603.45.266nl seicento instr

156
FIAT SEICENTO 603.45.266 NL INSTRUCTIEBOEK

Upload: jorgen-aerts

Post on 29-Dec-2014

194 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

freeeeeeeeeeeeeee

TRANSCRIPT

Page 1: 603.45.266NL Seicento Instr

FIATSEICENTO

603.45.266 NLINSTRUCTIEBOEK

Page 2: 603.45.266NL Seicento Instr

1

Geachte cliënt,

Hartelijk dank dat u voor een Fiat hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Seicento. Wij hebben dit boekje samengesteld zodat u elk onderdeel van uw Seicento leert kennen en u uw auto op de juiste manier zult gebruiken.Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uwSeicento volledig te benutten. Bovendien zult u belangrijke aanwijzingen vinden voor uw veiligheid en die van deandere inzittenden, het in conditie houden van de auto en milieubewust autorijden.

In de SERVICE- EN GARANTIEHANDLEIDING vindt u naast het schema voor het geprogrammeerde onderhoud:• het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden• een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.

Veel leesplezier en goede reis!

Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Seicento beschreven worden, dient u de informatie aan te houden die betrekking heeft op de versie, de motoruitvoering

en het uitrustingsniveau van de auto die u gekocht hebt.

Page 3: 603.45.266NL Seicento Instr

2 WEGWIJS IN UW AUTO

VEILIG EN MILIEUBEWUST RIJDEN

Veiligheid en respect voor het milieu zijn de uitgangspunten geweest bij het ontwerpen van de Seicento.Dankzij deze opvatting kon de Seicento strenge veiligheidstests het hoofd bieden en goed doorstaan. De Seicento

voldoet daarmee aan de hoogste eisen in zijn klasse. Bovendien is deze auto, naar alle waarschijnlijkheid, al voor-bereid op de toekomstige normen.

Daarnaast is de Seicento door het doorlopende onderzoek naar nieuwe en doeltreffende bijdragen aan het behoudvan het milieu, een auto die navolging verdient.

Alle uitvoeringen zijn uitgerust met emissiereductiesystemen die bijdragen aan de bescherming van het milieuen waarmee de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen lager is dan de nu geldende normen.

De Seicento is niet alleen een milieubewuste auto tijdens het gebruik, maar ook daarna. Fiat heeft hard gewerkteen zeer ambitieus doel te bereiken: 100% recycling. Aan het einde van zijn lange levensduur kan de Seicentoeenvoudig ontmanteld en al zijn onderdelen gerecycleerd worden. Voor de natuur betekent dat een groot voordeel: niets gaat verloren, niets wordt gestort en er zijn minder nieuwe grondstoffen nodig.

Page 4: 603.45.266NL Seicento Instr

3WEGWIJS IN UW AUTO

De signalen die u op deze pagina ziet, zijn zeer belangrijk. Zij staan bij onderdelen in dit boekje waar we extraaandacht voor vragen.

Zoals u ziet, bestaat elk signaal uit een verschillend symbool. Zo wordt direct duidelijk om welk onderwerp hetgaat:

SIGNALEN VOOR EEN CORRECT GEBRUIK

Veiligheid van de inzittenden.Attentie. Het niet of gedeeltelijk op-volgen van deze instructies kan gevaaropleveren voor de inzittenden.

Bescherming van het milieu.Aanwijzing voor het juiste gedrag, zodat het gebruik van de auto zo minmogelijk schade aan het milieu oplevert.

Conditie van de auto.Attentie. Het niet of gedeeltelijk opvolgen van deze instructies schaadtde conditie van de auto en zal in veel gevallen ook de garantie doen vervallen.

Page 5: 603.45.266NL Seicento Instr

4 WEGWIJS IN UW AUTO

SYMBOLEN

Op of in de nabijheid van enkele onderdelen van uw Seicento zijn spe-cifiek gekleurde plaatjes aangebrachtmet daarop symbolen die uw aandachtvragen en die voorzorgsmaatregelenaangeven die u in acht moet nemen alsu met het betreffende onderdeel temaken krijgt.

FIAT CODE

Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitgerust meteen elektronische startblokkering (FiatCODE). Het systeem schakelt auto-matisch in als de start-/contactsleutelwordt uitgenomen. In de handgreep vande sleutels zit een elektronisch com-ponent gemonteerd dat bij het startenvan de motor een signaal ontvangt via een speciale antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd.

Dit signaal wordt omgezet in eensteeds wisselende code en vervolgensaan de regeleenheid van de Fiat CO-DE gezonden, die, als de code wordtherkend, het starten van de motormogelijk maakt.

De sleutels fig. 1

Bij de auto worden geleverd:

– twee sleutels A als de auto is uitgerust zonder diefstalalarm;

– twee sleutels A en twee afstands-bedieningen B als de auto is uitgerustmet centrale portiervergrendeling metafstandsbediening en diefstalalarm.

fig. 1

P4Q

0020

0

WWWWEEEEGGGGWWWWIIIIJJJJSSSS IIIINNNN UUUUWWWW AAAAUUUUTTTTOOOO

Page 6: 603.45.266NL Seicento Instr

5WEGWIJS IN UW AUTO

A - De sleutel met blauwe handgreepdient voor:

– het starten– de portieren– de achterklep– de dop van de brandstoftank– het in-/uitschakelen van de airbag

aan passagierszijde.

B - Afstandsbediening voor diefstal-alarm.

Samen met de sleutels hebt u eenCODE-card ontvangen fig. 2 waaropstaat aangegeven:

– op de voorzijde:

A - de elektronische code voorhet uitvoeren van een nood-start;

B - de mechanische code van desleutels;

– op de achterzijde:

C - vakjes voor het aanbrengenvan de codestickers van deeventuele afstandsbedieningen.

De CODE-card moet op een veiligeplaats worden bewaard.

Wij raden u aan de elektronische code op de CODE-card altijd bij u tehebben omdat deze onmisbaar is voorhet uitvoeren van een noodstart.

DUPLICAATSLEUTELS

Als u extra sleutels wenst, wendt udan met alle sleutels die reeds in uwbezit zijn, en de CODE-card tot deFiat-dealer. De Fiat-dealer moetzowel de nieuwe sleutels als de reedsin uw bezit zijnde sleutels (tot een maximum van 7 sleutels) in hetgeheugen opslaan.

De Fiat-dealer zal u vragen uw eigendomsrecht op de auto te bewijzen.

Als tijdens het opslaan van eennieuwe sleutelcode de reeds opgesla-gen sleutelcodes niet opnieuw wordeningevoerd, worden ze uit het geheugen gewist, zodat eventueel verloren sleutels niet meer gebruiktkunnen worden voor het starten vande motor.

DE WERKING

Iedere keer als u de contactsleutel instand STOP of PARK uitneemt,

fig. 2

P4Q

0002

8

Page 7: 603.45.266NL Seicento Instr

6 WEGWIJS IN UW AUTO

schakelt het beveiligingssysteem destartblokkering in.

Draai bij het starten van de motor destart-/contactsleutel in MAR:

1) Als de code wordt herkend, gaathet controlelampje ¢ op het instru-mentenpaneel kort knipperen; het beveiligingssysteem heeft de door desleutel gezonden code herkend en destartblokkering wordt opgeheven.Draai de sleutel in stand AVV om demotor te starten.

2) Als het controlelampje ¢ blijftbranden, wordt de code niet herkend.In dat geval raden wij u aan de sleutelin stand STOP en vervolgens in MARte draaien; als de motor geblokkeerdblijft, probeer het dan opnieuw met deandere geleverde sleutels.

Als de motor nog niet aanslaat, voerdan zelf een noodstart uit (zie hoofd-stuk NOODGEVALLEN) of raadpleeg deFiat-dealer.

Tijdens het rijden met de contact-sleutel in MAR:

1) Als het controlelampje ¢ tijdenshet rijden gaat branden, betekent dit

dat het systeem zichzelf controleert(bijv. bij een vermindering van de spanning).

2) Als met de contactsleutel in MARhet controlelampje ¢ blijft knipperen,dan betekent dit dat de auto niet is beveiligd door de startblokkering.Neem contact op met de Fiat-dealerom alle sleutels in het geheugen te laten opslaan.

BELANGRIJK Bij krachtige stotenkunnen de elektronische componen-ten in de sleutel beschadigd worden.

BELANGRIJK Elke sleutel heefteen eigen code die verschillend is van alle andere codes, en die moetworden opgeslagen in de regeleenheidvan het systeem.

DIEFSTALALARM

Het diefstalalarm regelt de volgendefuncties:– het op afstand ver-/ontgrendelen

van de portieren;– omtrekbeveiliging (openen van

portieren, motorkap en achterklep);– volumetrische beveiliging (binnen-

dringing in het interieur);– beveiliging tegen het loskoppelen

of doorsnijden van de voedingskabels.

DE AFSTANDSBEDIENINGfig. 3De afstandsbediening is uitgerust met

een knop A en een lampje B voor in-schakeling van het diefstalalarm of hetvergrendelen van de portieren; deknop schakelt de afstandsbediening inen het lampje knippert als de zendereen code stuurt naar de ontvanger.De afstandsbediening werkt met

radiogolven en moet dicht bij de autoworden bediend.

Bij verkoop van de automoet de nieuwe eigenaarde sleutels van de auto

(inclusief alle duplicaatsleutelswaarmee de auto op dat moment is uitgerust) en de CODE-card ontvangen.

Page 8: 603.45.266NL Seicento Instr

Ministeriële goedkeuringIn overeenstemming met de wet-

geving in ieder land ten aanzien van radiozendapparatuur:– zijn achterin dit boekje de type-

goedkeuringen voor de verschillendelanden gegeven.

– staat, voor de landen waar eenzendmachtiging verplicht is, het toelatingsnummer op de afstands-bediening.

7WEGWIJS IN UW AUTO

DE WERKING

Het diefstalalarm van de Seicentowordt bediend via de ontvanger in hetplafondlampje voor (fig. 4: B knop - Alampje) en in-/uitgeschakeld via de op radiogolven werkende afstands-bediening.

De sensoren C voor de interieur-beveiliging zijn in het plafondlampje geplaatst.

Het systeem werkt alleen als de con-tactsleutel is uitgenomen in standSTOP of PARK.

De regeleenheid van het diefstal-alarm heeft een sirene met eigen voeding. De sirene kan buiten werkingworden gesteld.

Diefstalalarm inschakelen: drukkort op knop A-fig. 3 van de afstands-bediening. U hoort een “biep”-geluid ende richtingaanwijzers gaan ongeveer 3 seconden branden (alleen bepaaldelanden).

Gedurende de tijd dat het systeem is ingeschakeld, knippert het lampje A-fig. 5 links op de stuurkolom-bekleding.

Diefstalalarm uitschakelen: drukopnieuw op de knop van de afstands-bediening. U hoort twee keer een“biep”-geluid en de richtingaanwijzersknipperen twee keer (alleen bepaaldelanden).

fig. 4P

4Q00

173

fig. 3

P4Q

0003

0

fig. 5

P4Q

0002

9

Page 9: 603.45.266NL Seicento Instr

8 WEGWIJS IN UW AUTO

Interieurbeveiliging uitschakelen:voordat u het diefstalalarm inschakelt,is het ook mogelijk de interieur-bewaking uit te schakelen. Ga als volgtte werk draai vanuit stand STOP desleutel in stand MAR en vervolgens on-middellijk weer in stand STOP. Trekde sleutel vervolgens uit het contactslot.

Het lampje A gaat ongeveer 2 seconden branden om de uitscha-keling te bevestigen.

U stelt de interieurbewaking weer inbedrijf (voordat u het diefstalalarm inschakelt) door de sleutel weer instand MAR te draaien en langer dan30 seconden te wachten of door hetdiefstalalarm nogmaals in te schakelen.

Als u bij uitgeschakelde interieur-beveiliging een via het start-/contact-slot gevoede elektrische installatie wiltgebruiken (bijv. elektrische ruitbe-diening), moet de sleutel in standMAR worden gedraaid, de installatieworden bediend en de sleutel binnen30 seconden weer in stand STOPworden gedraaid. Op deze manierwordt de interieurbewaking nietopnieuw ingeschakeld.

Sirene uitschakelen: houd deknop van de afstandsbediening gedurende 4 seconden ingedrukt tijdens het inschakelen van het dief-stalalarm en laat de knop vervolgenslos.

Vijf “bieps” geven aan dat de sirenebuiten werking is en het diefstalalarmis ingeschakeld.

ZELFDIAGNOSE VAN HET SYSTEEMAls bij het inschakelen van het dief-

stalalarm de “biep” wordt gevolgd (na1 seconde) door een tweede, zeerkorte “biep”, is het raadzaam te controleren of de portieren, de motorkap en de achterklep geslotenzijn. Probeer vervolgens nogmaals hetdiefstalalarm in te schakelen. Als de situatie zich herhaalt, dient u contactop te nemen met de Fiat-dealer.

PROGRAMMEREN VAN HET SYSTEEM

Bij aflevering van de nieuwe auto ishet diefstalalarm al geprogrammeerddoor de Fiat-dealer. Het verdientaanbeveling het programmeren doorde Fiat-dealer te laten uitvoeren.

Als u in loop der tijd een nieuwe afstandsbediening nodig hebt, dient ucontact op te nemen met de Fiat-dealer. Neemt u dan de bordeaux-rode sleutel, alle andere sleutels en deCODE-card mee.

Page 10: 603.45.266NL Seicento Instr

9WEGWIJS IN UW AUTO

BATTERIJEN VERVANGENfig. 6

Als u op het knopje van de afstands-bediening drukt en de portieren worden niet vergrendeld en derichtingaanwijzers gaan niet knipperen,dan moet u de batterijen vervangendoor batterijen van hetzelfde type:

1) open het plastic dekseltje door depunt van een schroevendraaier in deinkeping van het oog te steken, zoals isaangegeven in de figuur;

2) plaats de nieuwe batterij Bvolgens de aangegeven polariteit;

3) sluit het plastic dekseltje.

Lege batterijen zijnschadelijk voor het milieu. Ze moeten bij een

daarvoor bestemd depot wordeningeleverd. Ze kunnen ook inge-leverd worden bij een Fiat-dealer.Die zorgt vervolgens voor de afvoer.

WANNEER GAAT HETALARM AF

Als het systeem is ingeschakeld, gaathet alarm in de volgende gevallen af:

1) Als één van de portieren, de motorkap of de achterklep wordt geopend.

2) Als de accu of de voedingskabelsvan het diefstalalarm worden los-gemaakt.

3) Als er iets in het interieur komt(volumetrische beveiliging).

4) Als de contactsleutel in standMAR wordt gedraaid.

Als het alarm in werking treedt,wordt de akoestische sirene ongeveer26 seconden geactiveerd (maximaal 3maal en onderbroken door pauzes van5 seconden, als de oorzaak van hetalarm blijft bestaan) en knipperen derichtingaanwijzers ongeveer 5 minuten(alleen bepaalde landen).

Na een alarmsignalering schakelt hetdiefstalalarm over naar zijn normalebewakingsfunctie.

Druk op de knop van de afstandsbe-diening om het alarm te onderbreken;als dit niet lukt, kunt u het alarm uitschakelen door de sleutelschakelaarfig. 7 in stand “OFF” te draaien (ziede volgende paragraaf SYSTEEM BUITENWERKING STELLEN).

fig. 6

P4Q

0003

1

fig. 7

P4Q

0105

4

Page 11: 603.45.266NL Seicento Instr

10 WEGWIJS IN UW AUTO

SYSTEEM BUITEN WERKINGSTELLEN

Als de batterijen van de afstands-bediening leeg zijn, of als er een storing is in het diefstalalarm, kunt uhet systeem buiten werking stellenmet de sleutel van de sleutelschakelaarA-fig. 9, waarvan twee exemplarenzijn geleverd.

Het is raadzaam de sleutels A nietin de auto te laten.

Open de motorkap: de regeleenheidmet sirene is voor de accu geplaatst;om het systeem buiten werking te stellen, moet u de rubber dop omhoogkantelen, de sleutel in de schakelaarsteken, hem indrukken en linksomdraaien (stand “OFF”): het systeem is uitgeschakeld.

Om het systeem weer in te schake-len, drukt u de sleutel in en draait u desleutel rechtsom (stand “ON”). Laatde sleutel niet in de schakelaar zitten.Sluit de schakelaar af met de rubberdop om te voorkomen dat er vocht ofstof inkomt.

Omdat het diefstalalarmstroom verbruikt, radenwij u aan het diefstal-

alarm met de afstandsbedieninguit te schakelen en het systeembuiten werking te stellen door desleutelschakelaar in stand “OFF”te draaien als u de auto langerdan een maand niet denkt te gebruiken. Zo voorkomt u dat deaccu ontlaadt.

WANNEER IS HET ALARM AFGEGAAN

Als na uitschakeling van het diefstal-alarm, het lampje A-fig. 5 gaat branden of knipperen, dan betekentdit dat het alarm tijdens uw afwezig-heid is afgegaan:

fig. 9

P4Q

0105

5

constant branden: batterij vande afstandsbedieningleeg

1 keer knipperen: portier rechts

2 keer knipperen: portier links

5 keer knipperen: volumetrischesensoren (bewegingin het interieur vande auto)

6 keer knipperen: motorkap

7 keer knipperen: achterklep

8 keer knipperen: start-/con-tactslot openge-broken

9 keer knipperen: voedings-kabels diefstalalarmonderbroken

10 keer knipperen: ten minste3 oorzaken.

Het lampje dooft als u de sleutel in stand MAR draait of na ongeveer2 minuten.

Page 12: 603.45.266NL Seicento Instr

11WEGWIJS IN UW AUTO

VEILIGHEIDS-GORDELS

HET GEBRUIK VAN DEVEILIGHEIDSGORDELS (ZITPLAATSEN VOOR ENZIJZITPLAATSEN ACHTER)

Maak de gordel vast door de gesp B-fig. 9 in de sluiting C te drukken,totdat hij hoorbaar blokkeert.

Trek de veiligheidsgordel geleidelijkuit. Als de oprolautomaat blokkeert,laat dan de gordel een stukje terug-lopen en trek hem vervolgens weergeleidelijk uit.

Druk om de gordel los te maken opknop D. Begeleid de gordel tijdens hetteruglopen om te voorkomen dat degordelband draait.

fig. 9

P4Q

0100

0

Page 13: 603.45.266NL Seicento Instr

12 WEGWIJS IN UW AUTO

Via de rolautomaat wordt de lengtevan de gordel automatisch aangepastaan het postuur van de drager, waar-bij er voldoende bewegingsruimteoverblijft.

Als de auto op een steile helling staat,kan de rolautomaat blokkeren; dit iseen normaal verschijnsel.

Bovendien blokkeert de rolautomaatals u de gordel snel uittrekt. Hijblokkeert ook bij hard remmen, botsingen en bij hoge snelheden in bochten.

GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELSACHTER

De veiligheidsgordels achter moetenworden gebruikt zoals is aangegevenin fig. 10.

Om verkeerde verbindingen tevoorkomen, passen de gespen A en Cvan de zijgordels niet in de sluiting Fvan de middengordel en gesp E niet inde sluitingen B en D van de zijgordels.

Voor maximale veilig-heid moet u de rugleuningrechtop zetten, tegen de

leuning aan gaan zitten en de gordel goed laten aansluiten opborst en bekken.

fig. 10

P4Q

0100

1

Page 14: 603.45.266NL Seicento Instr

13WEGWIJS IN UW AUTO

Ga goed rechtop zitten, steun tegende rugleuning en leg dan de gordel om.

Bedenk dat achterpassa-giers die geen gordel dragen tijdens een ernstig

ongeval, ook gevaar opleverenvoor de voorpassagiers.

GEBRUIK VAN DEHEUPGORDEL VAN DEZITPLAATS MIDDENACHTER

Gordel vastmaken: druk de gespA-fig. 11 in de sluiting B totdat hijhoorbaar blokkeert.

Gordel losmaken: druk op knopC.

Gordel afstellen: stel de gordel af met klem D, trek aan uiteinde Eom de gordel te verkorten en aan deelF om te verlengen.

BELANGRIJK De gordel is correctafgesteld als hij goed aansluit op hetbekken.

HOOGTEVERSTELLING VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS

Voor de veiligheidsgordels voor zijntwee bevestigingspunten A en B-fig. 12in de portierstijl gemonteerd.

Voordat u voor het eerst gaat rijden,moet de hoogte van de geleidebeugelaangepast worden aan het postuur vande inzittenden; laat indien nodig de geleidebeugel op het bovenste bevestigingspunt monteren.

BELANGRIJK Laat deze handelinguitsluitend door de Fiat-dealer uitvoeren omdat het hier de rijveilig-heid betreft.

fig. 11P

4Q00

037

fig. 12

P4Q

0001

8

Page 15: 603.45.266NL Seicento Instr

14 WEGWIJS IN UW AUTO

ALGEMENE OPMERKINGENOVER HET GEBRUIK VANVEILIGHEIDSGORDELS ENKINDERZITJES

De gordelband magnooit gedraaid zijn. Hetdiagonale gordelgedeelte

moet via het midden van deschouder schuin over de borst liggen. Het horizontale gordel-gedeelte moet over het bekkenen niet over de buik liggen, zodatwordt voorkomen dat u tijdenseen botsing onder de gordel uit-schuift. Draag geen voorwerpen(sieraden, gespen, enz.) die eengoed aansluiten van de gordel ophet lichaam van de passagierverhinderen fig. 13.

Draag altijd veiligheids-gordels, zowel voorin alsachterin! Rijden zonder

veiligheidsgordels vergroot het risico op ernstig letsel of dode-lijke afloop bij een ongeval.

ZEER GEVAAR-LIJK: bij auto’s diezijn uitgerust met

een airbag aan passagierszijdemag geen kinderzitje op de voorstoel worden gemonteerd.Als het absoluut noodzakelijk iseen kind op de passagiersstoelvoor te vervoeren, kan de airbagvoor aan passagierszijde buitenwerking worden gesteld. Vooreen optimale bescherming vande volwassen passagier voor is het raadzaam de airbag onmiddellijk weer in werking te stellen als u geen kinderenmeer vervoert.

Gebruik de gordel nietvoor een kind dat bij eenvolwassene op schoot zit,

waarbij de gordel beiden zoudenmoeten beschermen fig. 14.

fig. 13

P4Q

0003

8

fig. 14

P4Q

0003

9

Page 16: 603.45.266NL Seicento Instr

15WEGWIJS IN UW AUTO

Ook vrouwen die in verwachting zijn moeten een gordel dragen: ookvoor hen (zowel voor de aanstaandemoeder als het kind) is de kans op letsel bij een ernstig ongeval groter als ze geen gordel dragen. Uiteraardmoeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gordel meer naarbeneden omleggen, zodat de gordelonder de buik langs loopt fig. 15.

HOE U DEVEILIGHEIDSGORDELS IN OPTIMALE STAATHOUDT

1) Zorg dat de gordel goed uit-getrokken en niet gedraaid is; contro-leer ook of de oprolautomaat zonderhaperingen werkt.

2) Vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogenschijnlijkniet beschadigd.

3) U kunt de gordels met de handwassen met warm water en een neutrale zeep. Knijp ze uit en laat ze inde schaduw drogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen. Vermijd het gebruik van alle chemische producten die hetweefsel kunnen aantasten.

4) Voorkom dat er vocht in deoprolautomaat komt; de werking vande oprolautomaten is alleen gegaran-deerd, als ze niet nat zijn geweest.

KINDEREN VEILIGVERVOEREN

Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzittendenzittend reizen en beschermd wordendoor goedgekeurde veiligheids-systemen.

Dit geldt met name voor kinderen.

Het hoofd van kleine kinderen is inverhouding met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan datvan volwassenen, terwijl spieren enbotstructuur nog niet volledig zijnontwikkeld. Daarom moeten kleinekinderen door andere systemen beschermd worden dan door de veilig-heidsgordels.

fig. 15

P4Q

0004

0

Page 17: 603.45.266NL Seicento Instr

16 WEGWIJS IN UW AUTO

De resultaten van het onderzoekover de optimale bescherming vankleine kinderen zijn opgenomen in deEuropese ECE/R44-voorschriften diewettelijk verplicht zijn. De systemenzijn onderverdeeld in vier groepen:

Groep 0 gewicht: 0-10 kg

Groep 1 gewicht: 9-18 kg

Groep 2 gewicht: 15-25 kg

Groep 3 gewicht: 22-36 kg

Zoals u ziet is er een gedeeltelijkeoverlapping tussen de groepen; daarom zijn er in de handel systemenverkrijgbaar die geschikt zijn voor verschillende gewichtsgroepen.

Alle systemen moeten zijn voorzienvan de typegoedkeuring en van eengoed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat absoluut niet magworden verwijderd.

Kinderen met een gewicht boven 36kg of met een lengte van meer dan1,50 m worden, met betrekking tot deveiligheidssystemen, gelijkgesteld metvolwassenen en moeten dan ook nor-maal de veiligheidsgordels omleggen.

In het Fiat Lineaccessori-programmazijn kinderzitjes opgenomen voor elkegewichtsgroep fig. 16, die speciaalontworpen en ontwikkeld zijn voor de Fiat-modellen.

Wij raden u aan kinde-ren altijd op de zitplaat-sen achter te vervoeren

omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste beschermingbieden. Monteer absoluut geenkinderzitje op de stoel van de passagier voor als deze is uitge-rust met een airbag. Als bij eenongeval de airbag in werkingtreedt (opblaast), kan dit ernstigen zelfs fataal letsel tot gevolghebben, onafhankelijk van dezwaarte van het ongeluk. In datgeval moet u er absoluut zekervan zijn dat de airbag buitenwerking is gesteld (het gelelampje op het instrumenten-paneel moet branden).

fig. 16

P4Q

0010

Page 18: 603.45.266NL Seicento Instr

In de figuur worden slechts aanwijzingen gegeven voor de montage.

Houdt u voor de montage vanhet kinderzitje aan de instructies.De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.

17WEGWIJS IN UW AUTO

GROEP 0

Baby’s tot 10 kg moeten in wiegjesworden vervoerd die achterstevorenzijn geplaatst fig. 17, waardoor hetachterhoofd wordt gesteund en bijabrupte snelheidswisselingen de nekniet wordt belast.

Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door de veiligheid-sgordel en het kind moet op zijn beurtworden beschermd door de gordelvan het wiegje zelf.

GROEP 1

Kinderen met een gewicht vanaf 9 kgmoeten worden vervoerd in kinder-zitjes met een kussen fig. 18 die naarvoren zijn gekeerd, waarbij de veilig-heidsgordel van de auto zowel het kinderzitje als het kind op zijn plaatsmoet houden.

Er bestaan kinderzitjesdie geschikt zijn voor degewichtsgroepen 0 en 1.

Deze kinderzitjes kunnen wordenbevestigd aan de veiligheids-gordels achter en hebben zelf gordels om het kind te beschermen.Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze verkeerdworden gemonteerd, waarbij eenkussen tussen het kinderzitje ende veiligheidsgordels van de autowordt geplaatst. Houdt u voor de montage strikt aan de bij-geleverde instructies.

GROEP 2

Vanaf 15 kg kunnen kinderen directdoor de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd.

fig. 17

P4Q

0018

8

fig. 18P

4Q00

189

fig. 19

P4Q

0019

0

In de figuur worden slechts aanwijzingen gegeven voor de montage.

Houdt u voor de montage vanhet kinderzitje aan de instructies.De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.

Page 19: 603.45.266NL Seicento Instr

18 WEGWIJS IN UW AUTO

Kinderen moeten zo in de kinder-zitjes worden geplaatst, dat het diagonale gordelgedeelte schuin overde borst en niet langs de nek moet lig-gen. Het horizontale gordelgedeeltemoet over het bekken en niet over debuik van het kind liggen fig. 19.

Hieronder zijn de richtlijnenvoor een veilig vervoer van kinderen aangegeven, waaraan u zich dient te houden:

1) Plaats het kinderzitje bij voorkeurop één van de zitplaatsen achter omdat deze plaatsen bij een ongevalde meeste bescherming bieden.

2) Vervoer kinderen nooit op destoel van de passagier voor als dezeis uitgerust met een airbag.

3) Als de airbag aan passagierszijde(optional) buiten werking wordt gesteld, moet altijd gecontroleerdworden of het betreffende gele lampjeop het instrumentenpaneel brandt.

