziendwang in strijd is met zedelijk zelfbe-stuur en zedelijk zelfbestuur een waar-de bij uitstek is, is iedere vorm van re-gering ongewenst. Gezien zijn uit-gangspunten is Godwins betoog over-tuigend. Het dwangargument is de ba-sis van Godwins kritiek en van de kri-tiek van het klassieke anarchisme alsgeheel. Godwin noemde zichzelf nooit

    De AS 103 15

  • anarchist maar zijn kritiek op het insti-tuut regering verbindt hem met de late-re Europese anarchistische schrijvers inalles behalve de naam.

    INDIVIDUHoe machtig en destructief momenteelook, het instituut regering zal, als ge-volg van de vooruitgang van de rede,onherroepelijk tenondergaan. Wat voorsamenleving verwacht Godwin daarnate zien ontstaan? In de wereld van detoekomst zoals hij haar zou willen zien,zullen de mensen in hoge mate huneigen inzichten volgen overeenkomstigde wetten van rede en moraal, wat nietbetekent dat het een wereld van "redezonder passie" moet worden, ook alheeft Godwin aanvankelijk die indrukwel gegeven, zoals hij op een gegevenmoment wel begon in te zien. In latereedities van Politica! Justice probeerde hijdan ook meer evenwicht te brengentussen rede en passie, onafhankelijk-heid en samenleving."Individualiteit is het meest wezenlijkevan het individu" maar tegelijk zien we"dat mensen gemaakt zijn om met an-dere mensen samen te leven. Zonder sa-menleving zullen we waarschijnlijk ver-stoken blijven van de hoogste genietin-gen die voor onze natuur mogelijk zijn".Anderzijds: 's mensen sociale behoeftendienen bevredigd te worden maar zijnzedelijke vrijheid mag onder geen be-ding in het gedrang komen. Geen af-hankelijkheid maar ook geen extremeisolatie.De afhankelijkheid waar Godwin tegenwas, is niet de maatschappelijke onder-linge afhankelijkheid als zodanig maarafhankelijkheid in de betekenis dieRousseau aan het woord gaf: geregeerdte worden door andere wetten dan dezedelijke wetten en de eigen menselijke

    natuur. De vrijheid die Godwin wil is,evenals die van Rousseau, niet die vanloutere afwezigheid van bemoeienis ofbeïnvloeding van buitenaf maar zede-lijk zelfbestuur. Zedelijk zelfbestuur isverenigbaar met veel relaties met ande-re mensen, volgens Godwin zelf kan dievrijheid zelfs niet zonder. Vooruitgangvan de waarheid, waarvan iedere ver-betering afhankelijk is, is slechts moge-lijk bij voldoende doorstroming vanideeën, en deze is op haar beurt alleenmogelijk bij een ongehinderde en onge-remde uitwisseling van meningen. De-ze opvatting wijkt af van die van Rous-seau. Rousseaus weg naar de waarheidis in de eerste plaats introspectief; in Ducontra,- social beschouwt hij langdurigeopenbare discussies als een teken datonzekerheid en corruptie hun intredehebben gedaan in het politieke leven. Integenstelling tot Rousseau vindt God-win uitgebreide discussies gewenst zo-lang we onze eigen opvattingen maarniet door die van anderen laten over-heersen. De meest kenmerkende onder-linge relatie in Godwins samenleving ishet redelijke gesprek. Hierbij heeft hijmisschien zijn eigen ervaringen in dekringen van de dissenters en radicalenin gedachten gehad.

    Er is echter nog een andere kant aanGodwin en hier lijkt de invloed vanRousseau heel sterk te zijn geweest. Jekunt de mens van Godwin niet als eenvolslagen isolationist beschouwen maarGodwin stond toch wel open voor deopvatting in de Second discours volgenswelke het zedelijke zelfbestuur het bes-te wordt bewaard door een aanzienlijkegraad van zelfredzaamheid. De redenhiervoor schijnt te zijn dat zelfred-zaamheid gepaard gaat met een beper-king in behoeften, zodat eraan kan wor-

    16 De AS 103

  • den voldaan zonder te moeten verval-len in het soort immorele competitie datde bestaande samenleving kenmerkt.Dit soort waarneming, merkt Godwinop, "bracht Rousseau er waarschijnlijktoe om te pleiten voor een primitievestaat", een gedachte waarin hij welenigszins met Rousseau kon meegaan:"er valt weinig in te brengen tegen deopvatting van de moralisten die betwij-felden of voortdurende bruutheid nietde voorkeur verdiende boven zulk eengeschenk.

    Godwin is geen primitivist die terug-verlangt naar een Gouden Eeuw toen ernog geen technologie was. Zijn idealemaatschappij zou in eerste instantieagrarisch zijn geweest maar in die agra-rische samenleving zou dan wel ge-bruik zijn gemaakt van alle technologi-sche verbeteringen die geholpen zou-den hebben om de werktijd te verkor-ten en meer tijd te hebben voor intellec-tuele activiteiten. De eenvoud waarGodwin voor was, sloeg niet op detechniek of het intellectuele leven. Datneemt niet weg dat hij meeging met deRousseau van de Second discours waardie zo de nadruk legt op zelfredzaam-heid in het materiële vlak. Andere ge-meenschappelijke activiteiten dan pra-ten vinden in zijn maatschappijbeeldweinig plaats.Wat hij op het oog heeft is, zoals BasilWilley het omschrijft, "een kleine ge-meenschap of dorp met een ontwikkel-de boerenbevolking bestaande uit ge-zinnen die kleine stukken land vangelijke grootte bewerken en zich metgelijke inzet bezighouden met de ver-zorging van dat land en van hungeest".5 Gezien zijn ingenomenheid methulpverlening moet er in zijn opzetplaats zijn voor onderlinge hulp waar

