woordvolgorde engels m. van eijk

16
Engels WOORDVOLGORDE (WORD ORDER)

Upload: matthijs-van-eijk

Post on 22-Apr-2015

75 views

Category:

Education


0 download

DESCRIPTION

Short presentation for Dutch students on grammar 'wordorder'.

TRANSCRIPT

Page 1: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

Engels WOORDVOLGORDE(WORD ORDER)

Page 2: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

De woordvolgorde in het Engels wijkt af van die in het Nederlands.Door veel Engels te lezen en er naar te luisteren krijg je de woordvolgorde gemakkelijker onder de knie.Als je de juiste Engelse woordvolgorde schriftelijk wilt leren, moet je eerst weten uit welke zinsdelen een zin kan worden opgebouwd.

WE BEHANDELEN DAAROM EERST DE ZINSDELEN.

Page 3: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

1. Onderwerp

Het onderwerp is het zinsdeel waarvan de rest van de zin iets zegt. Jan loopt op straat.Mijn zus heeft een nieuwe fiets gekocht.

Page 4: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

2. Gezegde Het gezegde wordt gevormd door alle werkwoordsvormen die in een zin staan. Dat kunnen er veel of weinig zijn. Jan loopt op straat.Mijn zus heeft een nieuwe fiets gekocht.

<HET GEZEGDE BESTAAT DUS UIT ÉÉN OF MEER WERKWOORDEN.>

Page 5: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

2.1. Persoonsvorm De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die in getal en persoon overeenkomt met het onderwerp. getal : enkelvoud - meervoud persoon: ik wij jij-u jullie-u hij-zij-het zij

VB VAN GETAL EN PERSOON: SAMIRA LOOPT – ZIJ LOPEN

Page 6: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

Het vinden van de persoonsvorm door zin vragend te maken.

De persoonsvorm wordt gevonden door een zin vragend te maken (of als de zin al vragend is, door hem niet-vragend te maken): de werkwoordsvorm die met het onderwerp van plaats verwisselt, is persoonsvorm (=pv).

  Voorbeeld: Jan loopt op straat. Loopt Jan op straat?

Page 7: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

Het vinden van de persoonsvorm door onderwerp van getal te laten veranderen.

Een andere manier om de persoonsvorm te vinden is het onderwerp van getal te laten veranderen (van meervoud in enkelvoud of omgekeerd).

De persoonsvorm verandert dan mee : De jongen speelt

gitaar.De jongens spelen

gitaar.

Page 8: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

3. Lijdend voorwerp.

Het lijdend voorwerp is het zinsdeel dat de handeling van het onderwerp ondergaat.

Mijn zus heeft een nieuwe fiets gekocht. Wij gaven hem een camera.

Je kunt je afvragen:

-Wat heeft mijn zus gekocht?

-Wat gaven we hem?

Page 9: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

4.1 Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp is de persoon voor wie je iets doet of aan wie je iets geeft of stuurt.  Wij gaven hem een camera. Ze schreef me een brief. Moeder kocht een trui voor mijn jongste zuster.

Page 10: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

4.2 Meewerkend voorwerp 1] Het meewerkend voorwerp komt

in het Engels meestal voor het lijdend voorwerp. Een meewerkend voorwerp is bijna altijd een persoon.

[2] Je kan het meewerkend voorwerp echter ook achter het lijdend voorwerp zetten. Dan komt er een voorzetsel bij. Vaak is dat for of to.

Dit gebeurt om het meewerkend voorwerp wat meer nadruk te geven.

En als je it gebruikt als lijdend voorwerp komt het meewerkend voorwerp er altijd achter

He gave his girlfriend a handycam.I'll lend you some money.

I bought this cd for my friend.He gave a handycam to his girlfriend.

He bought the camera for you, not for me.

He bought it for you, not for me.

Page 11: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

5.0 Bepalingen van tijd en plaats

Bepalingen zijn woorden en uitdrukkingen die o.a. aangeven waar of wanneer iets gebeurt.

Bepaling van plaats Upstairs The children were playing

upstairs.

In London The people demonstrated in London.

Outside The children were playing outside.

Bepaling van (bepaalde)tijd

Saturday, Sunday .. I am going to the shops

on Sunday.

Today I've been to the shops today.

Yesterday I went yesterday.

Next week/month/year I am going next week.

Last week/month/year I went last year

Page 12: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

5.1 Bepalingen van PLAATS en TIJD staan meestal ACHTERAAN.

 

Bepalingen van plaats en bepaalde tijd staan meestal achteraan in de zin. Bepalingen van tijd kunnen eventueel helemaal vooraan gezet woorden, ook al is dat niet zo gebruikelijk als in het Nederlands.

Als je dat doet, moet je er wel voor zorgen dat deze regel toepast: onderwerp voor gezegde

 VB> Gisteren heb ik hem gezien: VB> Volgend jaar ga ik naar Spanje:I saw him yesterday = I will go to Spain next year =Yesterday I saw him. Next year I will go to Spain.

Page 13: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

5.2 Een bepaling van plaats komt VOOR een bepaling van tijd (bepaald).

Als in een Engelse zin zowel een bepaling van plaats als een van tijd voorkomt en deze beide bepalingen – zoals gebruikelijk is – aan het eind van de zin staan, moet de bepaling van plaats voor de bepaling van tijd worden gezet.

In het Nederlands is dit meestal andersom. Vergelijk:

Hij ging gisteren naar Amsterdam:

He went to Amsterdam yesterday. 

Dus: PLAATS VOOR TIJD = P + T 

Page 14: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

5.2. Bepalingen van onbepaalde tijd Deze geven aan hoe vaak iets gebeurt:

-één woord : nooit, altijd, soms, dikwijls

Frequency (indefinite):

Always, often, never, ever, seldom, sometimes

Page 15: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

Regel 1: In een zin met een enkel werkwoord komt het bijwoord van frequentie of mate ervoor:

I always buy my food at the Eurostore supermarket.I strongly suggest you listen to my advice.

Regel 2: Bij meer werkwoorden geldt: het bijwoord volgt op het eerste hulpwerkwoord

We can always make last-minute alterations.Conferences are often held in summer.

Regel 3: Het bijwoord volgt onmiddellijk op vervoegingen van to be:

He’s always late.We are often disturbed by our neighbours.

Page 16: Woordvolgorde Engels M. van Eijk

WOORDVOLGORDE IN ENGELSE ZIN (uitgebreid)

tijd(bwb)

onderwerp bwb(hoe vaak?)

persoonsvorm

bwb(hoe

vaak?)

volt.dw / onvolt.dw / hele

ww

meewerk.voorwerp

lijdend voorwerp

plaats(bwb)

tijd(bwb)

  She is always watching the news in her room.

(Tonight) he is going to give them a present at their party (tonight).

  He doesn’t always tell us the truth.

  We have never seen him in the park.