4) Houdt u bij de montage van hetkinderzitje strikt aan de instructies. Defabrikant is verplicht deze instructiesbij te leveren. Bewaar de instructiessamen met het instructieboekje in deauto. Monteer geen gebruikte kinder-zitjes waarvan de gebruiksaanwijzingenontbreken.

5) Controleer of de gordels goed zijnvastgemaakt door aan de gordelbandte trekken.

6) In elk kinderzitje kan slechts éénkind vervoerd worden; vervoer nooittwee kinderen in één zitje.

7) Controleer altijd of de gordel nietlangs de nek van het kind loopt.

8) Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende houding aanneemt of de gordels losmaakt.

9)Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren kinderen. Niemand is sterk genoeg omze bij een ongeval vast te houden.

10) Na een ongeval moet het zitjedoor een nieuw exemplaar wordenvervangen.

fig. 20P

4Q00

191

In de figuur worden slechts aanwijzingen ge-geven voor de montage.

Houdt u voor de montage vanhet kinderzitje aan de instructies.De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.

GROEP 3

Vanaf 22 kg kunnen kinderen op eenkussen vervoerd worden fig. 20. De borstomvang is dan van dien aarddat de kinderen gewoon tegen de rugleuning kunnen steunen en nietmeer in een kinderzitje hoeven teworden vervoerd

Kinderen die langer zijn dan 1,50 mkunnen net zoals volwassenen de veiligheidsgordels omleggen.

Page 20: 603.45.266NL Seicento Instr

19WEGWIJS IN UW AUTO

GORDELSPANNERS

Voor een nog effectievere bescher-ming zijn de veiligheidsgordels voorvan de Seicento voorzien van gordel-spanners. Dit systeem wordt bij eenheftige botsing door een sensor inwerking gesteld en trekt de gordel enige centimeters aan. Op deze wijzeworden de inzittenden veel beter ophun plaats gehouden en wordt devoorwaartse beweging beperkt. Het blokkeren van de veiligheids-gordel geeft aan dat de gordelspannerin werking is geweest; de gordel wordtniet meer opgerold, ook niet als hij wordt begeleid.

De gordelspanner behoeft geenenkel onderhoud of smering. Elke verandering van de oorspronkelijkestaat zal de doelmatigheid vermin-deren. Als de gordelspanner door extreme natuurlijke omstandigheden(overstromingen, zeestormen) metwater en modder in contact is geweest,dan moet hij worden vervangen.

Voor een maximale beschermingdoor de gordelspanners moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegddat hij goed aansluit op borst enbekken.

Als de gordelspanners in werking treden, ontsnapt er een beetje rook.Deze rook is niet schadelijk en duidtniet op brand.

De gordelspanner kanslechts één keer wordengebruikt. Als de gordel-

spanner heeft gewerkt, dient ucontact op te nemen met de Fiat-dealer om de gordelspanner telaten vervangen. Het systeemheeft een geldigheid van 10 jaar,vanaf de productiedatum die opeen sticker staat vermeld. Na deze periode moet de gordel-spanner worden vervangen.

Het is streng verbodende gordelspanners te demonteren of open te

maken. Onderhoud van de gordelspanners moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u daarom altijd tot de Fiat-dealer.

Werkzaamheden waar-bij stoten, sterke trillingenof verhitting (maximaal

100°C gedurende ten hoogste 6uur) optreden, kunnen de gordelspanners beschadigen ofactiveren: bij die omstandig-heden horen niet trillingen dievoortgebracht worden door eenslecht wegdek of door contactenmet kleine obstakels zoals trottoirs. Als er iets aan de gordelspanners moet gebeuren,dient u contact op te nemen met de Fiat-dealer.

Page 21: 603.45.266NL Seicento Instr

20 WEGWIJS IN UW AUTO

START-/CONTACT-SLOT

De sleutel kan in 4 standen wordengedraaid fig. 21.

– STOP: motor uit, sleutel uit-neembaar en stuurslot geblokkeerd.Enkele elektrische installaties werken(bijv. autoradio).

– MAR: contact aan. Alle elektrischeinstallaties werken.

– AVV: starten van de motor.

– PARK: motor uit, parkeerverlich-ting aan, sleutel uitneembaar, stuurslotgeblokkeerd. Om de sleutel in standPARK te kunnen draaien, moet uknop A indrukken.

STUURSLOT

Inschakelen: zet de sleutel in standSTOP, of PARK, trek de sleutel uithet start-/contactslot en draai hetstuur totdat het vergrendelt.

Uitschakelen: draai het stuur ietsheen en weer, terwijl u de sleutel instand MAR draait.Als het start-/contactslot

is geforceerd (bijv. bij eenpoging tot diefstal), moet

u, voordat u weer gaat rijden, dewerking van het slot laten controleren bij de Fiat-dealer.

Verwijder de sleutel altijd uit het contact als u uit de auto stapt.

Zo voorkomt u onvoorzichtig ge-bruik van de bedieningsknoppenen -hendels. Vergeet de auto nietop de handrem te zetten.Schakel de eerste versnelling inals de auto op een helling omhoog staat; schakel hem inzijn achteruit als hij op een helling omlaag staat.

Verwijder de sleutelnooit uit het contactslotals de auto nog in bewe-

ging is. Bij de eerste stuuruitslagblokkeert het stuur automatisch.Dit geldt ook als de auto wordtgesleept.

fig. 21

P4Q

0000

4

Page 22: 603.45.266NL Seicento Instr

21WEGWIJS IN UW AUTO

DASHBOARD

Uitvoeringen met stuur links

De aanwezigheid en de opstelling van de instrumenten en de controlelampjes kunnen per uitvoering verschillen.

1. Inbouwplaats linker luidspreker - 2. Uitstroomopeningen voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruit - 3. Bedienings-hendel buitenverlichting - 4. Claxon - 5. Instrumentenpaneel - 6. Stuurwiel met airbag - 7. Bedieningshendel ruitenwissers-/sproeiers voor/achter - 8. Centrale luchtroosters - 9. Toerenteller - 10. Uitstroomopeningen voor ontwaseming/ontdooiingvan de voorruit - 11. Dashboardkastje - 12. Inbouwplaats rechter luidspreker - 13. Uitstroomopeningen voor ontwase-ming/ontdooiing van de zijruit - 14. Aflegvak onder het dashboard - 15. Bedieningsknoppen - 16. Bedieningsknoppen elektrische ruitbediening - 17. Bedieningsknoppen voor verwarming en ventilatie - 18. Inbouwplaats autoradio/aflegvak -19. Hoogteregelaar koplampen - 20. Start-/contactslot - 21. Zekeringenkastje.

P4Q01002fig. 22

Page 23: 603.45.266NL Seicento Instr

22 WEGWIJS IN UW AUTO

Uitvoeringen met stuur rechts

De aanwezigheid en de opstelling van de instrumenten en de controlelampjes kunnen per uitvoering verschillen.

1. Inbouwplaats linker luidspreker - 2. Uitstroomopeningen voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruit - 3. Uitstroom-openingen voor ontwaseming/ontdooiing voorruit - 4. Centrale luchtroosters - 5. Toerenteller - 6. Bedieningshendel buitenverlichting - 7. Hoogteregelaar koplampen - 8. Instrumentenpaneel - 9. Stuurwiel met airbag - 10. Claxon -11. Uitstroomopeningen voor ontwaseming/ontdooiing van de zijruit - 12. Bedieningshendel ruitenwissers/-sproeiers voor/achter - 13. Inbouwplaats rechter luidspreker - 14. Start-/contactslot - 15. Zekeringenkastje - 16. Bedieningsknoppenelektrische ruitbediening - 17. Inbouwplaats autoradio/aflegvak - 18.Bedieningsknoppen verwarming en ventilatie - 19. Bedieningsknoppen - 20. Dashboardkastje - 21. Aflegvak onder het dashboard.

P4Q01003fig. 23

Page 24: 603.45.266NL Seicento Instr

23WEGWIJS IN UW AUTO

INSTRUMENTENPANEEL

A. Druktoets voor het instellen van de tijd - B. Snelheidsmeter - C. Brandstofmeter - D. Druktoets voor het op nul zetten van de dagteller -

E. Totaal kilometerteller/mijlenteller of dagteller F. Klokje

P4Q01004 P4Q01005

fig. 24 - Uitvoeringen met stuur links fig. 25 - Uitvoeringen met stuur rechts

Page 25: 603.45.266NL Seicento Instr

24 WEGWIJS IN UW AUTO

INSTRUMENTENSNELHEIDSMETERMIJLENTELLER (fig. 26-27-28) A - Totaal kilometerteller of totaal

mijlenteller.B - Snelheidsmeter.

C - Keuzetoets omschakeling/op nulzetten kilometerteller/mijlenteller ofdagteller.

Kort indrukken = omschakelen van totaalstand naar dagstand en omgekeerd

Langer indrukken = dagteller op nulzetten.

D - Display totaal aantal km.

BRANDSTOFMETER

Het waarschuwingslampje A-fig. 29van de reservebrandstof gaat branden,als er nog 5 tot 7 liter brandstof in de tank aanwezig is.

Rijd niet met een bijna lege tank:door een onregelmatige brand-stoftoevoer kan de katalysator beschadigen.

fig. 26

P4Q

0100

6

fig. 27

P4Q

0100

7

P4Q

0100

9fig. 28 fig. 29

P4Q

0100

8

Page 26: 603.45.266NL Seicento Instr

25WEGWIJS IN UW AUTO

KLOK

B-fig. 30 Weergave van de tijd.

Druk voor het op tijd zetten vanuren op knopje A-fig. 30.

Elke keer als u het knopje indrukt,verspringt het klokje een eenheid. Als u het knopje even ingedrukt houdt,lopen de cijfers automatisch door.

Als u dichtbij de juiste tijd bent, laatu het knopje los en stelt u de exactetijd in door het knopje telkens in tedrukken en los te laten.

TOERENTELLER fig. 31

Als de wijzernaald in het rode gebiedstaat, betekent dit dat de motor metextreem hoge toerentallen draait. Deze toerentallen mogen slechts kortworden aangehouden.

BELANGRIJK De regeleenheid vande elektronische inspuiting blokkeerttijdelijk de toevoer van brandstof alsde motor met te hoge toerentallendraait, waardoor het motorvermogenzal afnemen.

fig. 31

P4Q

0101

0

P4Q

0105

6fig. 30

Page 27: 603.45.266NL Seicento Instr

26 WEGWIJS IN UW AUTO

GROOTLICHT(blauw)

Als het grootlicht is ingeschakeld.

1Controle- enwaarschuwings-lampjes

De lampjes branden in de volgendegevallen:

RICHTING-AANWIJZERS(groen) (knipperend)

Als u de hendel van de richting-aanwijzers (pijlen) bedient.

BUITENVERLICHTING(groen)

Als de buitenverlichting is ingeschakeld.

RICHTINGAAN-WIJZERS VAN EENEVENTUELE

AANHANGER (groen)

Als u de hendel van de richting-aanwijzers (pijlen) bedient.

y

l

3

De auto is uitgerust meteen elektronische rem-drukverdeling (EBD). Als

bij een draaiende motor tege-lijkertijd waarschuwingslampjes> en x gaan branden, dan is ereen storing in het EBD-systeem;in dat geval kunnen bij hard remmen de achterwielen vroeg-tijdig blokkeren waardoor de auto kan gaan slippen. Rijd zeervoorzichtig naar de dichtstbij-zijnde Fiat-dealer om het systeem te laten controleren.

Als bij een draaiendemotor alleen het waar-schuwingslampje > gaat

branden, dan is er een storing inhet ABS In dat geval werkt hetconventionele remsysteem op denormale manier, terwijl geen gebruik wordt gemaakt van hetanti-blokkeersysteem. Onder deze omstandigheden kan ook dewerking van het EBD-systeemverminderen. Ook in dit geval raden wij u aan onmiddellijk enzeer voorzichtig naar de dichtst-bijzijnde Fiat-dealer te rijden, omhet systeem te laten controleren.

DEFECT IN HETANTI-BLOKKEER-SYSTEEM (ABS)-

(geel)

Als het ABS-systeem niet goedwerkt. Het conventionele remsysteemblijft werken. Neem zo spoedig mogelijk contact op met de Fiat-dealer.Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Na twee seconden moet het lampjedoven.

>

Page 28: 603.45.266NL Seicento Instr

27WEGWIJS IN UW AUTO

STORING IN MOTOR-MANAGEMENT-

SYSTEEM (EOBD) (geel)

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Hetmoet doven nadat de motor is gestart.Het lampje gaat eerst branden om dejuiste werking ervan aan te geven.

Als het lampje blijft branden of tijdenshet rijden gaat branden:

1. Constant branden - duidt opeen defect in het inspuit-/ontstekings-syteem. Dit kan tot gevolg hebben datschadelijke uitlaatgasemissie toeneemt,de prestaties verminderen, de autoslechter gaat rijden en het brandstof-verbruik toeneemt.U kunt onder deze omstandigheden

doorrijden zonder te veel van de motor te eisen of met hoge snelheidte rijden. Als er lang met een brandendwaarschuwingslampje wordt door-gereden, kunnen beschadigingen ontstaan. Neem zo snel mogelijk contact op met de Fiat-dealer. Het lampje dooft als de storing

verdwijnt. De storing wordt door hetsysteem in het geheugen opgeslagen.

U2. Knipperend lampje - duidt op

de mogelijkheid dat de katalysator beschadigd wordt (zie EOBD-SYSTEEM indit hoofdstuk).Als het lampje knippert, moet het

gaspedaal worden losgelaten zodat demotor met lage toerentallen draait en het lampje niet meer knippert; ukunt met matige snelheid doorrijdenwaarbij rij-omstandigheden moetenworden vermeden die kunnen leidentot het opnieuw gaan knipperen van hetlampje. U dient zo snel mogelijk con-tact op te nemen met de Fiat-dealer.

Als u de contactsleutelin stand MAR draait enhet lampje U gaat niet

branden of het gaat branden ofknipperen tijdens het rijden, dandient u zo snel mogelijk contactop te nemen met de Fiat-dealer.

BRANDSTOF-RESERVE (geel)

Als er nog 5÷7 literbrandstof in de tank aanwezig is.

K

AIRBAG PASSAGIERS-ZIJDE UITGE-SCHAKELD (geel)

Het lampje brandt als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld.

Als het lampje tijdens het starten vande motor gaat knipperen, duidt dit nietop een storing; het betekent alleen dathet airbagsysteem bedrijfsklaar wordtgemaakt.

F

Page 29: 603.45.266NL Seicento Instr

FIAT CODE (geel)

In drie gevallen (met decontactsleutel in stand MAR):

1. Eén maal knipperen - code van desleutel herkend. Het is mogelijk demotor te starten.

2. Constant branden - code van desleutel niet herkend. Voer voor hetstarten van de motor een noodstartuit (zie hoofdstuk NOODGEVALLEN).

3. Knipperend - de auto wordt niet beveiligd door het systeem. Hetis mogelijk de motor te starten.

¢

28 WEGWIJS IN UW AUTO

HANDREMAANGETROKKEN/-TE LAAG REM-

VLOEISTOFNIVEAU (rood)

In drie gevallen:

1. Als de handrem is aangetrokken.

2. Als de remvloeistof onder het minimum niveau is gedaald.

3. Gelijktijdig met het lampje > omeen storing aan te geven in de elektronische remdrukverdeling EBD.

x

Als het lampje x tijdenshet rijden gaat branden,controleer dan of de

handrem niet is aangetrokken.Als het lampje blijft branden ende handrem is niet aangetrokken,moet u onmiddellijk stoppen encontact opnemen met de Fiat-dealer.

STORING AIRBAG(rood)

Het lampje is aanwezig als er twee airbags zijn (bestuurders-en passagierszijde) of als de auto is uitgerust met een elektronische airbagaan bestuurderszijde. Het gaat branden als het systeem niet goedwerkt.

û

Als u de contactsleutelin stand MAR draait, gaathet lampje branden. Het

moet na ongeveer 4 secondendoven. Als het lampje blijft branden of als het gaat branden tijdens het rijden, stop dan onmiddellijk en neem contact opmet de Fiat-dealer.

Page 30: 603.45.266NL Seicento Instr

29WEGWIJS IN UW AUTO

STORINGELEKTRISCHESTUURBEKRACH-

TIGING (rood)

In twee gevallen:

1 - Als het beschermingssysteem tegen oververhitting van de elektro-motor van de stuurbekrachtiging inwerking treedt na veelvuldig draaienaan het stuur. Verdraai het stuur nieten wacht totdat het lampje gedoofd is,voordat de manoeuvre wordt voor-gezet.

2 - Als er een storing is in de elektrische stuurbekrachtiging.

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Na twee seconden moet het lampjedoven. Als het lampje blijft branden,werkt de elektrische stuurbekrach-tiging niet meer en moet er met meerkracht aan het stuur worden gedraaid.Het rijden met de auto wordt hierdoor niet beïnvloed. Neem contact op met de Fiat-dealer.

gTE HOGE KOEL-VLOEISTOF-TEMPERATUUR

(rood)

Als de motor oververhit is.

Als het lampje gaat branden tijdenshet rijden, moet de auto worden stil-gezet met draaiende motor en moetiets gas worden gegeven om de koel-vloeistof sneller te laten circuleren.

Als het lampje na 2÷3 minuten nietdooft, moet de motor worden uit-gezet en contact worden opgenomenmet de Fiat-dealer.

u

ACCU WORDTNIET VOLDOENDEOPGELADEN (rood)

Als er een defect is in het laadcircuitvan de dynamo.

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Hetmoet doven nadat de motor is gestart.

w

TE LAGE MOTOR-OLIEDRUK (rood)

Als de motoroliedruk onder de normale waarde zakt.

Als u de contactsleutel in stand MARdraait, gaat het lampje branden. Hetmoet doven nadat de motor is gestart.

Als de motor stationair draait, kan hetvoorkomen dat het lampje iets laterdooft.

Als de motor zwaar belast is, kan hetlampje gaan knipperen als de motorstationair draait. Het moet doven zodra u iets gas geeft.

Als het lampje gaatbranden tijdens het rijden, moet de motor

worden uitgezet en contact worden opgenomen met de Fiat-dealer

v

Page 31: 603.45.266NL Seicento Instr

30 WEGWIJS IN UW AUTO

ZITPOSITIEINSTELLEN

ZITPLAATSEN VOOR

Laat de hendel los encontroleer of de stoelgoed geblokkeerd is door

hem naar voren en naar achterente schuiven.Als de stoel niet goed ge-blokkeerd is, kan deze onver-wachts verschuiven, waardooreen gevaarlijke situatie kan ontstaan.

Verstellen van de rugleuning

Draai knop B-fig. 33.

Verstel de stoelen alleenals de auto stil staat.

Verstellen in lengterichting

Trek hendel A-fig. 32 omhoog enschuif de stoel naar voren of naar achteren. Als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de handen op het stuurwiel steunen.

fig. 32

P4Q

0000

5

fig. 33P

4Q00

006

HOOFDSTEUNEN

Zitplaatsen voor fig. 34

De hoofdsteunen voor kunnen inhoogte worden versteld.

Afstellen:

– druk op knop A en verplaats dehoofdsteun omhoog of omlaag in de gewenste stand;

– na het verstellen moet u de knopweer loslaten en controleren of dehoofdsteun goed in de zitting geborgdis door hem omhoog en omlaag te schuiven.

De Sporting-uitvoering heeft vastehoofdsteunen voor.

fig. 34

P4Q

0101

1

Page 32: 603.45.266NL Seicento Instr

31WEGWIJS IN UW AUTO

ACHTERUITKIJKSPIEGEL

De spiegel is verstelbaar met hendel A-fig. 37.

1) anti-verblindingsstand;

2) normale stand.

In beide standen kan de spiegel in alle richtingen worden afgesteld.

De spiegel is uitgerust met een veiligheidsvoorziening: de spiegelspringt tijdens een botsing los.

fig. 37

P4Q

0001

0

fig. 36P

4Q00

007

TOEGANG TOT DEZITPLAATSEN ACHTER

Van beide kanten kunt u de achter-zitplaatsen gemakkelijk bereiken.

Trek de hendel C-fig. 36 omhoog enklap de rugleuning naar voren.

Controleer na het terugklappen of de stoel goed geblokkeerd is door naar voren en naar achteren te schuiven.

Zitplaatsen achter fig. 35

Voor de zitplaatsen achter zijn tweevaste hoofdsteunen verkrijgbaar.

Druk op de twee knoppen om ze teverwijderen.

Let erop dat de hoofd-steunen zo zijn ingestelddat ze het hoofd steunen

en niet de nek. Alleen in deze positie bieden ze bescherming,wanneer de auto van achterenaangereden wordt.

fig. 35

P4Q

0101

2

Page 33: 603.45.266NL Seicento Instr

32 WEGWIJS IN UW AUTO

VERWARMING EN VENTILATIE

1. Luchtrooster voor ontdooiing of ontwaseming van de voorruit -2. Centraal, verstelbaar luchtrooster - 3. Verstelbaar luchtrooster zijkant -

4. Uitstroomopeningen zijkant voor luchttoevoer naar de beenruimte van dezitplaatsen voor.

fig. 39

P4Q01013

BUITENSPIEGELS

Handbediende verstelling:

Van binnenuit met knop B- fig. 38.

fig. 38

P4Q

0003

2

Als de breedte van despiegel A in een nauwedoorgang problemen

oplevert, dan kan de spiegel van stand 1 in stand 2 worden geklapt.

Als optional is een tweede, van binnenuit verstelbare, buitenspiegel leverbaar voor de rechterzijde van de auto.

Page 34: 603.45.266NL Seicento Instr

33WEGWIJS IN UW AUTO

VERSTELBARE ENREGELBARELUCHTROOSTERS fig. 40

De roosters kunnen naar boven ennaar beneden gekanteld worden.

A - Regelknop voor de lucht-opbrengst:

draai in stand ¥ rooster open

draai in stand ç rooster dicht.

B - Regelschuif voor het richten van de luchtstroom.

C - Vast luchtrooster voor de zijruiten.

BEDIENINGSKNOPPEN fig. 41

A - Draaiknop voor regeling van deluchttemperatuur (menging van warme/koude lucht).

B - Draaiknop voor inschakeling van de aanjager.

C - Draaiknop voor de luchtver-deling.

D - Schuif om het recirculatie-systeem in te schakelen, waarbij ergeen lucht van buiten binnenkomt.

VERWARMING

1) Draaiknop voor de luchttempe-ratuur A-fig. 41: in het rode vlak.

2) Draaiknop voor de aanjager B:schakel de gewenste snelheid in.

3) Draaiknop voor de luchtverdelingC: in stand:

≤ voor verwarming van de been-ruimte en ontwaseming van de voor-ruit;

¥ voor lucht uit de roosters in hetmidden en aan de zijkant;

µ voor toevoer naar de beenruim-te en koelere lucht uit de uitstroom-openingen op het dashboard voor gespreide verwarming;

w voor verwarming bij lage buiten-temperaturen: voor een maximaleluchttoevoer in de beenruimte moetende luchtroosters in het midden en aande zijkant worden gesloten;

- voor snelle ontwaseming van devoorruit.

fig. 40

P4Q

0004

7

fig. 41P

4Q00

019

Page 35: 603.45.266NL Seicento Instr

34 WEGWIJS IN UW AUTO

BELANGRIJK Ga voor een snelleverwarming als volgt te werk:

– sluit alle luchtroosters op het dash-board;

– zet draaiknop A in het rode vlak;

– zet draaiknop B van de aanjager opde maximale snelheid;

– zet draaiknop C in stand -.

ONTWASEMEN EN/OF ONTDOOIEN VAN DEACHTERRUIT

Druk op knop (.

Nadat de achterruit ontwasemd is, ishet raadzaam het systeem uit teschakelen.

Plak geen stickers op deweerstandsdraden van deachterruitverwarming: dit

kan kortsluiting en oververhittingveroorzaken, waardoor de achterruit kan barsten.

Snelle ontwaseming/ontdooiingvan de voorruit en de zijruitenvoor

1) Draaiknop voor de luchttem-peratuur A-fig. 41: in het rode vlak.

2) Draaiknop voor de aanjager B:schakel de maximum snelheid in.

3) Draaiknop voor de luchtverdelingC: in stand -.

4) Regelschuif D in stand U.

Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kaneen stand gekozen worden waarbij hetcomfort optimaal blijft. Om het even-tuele beslaan van de ruiten te voor-komen, moeten de volgende aan-wijzingen in acht worden genomen:

BELANGRIJK Als het buiten ex-treem vochtig is en/of bij regen en/ofbij grote verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u devolgende procedure aan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:

– regelschuif in stand U;

– draaiknop voor de luchttempe-ratuur in het rode vlak;

– draaiknop voor de aanjager tenminste in stand 2;

– draaiknop voor de luchtverdelingin stand - met de mogelijkheid om stand ≤ in te schakelen, mits deruiten niet opnieuw beslaan.

Als de auto is uitgerust met aircon-ditioning, wordt het ontwasemen van de ruiten versneld door naast debovengenoemde instellingen ook knop√ in te drukken.

Page 36: 603.45.266NL Seicento Instr

35WEGWIJS IN UW AUTO

VENTILATIE

1) Zij- en middenroosters: geheelopen.

2) Draaiknop voor de luchttempe-ratuur A-fig. 41: in het blauwe vlak.

3) Regelschuif D in stand U.

4) Draaiknop voor de aanjager B:schakel de gewenste snelheid in.

5) Draaiknop voor de luchtverdelingC: in stand ¥.

RECIRCULATIE

Met regelschuif D in stand T cir-culeert alleen de lucht in het interieur.

BELANGRIJK Dit systeem is vooral bruikbaar bij geconcentreerde luchtvervuiling (in de file, in tunnels,enz.). Het is niet raadzaam dit systeemlangdurig te laten werken, vooral nietals u met meer personen in de autozit. Gebruik de recirculatie-functie niettijdens regenachtige of koude dagenomdat hierdoor de ruiten aan de binnenzijde kunnen beslaan.

HANDBEDIENDEAIRCONDITIONING

De airconditioning wordt handmatigbediend.

BEDIENINGSKNOPPEN fig. 42

Als schakelaar E wordt ingedrukt,schakelt de aanjager automatisch opde 1e snelheid in.

A - Draaiknop voor regeling van de luchttemperatuur (menging vanwarme/koude lucht).

B - Draaiknop voor inschakeling van de aanjager.

C - Draaiknop voor de luchtver-deling.

D - Schuif voor inschakeling van hetrecirculatiesysteem.

BELANGRIJK Als u het recircu-latiesysteem inschakelt, koelt de luchtbij zomerse temperaturen sneller af.Dit systeem is vooral bruikbaar bij geconcentreerde luchtvervuiling (in defile, in tunnels, enz.). Het is niet raad-zaam dit systeem langdurig te latenwerken, vooral niet als u met meerpersonen in de auto zit.

E - Schakelaar voor in-/uitschakelingvan de airconditioning.

Het systeem gebruiktkoelmiddel R134a. Bijlekkage is dit middel niet

schadelijk voor het milieu. Gebruik in geen geval het middelR12, omdat dit middel de componenten van het systeemkan beschadigen.

fig. 42P

4Q00

020

Page 37: 603.45.266NL Seicento Instr

36 WEGWIJS IN UW AUTO

AIRCONDITIONING (koeling)

1) Draaiknop voor de luchttempe-ratuur A-fig. 42: in het blauwe vlak.

2) Airconditioning: druk op schake-laar √ E.

3) Schuif D: in stand T.

4) Draaiknop voor de aanjager B:schakel de gewenste snelheid in.

5) Draaiknop voor de luchtverdelingC: in stand ¥.

Voor een gematigde koeling: zet deregelschuif in stand U, verhoog detemperatuur en verlaag de snelheidvan de aanjager.

Schakel de airconditioning niet invoor het verwarmen en ventileren,maar gebruik daarvoor de basis-functies van het verwarmings- en ventilatiesysteem (zie voorgaandehoofdstuk).

BELANGRIJK De airconditioningkan goed gebruikt worden om de ruiten sneller te ontwasemen, omdatde lucht droger wordt. Zet hiervoorde bedieningsknoppen op ontwase-men en schakel de airconditioning indoor schakelaar √ in te drukken.

ONDERHOUD VAN HETSYSTEEM

Schakel in de winter de aircon-ditioning 1 keer per maand gedurende10 minuten in.