    nodig maar in grote trekken is de sa-menleving die Godwin op het oogheeft, gebaseerd op onafhankelijkheid."We moeten in staat zijn onszelf te be-druipen. De volmaaktste mens is dege-ne voor wie de samenleving geen nood-zaak is maar een onschuldige en tege-lijk begerenswaardige luxe waaraan hijgraag toegeeft".Godwin moet niet veel hebben van re-gelingen waarin het individu moet "kij-ken of het een ander goed uitkomt"; dereden hierachter is weer dat "goed uit-komen" geen plaats laat voor deugdbe-oefening. Alleen gaat hij daarin wel ergver. "Alles wat als regel onder de termsamenwerking wordt begrepen is in ze-kere zin een kwaad". Hieronder vallen"samen arbeiden en samen eten" enzelfs - mogelijk een overblijfsel van zijncalvinistische achtergrond - toneel enmuziekuitvoeringen. Hier moeten wehem maar verontschuldigen en het erophouden dat dit deel van zijn theorie instrijd is met de rest. Hij verwacht datlichamelijke en daarmee collectieve ar-beid onnodig zal worden door de uit-vinding van steeds veelzijdiger bruik-bare en efficiëntere apparatuur. Alleenis het moeilijk voor te stellen hoe inge-wikkelde apparatuur tot stand kan ko-men zonder een min of meer collectieveindustrie. Bovendien zal de versprei-ding en ontwikkeling van praktischekennis danig geremd worden als de on-derlinge samenwerking zo beperkt isals Godwin veronderstelt. Enig oogvoor dit gevaar heeft hij wel: "Iemanddie alleen staat, is gedwongen de uit-voering van zijn ideeën te vergeten ofuit te stellen afhankelijk van omstandig-heden of zwakheden. Hoeveel goedeideeën zijn hierdoor niet in het inval-stadium blijven steken?".Godwins Rousseauiaanse bedenkingen

    De AS 103 17

  • tegen samenwerking met anderen zou-den toch weggevaagd moeten wordendoor zijn leer over de almacht van dewaarheid! Rationeel ingestelde mensenzouden toch kunnen samenwerken metanderen, niet om te voldoen aan de gril-len van hun medemensen maar omdatde rede dit verlangt, zoals toch vaak hetgeval is. In overeenstemming met zulkeen gedachte zou dodwin toch onder-scheid hebben kunnen maken tussen'samenwerking' volgens de bestaandepraktijken en 'samenwerking' in de toe-komstige betere toestand, en alleen deeerste vorm van samenwerking afwij-zen. Iets van zulk een onderscheid ismogelijk te vinden in zijn bezwaar te-gen wat "gewoonlijk onder samenwer-king wordt verstaan" (mijn cursive-ring). Zijn zienswijze op samenwerkingals iets waarbij we "rekening moetenhouden met of het een ander uitkomt"heeft meer te maken met willekeur bijde ander dan met samenwerking opzich.

    ORGANISATIEHoe kan de maatschappelijke orde instand worden gehouden zonder rege-ring? Het antwoord op deze vraag be-gint Godwin met de standaarduit-spraak van de anarchistische traditiedat het instituut regering de voornaam-ste bron van menselijke corruptie is endat verdwijning van dat instituut heteuvel grotendeels zal doen verdwijnen.Voor geen enkele anarchist is de zaakhiermee echter afgedaan. Evenals de la-tere anarchisten laat Godwin de moge-lijkheid open dat er ook in een anarchis-tische samenleving nog kwaad zal wor-den gedaan. Absoluut volmaakte ratio-naliteit bestaat niet, zegt hij; ook in debetere omstandigheden van de toe-komst zijn beoordelingsfouten die tot

    verkeerde daden leiden, mogelijk. Inovereenstemming met zijn beginselenmoet Godwins antwoord alles vermij-den wat het zedelijke zelfbestuur vanhet individu zou kunnen aantasten.Zijn oplossing is praten. Dit is het enigtoelaatbare middel om ongewenst ge-drag te beperken of te corrigeren. Waariemand "op allervriendelijkste manierprobeert een ander door redeneren vanzijn slechte gedragingen af te brengen"blijft de vrijheid behouden want erwordt niet geprobeerd gedrag anders tebeïnvloeden of te veranderen dan dooreen beroep op het inzicht van die ander.Wat is daarvan te verwachten? Het ge-ringe effect dat te verwachten is van al-leen maar praten heeft mogelijk AlanRitter ertoe gebracht speciale aandachtte besteden aan bepaalde passages waarGodwin een zeker emotioneel elementaan het praatmodel toevoegt. 6 Godwinsgrondgedachte dat ongewenst gedragvoldoende ingeperkt zal worden door"het algemeen toezicht dat de leden vaneen kleine kring over elkaars gedraguitoefenen", komt tot nu toe overeenmet het begrip zuiver rationele overre-ding door vriendelijk en kalm praten.Op de opmerking dat hier sprake is vanongewenste bemoeizucht, antwoordtGodwin dat zo'n opmerking voortkomtuit de bestaande corrupte toestandwaarin het geven van zulk advies geas-socieerd wordt met hypocrisie. Geziende verwachte algemene verbetering vande omstandigheden verwacht Godwindat onderlinge raadgevingen in eengeest van oprechte interesse in de waar-heid gegeven en aangenomen zullenworden.Maar we krijgen een andere, mindergunstige indruk bij enkele hier ook ver-band mee houdende passages, waarduidelijk wordt voorgesteld de loutere

    18 De AS 103

  • redenering gepaard te doen gaan metemotionele druk. Bijvoorbeeld, publie-ke afkeuring van zijn daad zal de schul-dige "tot wanhoop brengen" en hethem, bij kennelijke onwil zijn gedrag teverbeteren, "zo onplezierig maken" dathij vrijwillig zal emigreren. Dit lijkt weleen effectievere manier om aan onge-wenst gedrag een eind te maken maardaarbij komt dan wel de vrijheid in hetgedrang. Om in Godwins eigen termente spreken: wie met emotioneel gedramtot een daad gebracht wordt, is niet vrijwant hij wordt niet geleid door eigeninzicht in de zedelijke wetten maardoor vrees.Het is hoogst onwaarschijnlijk dat God-win hier inderdaad de vrijheid heeftwillen opofferen. Het zou erop neerko-men dat hij plotseling bereid was waterin de wijn te doen wat betreft een waar-de die in heel zijn Politica! Justice boven-aan staat, of dat hij niet in de gatenheeft wat een bedreiging voor de vrij-heid de wat Mills noemt "tirannie vande meningen" vormt. Hij ziet goed inhoezeer zonder nadenken gevolgdeconventies het streven naar waarheiden zo de vervolmaking kunnen belem-meren. Politica! Justice is erop gerichtons ertoe te brengen de waarheid tezoeken en te handelen naar hetgeen wijeerlijk menen dat de waarheid is, onge-acht de opinies en gevoelens -in onzeomgeving. De vrees aanstoot te geven isgeen geldig motief als de rechtvaardig-heid op het spel staat. De passages over"openbare censuur" wijken zo af vanGodwins algemene theorie dat het re-delijk is daar maar overheen te zien enze te beschouwen als onbedoeld resul-taat van onbezonnen taalgebruik.7 Maarook als het waar is dat Godwin somswilde aanbevelen publieke druk uit teoefenen en dat dit niet in overeenstem-

    ming is met zijn steeds weer beledenvrijheidsideaal, het is ook waar datPolitica! Justice een alternatieve maat-schappelijke orde ontwerpt die verenig-baar is met Godwins vrijheidsideaal.Godwins opvatting dat praten een op-lossing kan bieden voor het ordepro-bleem is plausibel in het kader van zijnveronderstellingen inzake zedelijk oor-deel en zedelijke waarden, de vervol-maakbaarheid van de mens en de al-macht van de waarheid. "De rede isalmachtig": als ik mij verkeerd gedraagis een heel simpele uitspraak afkomstigvan een heldere, alomvattende kijk vol-doende om dat te laten zien". Godwinsburen hoeven degene die iets verkeerddoet niet af te blaffen. Zij hoeven hemslechts op de waarheid te wijzen, en alser geen belemmeringen zijn zal hij dewaarheid inzien, want de waarheid isalmachtig tegenover ons verstand. "Vol-maakte vrijheid van onderzoek brengt[zo] een soort eenstemmigheid teweeg".Het is niet waar wat Godwin veronder-stelt dat de zedelijke waarheid zoals hijdie opvat, even dwingend is als de stel-lingen uit de meetkunde.Maar gezien zijn veronderstelling datde zedelijke wetten kunnen worden af-geleid van de natuurlijke orde, die doorwetenschap en technologie steeds meerwordt blootgelegd, iets waar veel vanzijn tijdgenoten hetzelfde over dachten,is zijn opvatting dat het tot een consen-sus over zedelijke regels zou kunnenkomen, niet onredelijk. Het leven in eenGodwinse samenleving wordt zo nietbeheerst door "menselijke grillen" maardoor "de orde van het heelal": door denatuurwetten die én de organische ont-wikkelingen regelen én regels gevenvoor het menselijk gedrag. De boosdoe-ner die zijn slechte gedrag volhoudt ter-wijl de waarheid hem toch voldoende is

    De AS /03 19

  • duidelijk gemaakt, is als iemand die degeldigheid van de wet van de zwaarte-kracht blijft afwijzen terwijl hij toch allebewijzen ervoor heeft begrepen. Zo ie-mand kan in Godwins wereld slechtseen vreemde eend in de bijt zijn, zodatde enige oplossing emigratie is.Ik moet hier echter aan toevoegen datzedelijke vooruitgang in de Godwinsewereld niet een automatisch geschenkvan de omstandigheden in die wereld is- weer een opvatting die vooruitlooptop de opvattingen van de Europeseanarchisten. In laatste instantie is zede-lijk zelfbestuur altijd een zaak van hetindividu zelf. Anderen kunnen helpenmet argumenten en raadgevingen maaruiteindelijk moeten de betrokkenen zelfde stap zetten naar inzicht in de zedelij-ke wetten en in wat deze in afzonderlij-ke gevallen van hem eisen. Het is waardat Godwins handelingstheorie in-houdt dat wie tot zo'n inzicht is geko-men, nauwelijks anders kan doen dannaar dat inzicht handelen. Maar ookdaar is nog ruimte voor "de natuurlijkewerking van een actieve geest" waar hethet verwerven van inzicht aangaat. Integenstelling tot wat sommige commen-tatoren denken, geloven de anarchistenniet dat de nieuwe deugdzame wereldvanzelf komt als er geen regeringenmeer zijn. Deug'dzaarnheid en 'vrijheidkunnen niet bloeien zolang de corrum-perende invloed van de staat nog daaris, maar de opheffing van de staat isslechts een deel, zij het een zeer essen-tieel deel van een proces dat door de in-spanningen van de individuen zelfmoet worden voltooid.Gezien in dit geheel van gedachten isGodwins anarchisme helemaal niet zozonderling en vreemd als vaak wel ge-dacht is. Zijn bezwaren tegen het insti-tuut regering zijn goed onderbouwd en