Laat voor het zomerseizoen dewerking van de airconditioning controleren door de Fiat-dealer.

Het systeem gebruiktkoelmiddel R134a. Bijlekkage is dit middel niet

schadelijk voor het milieu. Gebruik in geen geval het middelR12, omdat dit middel de componenten van het systeem beschadigt en omdat dit middelCFK’s (chloorfluorkoolwater-stoffen) bevat.

Page 38: 603.45.266NL Seicento Instr

37WEGWIJS IN UW AUTO

Buitenverlichting fig. 43

Draai de schakelaar van stand å instand 6. Op het instrumentenpaneelgaat het controlelampje 3 branden.

Dimlicht fig. 44

Draai de schakelaar van stand 6 instand 2.

Grootlicht fig. 45

Druk de hendel naar voren in derichting van het dashboard in stand 2.

Op het instrumentenpaneel gaat hetcontrolelampje 1 branden.

Het grootlicht wordt uitgeschakeldals u de hendel naar het stuur trekt.

HENDELS AAN HET STUUR

HENDEL LINKS

Met de linker hendel bedient u demeeste onderdelen van de buiten-verlichting.

De buitenverlichting werkt uit-sluitend als de contactsleutel in standMAR staat.

Als u de buitenverlichting inschakelt,gaan ook de verlichting van het instrumentenpaneel en de bedienings-knoppen op het dashboard branden.

fig. 43

P4Q

0004

9

fig. 44P

4Q00

050

fig. 45

P4Q

0005

1

Page 39: 603.45.266NL Seicento Instr

38 WEGWIJS IN UW AUTO

Grootlichtsignaal fig. 46

Trek de hendel naar het stuur (standzonder vergrendeling).

Richtingaanwijzers (pijlen) fig. 47

Plaats de hendel:

naar boven - rechter richting-aanwijzer ingeschakeld

naar beneden - linker richting-aanwijzer ingeschakeld.

Op het instrumentenpaneel gaat hetcontrolelampje y knipperen.

De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weerrechtuit rijdt.

Als u kort richting aan wilt geven,druk de hendel dan iets naar boven ofnaar beneden zonder dat de hendelvergrendelt. Zodra u de hendel loslaat,gaat deze automatisch terug.

HENDEL RECHTS

Ruitenwissers/-sproeiers fig. 48

Deze werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.

Standen:

0 - Ruitenwissers uitgeschakeld.

1 - Interval wissen.

2 - Langzaam continu wissen.

3 - Snel continu wissen.

4 - Tijdelijk snel wissen: als u de hendel loslaat, springt deze directweer in stand 0 en schakelen de ruitenwissers automatisch uit.

fig. 46

P4Q

0005

2

fig. 47P

4Q00

014

fig. 48

P4Q

0104

5

Page 40: 603.45.266NL Seicento Instr

39WEGWIJS IN UW AUTO

PLAFONDLAMPJE

Het lampje gaat automatisch brandenals u één van de voorportieren opent.

Het lampenglas A-fig. 52 heeft driestanden:

- zijde 1 ingedrukt: lampje brandt altijd

- zijde 2 ingedrukt: lampje altijd gedoofd

- middenstand (neutraal): het lampjewordt in-/uitgeschakeld als het portierwordt geopend/gesloten.

Als u de hendel naar het stuur trektfig. 49 schakelen de ruitensproeiersin.

Achterruitwisser/-sproeier

Deze werkt uitsluitend als de contactsleutel in stand MAR staat.

Standen:

1) draai de schakelaar van stand å instand ' fig. 50;

2) als u de hendel naar voren duwt(stand zonder vergrendeling) fig. 51,schakelen de achterruitsproeier en -wisser in; als u de hendel loslaat,schakelen ze automatisch uit.

fig. 50

P4Q

0005

3

fig. 49

P4Q

0005

4

fig. 51P

4Q00

055

fig. 52

P4Q

0104

6

Page 41: 603.45.266NL Seicento Instr

40 WEGWIJS IN UW AUTO

Het gebruik van dewaarschuwingsknipper-lichten is afhankelijk van

de verkeersvoorschriften in hetland waarin u rijdt. U dient zichaan de voorschriften te houden.

SCHAKELAARS ENDRUKKNOPPEN fig. 54Deze bevinden zich onder de

centrale luchtroosters. De schakelaars en drukknoppen

werken alleen als de contactsleutel in stand MAR staat.

Als u een knop indrukt, gaat op deknop zelf een controlelampje branden.

BEDIENINGS-KNOPPEN

WAARSCHUWINGS-KNIPPERLICHTEN

Voor inschakeling drukt u op schake-laar A-fig. 53. Deze werkenonafhankelijk van de stand van de contactsleutel.

Als de waarschuwingsknipperlichtenzijn ingeschakeld, knippert het lampjein de schakelaar.

Druk opnieuw op de schakelaar omhet systeem uit te schakelen.

fig. 53

P4Q

0001

3

A - In-/uitschakeling van de mistlam-pen voor. Deze lampen werken alleenals de buitenverlichting is ingeschakeld.

B - In-/uitschakelen van de mist-achterlichten. Deze lampen werken alleen als het dimlicht of de mistlampenvoor zijn ingeschakeld. De mist-achterlichten schakelen uit als u decontactsleutel in STOP draait. Als deauto weer gestart wordt, moeten ze,indien nodig, opnieuw ingeschakeldworden.

C - In-/uitschakeling van de achter-ruitverwarming.

D - In-/uitschakeling van de airconditioning.

fig. 54P

4Q00

205

Page 42: 603.45.266NL Seicento Instr

41WEGWIJS IN UW AUTO

CLAXON

Druk voor het inschakelen van declaxon op één van de in fig. 55aangegeven delen van het stuurwiel.

BRANDSTOF-NOODSCHAKELAAR

Deze veiligheidschakelaar springtomhoog bij een ongeval, waardoor detoevoer van brandstof wordt gestopten de motor afslaat.

Als u na een ongeval eenbrandstoflucht ruikt ofmerkt dat het brandstof-

systeem lekt, druk dan de schake-laar niet weer terug, zodat brandwordt voorkomen.

fig. 55

P4Q

0105

7

Als u geen brandstoflekkage waar-neemt en de auto kan nog verder rijden, druk dan op knop A-fig. 56midden onder het dashboard (tegenhet schutbord tussen het interieur ende motorruimte) om de brandstof-toevoer weer te herstellen.

Draai na een ongeval de contact-sleutel in stand STOP om te voor-komen dat de accu ontlaadt.

fig. 56

P4Q

0017

6

Page 43: 603.45.266NL Seicento Instr

42 WEGWIJS IN UW AUTO

INTERIEUR-UITRUSTING

ASBAK EN AANSTEKER

U gebruikt deze als volgt:

1) Druk op knop A om de aanstekerin te schakelen; na ongeveer 15 seconden springt de knop automatischterug en is de aansteker gereed voorgebruik.

BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het indrukken ookuitschakelt.

2) Schuif om de asbak te gebruikenhet klepje B-fig. 57 open.

De asbak kan uitgenomen worden.

Pak voor het uitnemen het uitdruk-plaatje vast en trek de asbak omhoogfig. 58.

Voor de zitplaatsen achter is een asbakin het zijpaneel rechts geplaatst.

Om de asbak te gebruiken moet uin de richting van de pijl fig. 59drukken. Druk voor het uitnemen hetuitdrukplaatje A iets omlaag.

fig. 57

P4Q

0005

6

Attentie. De aanstekerwordt erg heet. Gebruikde aansteker voorzichtig

en voorkom dat hij gebruiktwordt door kinderen: risico opbrand of brandwonden.

fig. 58P

4Q00

057

fig. 59

P4Q

0005

8

Gebruik de asbak nietals prullenbak: papiertjesen dergelijke kunnen

door peuken in brand raken.

Page 44: 603.45.266NL Seicento Instr

43WEGWIJS IN UW AUTO

ZONNEKLEPPEN fig. 60

De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen voor de voorruit of voorde zijruit worden gedraaid.

De zonneklep aan bestuurderszijdeheeft aan de achterkant een docu-mentenvakje, terwijl de zonneklep aanpassagierszijde voorzien is van eenspiegeltje.

Opendak

HANDBEDIEND

Openen - sluiten - uitnemen

Draai om het dak te openen dedraaiknop B-fig. 61 linksom. Hier-door gaat het opendak aan de achter-zijde open.

Draai om het dak te sluiten dedraaiknop rechtsom.

Ga voor het uitnemen van het open-dak als volgt te werk:

– bij gesloten dak: steek een schroevendraaier in de opening A vande draaiknop B en draai debevestigingspen een halve slag;

– bij geopend dak: druk op de hendel D-fig. 62 naast de pen, kantelhet opendak omhoog, maak het los uit de voorste veertjes en verwijderhet opendak.

fig. 60

P4Q

0006

0

fig. 61P

4Q00

022

fig. 62

P4Q

0006

2

Bedien het opendak al-leen als de auto stilstaat.

Als optional is een uitneembaaropendak leverbaar.

Page 45: 603.45.266NL Seicento Instr

44 WEGWIJS IN UW AUTO

Voer voor het monteren van het dak de handelingen in omgekeerdevolgorde uit.

Het zonnescherm verhindert het binnendringen van direct zonlicht enkan worden verwijderd.

Draai voor het wegnemen van het zonnescherm met een schroeven-draaier of een muntstuk de, op de afbeelding aangegeven, schroef C-fig.61 los.

Voor het opbergen van het opendaken het zonnescherm is in de bagage-ruimte een elastische band tegen de rugleuning van de achterbank gemonteerd, waarmee beide onder-delen vastgezet kunnen worden.

ELEKTRISCH BEDIEND

Openen/sluiten van hetvouwdak

Met de knop bedient u het opendak:

– als u op de voorzijde A-fig. 65drukt, sluit het opendak;

– als u op de achterzijde B drukt,opent het opendak.

fig. 63P

4Q00

063

fig. 64

P4Q

0006

4

Open het dak niet bijsneeuw of ijs: het kan danbeschadigd worden.

Als optional is een elektrisch bedien-baar vouwdak leverbaar:

– A-fig. 63 dak gesloten

– B-fig. 64 dak geopend.

fig. 65

P4Q

0002

3

Page 46: 603.45.266NL Seicento Instr

45WEGWIJS IN UW AUTO

Zodra u de knop loslaat, blijft het dakin de stand staan waarin het zich op dat moment bevindt. Voor hetgeheel openen of sluiten van het dak,moet de knop A ingedrukt wordengehouden.

Als het elektrische systeem nietwerkt, neem dan de sleutel D-fig. 67uit het documententasje. Steek desleutel in de zitting C en draai aan desleutel. Op deze wijze kunt u het dakmet de hand bedienen.

Zitting C, is bereikbaar nadat meteen schroevendraaier op het aan-gegeven punt het geklemde dekseltjefig. 66 is opgelicht.

Onzorgvuldig gebruikvan het opendak kan gevaarlijk zijn. Controleer

voor en tijdens de bediening vande schakelaar altijd of de passa-giers niet verwond kunnen worden door de beweging vanhet opendak zelf of door in bewe-ging gebrachte voorwerpen.

PORTIEREN

VERGRENDELEN -ONTGRENDELEN

fig. 66

P4Q

0001

56

Verwijder altijd de contactsleutel uit het contactslot als u de auto

verlaat, om te voorkomen dathet opendak per ongeluk inbeweging wordt gebracht en zogevaar kan opleveren voor deachtergebleven passagiers.

Controleer voordat ueen portier opent of u ditop een veilige manier

kunt doen.

Van buitenaf:

– Openen: Draai de sleutel in stand2-fig. 68 en trek de handgreepomhoog.

Bij centrale portiervergrendeling worden na het verdraaien van de sleu-tel beide portieren ontgrendeld. Ditwordt aangegeven door het omhoogspringen van beide knoppen B- fig. 69.

fig. 67P

4Q00

0157

Page 47: 603.45.266NL Seicento Instr

46 WEGWIJS IN UW AUTO

– Vergrendelen: Draai de sleutel instand 1-fig. 68 als het portier goed gesloten is.

Bij centrale portiervergrendelingmoeten beide portieren goed geslotenzijn. Als één van de portieren nietgoed gesloten is, kunnen beide portieren niet tegelijkertijd vergren-deld worden:

– als het portier dat u wilt vergren-delen niet goed gesloten is, wordt hetvergrendelcommando geweigerd;

– als het andere portier niet goed gesloten is, zullen de knoppenB-fig. 69 eerst naar beneden gaan en direct daarna weer omhoog.

Van binnenuit – Vergrendelen: druk het knopje Bvan het betreffende portier naar beneden.

Bij centrale portiervergrendelingheeft het omlaag drukken van eenknopje op één van beide portieren totgevolg dat ook het andere portier vergrendeld wordt, mits beide portierengoed gesloten zijn.

Dit werkt hetzelfde als bij het vergrendelen met de sleutel: het directweer omhoog springen van de knopjesgeeft aan dat één van de portieren nietgoed gesloten is.

Open de portieren alleenals de auto stil staat.

– Openen: trek de hendel A-fig. 69naar achteren, ongeacht de stand vande vergrendelknop.

Bij centrale portiervergrendelingwordt na het omhoogtrekken van éénvan de knoppen B automatisch ook hetandere portier ontgrendeld.

fig. 68

P4Q

0002

7

fig. 69P

4Q01

047

Druk niet op het knopjebij geopend portier; hetvergrendelmechanisme

werkt in deze situatie niet en kanbeschadigd worden.

Page 48: 603.45.266NL Seicento Instr

47WEGWIJS IN UW AUTO

ELEKTRISCHERUITBEDIENING

Het systeem werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat.

De twee bedieningsknoppen fig. 70bevinden zich naast de inbouwplaatsvoor de autoradio (één per zijde) endienen voor:

A - openen/sluiten zijruit aan bestuurderszijde;

B - openen/sluiten zijruit aan passa-gierszijde.

Onzorgvuldig gebruikvan de elektrische ruit-bediening kan gevaarlijk

zijn. Controleer voor en tijdenshet sluiten van een ruit altijd ofde passagiers niet verwond kun-nen worden door de bewegingvan de ruit zelf of door in be-weging gebrachte voorwerpen.

BAGAGERUIMTE

ACHTERKLEPOPENEN/SLUITEN

Voor het openen van de achterklepvan buitenaf ontgrendelt u het slot metde contactsleutel fig. 71.

fig. 70

P4Q

0002

1

Verwijder altijd de sleutel uit het contact alsu de auto verlaat, om te

voor-komen dat een onver-wachtse inschakeling van de elektrische ruitbediening gevaaroplevert voor de achtergeblevenpassagiers.

fig. 71

P4Q

0006

6

Bedien de hendel voorontgrendeling van de achterklep nooit als de

auto in beweging is.

Page 49: 603.45.266NL Seicento Instr

48 WEGWIJS IN UW AUTO

Van binnenuit opent u de achterklepdoor aan hendel A-fig. 73 naast debestuurdersstoel te trekken.

De achterklep gaat dank zij de gasveren gemakkelijk open.

U sluit de achterklep door hem bijhet slot naar beneden te duwen totdat de klep hoorbaar in het slotvalt.

In de achterklep bevindt zich een opening fig. 72 waarmee deachterklep op gemakkelijke wijze gesloten kan worden.

Het maximum laadver-mogen van de auto magnooit overschreden wor-

den (zie hoofdstuk TECHNISCHEGEGEVENS). Controleer bovendienof de bagageruimte goed geladenis, om te voorkomen dat eenvoorwerp bij bruusk remmennaar voren schiet en letsel veroorzaakt.

Rijd niet met een geopende achterklep: hetuitlaatgas kan in het

interieur terecht komen.

fig. 72

P4Q

0104

8

fig. 73P

4Q00

024

Naderhand aangebrach-te voorwerpen op de hoedenplank of de

achterklep (luidsprekers, spoiler,enz.) kunnen een goede werkingvan de gasveren op de achterklepverhinderen.

Als u in een gebied rijdtwaar brandstof moeilijkverkrijgbaar is en u daar-

om reservebrandstof in een jerry-can wilt vervoeren, dan dient udit te doen in overeenstemmingmet de geldende wetgeving. Gebruik alleen een goedge-keurde jerrycan die op de juiste wijze bevestigd moet worden.Toch zal bij een ongeval de kansop brand groter zijn.

Page 50: 603.45.266NL Seicento Instr

49WEGWIJS IN UW AUTO

VERGROTEN

U kunt de bagageruimte als volgtvergroten:

1) Verwijder de hoedenplank doorde uiteinden van de twee koorden A-fig. 74 uit de zittingen B los tehaken.

Trek de pennen A-fig. 75 uit de zittingen en trek vervolgens de hoedenplank naar buiten.

De losse hoedenplank kunt u dwars achter de rugleuningen van de voorstoelen opbergen.

2) Trek het achterste gedeelte vande zitting omhoog en klap de zittingnaar voren tegen de rugleuningen vande voorstoelen fig. 76.

3) Trek de hendel A-fig. 77 (één aanelke zijde van de rugleuning) omhoogen klap vervolgens de rugleuning naarvoren. Houd hierbij de veiligheids-gordels aan de zijkant.

Achterbank weer in normale standzetten:

– til de rugleuning fig. 78 op en duwdeze naar achteren, totdat u de klikvan het borgmechanisme hoort; zorgervoor dat de veiligheidsgordels weervoor de rugleuning zitten;

– kantel de zitting terug en zorg ervoor dat de veiligheidsgordels nietonder de zitting terecht komen.

fig. 75

P4Q

0006

8

fig. 74

P4Q

0006

7

fig. 76P

4Q01

014

fig. 77

P4Q

0015

9

Page 51: 603.45.266NL Seicento Instr

50 WEGWIJS IN UW AUTO

De auto kan zijn uitgerust met eendeelbare achterbank.

Bij auto’s met een deelbare achter-bank zijn er meerdere mogelijkhedenom de bagageruimte te vergroten,afhankelijk van het aantal passagiers ende hoeveelheid bagage:

– beide rugleuningen neergeklaptvoor de grootste bagageruimte, zoalshiervoor is beschreven;

– de linker rugleuning neergeklapt,zodat er nog plaats is voor 1 achter-passagier;

– de rechter rugleuning neergeklapt,zodat er plaats is voor 2 achter-passagiers.

Bagage vastzetten

In de bagageruimte bevindt zich aanbeide zijden van de achterbank een bevestigingspunt A-fig. 79 waaraanbanden kunnen worden bevestigd,waarmee de bagage goed kan wordenvastgezet.

De andere bevestigingspunten bevinden zich op de achtertraverse en zijn afgedekt met rubber doppen.

Voor het gebruik van deze beves-tigingspunten moeten de rubber doppen worden verwijderd.

Niet goed vastgezettebagage kan bij een onge-luk de passagiers ernstig

verwonden.

BELANGRIJK Als u zwarevoorwerpen vervoert en ‘s nachtsrijdt, moet u controleren of de hoogte-regelaars van de koplampen in de juiste stand staan (zie paragraaf KOPLAMPEN in dit hoofdstuk).

fig. 78

P4Q

0013

5

fig. 79P

4Q00

170

Bij het terugplaatsenvan de hoedenplank moeten de twee koorden

aan de zijkant fig. 74 weer worden vastgehaakt en langs debuitenzijde van de gasverenlopen.

Page 52: 603.45.266NL Seicento Instr

51WEGWIJS IN UW AUTO

MOTORKAP Motorkap openen:

1) Trek de hendel fig. 80 in de richting van de pijl.

2) Druk aan de zijkant op haak Bzoals aangegeven in fig. 81.

3) Til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang B-fig. 82uit de klem A.

4) Steek het uiteinde van de stang in de zitting C van de motokap.

Attentie. Als de steun-stang verkeerd geplaatstwordt, kan de motorkap

onverwachts dichtvallen.

Voer deze handeling alleen uit als de auto stilstaat.

Controleer of de armvan de ruitenwisser tegende ruit aanstaat voordat u

de motorkap optilt.

Wees voorzichtig als uwerkzaamheden in demotorruimte moet ver-

richten en de motor nog warm is,om brandwonden te voorkomen.Kom met uw handen niet in debuurt van de elektroventilateur:De elektroventilateur kan, ook bijuitgeschakeld contact, onver-wachts inschakelen. Wacht totdat de motor is afgekoeld.

fig. 80

P4Q

0002

5

fig. 81

P4Q

0101

5

Page 53: 603.45.266NL Seicento Instr

52 WEGWIJS IN UW AUTO

Pas op als u sjaals, das-sen of loszittende kleding-stukken draagt: deze

kunnen door de bewegende onderdelen worden gegrepen.

Motorkap sluiten:

1) Houd de motorkap met een handomhoog, trek met de andere hand destang B-fig. 82 uit de zitting C enplaats de stang terug in de klem A.

2) Laat de motorkap tot op on-geveer 20 cm zakken.

3) Laat de motorkap dichtvallen: hij vergrendelt nu automatisch.

IMPERIAAL/SKI-DRAGER

BEVESTIGINGSPUNTEN fig. 83

De bevestigingspunten voor de imperiaal/ski-drager staan op de afbeelding aangegeven.

De steunen van een imperiaal/ski-drager achter moeten direct boven delijst van de zijruiten worden bevestigd.

In het Fiat Lineaccessori-programmais een imperiaal/skidrager opgenomendie specifiek voor de Seicento isontwikkeld.

Controleer altijd of demotorkap vergrendeld is,om te voorkomen dat hij

tijdens het rijden open gaat.

fig. 82

P4Q

0007

0

fig. 83

P4Q

0007

1

Page 54: 603.45.266NL Seicento Instr

53WEGWIJS IN UW AUTO

Controleer na enkele kilometers of de bevesti-gingsbouten nog goed

vastzitten.

Overschrijd nooit hetmaximum draagver-mogen (zie hoofdstuk

TECHNISCHE GEGEVENS).

Als de auto beladen is, helt hij achterover. Het gevolg is dat de licht-bundel van de koplampen meer naarboven schijnt. De stand van de kop-lampen moet nu worden gecorrigeerd.

In het interieur van de auto bevindtzich rechts van de stuurkolom eenelektrische regelknop fig. 84.Stand 0 - één of twee personen op

de voorstoelen.Stand 1 - vijf personen.Stand 2 - vijf personen + bagage.Stand 3 - bestuurder + maximale

lading in de bagageruimte.

Let er bij het openen van de achterklep op datde voorwerpen op de

imperiaal niet beschadigd worden.

KOPLAMPEN

KOPLAMPEN AFSTELLEN

Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en deveiligheid van uzelf en de overige weggebruikers.

Bovendien zijn er wettelijke voor-schriften.

Voor optimaal zicht en zichtbaarheidmoeten de koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.

Voor controle of afstelling kunt ucontact opnemen met de Fiat-dealer.

STAND KOPLAMPENCORRIGEREN

fig. 84P

4Q01

016

Controleer de afstellingvan de koplampen telkensals het gewicht of de

plaats van de lading wijzigt

Page 55: 603.45.266NL Seicento Instr

54 WEGWIJS IN UW AUTO

MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN

Door aan schroef A-fig. 85-86 tedraaien, kunt u de lichtbundel van deze lamp afstellen.

Voor controle of afstelling kunt ucontact opnemen met de Fiat-dealer.

gerekend, zal de remcapaciteit van deauto absoluut niet minder zijn.

Als u niet eerder in een auto metABS hebt gereden, raden wij u aan hetsysteem eerst een paar keer uit teproberen op een glad wegdek. Verlieshierbij de veiligheid niet uit het oog enhoudt u aan de wetgeving van het landwaarin u zich bevindt. Bovendien raden wij u aan de volgende aan-wijzingen aandachtig te lezen.

Het voordeel van het ABS ten op-zichte van het traditionele remsysteemis dat de auto optimaal bestuurbaarblijft doordat het blokkeren van dewielen wordt voorkomen, ook bij eennoodstop en in omstandigheden waar-bij de grip op het wegdek beperkt is.

Het gebruik van het ABS leidt niet altijd tot een kortere remweg: als erbijv. ijs of verse sneeuw op de weg ligt,kan de remweg langer zijn.

Voor het beste gebruik van het anti-blokkeersysteem, is het raadzaamde volgende aanwijzingen op te volgen.

ABS

De auto is uitgerust met een anti-blokkeerremsysteem (ABS). Het systeem voorkomt dat de wielenblokkeren, waardoor de beschikbaregrip optimaal wordt benut en de auto ook tijdens een noodstop bestuurbaar en stabiel blijft.

Als het ABS in werking is getreden,merkt de bestuurder dit aan een tril-ling in het rempedaal, die gepaard gaatmet enig geluid.

Dit betekent niet dat het rem-systeem niet goed werkt, maar geeftaan dat het ABS in werking treedt. Hetgeeft aan dat de grip op de weg verminderd is. Het is daarom nood-zakelijk uw snelheid aan te passen aande conditie van de weg.

Het ABS is een aanvulling op het conventionele remsysteem; bij eenstoring schakelt het ABS zichzelf automatisch uit, waarna alleen hetconventionele remsysteem werkt.

Als bij een storing niet meer op hetanti-blokkeersysteem kan worden

fig. 86 Uitvoering Sporting

P4Q

0101

8

fig. 85 Uitvoeringen S en SX

P4Q

0101

7

Page 56: 603.45.266NL Seicento Instr

55WEGWIJS IN UW AUTO

Het ABS maakt zoveelmogelijk gebruik van debeschikbare grip maar

kan deze niet verhogen. Daarommoet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig worden ge-reden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.

Wees voorzichtig bij het remmen inbochten, ook als de auto is voorzienvan ABS.

Het allerbelangrijkste advies is echter het volgende:

Als het ABS in werkingtreedt, betekent dit datde grip van de banden op

het wegdek beperkt is; u dient uwsnelheid te verlagen en aan tepassen aan de beschikbare grip.

Bij een storing gaat hetwaarschuwingslampje >op het instrumenten-

paneel branden. Rijd met aan-gepaste snelheid naar een Fiatdealer om de volledige werkingvan het systeem te laten herstellen.

Als het ABS in werkingtreedt, merkt u dat aaneen trilling in het rem-

pedaal. Verlaag de remdruk nietmaar houd het rempedaal stevigingetrapt; op deze manier hebt u,afhankelijk van de conditie vanhet wegdek, de kortste remweg.

Als u deze aanwijzingen opvolgt, zult u onder alle omstandigheden deremmen het beste benutten.

BELANGRIJK Op auto’s die metABS zijn uitgerust, mogen uitsluitenddoor de fabriek voorgeschreven velgen,banden en remblokken gemonteerdworden

Het systeem wordt gecompleteerdmet een elektronische remdrukver-deling EBD (Electronic Brake Distri-butor) die via de regeleenheid en desensoren van het ABS de prestatiesvan het remsysteem verhoogt.

De auto is uitgerust met een elektronischeremdrukverdeling (EBD).

Als bij een draaiende motor tege-lijkertijd waarschuwingslampjes> en x gaan branden, dan is ereen storing in het EBD-systeem;in dat geval kunnen bij hard rem-men de achterwielen vroegtijdigblokkeren waardoor de auto kangaan slippen. Rijd met aangepastesnelheid naar een Fiat dealer omde volledige werking van het systeem te laten controleren.

Page 57: 603.45.266NL Seicento Instr

56 WEGWIJS IN UW AUTO

Als bij stationairdraaiende motor hetlampje > gaat branden,

is er een storing in het ABS. In dat geval werkt het conven-tionele remsysteem op de normale manier, terwijl geen gebruik wordt gemaakt van hetanti-blokkeersysteem. Onder deze omstandigheden kan ook dewerking van het EBD-systeemverminderen. Ook in dit geval raden wij u aan onmiddellijk enzeer voorzichtig naar de dichtst-bijzijnde Fiat-dealer te rijden, omhet systeem te laten controleren.

AIRBAGS VOOR

AIRBAGS VOOR fig. 87

Beschrijving en werking

De airbag voor (bestuurder en passa-gier) is een veiligheidsvoorziening dieonmiddellijk in werking treedt bij eenfrontale botsing.

De airbag bestaat uit een opblaasbaarluchtkussen dat in een daarvoor bestemde ruimte is geplaatst:

– in het midden van het stuurwiel aan bestuurderszijde;

– een luchtkussen met een groter volume op het dashboard aanpassagierszijde.

De airbag voor (bestuurder en passagier) is een veiligheidsvoorzieningdie onmiddellijk in werking treedt bijeen middelzware frontale botsing.