    overtuigend in het licht van zijn opvat-tingen over eigen oordeel en vrijheidgezien als zedelijk zelfbestuur: in deeerste plaats omdat deze laatste onaan-tastbaar zijn als onderdeel van het ty-pisch mens zijn - de opvatting vanRousseau -, in de tweede plaats omdatdit zelfbestuur en deze vrijheid niet al-leen door bestaande en vroegere rege-ringen worden afgewezen maar doorregeringen als zodanig - iets waarinGodwin verder gaat dan Rousseau. Re-geringen hebben het zedelijk zelfbe-stuur op verschillende manieren onder-mijnd, bijvoorbeeld door economischeen sociale ongelijkheid in stand te hou-den en door bij hun onderdanen 'ver-trouwen' te wekken. Maar de eisen vanregeringen als zodanig berusten in laat-ste instantie op een dwang die de vrij-heid praktisch zonder meer vernietigt.Daarom moeten regeringen worden af-geschaft.Het kan ook niet anders dan dat zeworden afgeschaft en dat een staatlozemaatschappij tot stand komt gezien dealmacht van de waarheid. OfschoonGodwin dit uitlegt aan de hand vanbeelden uit de meetkunde, is de werke-lijke grond voor zijn optimisme empi-risch: de vordering van de wetenschap-pen. Toenemende kennis van 'de zicht-bare wereldorde' vergroot de zedelijkekennis, en gezien de in wezen rationelenatuur van de mens zal deze zedelijkekennis zijn gedrag gaan sturen. Van ophaar best een noodzakelijk kwaad zo-lang de mens intellectueel minderjarigis, worden de regeringen een overbodigkwaad dat uiteindelijk zal verdwijnen.Godwins theorie is ontegenzeggelijkoptimistisch maar in dat opzicht is zijniet anders dan een consistente uitwer-king van het wetenschappelijke opti-misme van de Verlichting.

    20 De AS 103

  • NOTEN

    (1) Kropotkin's Revolutionary pamphlets ed. R.N. Baldwin (New York 1970) (1924), p. 283. Zieook Ethics, Origin and Development (New York 1924), p. 234. (2) Proudhons ene verwijzingnaar Godwins 'communistische hypotheses' (Système des con tradictions économiques ou Philo-sophie de la misère; Parijs 1923, dl. 2; p. 342) geeft de indruk dat hij weinig van Godwins ge-schriften wist. Niets wijst erop dat Bakoenin zelfs maar van Godwin had gehoord enKropotkin las hem pas op latere leeftijd, toen zijn eigen theorieën al gevormd waren. (3) Deconsistent-utilitaristische interpretatie kan onder meer gevonden worden bij J.P. Clark, ThePhilosophical Anarchism of William God win (Princeton 1977), p. 93; D. Locke, A Fantasy of Rea-son: The Life and Thought of William Godwin (Londen 1980), p. 172-3; P. Marshall, William God-win (Londen 1984), p. 103. D. H. Monro heeft enige reserves aangaande Godwins consistentie:Godwin's Moral Philosophy (Oxford 1953), p. 15. Kritiek op die visie onder andere bij GeorgeWoodcock, Anarchism: A History of Libertarian Ideas and Movements (Hammondworth 1%3), p.59. Recente dissenter-interpretaties zijn: W. Stafford, 'Dissenting Religion Translated into Po-lities: Godwin's Political Justice' in History of Political Thought 1 (1980), p. 279-99; R. Bellamy,'Godwin and the Development of The New Man of Feeling' in History of Politica! Thought 6(1985), p. 411-32; M. Philp, Godwin's Politica! Justice (Londen 1986). (4) Voor biografisch mate-riaal zie G. Woodcock, William Godwin (Londen 1946), alsook Locke, Marshall en Philp. (5) B.Willey The Eighteenth-Century Background, (Londen 1949), p. 222. (6) A. Ritter, Anarchistn: ATheoretical Analysis (Cambridge 1980). (7) Crowders interpretatie verschilt hier sterk van dievan Ritter (zie noot 6) (Noot van de vertaler).

    JACOB MOLESCHOTT - DAG

    Op zaterdag 16 oktober organiseert De Vrije Gedachte een bijeenkomst die gewijd is aande Nederlandse vrijdenker Jacob Moleschott (1822-1893). Op deze dag zal het werk vanMoleschott belicht worden door onder andere de filosoof Michiel Wielema en de histori-cus Siebe Thissen. De bijeenkomst wordt gehouden in het Humanitasgebouw, Pieter deHoochweg 110 in Rotterdam. Aanvang: 10.00 uur. Info bij Henk Visman: 02550-11913.

    NIEUWE UITGAVEN

    In 1926 publiceerde Anton Constandse De zelfvernietiging van het protestantisme, een130 pag. tellende kritische beschouwing van de godsdienst. Dit boek is nooit her-drukt, ook naar fragmenten ervan zal men tevergeefs zoeken in later verzamelwerkvan Constandse. Vandaar dat De AS nu een volledige reprint uitbrengt. Het boekkost (inclusief verzendkosten) 15 gulden en is te bestellen door storting op postgiro-nummer 4460315 van De AS te Moerkapelle.

    In de Jan Börger-bibliotheek is een heruitgave verschenen van een uit 1935 daterendeverhandeling: Feitelijke cultuurgeschiedenis - Europa's laatste probleem. Het gaat om hetstenografisch verslag van een dor Börger gehouden cursus, die uitgebreid is met eenvoorwoord (door Wim de Lobel) en een personenregister. Deze brochure telt 62 pag.,kost (inclusief verzendkosten) ƒ6,50 en is te bestellen door storting op postgironum-mer 77036 van de Jan Börger-bibliotheek te Moerkapelle.

    De AS 103 21

  • VRIJE OPVOEDINGVOLGENS WILLIAM GODWIN

    Boudewijn Chorus

    Principiële elementen ijan William Godwins ideeën over vrije opvoeding maken anno 1993deel uit van de meest invloedrijke pedagogische theorieën. Zonder het werk van Godwinwaarschijnlijk ook maar te kennen hameren moderne pedagogen op de noodzaak van hetluisteren naar en begrijpen van kinderen, op de effectiviteit van motivatie en stimulering,op de zinloosheid van negatieve conditionering en de schadelijke effecten van straf. Tochwas het William Godwin die daar in 1783 al meekwam.

    William Godwin is er lange tijd vanovertuigd geweest dat opvoeding hetbelangrijkste, en tegelijk meest mis-bruikte, instrument van menselijkemacht is. Zijn eerste publikatie en oudstbekende activiteiten als (individuele)revolutionair ontstonden als verzet te-gen de snel groeiende greep van de En-gelse overheid op het onderwijs. De op-richting van overheidswege van steedsmeer public schools en de verkondigdezegen van het national education-pro-gramma brachten hem zelfs tot de stich-ting van een eigen school.

    Godwins biograaf Woodcock heeft aan-nemelijk gemaakt dat de belangstellingvan Godwin voor het onderwijs, even-als zijn diepgewortelde wantrouwen te-gen de overheid ontwikkeld moet zijnonder invloed van radicale calvinisti-sche stromingen waar hij als telg vaneen vooraanstaande predikantenfamiliedeel van uitmaakte. Zijn plan voor een'tegen-school' lanceerde hij kort nadathij zijn vijfjarige predikantschap in en-kele kleine non-conformistische ge-meenten had beëindigd.

    Woodcock haalt in zijn prachtigehoofdstuk over 'The man of reason'

    (Godwin) in Anarchisml de curieuzeprospectus aan die Godwin in 1783 uit-bracht onder de titel An Account of theSeminary that will be opened on Mondaythe fourth day of August at Epsom in Sur-rey.2 Om redenen die bij lezing promptduidelijk worden, schrijft Woodcock,meldde zich niet één leerling voor God-wins nieuwe school. Hij doelt op de on-waarschijnlijkheid dat ouders op grondvan zo'n revolutionaire verhandeling,zes jaar v66r het uitbreken van de Fran-se revolutie, hun kind aan hem zoudentoevertrouwen.Bijvoorbeeld dit dtaat: "De huidigestaat van onze samenleving is onbe-twistbaar kunstmatig; de macht van deene mens over de andere is altijd voort-gesproten uit conventie of uit verove-ring; van nature zijn wij gelijkwaardig.Het noodzakelijk gevolg is, dat bestuuraltijd afhankelijk is van de mening vande bestuurden. Als de meest onder-drukte mensen op aarde hun denkwijzeeenmaal veranderen, zijn zij vrij. (...) Deoverheid is zeer beperkt in haar machtom mensen deugdzaam of gelukkig temaken. (...) Onze morele disposities enons karakter hangen echter zeer veel,misschien wel geheel, van opvoedingaf".

    22 De AS 103

  • In dit citaat tekenen zich reeds de laterin zijn hoofdwerk Political Justice (1793)3en - wat opvoeding betreft - in The En-quirer. Reflections on education, mannersand literature (1797)4 zo vast omlijndeideeën af over een natuurlijke samenle-ving van gelijken. Ook is al sprake vande centrale doelstelling van opvoedingvolgens Godwin: geluk. Evenals Rous-seau (wiens werken hij had gelezen)was Godwin ervan overtuigd, dat hetkarakter van de mens veeleer door zijnomgeving wordt gevormd, dan door er-felijkheid. Menselijke fouten vloeienvooral voort uit een slechte opvoeding.Maar tegenover Rousseaus idee van op-voeding als een proces van het opleg-gen van een zekere gesteldheid aan hetgeestesleven van de leerling stelde hijhet samenspel tussen leerling en leer-meester dat de geestelijke vermogensvan het kind zou uitdagen om zich teontwikkelen.

    Een ander basisidee van de vrije opvoe-ding volgens Godwin was dat de gees-telijke vermogens van een kind bij zijngeboorte beschouwd kunnen wordenals een tabulae rasae, een 'schone lei',waarop de ervaring vervolgens zijnverhaal schrijft. Een opvatting dieWoodcock vergelijkt met Godwinsvroegere geloof in de dissident-calvinis-tische leerstelling van Socinius, dat demenselijke ziel zuiver wordt geboren.Godwin wees alle theorieën over aan-geboren intelligentie af; op het ogenblikvan hun geboorte hebben alle mensendezelfde mogelijkheden. Het kind vaneen lord zou, als men het in de wiegmet dat van een sjouwer zou verwisse-len, geen moeite hebben om het beroepvan zijn vermeende vader te leren. "Alons weten, al onze ideeën, alles wat wijals intelligente wezens bezitten, komt

    voort uit opgedane indrukken. (...)Naar gelang de indrukken toenemen enmet behulp van het geheugen bewaardworden en door het vermogen te asso-ciëren gecombineerd, groeit de ervaringen met de ervaring het weten". 5 Dooropvoeding worden dus ook niet inmeer of mindere mate aanwezige capa-citeiten tot ontplooiing gebracht; opvoe-ding schept deze capaciteiten. Het ka-rakter van een mens is het produkt vanzijn waarneming van de omgeving.