Bij een ongeval verwerkt een regel-eenheid de gegevens van een vertragingssensor en zorgt ervoor, indien nodig, dat het kussen wordt op-geblazen.

Het kussen blaast onmiddellijk op,waardoor het lichaam wordt op-gevangen en de kans op letsel beperktwordt. Direct daarna loopt het kussenweer leeg.

Bij een ongeval kan een inzittende diegeen veiligheidsgordel heeft omgelegdin contact komen met een airbag die nog niet volledig opgeblazen is,waardoor de inzittende minder beschermd wordt.

De airbag voor (bestuurder en passagier) is geen vervanging voor deveiligheidsgordels, maar een aanvulling.Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bovendien is het dragen vanveiligheidsgordels wettelijk verplicht in Europa (en in de meeste landendaarbuiten).

Als het waarschuwings-lampje x voor te laagremvloeistofniveau gaat

branden, stop dan onmiddellijk deauto en raadpleeg de dichtstbij-zijnde Fiat-dealer. Als er vloeistoflekt uit het hydraulische systeem,wordt de werking van zowel hetconventionele remsysteem alshet ABS in gevaar gebracht.

fig. 87P

4Q00

074

Page 58: 603.45.266NL Seicento Instr

57WEGWIJS IN UW AUTO

Bij lichte frontale botsingen (waarbijde veiligheidsgordel de inzittende opzijn plaats houdt), wordt de airbag nietgeactiveerd.

Bij botsingen tegen snel vervorm-bare of beweegbare objecten (zoalsverkeerspalen, sneeuw- of ijs-op-hopingen, geparkeerde auto’s, enz), bij aanrijdingen van achteren (zoals eenaanrijding door een andere auto) en bij zijdelingse aanrijdingen door andere auto’s of tegen veiligheids-barrières (bijvoorbeeld tegen de onderkant van de auto of de vangrail),wordt de airbag niet geactiveerd omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op deveiligheidsgordels.

Als in deze gevallen het systeem nietin werking treedt, duidt dit niet op eenstoring.

AIRBAG VOOR AAN PASSAGIERSZIJDE

De airbag voor aan passagierszijdeis ontwikkeld om de bescherming teverbeteren van een inzittende voormet omgelegde veiligheidsgordel.

Als de airbag volledig opgeblazen is,vult deze het grootste deel van deruimte tussen het dashboard en devoorpassagier.

Het systeem handmatig uit-schakelen:

Als het absoluut noodzakelijk is eenkind op de passagiersstoel voor te vervoeren, kan de airbag voor aan passagierszijde buiten werking wordengesteld.

Stel de airbag buiten werking doorde contactsleutel in de daarvoor bestemde schakelaar te steken. Dezebevindt zich onder het dashboard, tussen de inbouwplaats van de auto-radio en het dashboardkastje fig. 88.ZEER GEVAAR-

LIJK: bij auto’s diezijn uitgerust met

een airbag aan passagierszijdemag geen kinderzitje op de voor-stoel worden gemonteerd. Alshet absoluut noodzakelijk is eenkind op de passagiersstoel voor tevervoeren, kan de airbag vooraan passagierszijde buitenwerking worden gesteld. Vooreen optimale bescherming vande volwassen passagier voor ishet raadzaam de airbag onmid-dellijk weer in te schakelen als ugeen kinderen meer vervoert.

fig. 88

P4Q

0018

3

Page 59: 603.45.266NL Seicento Instr

58 WEGWIJS IN UW AUTO

De sleutelschakelaar heeft twee standen:

1) Airbag voor aan passagierszijde ingeschakeld: (stand ONP) het waar-schuwingslampje op het instrumen-tenpaneel brandt niet: het is absoluutverboden kinderen op de voorstoel te vervoeren.

2) Airbag voor aan passagierszijdeuitgeschakeld: (stand OFF F) hetwaarschuwingslampje op het instru-mentenpaneel brandt: het is mogelijkom kinderen in goedgekeurde kinder-zitjes op de voorstoel te vervoeren.

Het waarschuwingslampje F op het instrumentenpaneel blijft continubranden totdat de airbag aan passa-gierszijde opnieuw wordt ingeschakeld.

ALGEMENE OPMERKINGEN

De airbags voor (bestuurder en passagier indien aanwezig)kunnen worden geactiveerd bijzware botsingen of als de autoaan de onderzijde wordt geraakt,bijvoorbeeld bij zware botsingentegen drempels of stoeprandenof obstakels op het wegdek of alsde auto terecht komt in grote gaten of verzakkingen in het wegdek.

Als de airbag in werking treedt,ontsnapt er een kleine hoeveel-heid poederachtige stof en eenbeetje rook. Deze poederachtigestof en rook zijn niet schadelijk enduidt niet op brand.

Als het lampje tijdens het rijdengaat branden (melding van eenstoring), moet u onmiddellijk enuitsluitend contact opnemen metde Fiat-dealer om de storing telaten verhelpen.

Het airbagsysteem heeft eengeldigheid van 10 jaar. Neemcontact op met de Fiat-dealer alsdeze termijn verstreken is.

Na een ongeval waarbij de air-bag in werking is getreden, dientu contact op te nemen met de Fiat-dealer om de airbag, deelektronische regeleenheid, deveiligheidsgordels en de gordel-spanners te laten vervangen en de werking van de elektrischeinstallatie te laten controleren.

Alle controlewerkzaamheden,reparaties en vervanging van de airbag moeten door de Fiat-dealer worden uitgevoerd.

Aan het einde van de lange levensduur van uw auto, moet ucontact opnemen met de Fiat-dealer om het systeem buitenwerking te laten stellen.

Bij verkoop van de auto moetde nieuwe eigenaar op de hoogtegesteld worden van het gebruiken de instructies, en moet hij hetinstructieboekje ontvangen.

Het in werking treden van degordelspanners en de airbagsvoor wordt door de elektronischeregeleenheid bepaald, afhankelijkvan het type ongeval. Als een vandeze onderdelen niet in werking

Page 60: 603.45.266NL Seicento Instr

59WEGWIJS IN UW AUTO

treedt, dan duidt dat niet op eenstoring in het systeem.

Als u de contactsleutelin stand MAR draait, gaathet lampje F (met de

blokkeerschakelaar voor dewerking van de passagiersairbagin stand ON) 4 seconden brandenen vervolgens 4 seconden knip-peren om aan te geven dat depassagiersairbag bij een ongevalkan inschakelen. Vervolgensmoet het lampje doven.

Als u de contactsleutelin stand MAR draait, gaathet lampje ¬ branden.

Na ongeveer 4 seconden moethet lampje doven. Als het lampjeblijft branden of als het gaat bran-den tijdens het rijden, stop danonmiddellijk en neem contact opmet de Fiat-dealer.

Plak geen stickers of andere voorwerpen ophet stuur of op de plek

van de airbag aan de passagiers-zijde. Reis niet met voorwerpenop schoot en houd vooral geenpijp, potlood, enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbagin werking treedt, kan dit ernstigletsel veroorzaken.

Rijd altijd met beidehanden op de stuurwiel-rand, zodat bij het in

werking treden van de airbag, hetsysteem niet wordt gehinderddoor obstakels die ernstig letselkunnen veroorzaken. Rijd nietmet voorover gebogen lichaammaar ga goed rechtop zitten ensteun tegen de rugleuning.

Page 61: 603.45.266NL Seicento Instr

60 WEGWIJS IN UW AUTO

Laat bij diefstal of eenpoging tot diefstal, bij beschadiging of als de

auto bij een overstroming onderwater is geweest, het airbag-systeem door de Fiat-dealer controleren.

Als de contactsleutel instand MAR staat, kunnen,ook bij uitgezette motor,

de airbags inschakelen als de auto stilstaat en frontaal wordtaangereden door een andere auto die met voldoende snelheidrijdt. Daarom mogen er ook alsde auto stilstaat absoluut geenkinderen op de passagiersstoelvoor worden geplaatst. Wij herinneren u eraan dat bij

stilstaande auto zonder sleutel in het contactslot de airbags bijeen ongeluk niet in treden; als in dit geval de airbags niet worden geactiveerd, betekent ditniet dat het systeem niet goedfunctioneert.

De juiste werking van de airbagsvoor en de gordelspanners wordtalleen gegarandeerd als de autoniet overbeladen is.

De airbag is geen vervanging voor de veilig-heidsgordels, maar een

aanvulling. De inzittenden worden uitsluitend door de veilig-heidgordels beschermd bij frontale botsingen bij lagesnelheid, bij zijdelingse aanrij-dingen en als de auto over de kopslaat. De gordels moeten dus altijd gedragen worden.

EOBD-systeem

Het op de auto gemonteerdeEOBD-systeem (European OnBoard Diagnosis) is conform deEU 98/69-richtlijnen (EURO 3).

Page 62: 603.45.266NL Seicento Instr

61WEGWIJS IN UW AUTO

Dit diagnosesysteem voert continucontroles uit op de componenten die van invloed zijn op de emissies; bovendien kan de bestuurder door hetbranden van lampje U op het instru-mentenpaneel een vermindering in de werking van de componenten constateren.

Het doel is:

– de werking van het systeem controleren;

– signaleren wanneer door een storing de emissies boven de wettelijkvastgestelde drempelwaarde uitkomen;

– signaleren wanneer het noodzake-lijk is de beschadigde componenten tevervangen.

Het systeem beschikt verder nogover een diagnosestekker die, als deze verbonden is met speciale apparatuur, het mogelijk maakt, dedoor de regeleenheid opgeslagen storingscodes en de specifieke para-meters voor de diagnose en werkingvan de motor, te lezen.

P4Q

0050

3

fig. 89

Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje U gaat nietbranden of het gaat branden of knipperen tijdens het rijden, dan dientu zo snel mogelijk contact op te nemen met de Fiat-dealer.

Page 63: 603.45.266NL Seicento Instr

62 WEGWIJS IN UW AUTO

BELANGRIJK Na het verhelpenvan de storing moet de Fiat-dealervoor een complete controle van hetsysteem, tests uitvoeren op een test-bank en, zonodig, een proefrit makendie eventueel een langere afstand kanomvatten.

ELEKTRISCHESTUURBEKRACH-TIGING fig. 89

BELANGRIJK De elektrische stuur-bekrachtiging werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat.

Op de Seicento is een nieuw type elektrische stuurbekrachtiging geïnstalleerd met de naam EPAS (Electrical Power Assisted Steering).

Het EPAS-systeem wordt aange-dreven door een elektrische motor enbestaat uit twee onderdelen: eenstuurkolom met geïntegreerde elektromotor en een elektronischeregeleenheid.

1) Regeleenheid elektrische stuurbekrachtiging;2) snelheidsensor van de auto;3) inspuitregeleenheid;4) motor elektrische stuur-bekrachtiging;5) bedieningsgroep elektrische stuurbekrachtiging.

Een regeleenheid verwerkt de gegevens van de diverse sensoren opde auto en bedient vervolgens de motor van de stuurbekrachtiging,waardoor tijdens het parkeren en inde bochten de hulpkracht van destuurbekrachtiging optimaal is.

Het systeem is geprogrammeerd omde hulpkracht aan de behoefte aan tepassen: Hierdoor is er meer onder-steuning geboden bij inparkeren, maarneem de hulpkracht geleidelijk af naar mate de snelheid van de auto toeneemt.

Het EPAS-systeem werkt uitsluitendals de motor draait om te voorkomendat de accu ontlaadt. Het systeem is uitgerust met een zelfdiagnose om eventuele storingen of foutieve gegevens te signaleren.

BELANGRIJK Als het stuur bij hetparkeren veel heen en weer wordt gedraaid, dan kan het stuurwiel ietszwaarder gaan draaien; dit is normaalomdat de weerstand in het stuur toeneemt als de bescherming tegenoververhitting van de elektromotor inwerking treedt. Er hoeft dus geenenkele reparatie te worden uitge-voerd. Als de auto hierna weer gebruikt wordt, werkt de elektrischestuurbekrachtiging weer normaal.

Zie, als het lampje gaat branden deparagraaf CONTROLE- EN WAAR-SCHUWINGSLAMPJES in het hoofdstukWEGWIJS IN UW AUTO.

SEICENTO VAN fig. 89A

De hier afgebeelde uitvoering verschiltalleen van de Seicento berlina wat betreft de inhoud van de bagageruimteen beschikt alleen over twee zitplaat-sen voor.

Page 64: 603.45.266NL Seicento Instr

63WEGWIJS IN UW AUTO

Aanwijzingen voor het laden

De Seicento Van is ontworpen en goedgekeurd op basis van vast-gestelde maximum gewichten:

– leeggewicht

– nuttig laadvermogen

– maximum totaalgewicht

– maximum voorasbelasting

– maximum achterasbelasting

– aanhangergewicht.

Alle opgegeven maximum gewichtenmogen nooit worden overschreden.

BELANGRIJK Bij bruusk remmen,of botsingen, kan het onverwachts verschuiven van de lading gevaar op-leveren voor de bestuurder en de passagier: maak de lading stevig vastvoordat u wegrijdt.

Gebruik voor het vastzetten van de lading metalen kabels, touwen ofriemen, die stevig genoeg zijn om delading op zijn plaats te houden.

Door het opvolgen van enkele eenvoudige tips kan de veiligheid, hetrijcomfort en de levensduur van de auto verbeterd worden.

– verdeel de lading gelijkmatig overde vloer, als de lading op één plaats ge-concentreerd moet worden, gebruikdan de laadvloer tussen de twee assen;

– bedenk dat hoe lager de lading ligt,hoe lager het zwaartepunt van de auto komt te liggen. Hierdoor rijdt uveiliger: plaats daarom altijd de zwaar-ste lading onderop;

– bedenk ten slotte dat het dynamische rijgedrag van de autobeïnvloed wordt door het vervoerdegewicht: hoe hoger het gewicht des telanger de remweg van de auto, vooral bij hoge snelheid.

P4Q

0056

8fig. 89a

Page 65: 603.45.266NL Seicento Instr

64 WEGWIJS IN UW AUTO

ANTENNE

Montage:

1) Verwijder de kunststof dop A-fig. 91 op het dak van de auto.

2) Schroef de antenne vast.

STANDAARDUITRUSTING

Alle uitvoeringen zijn standaard uitgerust met: voedingskabels voor deautoradio, kabels voor de luidsprekersvoor in het dashboard, een antenne-kabel, een inbouwplaats voor de radio,inbouwplaatsen voor de luidsprekersvoor.

De autoradio wordt ingebouwd op deplek die met het aflegvakje is afgedekt.U verwijdert het vakje door op deborglippen A-fig. 90 te drukken.

Achter het vakje zitten de voedings-kabels, de aansluitkabel voor de luid-sprekers en de antennekabel.

AUTORADIO

Als u een autoradio wiltinstalleren na aankoopvan uw auto, moet u eerst

contact opnemen met de Fiat-dealer. Deze kan u een geschikteinstallatie aanraden die de accuniet uitput. Door een hoogstroomverbruik bij uitgeschakeldcontact wordt de accu bescha-digd en kan de garantie van de accu vervallen.

Als de auto niet is uitgerust met deINBOUWVOORBEREIDING AUTORADIO, beschikt u op het dashboard en in deportieren over een aantal opberg-vakken, die de functionaliteit van hetinterieur vergroten.In het Lineaccessori-programma van

Fiat is een speciale kit beschikbaarvoor de INBOUWVOORBEREIDING AUTO-RADIO.

fig. 90P

4Q00

128

fig. 91

P4Q

0007

5

Page 66: 603.45.266NL Seicento Instr

65WEGWIJS IN UW AUTO

SCHEMA VOOR DE VOORBEREIDE ELEKTRISCHE BEDRADINGEN EXTRA AANSLUITINGEN fig. 92

A - Antenne

B - Aansluitstekker radio

C - Luidspreker op het dashboardrechtsvoor

D - Luidspreker op het dashboardlinksvoor

E - Zekeringen voor de voeding

F - Extra zekering voor voeding van een losse versterker (bij inbouwvan een geluidsinstallatie met een ver-mogen boven 20 + 20W).

Kleurcode kabels:A=Lichtblauw - BN=Wit/Zwart - N=Zwart -NZ=Zwart/Paars - RN=Rood/Zwart -RV=Rood/Groen - SN=Roze/Zwart

F

E

D C

B

B

A

15

ST EQ

NL CR

CARD1 2 3 4 5 6 SEARCH SCAN.

22

RN

BN

NZ

SN

NRV

A

fig. 92

P4Q

0018

1

Page 67: 603.45.266NL Seicento Instr

66 WEGWIJS IN UW AUTO

De handsfree kit moet u zelf aanschaffen en geschikt zijn voor uw

mobiele telefoon.

LUIDSPREKERS

De luidsprekers moeten in de zitting-en aan het uiteinde van het dashboardworden gemonteerd.

– fig. 93 luidspreker links

– fig. 94 luidspreker rechts.

1) Draai de 4 schroeven B los enverwijder het rooster.

INBOUWPAKKET

Naast de standaardvoorziening kande auto uitgerust zijn met:

– 2 luidsprekers voor;

– een antenne die op het dak moetworden gemonteerd;

– voedingskabels voor de autoradio.

AUTORADIO

Het volledige pakket bestaat uit:

– inbouwpakket (zie vorige para-graaf);

– stereo radio/cassettespeler met afneembaar front (zie voor de speci-ficaties en werking de instructies diebij de autoradio worden geleverd).

INBOUWVOOR-BEREIDINGMOBIELE TELEFOON

fig. 94

P4Q

0013

0

fig. 93

P4Q

0012

9

Laat de installatie van demobiele telefoon en deaansluiting op de inbouw-

voorbereiding uitsluitend door deFiat-dealer uitvoeren. Zo bent uverzekerd van het beste resultaaten wordt voorkomen dat de rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.

Page 68: 603.45.266NL Seicento Instr

67WEGWIJS IN UW AUTO

De auto kan als optional zijn uitge-rust met een inbouwvoorbereidingvoor een mobiele telefoon. Dezevoorbereiding bestaat uit:

– een luidspreker met dubbele spoel(autoradio + mobiele telefoon) D-fig.95; deze wordt geïnstalleerd op hetrechter uiteinde van het dashboard;

– een antenne met dubbele functie(autoradio + mobiele telefoon) A; deze wordt geïnstalleerd op de voorzijde van het dak;

– aansluitkabels voor antenne metdubbele functie B en een aansluitkabelmet 10-polige stekker voor de voedingen aansluiting van de luidspreker metdubbele spoel.

De stekker bevindt zich aan delinkerzijde, achter de linker luid-spreker.

fig. 95

P4Q

0104

9

Page 69: 603.45.266NL Seicento Instr

68 WEGWIJS IN UW AUTO

De antenne is geschiktvoor een zendvermogentot 20W.

Aansluitschema van de elektrischebedrading:

N elektronische massa

RG voeding (+30) beveiligd doorde 15A-zekering nr. 15 (zeke-ringenkast)

G voeding (+) verlichting, bevei-ligd door de 10A- zekering nr.4 (zekeringenkast)

A voeding (+) via start-/contact-slot, beveiligd door de 10A-zekering nr. 22 (zekeringen-kast)

LN luidspreker met dubbele spoel(-)

BR luidspreker met dubbele spoel(+).

Plaats de microfoon bij voorkeur inde nabijheid van het plafondlampje enzorg ervoor dat het zicht niet wordtbelemmerd.

De telefoonsteun kan het beste op hetvlakke stuk naast de linker luidsprekerC-fig. 96 worden geplaatst.

RADIOZEND-APPARATUUR ENMOBIELE TELEFOON

Mobiele telefoons en andere radio-zendapparaten (bijvoorbeeld 27 mc)mogen alleen in de auto worden gebruikt als er een aparte antenne aande buitenkant van de auto wordt gemonteerd.

BELANGRIJK Door het gebruikvan een mobiele telefoon, een 27 mc-zender of gelijksoortige apparaten inde auto (zonder buitenantenne) ontstaan elektromagnetische veldendie, als ze worden versterkt door dereflectie in het interieur, niet alleenschadelijk voor de gezondheid van de inzittenden kunnen zijn, maar ookstoringen in de elektrische systemenvan de auto kunnen veroorzaken.Hierdoor wordt de veiligheid in gevaargebracht.

Bovendien wordt de zend- en ont-vangstkwaliteit aanzienlijk beperktdoor de isolerende eigenschappen vande carrosserie.

Laat de montage van demobiele telefoon en deaansluiting op de inbouw-

voorbereiding uitsluitend dooreen Fiat-dealer uitvoeren.

fig. 96P

4Q01

019

Page 70: 603.45.266NL Seicento Instr

69WEGWIJS IN UW AUTO

TANKEN MET DESEICENTODoor de toepassing van emissie-

reductiesystemen in de Seicento magu uitsluitend loodvrije benzine tanken.

Om vergissingen te voorkomen is dediameter van de vulpijp van de tankkleiner, zodat het vulpistool voorloodhoudende benzine er niet in past. Het octaangetal van de benzinemoet ten minste 95 R.O.N. zijn.

Tank met de Seicentonooit, niet in noodgeval-len en ook niet een klein

beetje, loodhoudende benzine. U zou de katalysator onherstel-baar beschadigen.

DOP VAN DEBRANDSTOFTANK

De dop van de brandstoftank is voor-zien van een slot.

Openen:

1) Druk op het door de pijl aange-geven punt en open het klepje fig. 98;

2) Houd de dop stevig vast en draaide contactsleutel linksom fig. 99;

3) Draai de dop ongeveer een kwartslag linksom en verwijder de dop.

De dop is voorzien van een koord A-fig. 100 dat aan het tankklepje vastzit, waardoor verlies onmogelijk is.

fig. 97

P4Q

0102

0

fig. 98P

4Q00

076

fig. 99

P4Q

0105

0

Een beschadigde kata-lysator laat schadelijkestoffen in het uitlaat-

gas achter, waardoor het milieuwordt vervuild.

Page 71: 603.45.266NL Seicento Instr

70 WEGWIJS IN UW AUTO

BELANGRIJK Door de herme-tische afsluiting van de tank kan dedruk in de tank iets verhoogd zijn: Het is daarom normaal als u bij hetlosdraaien van de tankdop een sissendgeluid hoort.

Sluiten:

1) De tankdop is voorzien van eenbajonetsluiting. Plaats de tankdop(compleet met sleutel) en draai de doprechtsom totdat u één of meerdereklikken hoort.

2) Houd de dop stevig vast, draai desleutel rechtsom en neem de sleuteluit het slot. Sluit vervolgens het klepje.

BELANGRIJK Vervang de tankdopzonodig alleen door een ander exem-plaar van hetzelfde type, anders kan dewerking van het benzinedamp-opvangsysteem in gevaar worden gebracht.

BESCHERMING VANHET MILIEU

De bescherming van het milieu is hetuitgangspunt geweest in alle fasen vande ontwikkeling en productie van deFiat Seicento. Het resultaat is zichtbaarin het gebruik van de materialen en detoepassing van systemen om de schadelijke effecten te voorkomen ofdrastisch te beperken.

De emissiereductiesystemen voorbenzinemotoren zijn:

– Driewegkatalysator;

– Lambdasonde;

– Benzinedamp-opvangsysteem.

De Fiat Seicento is klaar voor de start,met een ruime voorsprong op destrengste internationale milieu-eisen.

Kom niet dicht bij devulopening met openvuur of een brandende

sigaret: brandgevaar. Houd uwhoofd ook niet dichtbij de vul-opening om te voorkomendat u schadelijke dampen inademt.

fig. 100

P4Q

0105

1

Page 72: 603.45.266NL Seicento Instr

71CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

MOTOR STARTEN

1) Zorg ervoor dat de handrem isaangetrokken.

2) Zet de versnellingspook in vrij.

3) Trap het koppelingspedaal geheelin, zonder het gaspedaal in te trappen.

4) Draai de start-/contactsleutel instand AVV en laat hem los zodra demotor aanslaat.

Als met de contactsleutel in standMAR het controlelampje ¢ blijftbranden, raden wij u aan de sleutel instand STOP te draaien en vervolgensweer in MAR; als het lampje nogsteeds blijft branden, probeer het danmet de andere geleverde sleutels.

Als de motor nog niet aanslaat, voerdan zelf een noodstart uit met de co-de die op de CODE-card vermeldstaat (zie NOODSTART in het hoofdstukNOODGEVALLEN) of neem contact opmet de Fiat-dealer.

BELANGRIJK Laat de start-/con-tactsleutel niet in stand MAR staan alsde motor stilstaat.

MOTOR OPWARMEN NAHET STARTEN

– Rijd rustig weg, laat de motor nietmet hoge toerentallen draaien en traphet gaspedaal niet bruusk in.

CCCCOOOORRRRRRRREEEECCCCTTTT GGGGEEEEBBBBRRRRUUUUIIIIKKKK VVVVAAAANNNN DDDDEEEE AAAAUUUUTTTTOOOO

Het is gevaarlijk om demotor in een afgeslotenruimte te laten draaien.

De motor verbruikt zuurstof enproduceert koolmonoxide en an-dere giftige stoffen.

Raak de hoogspannings-kabels (bougiekabels)nooit aan als de motor

draait.

BELANGRIJK Het gaspedaal magpas worden ingetrapt nadat de motoris gestart.

Page 73: 603.45.266NL Seicento Instr

72 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

NOODSTART

Als de regeleenheid van de Fiat CODE de via de contactsleutel gezonden code niet herkent (controle-lampje ¢ op het instrumentenpaneelbrandt constant) kan een noodstartworden uitgevoerd met de code dieop de CODE-card vermeld staat.

Zie het hoofdstuk NOODGEVALLEN.

Gasgeven voordat u demotor uitzet heeft geenenkel nut en verspilt

brandstof.

BELANGRIJK Het is beter om demotor na een zware rit even “opadem” te laten komen. Zet de motorniet onmiddellijk uit, maar laat hemeven stationair draaien. Hierdoor kande temperatuur in de motorruimte dalen.

PARKEREN

Zet de motor uit, trek de handremaan, schakel een versnelling in (de 1e

als de weg omhoog loopt, in de achteruit als de weg omlaag loopt) enzet de voorwielen iets uitgestuurd.

Als de auto op een steile helling staat,blokkeer de wielen dan met stenen ofwiggen.

Laat de contactsleutel nooit in standMAR staan omdat hierdoor de accuontlaadt.

Probeer auto’s met katalysator nooit te star-ten door ze aan te duwen,

te slepen of van een helling te laten rijden. Op die wijze kan eronverbrande brandstof in de katalysator terechtkomen, waar-door deze onherstelbaar zal beschadigen.

Houd er rekening meedat de rembekrachtigingniet werkt zolang de

motor niet is aangeslagen, waar-door meer kracht nodig is voorde bediening van het rempedaal.

MOTOR UITZETTEN

Draai bij stationair draaiende motorde contactsleutel in stand STOP.

Neem de sleutel altijduit het contactslot als ude auto verlaat.

Page 74: 603.45.266NL Seicento Instr

73CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

Laat kinderen nooit alleen achter in de auto.

HANDREM

De handrem bevindt zich tussen devoorstoelen.

Op een vlakke ondergrond hoort deauto geblokkeerd te zijn als de handrem vier of vijf tanden is aange-trokken. Op sterke hellingen en bij eenbeladen auto moet de handrem negenof tien tanden worden aangetrokken.

BELANGRIJK Als dit niet het geval is, laat dan de Fiat-dealer dehandrem afstellen.

Als bij aangetrokken handrem decontactsleutel in stand MAR staat,gaat op het instrumentenpaneel hetwaarschuwingslampje x branden.

Handrem uitschakelen:

1) Trek de hendel iets omhoog endruk op de ontgrendelknop A-fig. 1;

2) Houd de knop ingedrukt en laatde hendel zakken. Het waarschuwings-lampje x dooft.

3) Om onverwachtse bewegingenvan de auto te voorkomen, moet bijhet bedienen van de handrem hetrempedaal worden ingetrapt.

ANTI-DIEFSTALSTANG

Gebruik het rempedaal voor de bevestiging van de onderste haak.

GEBRUIK VAN DEVERSNELLINGSBAK

De standen van de pook komen over-een met de verschillende versnellingenen staan aangegeven in het schema infig. 2 (dit schema staat ook op de knopvan de pook).

Als u een versnelling inschakelt, moetu het koppelingspedaal geheel intrap-pen.