    Met een dergelijke opvatting maakteGodwin het zich niet bepaald gemakke-lijk, want, waar hij niet afliet de beden-kelijke toestand van de samenleving inzijn tijd aan te klagen, betekende ditook dat er niet veel mooie karakterskonden rondlopen. Probleem was der-halve, hoe daarin verandering aan tebrengen. Hoe nu de tabulae rasae aande invloed van de verdorven omgevingte ontrukken?De jonge schone leitjes uitleveren aande overheid en zijn openbare scholenwas een gruwel voor Godwin. Het be-lang van de overheid bij onderwijs lagin haar behoefte aan gehoorzame,staatsconforme burgers. Nationale op-voeding, zo stelde Godwin, werd ge-bruikt om chauvinistisch patriottisme tebewerkstelligen en de politieke en eco-nomische macht van de staat te verster-ken.6 Een exemplarisch citaat van Willi-am Godwin in dit verband luidt: "Onzejeugd zou niet geleerd moeten wordende grondwet, hoe voortreffelijk ook, tevereren; zij zou geleerd moeten wordende waarheid te vereren, en de grondwetalleen in zoverre deze correspondeertmet door de jeugd vrijelijk verworvengevolgtrekkingen van de waarheid"?Godwin was ervan overtuigd dat eenrechtvaardige samenleving alleen zou

    De AS 103 23

  • kunnen voortkomen uit een volkomenvrije werking van de rede (het ver-stand) door iedereen. Aangezien demensheid voortdurend haar verstande-lijke vermogens verbetert, en evenzohaar begrip van de natuur, is ook haarbegrip van de ilattiurlijke weiten vanhet menselijk gedrag voortdurend aanverandering onderhevig. Constitutiesen andere politieke instrumenten diebedoeld zijn om wetten permanent temaken kunnen de ontplooiing van hetmenselijk begrip alleen in de weg staan.Een nationale opvoeding, die tot con-formering aan de wetten van het landzou leiden door deze wetten te onder-wijzen werd alleen daarom al doorGodwin verworpen, omdat wetten diegeleerd moeten worden (in plaats vanspontaan begrepen en dus aanvaard)niet kunnen deugen. Dat zijn typischhet soort wetten, dat bepaalde groepenin de samenleving voordeel moet bren-gen. Misdaden zijn bijvoorbeeld vooriedereen herkenbaar, ook zonder dewetten te kennen die deze strafbaarstellen.Maar, aldus Godwin: "Mijn eigen be-grip kan me nooit vertellen, dat de ex-port van wol een misdaad is. En ik ge-loof dus ook niet dat het een misdaadis, nu er toevallig ,een wet is, die zegtdat het dat wèl is".8 Zozeer stond hetvertrouwen in de rede bij Godwin (veelsterker nog dan bij Rousseau) voorop,dat hij hier en passant de revolutionaireovertuiging verkondigde, dat wettendie niet in overeenstemming met het ei-gen verstand zijn, niet gehoorzaamdbehoeven te worden. Godwin, in eenuitroep aan het adres van de overheid:"Vernietig ons desgewenst, maar pro-beer niet door middel van een nationaleopvoeding het onderscheid te vernieti-gen zoals dat in ons begrip bestaat tus-

    sen rechtvaardigheid en onrechtvaar-digheid".9

    In zijn verzet tegen de nationale opvoe-ding, het overheidsonderwijs, was God-win absoluut uniek in een tijd datstaatsbemoeienis inzake onderwijs inverlichte kringen vrij algemeen be-schouwd werd als een sociale nood-zaak. joel Spring vermeldt dat de voor-uitstrevende Mary Wollstonecraft, metwie Godwin korte tijd getrouwd is ge-weest, in staatsonderwijs zelfs een mid-del zag om de sociale voordelen vanmannen ten opzichte van vrouwen tehelpen slechten.1°

    William Godwin had niet alleen sterkebezwaren tegen de bemoeienis van deoverheid met onderwijs, ook het in zijntijd voor rijkeluis kinderen gebruikelij-ke privé-onderwijs wees hij af. Niet al-leen omdat dit soort onderwijs de socia-le mogelijkheden van een kind onont-wikkeld en onbenut laat, maar ook om-dat het ontbreken van medeleerlingentevens het ontbreken van aansporingenom zich te onderscheiden inhoudt. Bo-vendien is het risico van volledige on-derwerping aan de leraar te groot.Daarnaast vond Godwin het onverant-woord een kind zo geïsoleerd groot tebrengen, dat het alle vergelijk met leef-tijdgenootjes, maar ook met jongere enoudere kinderen ontberen moet, derhal-ve geen zelfkennis kan ontwikkelen enwel egocentrisch moet worden.

    Aan een vrije opvoeding, zoals Godwindeze tegenover de in zijn tijd vigerendevormen stelde, stonden allereerst de ou-ders in de weg. Godwin hekelde deplichtmatige afstandelijkheid in het ge-zinsleven van toen, het autoritaire op-treden en het eeuwige gecommandeer

    24 De AS 10.3

  • van de meeste ouders: De tiran felici-teert zichzelf voor zijn deugd en voorde goede gevolgen die zijn optreden la-ter eenmaal zal hebben. Daarbij heeft hijde despoot gespeeld tegenover eenweerloos slachtoffer. Het kind is echtereen verstandig wezen, met een gevoel-sleven en met morele beginselen, hetheeft recht op onafhankelijkheid enzelfbestemming, want "de basis van allemorele beginselen is de achting en hetrespect dat ieder mens zijn naaste ver-schuldigd is".11

    Met een kind werd volgens Godwin inzijn tijd hetzelfde omgegaan als met eeninbreker, en even fout: men probeerthet door straf tot inzicht te brengen. Deerkenning van een vergissing bereiktmen echter niet door vernedering engeweld, maar door argumenten en ver-standig overleg. "Straf roept onvermij-delijk bij degene die haar ondergaat eengevoel van onrecht op (...). Straf heeftniet de aard van een argument en kandaarom geen overtuiging bewerkstelli-gen".12 Precies zo is het met despotie inopvoeding; een dergelijke houding kannooit tot inzicht leiden, maar wel tothaat.

    Het doel van opvoeding achtte Godwingeluk, en hij was ervan overtuigd, datgeluk alleen in vrijheid te verwerven is.Daarom was het een voorwaarde vanvrije opvoeding dat de kinderen deze invrijheid kunnen genieten, los van hetonderdrukkende gezinsverband (God-win was tegen het huwelijk en anderevormen van geïsoleerd gezinsleven).Hij dacht aan een soort vrije internaten,waar geen van bovenaf opgelegde dis-cipline heerste, maar een spontane,door de collectieve rede gevoede orde.Nu zal men direct zeggen, dat zulke ge-

    dachten fraai zijn, maar rijkelijk naïef.Dat doet ook de Zwitserse filosoof Ha-rold Borges.13 Met nauw verholen spotsomt hij een aantal klassieke auteursop, van Homerus tot Shakespeare, vanwie Godwin de lezing als onmisbaarvoor een waarlijk verlichte opvoedingaanbeval. Concrete uitwerkingen zijn ergenoeg te vinden bij Godwin, maar uitde aard van de twee eeuwen die sinds-dien vervlogen zijn is het niet reëeldaaraan de waarde van zijn ideeën temeten.

    Wie Godwins alternatieve ideeën overopvoeding wil leren kennen, moet zichniet blindstaren op allerlei tijdgebondendetails, maar de principiële uitgangs-punten bestuderen. Joel Spring stelt datGodwins ideeën vooral ook begrepenmoeten worden in het kader van hetvaste vertrouwen van de Verlichting invooruitgang als een produkt van deontplooiing van de rede. 14 Godwinvreesde dat de twee meest in het oogspringende fenomenen van zijn tijd - deopkomst van de moderne staat en deontwikkeling van nationale onderwijs-systemen om burgers voor die staat tekweken - tot dogmatische controle opde samenleving zou leiden en de redezou smoren.

    In zulk licht bezien is de actualiteit vanGodwins uitgangspunten vaak verbluf-fend, ook waar het opvoeding en on-derwijs betreft. Voor dat laatste moetmen de opkomst maar eens bezien vanveel latere en zelfs moderne Godwinsin de pedagogie15, van Francisco Ferrer,Célestin Freinet en Maria Montessoritot de tegen-opvoeders (zoals RenéGörtzen ze noemt16) als Janusz Korczak,Alice Miller, Thomas Gordon, AlethaSolter.

    De AS 103 25

  • NOTEN

    (1) George Woodcock, Anarchism. A history of libertarian ideas and movements. Harmondworth1%3. (2) London 1783. (Anoniem gepubliceerd.) Woodcock noemt in Anarchism 1784 als ver-schijningsjaar, maar vermeldt 1783 in de daarin opgenomen bibliografie. Joel Spring (zie noot10) houdt het ook op 1783. Deze refereert aan een reprint in Four early pamphlets; Gainesville,Florida 1966. (3) Ik hanteer een heruitgave van de derde editie uit 1798 (Harmondworth1985). Overigens verschillen de edities qua titel. De eerste (1793) is getiteld An Enquiry concer-ning Politica! Justice and its Influence on General Vitue and Hapiness, de tweede (17%) en derdeeditie An Enquiry concerning Politica! Justice and its Influence on Morals and Happiness (4). Ikbaseer me voor wat betreft dit werk op Woodcock, Spring en Borges (zie noot 13), van wievooral de laatste veel citeert. (5) Political Justice, p. 146. (6) Spring stelt dat dit geen veronder-stelling maar een feit was (p. 19). (7) Politica! Justice, p. 617. (8) Politica! Justice, p. 618. (9)Ibid. (10) Joel Spring, A primer of libertarian education; New York 1975. (11) The enquirer, p. 89.(12) Politica! Justice, p. 206. (13) Harold Borges, 'William Godwin Ober Erziehung', in Anar-chismus & Bildung. Schriften zur libertören Piidagogilc herausgegeben von Ulrich Klemm. Heft 4(Ulm 1990), p. 118-119. (14) A primer of libertarian education, p. 15. (15) Overigens opmerkelij-kerwijs zelden of nooit gestudeerde pedagogen, meestal praktijkmensen uit een andere disci-pline. (16) René Görtzen, Weg met de opvoeding; Amsterdam 1984.

    REACTIES & DISCUSSIES

    Wij nodigen onze lezers nadrukkelijk uit te reageren op in De AS verschenen artikelen ofactuele zaken. Voor zinvolle bijdragen kan in de rubriek Reacties & Discussies plaats wor-den ingeruimd. De redactie behoudt zich het recht voor om bijdragen in tekorten.

    INTERNATIONALE MANIFESTATIE

    Van 27 september tot 10 oktober 1993 vindt in Centre Civic de Sants in Barcelona eeninternationale anarchistische manifestatie plaats, georganiseerd door verscheideneorganisaties van Spaanse anarchisten, in samenwerking met de CIRA (Lausanne) ende Centro Libertari (Milaan). Op het programma staan exposities, debatten, films enmuziekuitvoeringen. Er zijn onder andere exposities over 'kunst en anarchie', 'Fran-cisco Ferrer' en 'het Spaanse anarchisme'; er is een week-van-de-libertaire-film (4-8oktober) en er zijn doorlopende videovoorstellingen.Centraal staan twee debattenseries. De eerste wordt gehouden van 1-3 oktober enheeft als thema 'Het anarchisme in de crisis van de ideologieën' met sprekers uitWest-Europa, Noord- en Zuidamerika. De tweede wordt gehouden van 28 septembertot en met 9 oktober. Deze serie omvat negen sessies (onder andere over ecologie, al-ternatieve arbeid, anarchosyndicalisme, feminisme, wetenschap) met veertig spre-kers. Financiële bijdragen kunnen gestort worden op postgiro 1585791 ten name vanJan Groen te Amsterdam (info: 020-6920222).