Voor het inschakelen van de achteruit (R) moet de auto stilstaan.Vervolgens plaatst u de pook vanuitzijn vrij naar rechts en vervolgens naarachteren; bij de Sporting moet tege-lijkertijd de schuifring A-fig. 2 onderde knop omhoog worden getrokken.

fig. 1

P4Q

0007

8

fig. 2

P4Q

0007

9

Page 75: 603.45.266NL Seicento Instr

74 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

BELANGRIJK De achteruit kan alleen bij een volledig stilstaande autoworden ingeschakeld. Wacht bij eenstationair draaiende motor met geheelingetrapt koppelingspedaal ten minste2 seconden voordat u de achteruit inschakelt, om beschadiging aan deversnellingsbak te voorkomen.

VEILIG RIJDEN

Tijdens het ontwerpen van de Seicento heeft Fiat veel aandacht besteed aan de optimale veiligheidvoor de inzittenden. Desalnietteminblijft het gedrag van de bestuurder van doorslaggevende betekenis voorde veiligheid op de weg.

Hierna vindt u enkele eenvoudige tips en aanbevelingen om in diverseomstandigheden veilig te rijden.Hoewel u de meeste natuurlijk al kent,is het toch de moeite waard ze aan-dachtig te lezen.

VOOR U WEGRIJDT

– Controleer of de verlichting goedwerkt.

– Zet de stoel, het stuur en de achter-uitkijkspiegels in de juiste stand.

– Zet de hoofdsteunen zo, dat ze hethoofd steunen en niet de nek.

– Controleer of de slag van de pedalen niet beperkt wordt (doormatten enz.).

– Controleer of eventuele kinder-zitjes (stoeltjes, wiegjes, enz.) goed bevestigd zijn op de zitplaatsen achter.

– Stuw eventuele bagage zorgvuldigin de bagageruimte om te voorkomendat bij bruusk remmen voorwerpendoor het interieur schieten.

– Gebruik geen zware maaltijdenvoor een reis. Een lichte maaltijddraagt ertoe bij goede reflexen tebehouden. Vermijd vooral het gebruikvan alcohol.

Controleer regelmatig:

– bandenspanning en conditie van debanden;

– niveau van het elektrolyt van de accu;

– niveau van de motorolie;

– niveau van de koelvloeistof en deconditie van het koelsysteem;

– niveau van de remvloeistof;

– niveau van de ruitensproeiervloei-stof.

Om op de juiste wijze teschakelen, moet u hetkoppelingspedaal geheel

intrappen. Daarom mag er nietsonder het pedaal liggen dat ditkan verhinderen. Let erop dat extra vloermatten altijd goed vastzitten en niet de slag van depedalen beperken.

Page 76: 603.45.266NL Seicento Instr

75CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

TIJDENS DE RIT

– De eerste regel van veilig rijden isvoorzichtigheid.

– Voorzichtigheid houdt ook in, datu alert bent op fouten en onvoor-zichtigheden van anderen.

– Houdt u altijd strikt aan de geldende verkeersregels van elk landwaarin u rijdt en houdt u vooral aande maximum snelheden.

– Zorg er altijd voor dat naast uzelfook alle overige inzittenden de veilig-heidsgordel dragen en dat kinderen in passende zitjes worden vervoerd.Dieren dienen bij voorkeur in een vanhet interieur gescheiden gedeelte teworden vervoerd.

– Lange reizen moeten in optimaleconditie worden gestart.

Draag altijd veiligheids-gordels, zowel voorin alsachterin! Rijden zonder

veiligheidsgordels vergroot het risico op ernstig letsel of dode-lijke afloop bij een ongeval.

Rijden onder invloed vanalcohol, verdovende mid-delen, of bepaalde

medicijnen is zeer gevaarlijk vooruzelf en voor anderen.

Water, ijs en strooizoutop de wegen kunnen zichafzetten op de remschij-

ven waardoor de gewenste remvertraging iets later wordtbereikt.

Let op bij de montagevan spoilers, lichtmetalenvelgen en niet standaard

wieldoppen: ze kunnen de venti-latie van de remmen verminderenen daarmee hun doelmatigheidtijdens krachtig en veelvuldigremmen; bijvoorbeeld tijdenseen lange afdaling.

Rijd niet met voorwer-pen op de vloer voor debestuurdersstoel: tijdens

het remmen kunnen ze tussen depedalen komen waardoor het onmogelijk is te accelereren of teremmen.

Let op de dikte vaneventuele vloermatten:zelfs een gering defect in

het remsysteem kan tot gevolghebben, dat het rempedaal die-per dan normaal moet wordeningetrapt.

– Rijd niet te lang achter elkaar, maarlas pauzes in en gebruik die om eenbeetje te bewegen en weer op krachten te komen.

– Zorg voor een constante lucht-verversing in het interieur.

– Rijd nooit van een helling af meteen afgezette motor: u kunt dan nietop de motor afremmen en de rembekrachtiging werkt niet, waar-door de bediening van de remmenmeer kracht vereist.

Page 77: 603.45.266NL Seicento Instr

76 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

IN HET DONKER RIJDEN

Enkele belangrijke tips voor het rijden in het donker:

– Rijd extra voorzichtig: rijden in hetdonker vergt veel meer concentratie.

– Beperk de snelheid, vooral op onverlichte wegen.

– Stop bij de eerste tekenen van slaperigheid: doorrijden levert gevaarop voor uzelf en voor anderen. Ga pasweer rijden na voldoende rust.

– Bewaar een veilige afstand, groterdan overdag, van de auto’s die voor urijden. Het is moeilijk om de snelheidvan andere auto’s te schatten als alleende lichten te zien zijn.

– Controleer of de koplampen goedstaan afgesteld: als ze te laag staan,wordt uw zicht beperkt en raakt usneller vermoeid. Als ze te hoog staan,kunnen ze andere weggebruikers hinderen.

– Gebruik het grootlicht alleen buiten de stad en als u zeker weet datu andere weggebruikers niet hindert.

– Doof het grootlicht (indien inge-schakeld) als u een tegenligger ziet enpasseer met dimlicht.

– Houd alle lampen schoon.

– Let buiten de stad op oversteken-de dieren.

MET REGEN RIJDEN

Regen en natte wegen leveren gevaarop.

Op natte wegen zijn alle manoeuvresmoeilijker, omdat de wrijving tussende banden en het wegdek aanzienlijkminder is. Het gevolg is dat de remwegaanmerkelijk langer is en dat de gripop het wegdek minder is.

Enkele tips voor het rijden met regen:

– Beperk de snelheid en bewaar eengrotere afstand van de auto’s die vooru rijden.

– Als het erg hard regent, wordt ookhet zicht beperkt. Ontsteek in dat geval ook overdag het dimlicht om de zichtbaarheid voor anderen te vergroten.

– Rijd niet met hoge snelheid doorplassen en houd het stuur stevig vast.Als u met hoge snelheid door een plasrijdt, kunt u de controle over de auto verliezen (“aquaplaning”).

– Zet de bedieningsknoppen van deventilatie op ontwasemen (zie hoofd-stuk WEGWIJS IN UW AUTO), zodat u eengoed zicht houdt.

– Controleer regelmatig de conditievan de ruitenwisserbladen.

IN DE MIST RIJDEN

– Vermijd, indien mogelijk, het rijdenin dichte mist.

Tips bij nevel, mist of kans op mist-banken:

– Beperk uw snelheid.

– Ontsteek, ook overdag, het dimlicht, de mistachterlichten of deeventuele mistlampen voor. Gebruikniet het grootlicht.

Page 78: 603.45.266NL Seicento Instr

77CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

BELANGRIJK Doof bij stukkenmet goed zicht de mistachterlichtenom de weggebruikers achter u niet tehinderen.

– Denk eraan dat mist de wegen ooknat maakt, waardoor manoeuvresmoeilijker uit te voeren zijn en deremweg langer is.

– Houd ruim afstand van de auto’svoor u.

– Voorkom zoveel mogelijk abruptesnelheidswisselingen.

– Vermijd zoveel mogelijk het inhalen van andere voertuigen.

– Als u plotseling moet stoppen (bijeen defect, door sterke verminderingvan het zicht enz.), tracht dan toch buiten de rijstrook te stoppen. Zetvervolgens de waarschuwingsknipper-lichten aan en, zo mogelijk, de dim-lichten. Druk in een rustig ritme op declaxon als u een andere auto denkt tezien.

IN DE BERGEN RIJDEN

– Rem zoveel mogelijk op de motoraf en rijd in een lage versnelling berg-afwaarts. Daarmee voorkomt u dat deremmen oververhit raken.

– Rijd nooit naar beneden met afge-zette motor of met de versnellings-pook in de vrij-stand, en absoluutnooit met uitgenomen contactsleutel.

– Rijd met een matige snelheid, envermijd het “afsnijden” van bochten.

– Denk eraan dat bergopwaarts inhalen veel langzamer gaat en dat deweg daarom langer vrij moet zijn. Alsu wordt ingehaald terwijl u berg-opwaarts rijdt, geef de passerende auto dan de ruimte.

MET SNEEUW EN IJS RIJDEN

Enkele tips voor het rijden metsneeuw en ijs:

– Rijd met zeer matige snelheid.

– Monteer sneeuwkettingen als u opbesneeuwde wegen rijdt; zie de para-graaf SNEEUWKETTINGEN in dit hoofd-stuk.

– Rem bij voorkeur op de motor afen vermijd bruusk remmen.

– Als uw auto niet voorzien is vanABS, pas dan op dat de wielen nietblokkeren. U voorkomt dit door dedruk op het rempedaal zorgvuldig tedoseren.

– Vermijd snel optrekken en plotse-ling van richting veranderen.

– In de winter kan op schijnbaar droge wegen toch ijs liggen. Let daarom vooral goed op de delen vande weg die door de aanwezigheid vanbomen of rotsen weinig zon krijgen,waardoor ijs kan blijven liggen.

– Houd ruim afstand van de auto’svoor u.

Page 79: 603.45.266NL Seicento Instr

78 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

– Blijf niet te lang met een draaien-de motor in diepe sneeuw stilstaan: desneeuw kan de afvoer van uitlaatgasverhinderen, waardoor dit in het interieur kan terecht komen.

MET ABS RIJDEN

Het ABS is een voorziening op hetremsysteem dat twee belangrijkevoordelen biedt:

1) Het voorkomt het blokkeren endaarmee het slippen van de wielen bijeen noodstop en in omstandighedenwaarbij de grip op het wegdek beperktis.

2) Het houdt de auto tijdens hetremmen bestuurbaar. Hierdoor kuntu tijdens het remmen obstakelsontwijken of van richting veranderen,mits de grip van de banden dit toelaat.

Het beste gebruik van ABS:

– Bij een noodstop of bij verminder-de grip voelt u een lichte trilling in hetrempedaal: dit is het signaal dat hetABS werkt. Laat het pedaal niet los,maar blijf het ingetrapt houden zodathet remsysteem continu werkt.

– Het ABS voorkomt het blokkerenvan de wielen, maar verhoogt de gripvan de banden op het wegdek niet.Houd daarom ook met auto’s met ABSeen veilige afstand van de auto’s dievoor u rijden en beperk de snelheidvoor u een bocht inrijdt.

– Het ABS dient om de bestuur-baarheid van de auto te verbeteren, enniet om harder te rijden.

KOSTENBESPARING EN BEPERKINGVAN DE UITSTOOTVAN SCHADELIJKEUITLAATGASSEN

Hierna volgen enkele nuttige tips,waardoor de kosten aan de auto zolaag mogelijk blijven en de uitstoot vanschadelijke uitlaatgassen zoveel moge-lijk beperkt wordt.

ALGEMENE OPMERKINGEN

Onderhoud van de auto

Doelmatig onderhoud is een beslis-sende factor voor een lange levens-duur, de beste prestaties en een zozuinig mogelijk gebruik van de auto.Laat daarom de bougies, de vloeistof-niveaus, de lucht-/brandstoffilters, enz.regelmatig controleren en eventueelafstellen, zoals in het onderhouds-schema is aangegeven.

Page 80: 603.45.266NL Seicento Instr

79CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

Banden

Controleer regelmatig, ten minsteéén keer per maand, de spanning vande banden. Als de spanning te laag is,wordt de weerstand groter en neemthet verbruik toe. Bovendien slijtenhierdoor de banden sneller enverslechtert de wegligging van de auto, waardoor de veiligheid in gevaarwordt gebracht.

Overbodige bagage

Rijd niet met een te zwaar beladenbagageruimte. Het gewicht van de auto en de wieluitlijning hebben grote invloed op het brandstofver-bruik en de stabiliteit.

Imperiaal/skidrager

Verwijder de imperiaal of skidragerals u ze niet meer gebruikt. Ze verminderen de aërodynamica van deauto, waardoor het brandstofverbruiktoeneemt. Gebruik voor het vervoervan volumineuze voorwerpen bijvoorkeur een aanhanger.

Stroomverbruikers

Gebruik de elektrische installaties alleen als u ze nodig hebt. De achter-ruitverwarming, de mistlampen, de ruitenwissers en de aanjager van hetventilatie-/verwarmingssysteem vragenveel stroom, waardoor het brandstof-verbruik toeneemt (tot aan 25% instadsverkeer).

Airconditioning

De airconditioning gebruikt zeer veelenergie, waardoor de motor zwaarwordt belast en het brandstofverbruiksterk toeneemt (met gemiddeld 20%).Gebruik wanneer de buitentem-peratuur het toelaat bij voorkeur defuncties van het ventilatiesysteem.

Aërodynamische accessoires

Het gebruik van niet goedgekeurdeaërodynamische accessoires kan deaërodynamica negatief beïnvloeden,waardoor het brandstofverbruik zaltoenemen.

RIJSTIJL

Het starten

Laat de motor als de auto stilstaat,niet warmdraaien met stationair toerental en ook niet met een hoogtoerental: onder deze omstandighedenwarmt de motor veel langzamer op,terwijl het verbruik en de schadelijkeuitlaatgasemissie toenemen. Het is beter om rustig weg te rijden en geenhoge toerentallen te gebruiken. Op deze manier warmt de motor sneller op.

Overbodige handelingen

Trap het gaspedaal niet in als u stil-staat voor een stoplicht of voordat ude motor afzet. Deze handeling heeftevenals het overschakelen met tus-sengas geen enkele nut. Het kostbrandstof en verhoogt de uitstoot vanschadelijke uitlaatgassen.

Keuze van de versnellingen

Gebruik als het verkeer en de weg hettoelaten de hoogste versnelling. Het in-schakelen van een lage versnelling vooreen snelle acceleratie verhoogt hetbrandstofverbruik. Op dezelfde wijze

Page 81: 603.45.266NL Seicento Instr

80 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

neemt bij het oneigenlijke gebruik vaneen hoge versnelling, het verbruik en deschadelijke uitlaatgasemissie toe. Boven-dien slijt de motor hierdoor sneller.

Maximum snelheid

Het brandstofverbruik neemt aan-zienlijk toe bij een hogere snelheid: Alsde snelheid wordt verhoogd van 90naar 120 km/h, neemt het brandstof-verbruik met ongeveer 30% toe. Rijddaarom zoveel mogelijk met een gelijk-matige snelheid, vermijd overbodigremmen en optrekken. Dit kost brand-stof en verhoogt de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. Wij raden udaarom aan om rustig te rijden en eenveilige afstand te bewaren van de auto’sdie voor u rijden, waardoor u tijdig kuntreageren op gevaarlijke situaties.

Acceleratie

Met vol gas optrekken waarbij demotor met hoge toerentallen draait,kost veel brandstof en verhoogt deuitstoot van schadelijke uitlaatgassen.Het is beter geleidelijk op te trekkenen het toerental, waarbij de motor hetmaximum koppel levert, niet te ver teoverschrijden.

GEBRUIKSOMSTANDIG-HEDEN

Koude start

Bij korte ritten en regelmatig koudstarten, bereikt de motor niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hier-door neemt niet alleen het brandstof-verbruik toe (van 15 tot aan 30% instadsverkeer) maar ook de uitstootvan schadelijke uitlaatgassen.

Verkeerssituatie en conditie van het wegdek

Op een drukke weg bijvoorbeeld bijfilerijden, waarbij overwegend lage versnellingen worden gebruikt, of in destad waar zich veel verkeerslichten bevinden, zal het brandstofverbruikaanzienlijk hoger zijn.

Bochtige trajecten, bergwegen en eenslecht wegdek verhogen eveneens hetbrandstofverbruik.

Stilstaan in het verkeer

Als u langere tijd stilstaat (stoplich-ten, spoorwegovergangen), is hetraadzaam de motor uit te zetten.

ECONOMISCH EN MILIEUBEWUSTRIJDEN

Het milieu is een van de uitgangs-punten geweest bij de ontwikkelingvan de Seicento. Het is niet voor nietsdat de resultaten van zijn emissie-reductiesystemen boven de geldendenormen liggen.

Het milieu heeft recht op maximaleaandacht van iedereen.

De automobilist kan door enkelesimpele aanwijzingen op te volgen,voorkomen dat hij/zij onnodig schadeaan het milieu toebrengt. Vaak wordtdoor die aanwijzingen ook het brand-stofverbruik beperkt.

Over dit onderwerp vindt u hiernadiverse nuttige tips, die een geheelvormen met de tips met het symbool#, die u in diverse hoofdstukken vandit boekje kunt vinden.

We vragen uw aandacht voor al deze tips.

Page 82: 603.45.266NL Seicento Instr

81CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

VOORZORGSMAATREGELENVOOR HET BEHOUD VAN DEEMISSIEREDUCTIESYSTEMEN

De correcte werking van deze systemen is niet alleen belangrijk voorhet milieu, maar ook voor het rende-ment van de auto. Het in goede conditie houden van de systemen is de belangrijkste voorwaarde voor milieubewust en economisch rijden.

De eerste eis is, dat u zich te allen tijde houdt aan het geprogrammeerdonderhoud.

Gebruik voor de benzinemotorenuitsluitend loodvrije benzine.

Als het starten problemen oplevert,blijf dan niet proberen. Vermijd aan-duwen, aanslepen of rollend starten: aldeze handelingen beschadigen de katalysator. Maak bij een noodstartuitsluitend gebruik van een hulpaccu.

Als de motor tijdens het rijden “slecht loopt”, rijd dan zeer rustig zodat de motor zo min mogelijk wordtbelast en raadpleeg snel de Fiat-dealer.

Als het waarschuwingslampje van debrandstofreserve brandt, tank dan zosnel mogelijk. Een laag brandstofniveaukan een onregelmatige brandstoftoe-voer veroorzaken, waardoor de tem-peratuur van de uitlaatgassen stijgt;hierdoor kan de katalysator ernstig beschadigen.

Laat de motor nooit, ook niet tijdenstestwerkzaamheden, met losgenomenbougiekabels draaien.

Laat de motor voor vertrek nietwarmdraaien met stationair toerental,behalve als de buitentemperaturenzeer laag zijn. Maar ook in dit laatstegeval moet u de motor niet langer dan30 seconden laten warmdraaien.

Monteer geen andere hitteschildenen verwijder de op de katalysator enuitlaat gemonteerde schilden niet.

Onder normale bedrijfs-omstandigheden bereiktde katalysator hoge

temperaturen. Parkeer daaromniet boven brandbare materialen(gras, droge bladeren, dennen-naalden, enz.): brandgevaar.

Het negeren van dezeaanwijzingen kan brand-gevaar opleveren.

Spuit geen reinigings- ofbeschermingsmiddelenop de katalysator, de

lambdasonde of op het uitlaat-systeem.

Page 83: 603.45.266NL Seicento Instr

82 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

TREKKEN VANAANHANGERS

BELANGRIJK Controleer of deauto geschikt is voor het trekken vaneen aanhanger of caravan. De automoet worden uitgerust met eentrekhaak van een goedgekeurd type eneen adequate elektrische installatie.

De montage van de trekhaak moetdoor gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Ook moet docu-mentatie worden overhandigd m.b.t.het rijden met een aanhanger.

Monteer zonodig speciale achter-uitkijkspiegels, waarmee u voldoet aande geldende wetgeving.

Let er op dat het maximale klimver-mogen van de auto bij het trekken vaneen aanhangwagen wordt beperkt.

Schakel een lage versnelling in tijdenshet afdalen om te voorkomen dat uconstant moet remmen.

Het gewicht van de aanhanger dat opde trekhaak rust, moet worden afgetrokken van het laadvermogen vande auto.

Om er zeker van te zijn dat u hetmaximum toelaatbaar aanhanger-gewicht niet overschrijdt, moet u errekening mee houden dat het maximumbetrekking heeft op het totale gewichtvan de aanhangwagen of caravan, inclusief accessoires en bagage.

Houdt u aan de snelheidsbeperkingendie voor auto’s met aanhanger gelden.

TREKHAAK MONTEREN

De trekhaak moet door gespeciali-seerd personeel aan de carrosserieworden bevestigd waarbij de richt-lijnen die hierna zijn opgenomen, moeten worden aangehouden. Dezerichtlijnen worden eventueel aange-vuld door extra informatie van de fabrikant van de trekhaak. De te installeren trekhaak moet voldoen aande huidige EU-normen 94/20 en daarop volgende wijzigingen. Voor iedere uitvoering moet een trekhaakworden gebruikt die geschikt is voorhet maximale aanhangergewicht vande auto waarop de trekhaak wordt bevestigd.

Voor de elektrische aansluiting moeteen gestandaardiseerde stekker worden gebruikt die kan worden bevestigd op de daarvoor bestemdesteun op de trekhaak.

Het ABS waarmee deauto kan zijn uitgerust,werkt niet op het rem-

systeem van de aanhanger. Weesdaarom extra voorzichtig opgladde wegen.

Voer in geen geval modificaties aan het rem-systeem van de auto uit.

Het remsysteem van de aanhan-ger moet geheel onafhankelijkvan het hydraulisch remsysteemvan de auto worden bediend.

Page 84: 603.45.266NL Seicento Instr

83CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

Voor de elektrische aansluiting moeteen 7- of 13-polige 12VDC stekker-verbinding (CUNA/UNI- en ISO/DIN-normen) worden gebruikt, waarbijeventuele aanwijzingen van de fabrikant van de auto en/of van fabrikant van de trekhaak moetenworden opgevolgd.

Een eventuele elektrisch geregelderem (of bijv. een elektrische lier) moetrechtstreeks op de accu worden aangesloten met een kabel met eendiameter van 2,5 mm2. Naast de op hetschema aangegeven aansluitingen, isslechts een aansluiting voor een even-

tuele elektrisch geregelde rem toege-staan en één voor een 15W-gloeilampvoor de binnenverlichting van de caravan.

De elektrische aansluitingen moetenafgetakt worden zoals is aangegeven infig. 4.

MONTAGESCHEMA fig. 3

De trekhaak moet op de punten aangegeven met Ø bevestigd wordenmet in totaal 8 M8-bouten en 4 M10-bouten.

Alle bevestigingspunten (1) moetenvoorzien zijn van vulstukken ∅ 20 x4,5.

De platen aan de binnenzijde (2)moeten een dikte hebben van minimaal 4 mm.

De platen aan de binnenzijde (3)moeten een dikte hebben van minimaal 5 mm.

43,5 43,5

15

≥65

310

8

152

587

110

1015

7

43,5 43,5

1

1

87

33

287

3 3

2900

fig. 3

P4Q

0022

0

Hart achterwielen

Beladen 385 ± 35

Bestaand referentiegat∅ 25

Hart trekkogel

Page 85: 603.45.266NL Seicento Instr

De trekhaak moet op de carrosseriegemonteerd worden zonder gaten inof vervormingen van de achterbumperdie zichtbaar zijn bij gedemonteerdetrekhaak.

BELANGRIJK Het is verplicht omop dezelfde hoogte als de trekkogeleen (goed zichtbaar) plaatje van voldoende afmetingen en kwaliteit aante brengen met de volgende tekst:

MAX. GEWICHT OP KOPPELING70 kg.

Na de montage van detrekhaak moeten deboutgaten worden afge-

dicht om te voorkomen dat uitlaatgassen in het interieur kunnen dringen.

84 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

E

D CA

B

12

3

4

5

6

7M

N

V

G

R

A

N

fig. 4

P4Q

0017

8

A=Lichtblauw - G=Geel - M=Bruin N=Zwart - R=Rood - V=Groen

AANSLUITSCHEMA VAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING fig. 4A - 7-polige stekkerdoosB - Massa-aansluiting achterC - Voedingsaansluiting voor buitenverlichtingD - Voedingsaansluiting voor mistachterlichten, remlichten en richtingaanwijzersE - Voedingsaansluiting voor de elektromagnetische rem op de aanhanger.

Page 86: 603.45.266NL Seicento Instr

85CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

WINTERBANDEN

Deze banden zijn speciaal ontworpenvoor het rijden op sneeuw en ijs enkunnen worden gemonteerd in plaatsvan de standaard geleverde banden.

Gebruik winterbanden die dezelfdemaat hebben als de standaard gemon-teerde banden.

De Fiat-dealer kan u adviserenwelke band het meest geschikt is voorhet doel waarvoor u hem wilt gebruiken.

Houdt u voor bandenmaat, de bandenspanning en de winterbandenexact aan de aanwijzingen die staanaangegeven in de paragraaf WIELEN inhet hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS.

De specifieke eigenschappen vanwinterbanden verminderen aanzienlijkals de profieldiepte minder is dan 4mm. In dat geval is het veiliger ze tevervangen.

Door de specifieke eigenschappenvan winterbanden zijn de prestatiesonder niet-winterse omstandighedenof wanneer er lange afstanden op desnelweg worden gereden, minder dandie van de standaard gemonteerdebanden.

Beperk het gebruik van winterban-den tot die omstandigheden waarvoorze zijn goedgekeurd.

BELANGRIJK Als u winterbandengebruikt waarvan de maximum toegestane snelheid lager is dan de topsnelheid van de auto (met eenmarge van 5%), dan dient u in het interieur van de auto een voor de bestuurder duidelijk zichtbaar waar-schuwingsplaatje te plaatsen met de maximum toegestane snelheid wanneer met die winterbanden wordtgereden (overeenkomstig de EU-normen).

Monteer op alle vier de wielen dezelfde banden (zelfde merk en profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens het rijden en remmen en vooreen betere bestuurbaarheid.

Keer de draairichting van de bandenniet om.

Bij winterbanden met deindicatie “Q” mag, inovereenstemming met de

geldende wetgeving, niet harderworden gereden dan 160 km/h.

Page 87: 603.45.266NL Seicento Instr

86 CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

SNEEUWKETTINGEN

Het gebruik van sneeuwkettingen isafhankelijk van de voorschriften vanhet land waar wordt gereden.

De sneeuwkettingen mogen alleenop de voorwielen gemonteerd wor-den (aangedreven wielen).

Gebruik uitsluitend sneeuwkettingenmet een geringe dikte (de ketting magmaximaal 12 mm boven het profiel vande band uitsteken).

Wij raden u het gebruik aan vansneeuwkettingen uit het Fiat Lineac-cessori-programma.

Controleer na enkele meters rijdenof de kettingen nog goed gespannenzijn.

BELANGRIJK Omdat het reserve-wiel beperkte afmetingen heeft, is hetniet geschikt voor de montage van eensneeuwketting. Als u een lekke voor-band hebt, kunt u het reservewiel opde achteras plaatsen en het achterwielop de vooras. Zo hebt u op de voorastwee normale wielen waarop usneeuwkettingen kunt monteren

Houd bij gemonteerdesneeuwkettingen een ge-matigde snelheid aan.

Vermijd kuilen, stoepranden enandere obstakels en rijd, om debanden, de wielophanging en destuurinrichting niet te beschadi-gen, geen lange stukken opsneeuwvrije wegen.

Om banden met ban-denmaat 175/50 R14”74H, die geleverd worden

bij de Sporting Kit, kunnen geensneeuwkettingen worden gemonteerd. Indien het nood-zakelijk is om sneeuwkettingente gebruiken, moeten bandenmet bandenmaat 155/65 R13”73H gemonteerd worden op velgen van 13” waarbij specialewielbouten moeten worden gebruikt. Raadpleeg, voor het demonteren van de kit en hetmonteren van de normale wielende aanwijzingen in het hoofdstukNOODGEVALLEN in de paragraafEEN LEKKE BAND.

Page 88: 603.45.266NL Seicento Instr

87CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO

AUTO LANGERETIJD STALLEN

Tref de volgende maatregelen als de auto enkele maanden niet wordtgebruikt:

– Zet de auto in een overdekte, droge en zo mogelijk goed geventi-leerde ruimte.

– Schakel een versnelling in.

– Zorg ervoor dat de handrem isaangetrokken.

– Maak de accukabels los van de accu (koppel altijd eerste de minkabellos) en controleer de acculading. Gedurende het stallen, moet deze controle iedere zes weken wordenherhaald. Laad de accu op als de spanning lager is dan 12,5 Volt.

BELANGRIJK Als de auto is uitge-rust met een diefstalalarm, schakel hetalarm dan uit met de afstandsbedieningen stel het systeem buiten werkingdoor de sleutelschakelaar in de stand“OFF” te draaien (zie DIEFSTALALARMin het hoofdstuk WEGWIJS IN UW AUTO).

– Maak de gespoten plaatdelenschoon en behandel ze met een be-schermende was.

– Reinig en conserveer de glimmen-de metalen delen met daarvoor ge-schikte middelen.

– Smeer de wisserrubbers van de rui-tenwissers en achterruitwisser in mettalkpoeder en laat ze los van de ruitstaan.

– Zet de ruiten een klein stukje open.

– Dek de auto af met een stoffen ofeen ademende kunststof hoes. Ge-bruik geen dichte plastic hoes, omdathet in en op de auto aanwezige vochtdan niet kan verdampen.

– Breng de bandenspanning +0,5 barboven de normaal voorgeschrevenspanning en controleer deze regelma-tig.

– Tap het koelsysteem van de motorniet af.

NUTTIGEACCESSOIRES

Onafhankelijk van de wettelijk verplichtingen, raden wij u aan het volgende aan boord te hebben fig. 5:– verbandtrommel met niet alcoho-

lische, desinfecterende deppers, steriele gaascompressen, verbandgaas,pleisters enz.,– een brandblusser,– een schaar met afgeronde punten,– werkhandschoenen.

De afgebeelde en beschrevenvoorwerpen zijn opgenomen in hetFiat Lineaccessori-programma.

fig. 5

P4Q

0102

1

Page 89: 603.45.266NL Seicento Instr

88 NOODGEVALLEN

NNNNOOOOOOOODDDDGGGGEEEEVVVVAAAALLLLLLLLEEEENNNN

NOODSTART

Als de Fiat CODE er niet in slaagt omde startblokkering op te heffen, blijvenhet controlelampje ¢ en het waar-schuwingslampje U branden en startde motor niet. Voor het starten vande motor is het nodig een noodstartuit te voeren.

Wij raden u aan eerst de instructies goed te lezen voordatu de motor op deze wijze start.Als er een vergissing wordt gemaakt,moet de contactsleutel in standSTOP gedraaid worden en de geheleprocedure vanaf het begin (punt 1)worden herhaald.

1) Lees de 5-cijferige elektronischecode die op de CODE-card staat vermeld.

2) Draai de contactsleutel in standMAR.

3) Trap het gaspedaal geheel in enhoud het ingetrapt. Het waar-schuwingslampje U van het inspuit-systeem gaat ongeveer 8 secondenbranden. Zodra het lampje is gedoofd,moet u het gaspedaal loslaten. Hetwaarschuwingslampje U begint teknipperen.

4) Als het lampje evenveel keer heeftgeknipperd als het eerste cijfer van decode op uw CODE-card, moet u hetgaspedaal intrappen en ingetrapt houden totdat het lampje U 4 seconden heeft gebrand. Zodra hetlampje is gedoofd, moet u het gas-pedaal loslaten.

5) Het lampje U gaat weer knippe-ren: als het lampje evenveel keer heeftgeknipperd als het tweede cijfer vande code op uw CODE-card, moet uhet gaspedaal intrappen en ingetrapthouden.

6) Herhaal deze procedure voor deoverige cijfers van de code op uw CODE-card.

7) Houd bij het laatste cijfer het gas-pedaal ingetrapt. Het lampje U gaat4 seconden branden. Zodra het lampjeis gedoofd, moet u het gaspedaal loslaten.

8) Als het lampje U ongeveer 4 se-conden snel gaat knipperen, is de pro-cedure op de juiste wijze uitgevoerd.

9) Start de motor door de contact-sleutel van stand MAR in stand AVVte draaien.

Als het lampje U blijft branden,draai dan de contactsleutel in standSTOP en herhaal de procedure vanafpunt 1.

BELANGRIJK Bij elke volgendestartpoging van de motor moet dezenoodstartprocedure worden herhaald.Wij raden u daarom aan om na het uit-voeren van een noodstart contact opte nemen met de Fiat-dealer.

Page 90: 603.45.266NL Seicento Instr

89NOODGEVALLEN

STARTEN MET EEN HULPACCU

Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu, dieten minste dezelfde capaciteit moethebben als de lege accu (zie hoofdstukTECHNISCHE GEGEVENS).

Ga als volgt te werk:

1) Verbind de pluspolen A en B-fig.1 van beide accu’s met een startkabel.

2) Sluit een tweede startkabel aan opde minpool C van de hulpaccu en opde massakabel D van de auto.

BELANGRIJK Verbind de min-polen van de twee accu’s niet direct:eventuele vonken kunnen het explosieve gas ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen.

Als de hulpaccu is geïnstalleerd aanboord van een andere auto, mogentussen deze auto en de auto met delege accu niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding staan.

3) Start de motor.

4) Neem als de motor draait, de kabels in de omgekeerde volgorde los.D, C, B en ten slotte A.

Als de motor na enkele pogingen nietaanslaat, blijf dan niet proberen maarneem contact op met de Fiat-dealer.

Laat deze proceduredoor gespecialiseerd personeel uitvoeren.

Onjuiste handelingen kunnen leiden tot vonken en ernstige beschadiging van de accu. Devloeistof in de accu is giftig encorrosief. Vermijd het contactmet de huid of de ogen. Kom ook niet dicht bij een

accu met open vuur of een bran-dende sigaret en veroorzaakgeen vonken.

fig. 1

P4Q

0008

7

Gebruik voor een nood-start beslist nooit een acculader. Hierdoor kun-

nen de elektronische systemenworden beschadigd, in het bijzonder de regeleenheden diede ontsteking en de inspuiting regelen.

Page 91: 603.45.266NL Seicento Instr

90 NOODGEVALLEN

ROLLEND STARTEN EEN LEKKE BANDAlgemene aanwijzingen

Voor het verwisselen van het wiel envoor het juiste gebruik van de krik enhet reservewiel moeten de onder-staande voorzorgsmaatregelen in achtworden genomen.

De krik dient uitsluitendvoor het verwisselen vaneen wiel van de auto

waarbij hij geleverd is. Gebruikde krik niet voor het opkrikkenvan andere auto’s en monteergeen reservewielen van andereauto’s.Als u het gemonteerde velgtype

wilt vervangen (stalen in plaatsvan lichtmetalen of omgekeerd)moeten tevens alle wielboutenworden vervangen door boutenmet een lengte die aangepast isaan het velgtype.Het reservewiel mag alleen in

noodgevallen worden gebruikt.Het gebruik van het noodreserve-wiel moet tot een minimum be-perkt blijven en er mag niet har-der worden gereden dan 80 km/h.Bij een gemonteerd reservewielveranderen de rij-eigenschappenvan de auto. Vermijd met vol gasoptrekken, bruusk remmen enhoge snelheden in de bochten.Het noodreservewiel heeft een

levensduur van maximaal 3000km. Na deze afstand moet deband van het noodreservewielvervangen worden door eennieuwe band van hetzelfde type.

Probeer auto’s met katalysator nooit testarten door ze aan te

duwen, te slepen of van een helling te laten rijden. Op die wijzekan er onverbrande benzine in dekatalysator terechtkomen, waar-door deze onherstelbaar zal beschadigen.

Houd er rekening meedat de rembekrachtigingniet werkt zolang de

motor niet is aangeslagen, waar-door meer kracht nodig is voorde bediening van het rempedaal.

Attendeer het overigewegverkeer op de stil-staande auto m.b.v.: de

waarschuwingsknipperlichten, degevarendriehoek enz.Tijdens het verwisselen van een

wiel moeten alle inzittenden deauto hebben verlaten, en op eenveilige afstand van het verkeerwachten, totdat het wiel verwis-seld is.Blokkeer de wielen met stenen

of andere voorwerpen als de auto schuin op een helling of opeen slecht wegdek staat.

Page 92: 603.45.266NL Seicento Instr

91NOODGEVALLEN

Op het reservewiel maggeen sneeuwketting wor-den gemonteerd. Als u

een lekke voorband hebt, kunt uhet reservewiel op de achterasplaatsen en het achterwiel op devooras. Zo hebt u op de voorastwee normale wielen waarop uwsneeuwkettingen kunt monteren.

De wielen van de Sport-kit zijn met speciale tapeinden en moeren en

met tussenplaatsing van een vulstuk aan de wielnaaf bevestigd.Ook het aangepaste noodreserve-wiel is met moeren bevestigd. Zie voor de montage de aanwij-

zingen aan het eind van deze paragraaf.

De krik dient uitsluitendvoor het verwisselen vaneen wiel van de auto

waarbij hij geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor het opkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het

uitvoeren van werkzaamhedenonder de auto.Als de krik niet juist geplaatst

wordt, kan de opgekrikte autovan de krik vallen.Op een sticker op de krik is het

maximum hefvermogen aange-geven; de krik mag nooit vooreen zwaardere last worden gebruikt.Door een verkeerde montage

kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten.Voer geen werkzaamheden uit

aan het ventiel.Plaats geen enkel soort gereed-

schap tussen velg en band.Controleer regelmatig de span-

ning van de banden, ook van hetreservewiel en houdt u daarbijaan de waarden die in het hoofd-stuk TECHNISCHE GEGEVENS zijnaangegeven.

Monteer nooit een normale band op de velgvan het reservewiel. Laat

het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en monteren.Gebruik nooit twee of meer

reservewielen.Smeer de schroefdraad van de

wielbouten niet met vet in voor-dat u ze monteert: de boutenkunnen loslopen.

Page 93: 603.45.266NL Seicento Instr

92 NOODGEVALLEN

2. PAK HET GEREEDSCHAP,DE KRIK EN HETRESERVEWIEL

U vindt ze in de bagageruimte.

– Til de bekleding op fig. 2 staan.

– Neem de gereedschaphouder uiten zet de houder dicht bij het teverwisselen wiel.

– Neem het gereedschap en de krikuit de houder. Verwijder het reserve-wiel uit de reservewielbak door deblokkeerschroef (handgreep) A-fig. 3.

Het is nodig te weten dat:– de krik geen afstelwerkzaamheden

mag vereisen;– de krik bij beschadiging vervangen

moet worden door een krik van het-zelfde type;– buiten de slinger geen enkel ander

gereedschap op de krik gemonteerdmag kunnen worden.

3. VERWISSEL HET WIEL

1) Draai de wielbouten van het teverwisselen wiel ongeveer één slag losfig. 4.

2) Draai de slinger van de krik zo, dathij iets omhoog komt.

3) Plaats de krik dicht bij het teverwisselen wiel.

4) Controleer of groef A-fig. 5 vande krik goed om rand B van de chas-sisbalk valt.

5) Waarschuw eventuele omstandersdat de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor dat ze zich niet in de nabijheidvan de auto bevinden en de auto vooral niet aanraken totdat deze weergeheel op de grond staat.

fig. 2

P4Q

0009

1

fig. 4P

4Q00

095

fig. 3

P4Q

0009

2fig. 5

P4Q

0009

4

Page 94: 603.45.266NL Seicento Instr

93NOODGEVALLEN

6) Draai de slinger en krik de autode auto op, totdat het wiel enkele centimeters los van de grond is. Als ude slinger van de krik draait, moet uzorgen voor voldoende werkruimte,zodat u geen schaafwonden aan uwhand oploopt door contact met degrond. Ook de bewegende delen vande krik (schroefdraad en scharnieren)kunnen letsel veroorzaken: vermijdcontact met deze onderdelen. Reiniguw handen zorgvuldig als deze met vetin contact zijn geweest.

7) Draai de drie wielbouten die hetwieldeksel vasthouden los en verwijder het wieldeksel. Draai vervolgens de vierde wielbout A-fig. 6los en verwijder het wiel.

8) Zorg ervoor dat de boutgaten enalle contactvlakken van het reserve-wiel schoon zijn en geen onzuiverhedenbevatten, omdat hierdoor na verloopvan tijd de wielbouten kunnen loslopen.

9) Monteer het reservewiel, waar-bij de centreerpen A-fig. 7 in één vande pasgaten B in de velg moet vallen.

10) Draai de 4 wielbouten handvast.

11) Draai de slinger van de krik zodat de auto zakt, en verwijder dekrik.

12) Draai de wielbouten kruiselingsvast, in de volgorde die is aangegevenin fig. 8.

HET NORMALE WIELMONTEREN

1) Volg de hiervoor beschreven procedure, krik de auto op en demonteer het reservewiel.

2) Monteer het normale wiel, waar-bij u eerst de bout A -fig. 6 in het gatdraait dat tegenover het ventiel zit.

3) Monteer het wieldeksel, waarbijhet symbool Y A- fig. 9 zich terhoogte van het ventiel en gat B zichover de reeds gemonteerde wielboutmoet bevinden.

4) Plaats de andere 3 bouten en draaide bouten vast met de daarvoor bestemde sleutel.

fig. 6

P4Q

0009

6

fig. 7P

4Q00

203

fig. 8

P4Q

0020

4

Page 95: 603.45.266NL Seicento Instr

94 NOODGEVALLEN

5) Laat de auto zakken en verwijderde krik.

6) Draai de bouten verder vast volgens de eerder aangegeven volgordein fig. 8.

Ter afsluiting:

– Plaats het verwisselde wiel op dedaarvoor bestemde plek in de bagage-ruimte en draai het wiel vast met deblokkeerschroef A-fig. 3;

– Plaats de krik terug in de daarvoorbestemde zak en zet de zak vervol-gens in het verwisselde wiel.

BELANGRIJK In tubeless bandenmogen geen binnenbanden gebruiktworden.

Controleer regelmatig de spanningvan de banden, ook van het reserve-wiel.

BELANGRIJK Als u het gemon-teerde velgtype wilt vervangen (stalenin plaats van lichtmetalen of omgekeerd) moeten tevens alle wielbouten worden vervangen doorbouten met een lengte die aangepastis aan het velgtype. Tevens moet hetreservewiel worden vervangen omdater twee typen reservewielvelgen zijn.

Het is raadzaam de vervangen wielbouten te bewaren voor als u inde toekomst het originele velgtypeweer wilt monteren.

SPORT KIT DEMONTEREN

Bij uitvoeringen met de Sport-kitmoeten om banden met bandenmaat155/65 R13” 73H te kunnen monteren,enkele onderdelen van de voorwielengedemonteerd worden, zoals hiernabeschreven is:

1 - draai de bevestigingsmoeren A-fig. 10 van het wiel los en verwijder ze;

2 - verwijder de bouten B-fig. 11waarmee het vulstuk C aan de rem-schijf is bevestigd;

3 - verwijder de vier tapeinden D vande remschijf;

4 - monteer op de plaats van de bouten B de centreerpennen en draaize vast;

fig. 9

P4Q

0009

9

fig. 10P

4Q01

022

fig. 11

P4Q

0019

3

Page 96: 603.45.266NL Seicento Instr

95NOODGEVALLEN

5 - monteer het nieuwe wiel en bevestig het met de bijbehorende bouten E-fig. 12.

Bij de achterwielen moeten, na hetverwijderen van het wiel, de tapeindenworden verwijderd en het nieuwe wielgemonteerd worden. Bevestig het wielvervolgens met de bijbehorende bouten.

Het is raadzaam deze handeling doorde Fiat-dealer te laten uitvoeren.

Als u de wielen 175/50 R14” 74Hweer wilt monteren, moet u boven-staande handelingen in omgekeerdevolgorde uitvoeren

EEN GLOEILAMP VERVANGEN

Halogeenlampen mag uuitsluitend aanraken ophet metalen gedeelte.

Halogeenlampen mag u uitslui-tend aanraken op het metalengedeelte. Als u de bol met uw vingers aanraakt, zal de lichtop-brengst van de lamp teruglopenen kan ook de levensduur beperkt worden. Als u de bol perongeluk toch hebt aangeraakt,moet u hem schoonwrijven meteen doekje met alcohol en daar-na laten drogen.

fig. 12

P4Q

0019

6

Modificaties of reparatiesaan de elektrische instal-latie die niet correct

worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehoudenmet de technische specificatiesvan het systeem, kunnen storin-gen in de werking en zelfs brand-gevaar veroorzaken.

Wij raden u aan de lampen, indien mogelijk,door de Fiat-dealer te laten

vervangen. De juiste werking enafstelling van de buitenverlichtingzijn van essentieel belang voor derijveiligheid en bovendien wette-lijk verplicht.

Halogeenlampen bevat-ten gas onder druk. Bijbreuk kunnen er glas-

splinters wegschieten.

ALGEMENE AANWIJZINGEN

Als een lampje niet brandt, controleerdan eerst of de zekering niet doorge-brand is, voordat u de lamp vervangt.

Zie voor de plaats van de zekeringende paragraaf EEN DOORGEBRANDE ZEKE-RING in dit hoofdstuk.

Page 97: 603.45.266NL Seicento Instr

96 NOODGEVALLEN

Controleer voordat u een defectlampje vervangt of de contacten nietzijn geoxideerd.

Vervang een defecte lamp door eenexemplaar van hetzelfde type en ver-mogen.

Als u een gloeilamp in de koplamphebt vervangen, controleer dan omveiligheidsredenen altijd of de afstel-ling nog goed is.

TYPE LAMPEN fig. 13

Op de auto zijn verschillende typengloeilampen gemonteerd:

A. Glasfittinglampen Deze heb-ben een klemfitting. Verwijder de lam-pen door ze uit de houder te trekken.

B. Gloeilampen met bajonetfit-ting Verwijder de gloeilampen uit delamphouder door ze iets in te drukkenen linksom te draaien.

C. Buislampen Verwijder de gloei-lampen uit de contactpunten.

D. Halogeenlampen met dub-bele gloeidraad Verwijder de gloei-lamp door de borgveer los te hakenuit de zitting.

E. Halogeenlamp Verwijder degloeilamp door de borgveer los tehaken uit de zitting.

fig. 13

P4Q

0016

0 GLOEILAMPEN (fig. 13) TYPE W

GROOTLICHT

DIMLICHT

PARKEERLICHTEN VOOR

RICHTINGAANWIJZERS VOOR

RICHTINGAANWIJZERS OP VOORSPATBORD

RICHTINGAANWIJZERS ACHTER

REMLICHTEN/ACHTERLICHTEN

ACHTERUITRIJLICHT

MISTACHTERLICHT

PLAFONDLAMPJE

KENTEKENPLAATVERLICHTING

MISTLAMPEN VOOR

DERDE REMLICHT

D

D

A

B

A

B

B

B

B

C

B

E

A

H4 60/55

H4 60/55

W5W 5

P21W 21

W5W 5

P21W 21

P21/5W 21/5

P21W 21

P21W 21

CW5 5

R5W 5

H3 55

W5W 5

Page 98: 603.45.266NL Seicento Instr

97NOODGEVALLEN

3) Plaats de nieuwe lamp, waarbij uerop moet letten dat de lippenE-fig. 16 op het metalen deel in deuitsparingen van de reflector vallen.

4) Haak de borgveer weer vast,monteer de rubberen manchet en vervolgens de stekker.

DEFECTE BUITEN-VERLICHTING

GROOTLICHT EN DIMLICHT

Halogeenlamp vervangen:

1) Trek eerst de stekker A-fig. 14los en verwijder vervolgens de rubbe-ren manchet B.

2) Haak de borgveer C-fig. 15 losen trek de lamp D uit de fitting.

fig. 14

P4Q

0102

3

fig. 16

P4Q

0102

5

Modificaties of repara-ties aan de elektrische installatie die niet correct

worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehoudenmet de technische specificatiesvan het systeem, kunnen storin-gen in de werking en zelfs brand-gevaar veroorzaken.

Zie voor het type lamp en het bij-behorende vermogen EEN GLOEILAMPVERVANGEN.

fig. 15P

4Q01

024

Page 99: 603.45.266NL Seicento Instr

98 NOODGEVALLEN

3) Vervang de lamp en monteer delamphouder A.

RICHTINGAANWIJZERSVOOR

Gloeilamp (12V-21W) vervangen:

1) Haak de borgveer A-fig. 19 losdoor hem in de in de richting van depijl te duwen.

2) Verwijder de lichtunit B-fig. 20aan de voorzijde van de auto.

3) De lamphouder C is bevestigd aande unit. Draai hem iets om hem los temaken.

4) Verwijder de lamp D door hemiets in te drukken en linksom tedraaien.

5) Vervang de lamp en monteer delamphouder in de lichtunit.

6) Plaats de unit terug, waarbij detwee lippen E-fig. 21 in de geleidersF aan de zijkant van de koplamp moeten vallen.

7) Haak de borgveer A-fig. 19 weervast.

PARKEERLICHTEN VOOR

Gloeilamp (12V-5W) vervangen:

1) Draai de lamphouder A-fig. 17iets en trek hem uit de zitting.

2) Verwijder de lamp B-fig. 18.

fig. 18

P4Q

0102

7

fig. 17

P4Q

0102

6

fig. 19P

4Q01

028

fig. 20

P4Q

0010

8

fig. 21

P4Q

0010

9

Page 100: 603.45.266NL Seicento Instr

99NOODGEVALLEN

RICHTINGAANWIJZERS OPVOORSPATBORD

Gloeilamp (12V-5W) vervangen:

1) Draai het lampenglas A-fig. 22 inde rijrichting van de auto in stand 2;

2) Verwijder het lampenglas.

3) Verwijder de lamp B-fig. 23 envervang hem.

4) Monteer het lampenglas en draaihet in stand 1 om het weer vast te zetten.

MISTLAMPEN VOOR

Halogeenlamp (type H3, 12V-55W)vervangen:

1) Draai de twee schroeven A-fig.24 waarmee de unit aan de bumperis bevestigd, los.

2) Draai de twee schroeven B-fig.25 los en verwijder de rubberen beschermkap.

3) Haak de borgveer C-fig. 26 losen trek de lamp D uit de zitting.

4) Voer voor het monteren de hierboven beschreven handelingen inomgekeerde volgorde uit.

fig. 22

P4Q

0011

0

fig. 23

P4Q

0011

0

fig. 24P

4Q00

110

fig. 25

P4Q

0011

0

fig. 26

P4Q

0011

0

Page 101: 603.45.266NL Seicento Instr

100 NOODGEVALLEN

ACHTERLICHTUNIT

Gloeilamp vervangen:

1) Draai de twee schroeven A-fig. - 27 los en kantel de lichtunit naarachteren.

2) Verwijder de lamphouderC-fig. 28 door de hendel D los tehaken.

3) Verwijder de gloeilampen fig. 29door ze iets in te drukken en linksomte draaien.

E - 12V-21/5W duplogloeilamp vanrem- en achterlicht;F - 12V-21W gloeilamp van richting-

aanwijzer;G - 12V/21W-gloeilamp van achter-

uitrijlicht in de rechter achterlichtuniten van mistachterlicht in de linker achterlichtunit.

KENTEKENPLAAT-VERLICHTING

Gloeilamp vervangen:

1) Druk met een schroevendraaierop de borgveer zoals is aangegeven infig. 30;

2) Verwijder de lamphouderA-fig. 31 van de lichtunit door hemiets te draaien.

fig. 27

P4Q

0017

5

fig. 28

P4Q

0011

2

fig. 29P

4Q00

113

fig. 30

P4Q

0011

4

fig. 31

P4Q

0011

5

Page 102: 603.45.266NL Seicento Instr

101NOODGEVALLEN

3) Vervang het in de lamphoudergeklemde lampje (12V-5W) B-fig. 32.

DERDE REMLICHT

Gloeilamp(en) (12V-5W) vervangen:

1) Draai de 5 schroeven A-fig. 33los en verwijder de complete beschermkap.

2) Trek de stekker B- fig. 34 los endraai de 3 schroeven C van de licht-unit los.

3) Draai de 4 schroeven D-fig. 35los en verwijder de lamphouder uit delichtunit.

4) Vervang de geklemde lampE-fig. 36.

5) Monteer de lichtunit in omgekeerde volgorde.

fig. 33

P4Q

0011

7

fig. 32

P4Q

0011

6

fig. 34P

4Q00

118

fig. 36

P4Q

0012

0

fig. 35

P4Q

0011

9

Page 103: 603.45.266NL Seicento Instr

102 NOODGEVALLEN

DEFECTE INTE-RIEURVERLICHTING

EEN DOOR-GEBRANDE ZEKERING

Het elektrische systeem wordt doorzekeringen beveiligd: de zekeringbrandt door bij een storing of bij on-eigenlijk gebruik van het systeem.

Als een elektrisch onderdeel nietwerkt, controleer dan eerst of dezekering niet is doorgebrand. De verbindingsstrip mag niet onderbrokenzijn. Vervang een defecte zekeringdoor een zekering met hetzelfdeampèrage (zelfde kleur) fig. 39.

A - Zekering in goede staat.

B - Zekering met doorgebrande strip.

Modificaties of repara-ties aan de elektrische installatie die niet correct

worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehoudenmet de technische specificatiesvan het systeem, kunnen storin-gen in de werking en zelfs brand-gevaar veroorzaken.

Plafondlampje voor

Gloeilamp (12V-5W) vervangen: wip met een schroevendraaier het geklemde lampenglas los, zoals is aan-gegeven in fig. 37.

BAGAGERUIMTE-VERLICHTING

Gloeilamp (12V-5W) vervangen: wip met een schroevendraaier het geklemde lampenglas los, zoals is aan-gegeven in fig. 38.

fig. 37

P4Q

0102

9

fig. 39

P4Q

0008

9

fig. 38P

4Q01

053

Page 104: 603.45.266NL Seicento Instr

103NOODGEVALLEN

Vervang een zekeringnooit door een zekeringmet een hoger ampèrage:

BRANDGEVAAR!

De componenten die door de zeke-ringen worden beveiligd, staan in detabellen op de volgende pagina’s aan-gegeven.

Als een hoofdzekering(MAXI-FUSE) door-brandt, voer dan niet zelf

reparatiewerkzaamheden uitmaar neem contact op met deFiat-dealer.

Als de zekering opnieuwdoorbrandt, raadpleegdan de Fiat-dealer.

fig. 39P

4Q00

121

fig. 40

P4Q

0103

0

Verwijder een zekering met behulpvan het tangetje C uit de zekerin-genkast.

Vervang een defectezekering nooit door andermateriaal. Gebruik altijd

een zekering met dezelfde kleur.

Controleer voordat ueen zekering vervangt ofde contactsleutel uit het

contactslot is genomen en allestroomgebruikers uit staan en/ofzijn uitgeschakeld.

ZEKERINGOPSTELLING

De zekeringenkast bevindt zich linksvan het stuur. De zekeringen zijn bereikbaar nadat de schroef B-fig. 39is losgedraaid en het deksel A isverwijderd.

De cijfers die op de binnenzijde vanhet deksel fig. 40. staan, geven deplaats van de zekeringen aan.

Page 105: 603.45.266NL Seicento Instr

104 NOODGEVALLEN

Een andere zekering van 7,5A bevindt zich naast de airconditioning,onder het dashboard, en is bereikbaarvanuit het interieur.

Zekeringen in de motorruimteEen zekeringenkast links in de mo-

torruimte, achter de accu, bevat 4hoofdzekeringen A-fig. 41 met eenhoog ampèrage (MAXI-FUSE), dieoververhitting van de hoofdvoedings-kabels moet voorkomen, waardoor hetrisico op brand wordt vermeden.

A - 30A - inspuitregeleenheid.B - 40A - start-/contactslot.C - 30A - elektroventilateur voor

motorkoelsysteem.D - 60A - voeding zekeringenkast

op het dashboard.

BELANGRIJK Neem voor het vervangen van één van de 4 hierbovengenoemde zekeringen contact op metde Fiat-dealer.

Naast de vier MAXI-FUSE zekeringenzijn er vijf andere zekeringen die de vol-gende componenten beveiligen:

E - 30A - bediening aircondi-tioning.

F - 30A - voeding optionals.

G - 40A - elektrische stuur-bekrachtiging.