    26 De AS 103

  • DE LITERATUUR OVER GODWIN IN ENBUITEN DE ANARCHISTISCHE BEWEGING

    Rudolf de Jong

    Godwin, Stirner, Proudhon, Bakoenin, Kropotkin. Met dit rijtje van vijf heeft men aardigde 'aartsvaders' van het klassieke anarchisme, die de idee gestalte hebben gegeven, te pak-ken. Wie een tweedeling in dit rijtje wil maken kan een grens trekken tussen Proudhon enBakoenin of eventueel dwars door Proudhon heen. Bakoenin formuleerde zijn ideeën ten be-hoeve van een zich vormende beweging, Kropotkin in de tijd dat de beweging bestond.De overige drie, en vooral Godwin en Stirner, ontwikkelden hun denkbeelden voordat ersprake was van zoiets als het anarchisme Bij Proudhon duikt het woord voor het eerst op.Zij moesten, anders dan Bakoenin en Kropotkin, het anarchisme als het ware op eigen hout-je ontdekken. Het maakt hun prestaties er des te indrukwekkend door. En alledrie ontwilc-kelden een volledig, een integraal anarchisme. Proudhon in een groot aantal geschriften. Debeide eersten in é'en indrukwekkend hoofdwerk.

    Toch schreven noch Godwin, noch Stir-ner, noch Proudhon vanuit een volsla-gen isolement, al wordt dat dikwijls zovoorgesteld. Symbolisch is in dit op-zicht de enige beeltenis die wij van Stir-ner bezitten. Een tekening van de laterzo anti-anarchistische Friedrich Engels.Het is niet een tekening van een eenza-me eenling, nee de 'Einzige' is afge-beeld in een groep en zelfs een nogalanarchistische! De affiniteitsgroep vande Jong Hegelianen, 'De vrijen van Hip-pel', die in heftige discussie bijeen zijnin het café van Hippel. Vanuit de ge-dachtenwereld van de jong Hegelianenen zich er ten dele tegen afzettend,kwam Stimer tot zijn filosofische in-zichten. Zo kwam ook Proudhon totzijn anarchisme vanuit de socialistischetheorieën - en zich afzettend tegen hetautoritaire karakter er van - die opgelddeden in het Frankrijk van zijn dagen.

    Godwin schreef evenmin vanuit eengeestelijk isolement. Zijn werk komtvoort uit het filosofisch utilitarisme en

    de radicale tradities van Engeland. DeFranse revolutie van 1789 had onder deEngelse radicalen zelfs een soort '1968effect' teweeg gebracht: nu waren ookin Engeland grote dingen te verwach-ten! In 1793 was de revolutionaire hoopechter al behoorlijk getemperd. De poli-tieke reactie in Engeland was in volleopmars, vrijheidsrechten werden opge-schort, de oorlog met het revolutionaireFrankrijk zo juist verklaard. En in Parijshad de revolutie vuile handen gekre-gen. Op dat moment - de oorlogsverkla-ring en de terechtstelling van de Fransekoning wat de contrarevolutionairen inEngeland versterkte - verscheen God-wins boek: An Enquiry concerning Politi-cal Justice and its Influence on General Vir-tue and Happiness. In twee pracht-banden. Het boek, hoe vredelievendook van inhoud, sloeg in als een bom.De eerste bom van het anarchisme.

    Het was een moedige verdediging vande idealen van de Franse revolutie enals zodanig een antwoord op Edmund

    De AS 103 27

  • Burke die, eens uiterst radicaal en zelfseen voorloper van het anarchisme ge-noemd, geconfronteerd met de Franserevolutie, deze fel had aangevallen inzijn Reflexions on the Revolution in France(1790). Tegelijkertijd wees het boek,Godwin had er twee jaar aan gewerkt,een andere weg dan die de Franse revo-lutie had genomen, de weg immers vanetatisme, centralisme en geweld. Hetbelangrijkste aan Politica! Justice schuiltechter niet in de actualiteit van het mo-ment, maar in het feit dat Godwin, van-uit de filosofische en politieke traditiesvan utilitarisme en radicalisme, waarinhij stond, de intellectuele morele en ookpersoonlijke moed had om die traditiestot hun uiterste gevolgtrekkingen tedoordenken. En die gevolgtrekkingenwaren - ook al gebruikte hij dan hetwoord niet - het anarchisme.

    Wat Politica! Justice bijzonder indruk-wekkend maakt is de uitgewerktheidvan Godwins anarchisme. Hij richt zichtegen staat en koningschap, tegeneigendom en godsdienst. In zijn be-schouwingen betrekt hij ook het recht,de wetten en het juridische systeem,oorlog en militarisme, opvoeding en hethuwelijk: Kortom hij betreedt alle ter-reinen die de anarchisten later hebbenbezig gehouden en hij doet het steedsop een anarchistische wijze.

    Godwins boek werd niet verboden.Misschien komt het door het karakterervan. Het had grote actuele waardemaar was niet op de actualiteit geschre-ven. Godwin viel niet de Engelse rege-ring van zijn dagen aan maar staat enregering in het algemeen. Na een inlei-dend hoofdstuk over zijn doelstellingengeeft hij een breed panorama van demisdadigheid van de oorlogen, in alle

    tijden, en past steeds concrete voorbeel-den in zijn algemeen betoog.Er is een apocratief verhaal. Bij de dis-cussie over het eventueel verbieden inde regering van William Pitt jr. zou de-ze opgemerkt hebben dat een boek datdrie guineas kost toch niet betaald engelezen kon worden door gevaarlijkemensen die niet meer dan drie pennieste besteden hadden. In feite was hetboek niet zo duur en het werd wel de-gelijk gelezen door arme en dus 'ge-vaarlijke' mensen. Volgens Godwinsbiografen legden arbeiders spaargeldenbijeen om zich gezamenlijk een exem-plaar te kopen. Er verschenen roofdruk-ken in Ierland en in Schotland. In 1796en 1798 verschenen nieuwe, goedkope-