H - 60A - ABS

Rechts in de motorruimte bevindt zich een zekeringenkast B-fig. 42 met3 zekeringen: De zekeringen zijn bereikbaar nadat de twee moeren Azijn losgedraaid en het deksel B isverwijderd.

De zekeringen fig. 43 beveiligen:

1 - 7,5A - Fiat CODE en regel-eenheid (+30)

2 - 15A - hulpzekeringen elektroni-sche inspuitregeleenheiden hulpzekeringen aircon-ditioning

3 - 7,5 - Fiat CODE en elektroni-sche inspuitregeleenheid(15/54)

fig. 41

P4Q

0103

1

fig. 42P

4Q01

032

fig. 43

P4Q

0103

3

Page 106: 603.45.266NL Seicento Instr

105NOODGEVALLEN

Systeem/Component Zekering Ampèrage Plaats

Parkeerlicht linksvoor

Parkeerlicht rechtsvoor

Achterlicht links

Achterlicht rechts

Dimlicht links

Dimlicht rechts

Grootlicht links

Grootlicht rechts

Remlicht links

Remlicht rechts

Derde remlicht

Kentekenplaatverlichting links

Kentekenplaatverlichting rechts

Achteruitrijlicht

Mistachterlicht

Waarschuwingsknipperlichten

Richtingaanwijzers (pijlen)

Mistlampen voor

Plafondlampje

Ruitenwissers-/sproeiers

Claxon

Elektrische ruitbediening

Portiervergrendeling

Achterruitverwarming

Sigarenaansteker

5 10A fig. 404 10A fig. 404 10A fig. 405 10A fig. 406 10A fig. 407 10A fig. 408 10A fig. 409 10A fig. 4021 10A fig. 4021 10A fig. 4021 10A fig. 404 10A fig. 405 10A fig. 4021 10A fig. 4018 10A fig. 4016 10A fig. 4022 10A fig. 4019 15A fig. 4015 15A fig. 4025 20A fig. 4017 15A fig. 402 25A fig. 401 15A fig. 4014 20A fig. 4024 25A fig. 40

Systeem/Component Zekering Ampèrage Plaats

Koplampverstelling

Instrumentenpaneel (+15)

Controlelampje grootlicht

Stuurkolomschakelaar: bediening verlichting

Stuurkolomschakelaar: algemeen

Autoradio + Accu

Ontvanger diefstalalarm

Opendak

Airbag

ABS (+15)

Fiat CODE (+30)

Inspuitregeleenheid (+30)

Airconditioning

Elektroventilateur voor motorkoelsysteem

Aanjager van klimaatregeling

Elektronische inspuiting/ontsteking (+15)

Fiat CODE (+15)

Voeding optionals

Sensoren inspuitsysteem

Hulpsystemen airconditioning

Start-/contactslot

Voeding spoel van relais

Instrumentenpaneel (+30)

Elektrische stuurbekrachtiging (+15)

6 10A fig. 4022 10A fig. 409 10A fig. 4013 20A fig. 40

20 20A fig. 4015 15A fig. 4015 15A fig. 4011 20A fig. 4023 10A fig. 403 10A fig. 401 7,5A fig. 431 7,5A fig. 43A 30A fig. 41

A 30A fig. 4124 25A fig. 40

3 7,5A fig. 433 7,5A fig. 43B 30A fig. 422 15A fig. 432 15A fig. 43A 40A fig. 4112 7,5A fig. 4015 15A fig. 4010 10A fig. 40

Page 107: 603.45.266NL Seicento Instr

STARTEN MET EEN HULPACCU

Zie STARTEN MET EEN HULPACCU in dithoofdstuk.

106 NOODGEVALLEN

EEN LEGE ACCU

Wij raden u aan in het hoofdstuk ONDERHOUD VAN DE AUTO devoorzorgsmaatregelen door te lezenom een lege accu te voorkomen enom een lange levensduur van de accute garanderen.

ACCU OPLADEN

Wij raden u aan de accu langzaam enmet een laag ampèrage gedurende ca. 24 uur op te laden. Als u de acculanger oplaadt, kan hij worden beschadigd.

Ga als volgt te werk:

1) Maak de accuklemmen los van deaccupolen.

BELANGRIJK Als de auto is uitge-rust met een diefstalalarm, schakel hetalarm dan uit met de afstandsbedieningen stel het systeem buiten werkingdoor de sleutelschakelaar in stand“OFF” (zie DIEFSTALALARM in hethoofdstuk WEGWIJS IN UW AUTO) tedraaien.

2) Sluit de klemmen van de accula-der aan op de accupolen.

3) Schakel de acculader in.

4) Aan het einde van het opladen:schakel eerst de acculader uit en kop-pel dan de accu los.

5) Sluit de accuklemmen weer aanop de accupolen. Let daarbij op de polariteit.

De vloeistof in de accu isgiftig en corrosief.Voorkom contact met de

huid en de ogen. Het opladen vande accu moet worden uitgevoerdin een goed geventileerde ruim-te, ver verwijderd van open vuuren vonkvormende apparaten:brand- en ontploffingsgevaar.

Probeer een bevrorenaccu niet op te laden: eerst moet de accu ont-

dooid worden, anders loopt u hetrisico dat de accu ontploft. Als deaccu bevroren is geweest, moet worden gecontroleerd of de cellen niet beschadigd zijn (risicoop kortsluiting) en of de bak geenscheuren vertoont, waardoor degiftige en corrosieve vloeistof kanweglekken.

Gebruik voor een nood-start beslist nooit een ac-culader: De elektronische

systemen kunnen beschadigen;in het bijzonder de regeleen-heden van de ontsteking en de inspuiting.

Page 108: 603.45.266NL Seicento Instr

107NOODGEVALLEN

OPKRIKKEN VAN DE AUTO

MET DE BOORDKRIK

Zie de paragraaf EEN LEKKE BAND in dithoofdstuk.

Het is nodig te weten dat:

– de krik geen afstelwerkzaamhedenmag vereisen;

– de krik bij beschadiging vervangenmoet worden door een krik van hetzelfde type;

– buiten de slinger geen enkel andergereedschap op de krik gemonteerdmag kunnen worden.

MET DE GARAGEKRIK

Voorzijde

De auto mag uitsluitend worden opgekrikt met de hefarm van de krikonder versnellingsbak/differentieel.Hierbij moet een blokje hout of rub-ber gebruikt worden, zoals is afgebeeldin fig. 44.

Achterzijde

De auto mag uitsluitend worden opgekrikt door de hefarm van de krikonder de wielophanging te plaatsen.Hierbij moet een houten balkje gebruikt worden, zoals is aangegevenin fig. 45.

De boordkrik dient uitsluitend voor het verwis-selen van een wiel van de

auto waarbij hij geleverd is. An-dere werkzaamheden zoals bijv.het opkrikken van een andere auto zijn absoluut uitgesloten.Gebruik de krik in geen enkel geval voor het uitvoeren vanwerkzaamheden onder de auto.

Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan deopgekrikte auto van de

krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum hefver-mogen aangegeven; de krik magnooit voor een zwaardere lastworden gebruikt.

Start de motor niet alsde auto is opgekrikt.Als u met een aanhan-

ger rijdt, koppel dan eerst deaanhanger los voordat u de autoopkrikt.

fig. 44P

4Q00

136

fig. 45

P4Q

0013

7

Page 109: 603.45.266NL Seicento Instr

108 NOODGEVALLEN

Draai voor het slepen desleutel in stand MAR envervolgens in stand STOP

zonder de contactsleutel uit hetslot te verwijderen. Als de con-tactsleutel uit het contactslotwordt genomen, schakelt auto-matisch het stuurslot in waardoorhet onmogelijk wordt de auto tebesturen.

Onthoud dat tijdens hetslepen met uitgezettemotor de rembekrachti-

ging niet werkt waardoor het nodig is krachtiger op de rem tetrappen. Rijdt tijdens het slepenzo gelijkmatig mogelijk. Gebruikvoor het slepen geen elastischekabels. Controleer tijdens het slepen of de sleepkabel geen carrosseriedelen kan beschadigen.

De auto kan ook aan dezijkant worden opgekriktals op de hefarm van de

hydraulische krik de specialesteun wordt gemonteerd.

MET EEN HEFBRUG

De auto moet zo opgekrikt wordendat de uiteinden van de hefarmen zich op de in fig. 46 aangegeven plaat-sen bevinden.

HET SLEPEN VAN DE AUTO

Bij de auto is een sleepoog geleverd.

Sleepoog bevestigen:

1) Verwijder het sleepoog uit de zakdie zich in het reservewiel bevindt.

Houdt u bij het slepenvan een auto aan de wet-telijke voorschriften. Dit

geldt zowel voor het slepen zelfals voor het gedrag naar andereweggebruikers.

fig. 46

P4Q

0013

8

Aan de zijkant

Page 110: 603.45.266NL Seicento Instr

109NOODGEVALLEN

2) Verwijder met een schroeven-draaier het luikje A-fig. 47 in devoorbumper.

3) Draai het sleepoog B-fig. 48geheel op de schroefdraadpen. Deze iszichtbaar na het verwijderen van hetluikje.

4) Verwijder met een schroeven-draaier het luikje A-fig. 49 in de achterbumper op het door de pijl aangegeven punt en draai het sleepoogB-fig. 50 geheel op de schroefdraad-pen. Deze is zichtbaar na het verwij-deren van het luikje. Dit sleepoogdient voor het slepen van een andereauto.

fig. 48

P4Q

0014

0

fig. 47

P4Q

0013

9

fig. 50P

4Q00

142

fig. 49

P4Q

0014

1

BIJ EEN ONGEVAL

– Het is belangrijk altijd rustig teblijven.

– Als u niet direct bij het ongeval betrokken bent, stopt u dan op een afstand van ten minste een tiental meters van het ongeluk.

– Stop bij ongevallen op de snelwegzo mogelijk in de berm en laat de vluchtstrook vrij.

– Zet de motor uit en schakel dewaarschuwingsknipperlichten in.

– Verlicht als het donker is met dekoplampen de plaats van het ongeval.

– Wees voorzichtig, voorkom het risico van een aanrijding.

– Geef het ongeval aan door de gevarendriehoek goed zichtbaar en opde wettelijk voorgeschreven afstand teplaatsen.

– Waarschuw de hulpinstanties engeef zo duidelijk mogelijke informatie.Gebruik op de snelweg de daarvoorbestemde praatpalen.

Page 111: 603.45.266NL Seicento Instr

110 NOODGEVALLEN

VERBANDTROMMEL fig. 51

De verbandtrommel moet ten minste bevatten: steriele gaasdeppersom de wond te bedekken en schoonte maken, verschillende soorten verband, pleisters van verschillende afmetingen, hechtpleister, een pak hydrofiele watten, jodium, een pakzakdoekjes, een schaar met afgerondepunten, een pincet en twee bloedstel-pende zwachtels.

Wij raden u aan om naast de ver-bandtrommel ook een brandblusseren een deken aan boord te hebben.

Zowel de verbandtrommel als debrandblusser zijn opgenomen in hetFiat Lineaccessori-programma.

fig. 51

P4Q

0022

2

– Bij kettingbotsingen op de snelweg,in het bijzonder bij mist, is het risicoom bij volgende botsingen betrokkente raken groot. Verlaat onmiddellijk deauto en zoek bescherming achter devangrail.

– Probeer bij geblokkeerde portie-ren de auto niet te verlaten door degelaagde voorruit in te slaan. De zijruiten en de achterruit kunnenmakkelijker worden ingeslagen.

– Neem bij de betrokken auto’s decontactsleutel uit.

– Als u brandstof of andere chemi-sche producten ruikt, rook dan niet endoof sigaretten.

– Gebruik voor het blussen van branden, zelfs als deze klein zijn, debrandblusser, een wollen deken, zandof grond. Gebruik nooit water.

ALS ER GEWONDEN ZIJN

– Blijf altijd bij de gewonde. Ook depersonen die niet direct bij het onge-val betrokken zijn, zijn verplicht hulpte bieden.

– Blijf niet om de gewonde heenstaan.

– Stel de gewonde gerust over hettijdig komen van de hulp. Blijf bij degewonde om eventuele paniekaanval-len te vermijden.

– Maak of snijd de veiligheidsgordel,die de gewonde op zijn plaats houdt,los.

– Geef niets te drinken aan degewonde.

– De gewonde mag nooit wordenverplaatst behalve in de gevallen die bijhet volgende punt worden behandeld.

– Haal de gewonde uitsluitend uit deauto bij gevaar voor brand, verdrinkingof naar beneden storten. Als u eengewonde uit de auto haalt: trek nietaan de ledematen, buig nooit hethoofd en houd, voor zover mogelijk,het lichaam in horizontale positie.

Page 112: 603.45.266NL Seicento Instr

Als de auto vaak wordtgebruikt voor het trekkenvan aanhangers moeten

er kortere intervallen wordenaangehouden voor de werk-zaamheden van het geprogram-meerd onderhoud.

111ONDERHOUD VAN DE AUTO

OOOONNNNDDDDEEEERRRRHHHHOOOOUUUUDDDD VVVVAAAANNNN DDDDEEEE AAAAUUUUTTTTOOOO

GEPROGRAMMEERDONDERHOUD

Doelmatig onderhoud is een beslis-sende factor voor een lange levens-duur, de beste prestaties en een zozuinig mogelijk gebruik van de auto.

Om dit te realiseren heeft Fiat eenreeks controle- en onderhoudsbeur-ten samengesteld die iedere 20.000km moeten worden uitgevoerd.

Onthoud echter dat het GEPROGRAM-MEERD ONDERHOUD niet volledig toereikend is om de auto in optimalestaat te houden: zowel in de begin-periode voor de servicebeurt bij20.000 kilometer als daarna, tussentwee servicebeurten in, moet er regelmatig wat aandacht aan de autoworden geschonken. Controleer bijvoorbeeld regelmatig de banden-spanning en de vloeistofniveaus en vuldeze laatste zonodig bij.

BELANGRIJK De servicebeurtenvan het geprogrammeerd onderhoudzijn door de fabrikant voorgeschreven.Het niet uitvoeren van deze service-beurten kan het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.

De werkzaamheden van het gepro-grammeerd onderhoud kunnen dooralle Fiat-dealers tegen vaste tarief-tijden worden uitgevoerd.

Eventuele reparaties die nodig blijkentijdens het uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het geprogrammeerd onderhoud wordenuitsluitend na toestemming van deklant uitgevoerd.

BELANGRIJK Het verdient aanbe-veling eventuele kleine defecten onmiddellijk door de Fiat-dealer telaten verhelpen en daarmee niet tewachten tot de volgende servicebeurt.

Page 113: 603.45.266NL Seicento Instr

ONDERHOUDSSCHEMA

De servicebeurten moeten iedere 20.000 km. worden uitgevoerd.

112 ONDERHOUD VAN DE AUTO

x 1000 kmBanden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel afstellen Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controlerenWerking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren en sproeiermonden afstellenStand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controlerenRemblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controlerenRemschoenen achter op conditie en slijtage controleren (trommelremmen)Visueel de conditie controleren van: bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen rubber delen (stofkappen, hoezen, enz.) rubber slangen van rem- en brandstofsysteemSpanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel afstellen Visueel de conditie controleren van de diverse aandrijfriemenKlepspeling controleren/afstellen Handrem controleren/afstellenBenzinedamp-opvangsysteem controlerenLuchtfilter vervangen Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem, ruitensproeiers, accu, enz.)

Getande distributieriem controleren

Getande distributieriem vervangen (*)

Bougies vervangen

20 40 60 80 100 120 140 160 180● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ●

● ● ● ●

● ● ● ●

● ●

● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ●

● ● ● ●

Page 114: 603.45.266NL Seicento Instr

113ONDERHOUD VAN DE AUTO

x 1000 km

Inspuiting/ontsteking controleren (m.b.v. diagnosestekker)

Oliepeil handgeschakelde versnellingsbak controleren

Motorolie verversen

Motoroliefilter vervangen

Remvloeistof vervangen (of elke 2 jaar)

20 40 60 80 100 120 140 160 180

● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ● ● ● ● ● ● ●

● ● ●

(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor) Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.

JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA

– Werking ruitenwissers/-sproeiersvoor/achter controleren en sproeier-monden afstellen.

– Stand wisserbladen voor/achtercontroleren en wisserbladen op slijtagecontroleren.

– Remblokken voor (schijfremmen)op conditie en slijtage controleren.

– Visueel de conditie controlerenvan: motor, versnellingsbak, aandrijf-assen, uitlaat-, brandstof- en remlei-dingen, rubber delen (stofkappen, hoezen, enz.) en rubber slangen vanrem- en brandstofsysteem.

– Acculading controleren.

– Conditie van diverse aandrijfriemenvisueel controleren.

– Vloeistofniveaus controleren eneventueel bijvullen (motorkoel-systeem, remsysteem, ruitensproeiers,accu, enz.).

– Motorolie verversen.

– Motoroliefilter vervangen.

– Pollenfilter vervangen (indienaanwezig).

Voor auto’s waarmee jaarlijksminder dan 20.000 km wordt gereden (bijvoorbeeld ongeveer10.000 km) is er een jaarlijks inspectieschema dat het volgendebevat:

– Banden op conditie en slijtage con-troleren en bandenspanning eventueelherstellen (inclusief het reservewiel).

– Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwings-knipperlichten, bagageruimte, interieur,dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren

Page 115: 603.45.266NL Seicento Instr

BELANGRIJK - Afstandsbedie-ning

Als u op het knopje van de afstands-bediening drukt en de portieren worden niet vergrendeld en derichtingaanwijzers gaan niet knipperen,dan moet u de batterijen vervangendoor batterijen van hetzelfde type.

BELANGRIJK - Motorolie

Vervang de motorolie vaker dan inhet onderhoudsschema staat aange-geven als de auto overwegend onderzware bedrijfsomstandigheden rijdt,zoals:– trekken van aanhangers of

caravans;– rijden op stoffige wegen– veel korte ritten (minder dan 7-8

km) en bij buitentemperaturen ondernul;– veel langdurig stationair draaiende

motor of lange ritten bij lage snelheden(bijv. bij huis-aan-huis bezorging of alsde auto lang stilstaat).

BELANGRIJK - Luchtfilter

Als de auto over stoffige wegen rijdt,moet het luchtfilter vaker worden vervangen dan in het onderhouds-schema staat aangegeven.

Raadpleeg bij twijfel over de ver-vangingsinterval van motorolie en luchtfilter in relatie tot het gebruik vande auto de Fiat-dealer.

BELANGRIJK - Accu

Wij raden u aan de acculading voorhet begin van de winter te con-troleren, om de mogelijkheid van bevriezing van het elektrolyt tevoorkomen. Voer deze controle vakeruit als de auto overwegend voor korte trajecten wordt gebruikt, of alser accessoires zijn gemonteerd diepermanent, ook bij uitgeschakeld contact, stroom verbruiken. Dit geldtin het bijzonder voor achteraf aange-brachte accessoires.

114 ONDERHOUD VAN DE AUTO

AANVULLENDEWERKZAAMHEDEN

Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en eventueel bijvullen/herstellen:– koelvloeistofniveau, remvloeistof-

niveau, niveau elektrolyt in de accu, niveau van de ruitensproeiervloeistof,spanning en conditie van de banden.

Iedere 3.000 km controleren eneventueel bijvullen: motoroliepeil

Gebruik bij voorkeur producten vande FL Group omdat die speciaal zijnafgestemd op de Fiat-modellen (zie deVULLINGSTABEL in het hoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS).

Page 116: 603.45.266NL Seicento Instr

NIVEAUS CONTROLERENAls de auto wordt gebruikt in warme klimaten of onder zeer zwarebedrijfsomstandigheden moet de acculading (elektrolyt) vaker wordengecontroleerd dan is voorgeschrevenin het ONDERHOUDSSCHEMA in dithoofdstuk.

115ONDERHOUD VAN DE AUTO

Vertrouw het onderhoudin principe toe aan deFiat-dealer. Als u toch zelf

onderhoud of kleine reparatiesverricht, controleer dan of u overhet juiste speciale gereedschapen de noodzakelijke origineleFiat-onderdelen en de voorge-schreven bedrijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet zelf onderhoudswerkzaamheden uit,als u daarmee geen ervaringhebt.

fig. 1

P4Q

0103

8

Rook nooit tijdens werk-zaamheden in de motor-ruimte: er kunnen licht

ontvlambare gassen aanwezigzijn; brandgevaar.

Pas op als u sjaals, dassen of loszittende kledingstukken draagt:

deze kunnen door de bewegendeonderdelen worden gegrepen.

1. Motorolie - 2. Accu - 3. Remvloeistof - 4. Ruitensproeiervloeistof - 5. Koelvloeistof.

Page 117: 603.45.266NL Seicento Instr

Wees bij het uitvoerenvan werkzaamheden inde motorruimte extra

voorzichtig als de motor nogwarm is: gevaar voor verbran-ding. Onthoud dat bij een warmemotor de elektroventilateur onverwachts kan inschakelen:kans op verwonding.

MOTOROLIE

Controleer het oliepeil als de autoop een vlakke ondergrond staat enenige minuten (circa 5) na het uitzet-ten van de motor.

Het oliepeil moet altijd tussen hetMIN- en MAX-merkteken op deoliepeilstok B-fig. 2 staan.

Het verschil tussen het MIN- enMAX-merkteken komt overeen metongeveer 1 liter.

Als het olieniveau dicht bij of onderhet MIN-merkteken staat, moet er viade olievulopening A, motorolie tot aanhet MAX-merkteken worden bijge-vuld.

Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.

MOTOROLIEVERBRUIK

De motor van een nieuwe auto moetnog worden ingereden. Dit betekentdat het motorolieverbruik pas na deeerste 5.000÷ 6.000 km stabiliseert.

BELANGRIJK Het motorolie-verbruik hangt af van de rijstijl en degebruiksomstandigheden van de auto.

116 ONDERHOUD VAN DE AUTO

BELANGRIJK Laat na het bijvullenof verversen van de olie de motor enige seconden draaien, zet vervolgensde motor af en controleer na enige minuten het oliepeil.

Vul nooit motorolie bijmet andere specificatiesdan de olie waarmee de

motor is gevuld.

fig. 2

P4Q

0103

9Afgetapte motorolie en

gebruikte oliefilters be-vatten stoffen die schade-

lijk zijn voor het milieu. Het israadzaam om het verversen vande motorolie en het vervangenvan het oliefilter door de Fiat-dealer te laten uitvoeren. DeFiat-dealer beschikt over de uitrusting voor het op milieu-vriendelijke wijze en conform dewettelijke bepalingen verwerkenvan afgewerkte olie en oliefilters.

Belangrijk. Tijdens hetbijvullen mogen de vloei-stoffen met verschillende

specificaties niet gemengd worden:als de specificaties van de vloei-stoffen verschillen, kan de autoernstig beschadigd worden.

Page 118: 603.45.266NL Seicento Instr

KOELVLOEISTOF Het niveau van de koelvloeistof moetgecontroleerd worden bij een koudemotor en moet tussen het MIN- enMAX-merkteken op het expansiere-servoir staan.

Een te laag niveau bijvullen door lang-zaam via de vulopening A-fig. 3 eenmengsel van 50% gedestilleerd wateren 50% PARAFLU11 van de FLGroup te gieten totdat het niveau dicht bij het MAX-merkteken staat.

Een mengsel van PARAFLU11 engedestilleerd water in een meng-verhouding van 50% beveiligt tot eentemperatuur van –35°C.

VLOEISTOF VOORRUITENSPROEIERS/ACHTERRUITSPROEIER

Verwijder voor het bijvullen vanvloeistof dop A-fig. 4.

Gebruik een mengsel van water enDPI in de volgende mengverhouding:

30% DPI en 70% water in de zomer.

50% DPI en 50% water in de winter.

117ONDERHOUD VAN DE AUTO

Draai bij een warmemotor de dop van het expansiereservoir nooit

los: gevaar voor verbranding.

Het koelsysteem staatonder druk. Vervang dedop zonodig alleen door

een exemplaar van hetzelfde type, anders kan de werking vanhet systeem in gevaar worden gebracht.

fig. 3

P4Q

0104

0

Rijd nooit met een leegruitensproeierreservoir:de ruitensproeiers zijn

van fundamenteel belang vooreen optimaal zicht.

Enkele in de handelverkrijgbare ruiten-sproeiervloeistoffen zijn

licht ontvlambaar. Als de vloei-stoffen in contact komen met dewarme delen van de motor kunnen ze ontbranden.

fig. 4

P4Q

0104

1

Page 119: 603.45.266NL Seicento Instr

REMVLOEISTOF

Controleer of het remvloeistof-niveau nog op het maximumniveaustaat. Controleer regelmatig dewerking van het waarschuwingslampjeop het instrumentenpaneel: als u ophet deksel van het reservoir drukt(met de contactsleutel in stand MAR),moet het waarschuwingslampje xgaan branden.

Voor het bijvullen mag uitsluitendremvloeistof worden gebruikt die voldoet aan de “DOT”-specificaties.Het verdient aanbeveling TUTELATOP4 remvloeistof te gebruiken; dezelfde remvloeistof, waarmee hetremsysteem door de fabriek is gevuld.

Voorkom contact tussende zeer corrosieve remvloeistof en de lak. Als

er remvloeistof wordt gemorst,moet de lak onmiddellijk met water worden afgespoeld.

LUCHTFILTER

VERVANGEN

Draai de bouten A-fig. 6 los, verwij-der het deksel B en neem het te vervangen filterelement C-fig. 7 uit.

118 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Het symbool π op hetreservoir geeft aan dat ersynthetische remvloeistof

en geen minerale vloeistof moetworden gebruikt. Het gebruikvan vloeistoffen met andere specificaties moet absoluut worden vermeden, omdat derubbers in het remsysteem doordeze vloeistoffen kunnen wordenbeschadigd.

BELANGRIJK Remvloeistof is hygroscopisch (het trekt water aan).Daarom verdient het aanbeveling, alsde auto overwegend wordt gebruiktin gebieden met een hoge luchtvoch-tigheid, de remvloeistof vaker te vervangen dan in het ONDERHOUDS-SCHEMA wordt aangegeven.

fig. 5

P4Q

0104

2

fig. 6

P4Q

0104

3

fig. 7

P4Q

0104

4

Page 120: 603.45.266NL Seicento Instr

ACCU

De accu van de Fiat Seicento is “onderhoudsarm”: onder normale gebruiksomstandigheden is het nietnodig gedestilleerd water bij te vullen.

ACCU VERVANGEN

Als de accu vervangen wordt, moeteen originele accu met dezelfde specificaties worden geïnstalleerd. Alsde accu vervangen wordt door een ac-cu met andere specificaties, vervallende onderhoudsintervallen die in hetONDERHOUDSSCHEMA in dit hoofdstukstaan aangegeven; voor het onderhoudvan de nieuwe accu dient u zich striktte houden aan de aanwijzingen van defabrikant van de accu.

VLOEISTOFNIVEAU VAN DEACCU (elektrolyt)

Het vloeistofniveau moet worden ge-controleerd (en eventueel bijgevuld)overeenkomstig de intervallen diestaan aangegeven in het ONDERHOUDS-SCHEMA in dit hoofdstuk. Laat dezehandelingen door de Fiat-dealeruitvoeren.

PRAKTISCHE TIPS OM DELEVENSDUUR VAN DEACCU TE VERLENGEN

Wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de portieren, demotorkap en de achterklep goed ge-sloten zijn. De interieurverlichtingmoet gedoofd zijn.

Voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomverbruikers als de motor uit staat (bijv. autoradio,waarschuwingsknipperlichten enz.).

BELANGRIJK Een accu die gedu-rende langere tijd minder dan 50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voorbevriezing (bij temperaturen onder -10°C).

Als u de auto langere tijd niet gebruikt, zie AUTO LANGERE TIJD STALLENin het hoofdstuk CORRECT GEBRUIK VANDE AUTO.

119ONDERHOUD VAN DE AUTO

Accu’s bevatten zeerschadelijke stoffen voorhet milieu. Het verdient

aanbeveling een defecte accu doorde Fiat-dealer te laten vervangen,omdat deze beschikt over de uitrusting voor het op milieu-vriendelijke wijze en conform dewettelijke bepalingen, verwerkenvan defecte accu’s.

De vloeistof in de accu isgiftig en corrosief. Ver-mijd het contact met de

huid of de ogen. Houd open vuuren vonkvormende apparatenverwijderd van de accu: brand- enontploffingsgevaar.

Onoordeelkundige mon-tage van elektrische enelektronische apparatuur

kan ernstige schade toebrengenaan de auto.

Page 121: 603.45.266NL Seicento Instr

Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die constante voeding nodig hebben (diefstalalarm, handsfree mobiele telefoon, satellietnavigatiesysteem,enz.), dient u contact op te nemen metde Fiat-dealer. Deze kan u de meestgeschikte installaties aanraden en controleren of het noodzakelijk is eenaccu met een grotere capaciteit temonteren.

Deze stroomverbruikers blijven continu stroom verbruiken ook bij eenuitgenomen contactsleutel (geparkeer-de auto, motor uitgezet), waardoor deaccu geleidelijk kan ontladen.

Het totale energieverbruik van dezeaccessoires (standaard en achteraf gemonteerd accessoires) moet min-der zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu), zoals in de volgende tabel staatvermeld:

Bedenk dat bij het inschakelen vangrote stroomverbruikers zoals:verwarming van het babyflesje, stof-zuiger, mobieletelefoon, koelbox, enz.,bij een uitgezette motor, de accu snel-ler zal ontladen.

BELANGRIJK Als aan boord vande auto extra systemen moetenworden geïnstalleerd, moet goedop de juiste aansluitingen wordengelet. Niet correcte elektrischeverbindingen kunnen gevaarlijkzijn, vooral voor de elementaireelektronische systemen.

ELEKTRONISCHEREGELEENHEDEN

Bij een normaal gebruik van de autozijn speciale voorzorgsmaatregelenniet nodig.

Het is echter nodig de volgendeaanwijzingen nauwkeurig op te volgenbij werkzaamheden aan de elektrischeinstallatie of bij een noodstart:

– Koppel de accu nooit los van deelektrische installatie bij een draaien-de motor.

– Koppel de accuklemmen los al-vorens de accu met een acculader opte laden.

– Gebruik nooit een acculader voorhet starten van de motor, maar gebruik een hulpaccu.

– Let op een goede aansluiting tussen de accu en de elektrische in-stallatie, zowel wat betreft de juisteaansluitwijze als de juiste verbindingtussen de polen en de kabeluiteinden.

– Neem de stekkers van de regel-eenheden nooit los en sluit ze nooitaan als de contactsleutel in standMAR staat.

120 ONDERHOUD VAN DE AUTO

ACCUVAN

40A 24 mA

MAXIMUM STROOM-VERBRUIK BIJ STIL-STAANDE MOTOR

Page 122: 603.45.266NL Seicento Instr

– Controleer de polariteit niet doormiddel van vonken.

– Neem de stekkers van de regel-eenheden los voor het uitvoeren vanlaswerkzaamheden aan de carrosserie.Verwijder de regeleenheden als detemperatuur boven de 80°C stijgt (bijzondere werkzaamheden aan decarrosserie, enz.).

BELANGRIJK Een niet correcte installatie van een radio en/of diefstal-alarm kan tot storingen in de elektro-nische regeleenheden leiden.

WIELEN ENBANDEN

BANDENSPANNING

De spanning van de banden, inclusiefhet reservewiel, moet regelmatig, omde twee weken en voor een lange rit,worden gecontroleerd.

De bandenspanning moet bij koudebanden worden gecontroleerd.

Tijdens het rijden neemt de banden-spanning toe (een natuurlijk ver-schijnsel). Houd er daarom rekeningmee, dat bij een controle of oppom-pen van warme banden de spanning0,3 bar hoger moet zijn dan bij koudebanden.

Zie voor de juiste waarde van debandenspanning WIELEN in het hoofd-stuk TECHNISCHE GEGEVENS.

Bedenk dat ook de wegligging afhankelijk isvan een juiste banden-

spanning.

121ONDERHOUD VAN DE AUTO

Modificaties of repara-ties aan de elektrische installatie die niet correct

worden uitgevoerd en waarbijgeen rekening wordt gehoudenmet de technische specificatiesvan het systeem, kunnen storingenin de werking en zelfs brand-gevaar veroorzaken.

Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregelmatige slijtagevan de banden fig. 15:

A - Juiste spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.

B - Te lage spanning: te grote slijtagevan de zijkanten van het loopvlak.

C - Te hoge spanning: te grote slij-tage in het midden van het loopvlak.

fig. 8

P4Q

0008

6

Page 123: 603.45.266NL Seicento Instr

Door een te lage banden-spanning wordt de bandte heet, waardoor er

onherstelbare inwendige schadeaan de band kan ontstaan.

Rijd nooit met een te zwaar beladenauto. Hierdoor kunnen de banden ende velgen ernstig beschadigd worden.

Stop zo snel mogelijk bij een lekkeband en verwissel het wiel om beschadiging van de band, de velg, dewielophanging en de stuurinrichting tevoorkomen.

Banden verouderen ook als zij weinig worden gebruikt. Scheurtjes inhet loopvlak en op de wangen gevenaan dat de band verouderd is. Bandendie langer dan zes jaar onder een auto gemonteerd zijn, moeten danook door een specialist worden gecontroleerd. Dit geldt in het bijzonder voor het reservewiel.

Monteer nooit gebruikte banden ofbanden, waarvan de herkomst onbekend is.

De Seicento is voorzien van tubelessbanden zonder binnenband. In dit type band mag nooit een binnenbandworden gemonteerd.

Bij de montage van een nieuwe bandmoet ook het ventiel vernieuwd worden.

Om een gelijke slijtage van de bandenop de vooras en de achteras te verkrijgen, is het raadzaam de bandenom de 10.000 - 15.000 km van as teverwisselen. Hierbij moeten de bandenaan dezelfde zijde van de auto gemon-teerd blijven, zodat een omkering vande draairichting wordt voorkomen.

122 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Banden moeten worden vervangenals de profieldiepte van het loopvlakminder is dan 1,6 mm. Houdt u echteraltijd aan de bepalingen van het landwaarin u rijdt.

BELANGRIJKE TIPS

Voorkom bruusk remmen, met spin-nende wielen optrekken, enz.

Vermijd ook harde contacten tussenbanden en stoepranden, kuilen, en andere obstakels. Het langdurig rijdenop een slecht wegdek kan de bandenbeschadigen.

Controleer de banden regelmatig opscheuren in de wangen en bulten ofslijtplekken op het loopvlak. Raadpleegzonodig de Fiat-dealer.

Verwissel de bandenniet kruiselings, waarbijde banden van de rechter-

zijde aan de linkerzijde en omgekeerd worden gemonteerd.

Page 124: 603.45.266NL Seicento Instr

RUBBER SLANGEN

Houd voor de rubber slangen van hetrem- en brandstofsysteem zeernauwkeurig de voorschriften van hetgeprogrammeerd onderhoudsschemaaan. Ozon, hoge temperaturen en hetgedurende langere tijd ontbreken vanvloeistof in een systeem zorgen er-voor dat de slangen uitdrogen enscheuren, waardoor het betreffendesysteem gaat lekken. Daarom is zorg-vuldige controle noodzakelijk.

RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER

WISSERBLADEN

Maak de wisserbladen regelmatigschoon met een schoonmaakmiddel;wij raden DPI aan.

Vervang de wisserbladen als het rubber vervormd of versleten is. Hetverdient aanbeveling ten minste éénmaal per jaar de wisserbladen te vervangen.

Met enkele simpele voorzorgsmaat-regelen is het mogelijk beschadigingenvan het rubber te voorkomen.

– Wanneer de temperatuur onder0°C is gedaald, moet er gecontroleerdworden of er geen ijs tussen wisser-blad en ruit zit: Verwijder zonodig hetijs met antivries.

– Verwijder eventueel opgehooptesneeuw van de ruit: om de wisser-bladen te beschermen en oververhit-ting van de ruitenwissermotor tevoorkomen.

– Schakel de ruiten-/achterruitwisserniet op een droge ruit in.

123ONDERHOUD VAN DE AUTO

Rijden met versleten ruitenwisserbladen is gevaarlijk, omdat ze het

zicht onder extreme atmos-ferische omstandigheden aan-zienlijk beperken.

Page 125: 603.45.266NL Seicento Instr

Wisserbladen vervangen.

1) Trek de wisserarm A-fig. 9 vande voorruit en plaats het wisserbladonder een hoek van 90 ° ten opzichtevan de arm.

2) Druk op de lip B van de veerklemin het wisserblad en druk het wisser-blad naar beneden uit de arm A.

3) Monteer het nieuwe blad, waarbijde lip in de zitting op de wisserarmmoet vallen. Controleer of het wisserblad geborgd is.

Wisserblad achter vervangen

1) Kantel het dopje A-fig. 10omhoog en draai de bevestigingsmoerB-fig. 11 van de wisserarm los. Trekde complete wisserarm los van dedraaipen.

2) Plaats de nieuwe wisserarm in dejuiste stand en draai de moer B zorg-vuldig vast.

3) Kantel het dopje A omlaag.

RUITENSPROEIERS fig. 12-13

Als de ruitensproeiers niet werken,controleer dan eerst het niveau in hetruitensproeiertankje: zie NIVEAUSCONTROLEREN in dit hoofdstuk.

Controleer vervolgens of de ruiten-sproeiermonden niet verstopt zijn.Deze kunnen zonodig met een speldworden doorgeprikt.

124 ONDERHOUD VAN DE AUTO

fig. 9

P4Q

0013

1

fig. 10

P4Q

0013

2fig. 11

P4Q

0013

3fig. 12

P4Q

0012

6

Page 126: 603.45.266NL Seicento Instr

Stel de sproeiermonden zodanig afdat de straal de ruit raakt op het hoog-ste punt in de slag van de ruitenwis-sers.

CARROSSERIE

BESCHERMING TEGENATMOSFERISCHEINVLOEDEN

De belangrijkste oorzaken van roest zijn:

– luchtverontreiniging;

– zoutgehalte in de lucht en lucht-vochtigheid (gebieden aan zee, warmen vochtig klimaat);

– omgevings-/seizoensinvloeden.

Ook de invloed van schurende elementen, zoals stoffige omgeving,opwaaiend zand, modder en steenslagop de lak en de onderzijde moet nietworden onderschat.

Fiat heeft voor uw Seicento de bestetechnologische oplossingen toegepastom de carrosserie efficiënt tegen roest te beschermen.

De belangrijkste zijn:

– De toepassing van aangepastespuittechnieken en lakproducten diede auto de benodigde weerstand tegen roest en schurende elementenverlenen.

– Het gebruik van verzinkte (of voor-behandelde) plaatdelen met een hogecorrosiebestendigheid.

– Het aanbrengen van een gespotenbeschermende waslaag op de onder-zijde, in de wielkuipen, in de motor-ruimte en verschillende holle ruimtes,met een hoog beschermend vermogen.

– Het aanbrengen van een bescher-mende kunststof laag op kwetsbaredelen: onderzijde van de portieren,binnenzijde van de spatborden, naden,randen, enz.

– Toepassing van “open” holle ruimtesom condensvorming te voorkomen enbinnendringend water af te voeren,waardoor roest van binnenuit wordtvoorkomen.

CARROSSERIEGARANTIE

Bij de Seicento is de carrosserie tegen doorroesten van alle originelecomponenten van de carrosserie envan alle dragende delen gegarandeerd.Voor de specifieke voorwaarden vandeze garantie wordt verwezen naar de“SERVICE- EN GARANTIEHAND-LEIDING”.

125ONDERHOUD VAN DE AUTO

fig. 13

P4Q

0012

7

Page 127: 603.45.266NL Seicento Instr

TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROSSERIE

Lak

De lak heeft behalve een esthetischeook een beschermende functie.

Daarom moeten beschadigingen vande laklaag, zoals krassen, onmiddellijkworden bijgewerkt om roestvorming tevoorkomen.

Het bijwerken dient met de originelelak te worden uitgevoerd (zie hethoofdstuk TECHNISCHE GEGEVENS).

Het normale onderhoud van de auto beperkt zich tot wassen, waarbijde frequentie afhankelijk is van het gebruik van de auto en van de omge-ving. Het is raadzaam de auto vaker tewassen bij sterke luchtverontreinigingof bij het rijden over wegen metstrooizout.

Schoonmaakmiddelenverontreinigen het water.Daarom moet de auto bij

voorkeur worden gewassen opeen plaats waar het afvalwater direct wordt opgevangen en gezuiverd.

De juiste wasmethode:

1) Verwijder de antenne van het dakom te voorkomen dat deze beschadigtals u de auto wast in een auto-wasserette.

2) Spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage druk af.

3) Was de auto met een zachtespons met een oplossing van neutralezeep; spoel daarbij de spons regel-matig uit.

4) Spoel de auto af met schoon water en droog de auto met warme lucht of een schone, zachte zeem.

De minder zichtbare delen zoals deranden van de portieren, achterklepen motorkap en de koplamprandenmoeten niet vergeten worden, omdatdaar water kan blijven staan.

Het verdient aanbeveling de auto nahet wassen niet onmiddellijk binnen tezetten, maar de auto nog even buitente laten staan, zodat waterresten buiten kunnen verdampen.

Was de auto nooit in de zon of alsde motorkap nog warm is: omdat dande glans van de lak kan afnemen.

De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze wordengewassen als de gespoten carrosserie-delen.

Parkeer de auto niet onder bomen,aangezien harsdruppels bij langereinwerking de lak kunnen beschadigen,waardoor de kans op roestvormingwordt vergroot.

BELANGRIJK Vogeluitwerpselendienen zo snel en zo goed mogelijk vande lak verwijderd te worden, omdatdoor de agressieve bestanddelen delak kan beschadigen.

126 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Page 128: 603.45.266NL Seicento Instr

Motorruimte

Het verdient aanbeveling de motor-ruimte na het winterseizoen zorgvul-dig te laten uitspuiten. Laat dit verzorgen door een gespecialiseerdbedrijf.

INTERIEUR

Controleer af en toe of er onder devloerbedekking geen water is blijvenstaan (dooiwater van sneeuwrestenaan schoenen, lekkende paraplu’s,enz.), waardoor roestvorming op debodem veroorzaakt zou kunnen worden.

127ONDERHOUD VAN DE AUTO

Schoonmaakmiddelenverontreinigen het water.Daarom moet de motor-

ruimte bij voorkeur worden uitgespoten op een plaats waarhet afvalwater direct wordt opgevangen en gezuiverd.

BELANGRIJK Voor het uitspuitenvan de motorruimte moet de motorkoud zijn en de contactsleutel in standSTOP staan. Controleer na het reinigen of de verschillende bescher-mingen ( rubberkappen, deksels, enz.)nog op hun plaats zitten en niet beschadigd zijn.

Gebruik nooit ontvlam-bare producten zoals petroleum of wasbenzine

voor het reinigen van de interieurdelen van de auto. Deelektrostatische lading die tijdenshet reinigen door het wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.

Voor het behoud van de auto verdient het aanbeveling de auto regelmatig in de was te zetten.

Als de laklaag door de aanhechtingvan smog dof is geworden, kan de lakmet autopolish behandeld worden.Deze autopolish brengt niet alleen eenbeschermende laag aan maar polijst delak ook.

Ruiten

Gebruik voor het schoonmaken vande ruiten een daarvoor geschiktschoonmaakmiddel. Gebruik eenschone, zachte doek om krassen enbeschadigingen te voorkomen.

BELANGRIJK Let er bij hetschoonmaken van de binnenzijde vande achterruit op, dat de elektrischeweerstandsdraden van de achterruit-verwarming niet worden beschadigd.Veeg voorzichtig in de richting van dedraden.

Page 129: 603.45.266NL Seicento Instr

MET LEER BEKLEDESTOELEN SCHOONMAKEN

– Verwijder droog vuil met eenzeemleer of een iets vochtige doek,zonder hard te drukken.

– Dep een vochtige vlek of vet meteen droge en absorberende doek enwrijf daarbij niet. Behandel de plek vervolgens met een doek of zeem bevochtigd met water en een neutralezeep.

Als de vlek nog niet verwijderd is,behandel de vlek dan met een speciaalschoonmaakmiddel, waarbij de instructies op de verpakking striktmoeten worden opgevolgd.

BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine om het glas van hetinstrumentenpaneel schoon te maken.

KUNSTSTOFINTERIEURDELEN

Gebruik speciale reinigingsmiddelenom het visuele effect van de compo-nenten niet te wijzigen.

BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of benzine om het glas van hetinstrumentenpaneel schoon te maken.

128 ONDERHOUD VAN DE AUTO

Bewaar nooit spuitbus-sen in de auto. Ontplof-fingsgevaar. Spuitbussen

mogen niet worden blootgesteldaan temperaturen boven 50°C. Inde zomer kan de temperatuur inhet interieur tot ver boven dezewaarde oplopen.

STOELEN EN STOFFENBEKLEDING REINIGEN

– Verwijder stof met een zachte borstel of een stofzuiger.

– Reinig de zittingen met een vochtige spons en een oplossing vanneutrale zeep.

– Voor het oplossen van eventuelevetvlekken, raden wij het gebruik aanvan specifieke producten.

Page 130: 603.45.266NL Seicento Instr

129TECHNISCHE GEGEVENS

TTTTEEEECCCCHHHHNNNNIIIISSSSCCCCHHHHEEEE GGGGEEEEGGGGEEEEVVVVEEEENNNNSSSS

IDENTIFICATIE-GEGEVENS

CHASSISNUMMER

Het chassisnummer is ingeslagen inde bodemplaat rechts in de bagage-ruimte fig. 1.

Het is bereikbaar nadat de vloer-bedekking is opgetild en bevat de vol-gende gegevens:

– type van de auto: ZFA 187000

– oplopend productienummer.

MOTORCODEDe motorcode is in het cilinderblok

ingeslagen en bestaat uit het motor-type en een oplopend productienum-mer.

TYPEPLAATJE METIDENTIFICATIEGEGEVENS

Het typeplaatje fig. 2 bevat de volgende identificatiegegevens:A - Naam van de fabrikantB - Nummer typegoedkeuringC - Identificatiecode van het auto-

type

D - ChassisnummerE - Max. toelaatbaar totaalgewicht

van de autoF - Max. toelaatbaar totaalgewicht

van de auto met aanhangerG - Max. toelaatbare voorasbelastingH - Max. toelaatbare achterasbelastingI - MotortypeL - Code van de carrosserie-uit-

voeringM - Nummer voor de onderdelen.Het typeplaatje is links in de bagage-

ruimte aangebracht fig. 3.

fig. 1

P4Q

0008

0

fig. 2P

4Q00

081

fig. 3

P4Q

0010

0

Page 131: 603.45.266NL Seicento Instr

PLAATJE MET INFORMATIEOVER DE CARROSSERIELAK

Het plaatje fig. 4 is aangebracht opde binnenzijde van de achterklep.

Het bevat de volgende informatie:

A - Fabrikant van de lak

B - Kleurbenaming

C - Kleurcode

D - Kleurcode voor bijwerken enoverspuiten.

130 TECHNISCHE GEGEVENS

fig. 4

P4Q

0008

2

187AXC1A 02

187AXC1A 02B

187AXC1A 02C

187CXC1A 00

187A1.000

187A1.000

187A1.000

187A1.000

Uitvoering Typecode Codevan de motor van de carrosserie uitvoering

S - SX

Sporting

Sport KIT (Abarth)

Van

MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN

Page 132: 603.45.266NL Seicento Instr

131TECHNISCHE GEGEVENS

MOTOR

ALGEMEEN

Typecode

Cyclus

Aantal en opstelling cilinders

Boring en slag mm

Cilinderinhoud cm3

Compressieverhouding

Max. vermogen (EU): kWpk

bijbehorend toerental min-1

Max koppel (EU): Nmkgm

bijbehorend toerental min-1

Bougies

Brandstof

1108 cm3

187A1.000

Otto

4 in lijn

70 x 72

1108

9,6

4054

5000

889,0

2750

NGK BKR5EZ

Loodvrije benzine

95 RON

Page 133: 603.45.266NL Seicento Instr

INSPUITINGONTSTEKING

Geïntegreerde multipoint elektroni-sche inspuiting en ontsteking: één regeleenheid regelt zowel inspuitduurvan de inspuiting (benzinedosering) alsde ontstekingsvervroeging.

Stationair toerental: 750 ±50 min-1.

BOUGIES

Schone en goede bougies met de juistewarmtegraad zijn van doorslaggevendbelang voor een goede werking van demotor en een lage uitstoot van schadelijke stoffen van de motor.

De informatie die de bougie levertaan een deskundige is een belangrijkebron voor het opsporen van de storing, ook als deze niet door de ont-steking wordt veroorzaakt. Het isdaarom belangrijk dat bij storingen inde motorwerking de bougies wordengecontroleerd door de Fiat-dealer.

TRANSMISSIE

KOPPELING

Zelfstellende, mechanische bediendekoppeling met koppelingspedaal zonder vrije slag.

HANDGESCHAKELDEVERSNELLINGSBAK

Vijf gesynchroniseerde versnellingenvooruit en één versnelling achteruit.

Rechte eindoverbrenging en differentieel ingebouwd in hetversnellingsbakhuis.

Aandrijving van de voorwielen m.b.v.aandrijfassen die via tripoïde koppe-lingen verbonden zijn met het differentieel en via homokinetischekoppelingen met de wielen.

132 TECHNISCHE GEGEVENS

De bougies moeten bijde kilometerstanden worden vervangen die in

het ONDERHOUDSSCHEMA zijn aangegeven. Gebruik uitsluitendbougies van het voorgeschreventype: Bougies met een afwijken-de warmtegraad kunnen motor-storingen veroorzaken.

Page 134: 603.45.266NL Seicento Instr

REMMEN

VOETREM

Voor: – schijfremmen met zwevende rem-

tangen, en één remcilinder per wiel.

Achter:– trommelremmen met zelfstellende

remschoenen en één remcilinder perwiel.

Diagonaal gescheiden hydraulischremsysteem.

Onderdrukrembekrachtiger van 7”.

ABS met 4 sensoren (indien aanwezig).

Automatisch zelfstellend mechanis-me voor de speling van de remvoe-ringen.

Remdrukregelaars (2) in het hydraulische remcircuit van de achterremmen

HANDREM

De handrem werkt mechanischd.m.v. een handremhefboom op deremschoenen van de achterwielen.

WIELOPHANGING

Voor: Onafhankelijk met onderstewieldraagarmen en veerpoten bestaande uit een gegoten naafdrager die vastverbonden is met de hydraulische, dubbelwerken-de telescoopschokdemper.Coaxiaal ten opzichte vande geplaatste schroefveermet aanslagrubbers. “For life” gesmeerde stuurkogels.Stabilisatorstang aan de carrosserie en aan de wieldraagarmen bevestigd.

Achter: Onafhankelijk met schroef-veren. Getrokken wiel-draagarmen, opgehangen inbussen en gasgevulde dubbelwerkende telescoop-schokdempers.

133TECHNISCHE GEGEVENS

Water, sneeuw enstrooizout op wegen kunnen zich afzetten op

de remschijven waardoor degewenste remvertraging iets later wordt bereikt.

Let op bij de montagevan spoilers, lichtmetalenvelgen en niet standaard

wieldoppen: ze kunnen de venti-latie van de remmen verminde-ren en daarmee hun doelmatig-heid tijdens krachtig en veelvuldig remmen; bijvoorbeeldtijdens een lange afdaling.

Page 135: 603.45.266NL Seicento Instr

STUURINRICHTING

Samendrukbare, energie-absorbe-rende stuurkolom met twee cardankoppelingen.

“For life” gesmeerd tandheugel-stuurhuis.

Aantal stuuromwentelingen van aan-slag tot aanslag (ongeveer) ........... 3,9

Minimum draaicirkel: 10,5 meter (gemiddelde van alle uitvoeringen).

Als optional elektronisch geregeldestuurbekrachtiging

WIELEN

VELGEN EN BANDEN

Geperst stalen of lichtmetalen velgen;verschillende wielbouten voor montage van de twee velgtypen(afwijkende afmetingen en onderlingniet uitwisselbaar).

Tubeless radiaalbanden.

Op de typegoedkeuring zijn boven-dien alle goedgekeurde banden aange-geven.

BELANGRIJK Als de gegevens inhet instructieboekje afwijken van dievan de typegoedkeuring, dient u zichaltijd aan de gegevens van de typegoedkeuring te houden.

Voor de rijveiligheid is het nood-zakelijk dat u zich aan de voorge-schreven afmetingen houdt en dat alle wielen zijn voorzien van bandenvan hetzelfde merk en hetzelfde type.

BELANGRIJK In tubeless bandenmogen geen binnenbanden gebruiktworden.

Lichtmetalen velgen mogen nooit metde wielbouten voor stalen velgen wor-den gemonteerd en omgekeerd. Zievoor het juiste gebruik van de wielbouten en velgen EEN LEKKE BANDin het hoofdstuk NOODGEVALLEN.

Het is mogelijk 14” velgen met bandenmaat 175/50 R14” 74H temonteren. Deze zijn in de Sport kitvan het Fiat-Lineaccessori-programmaopgenomen.

134 TECHNISCHE GEGEVENS

De montage wijkt volle-dig af van de andere wielen.Ook is er een specifiek

reservewiel.Monteer de wielen volgens de

aanwijzingen die bij de Sport kitworden geleverd. Controleer ofbij de achterwielen de minimumafstand van de band vanaf hetverticale deel van de wielkuipgroter is dan 15 mm. Monteer denieuwe wielen niet als u daargeen ervaring mee hebt.Het is raadzaam de montage

door de Fiat-dealer te laten uit-voeren.

Page 136: 603.45.266NL Seicento Instr

WINTERBANDEN

Gebruik winterbanden zoals is aange-geven in het hoofdstuk WINTERBANDEN.

RESERVEWIEL

Geperst stalen velg.

Tubeless band.

SNEEUWKETTINGEN

Gebruik uitsluitend sneeuwkettingenmet een geringe dikte, zie hoofdstukSNEEUWKETTINGEN.

WIELUITLIJNING

Toespoor gemeten tussen de vel-granden van de voorwielen: -1 ± 1mm.

De waarden zijn van toepassing opeen onbelaste auto in rijklare staat.

VERKLARING VAN DECODERING OP DE BANDEN

R = Radiaalband.

14 = Diameter van de velg (in inch).

82 = Code van het draagvermogen.

H = Maximale snelheid.

SnelheidscoderingQ = tot aan 160 km/h.R = tot aan 170 km/h.S = tot aan 180 km/h.T = tot aan 190 km/h.U = tot aan 200 km/h.H = tot aan 210 km/h.V = boven de 210 km/h.

135TECHNISCHE GEGEVENS

Bijvoorbeeld: 185/60 R 14 82 H

Winter- banden

145/70 R13-71Q M+S

––

145/70 R13-71Q M+S

155/65 R13-73H M+S

145/70 R13-71Q M+S–

BandenmaatOptional

145/70R 13-71H–

175/50R 14-74H155/65R 13-73T

–165/55R 13-70H

Velgmaat

5Bx13 H

5Bx13H5bBx13 H25bBx14 H2

5Bx13 H

5bBx14 H2

5Bx13 H5bBx13” H2

Uitvoering

Van

1108 cm3

Sporting

Sport kit

S - SX

185 =Nominale breedte (afstand tussen de wangen inmm).

60 =Hoogte/breedte-verhouding(percentage).

Reservewielvelgmaat bandenmaat

5Bx13H 155/65R13-73T

4bJx13H 135/70R13-68T

- -

4bJx13H 135/70R13-68T

BandenmaatStandaard

155/65 R13-73T

165/55 R13-70H

175/50 R14-74H

155/65 R13-73T–

Page 137: 603.45.266NL Seicento Instr

Lengte mm

Breedte (❒) mm

Hoogte bij onbelaste auto (▲) mm

Oversteekvoor mm

achter mm

Wielbasis mm

Spoorbreedtevoor (▼) mm

achter mm

Inhoud bagageruimte bij onbeladen auto (VDA-norm): dm3

PRESTATIES

Max. snelheid na de inrijperiode in(km/h). ............................................. 150

136 TECHNISCHE GEGEVENS

Berlina

3337

1508

1420

637

500

2200

1277

1270

170 (*)

Van

3337

1508

1440

637

500

2200

1275

1268

810

AFMETINGEN

(❒) Afhankelijk van de velgmaat of de uitvoeringen kunnen de afmetingen kleine verschillen vertonen.(*) Met neergeklapte achterbank: - tot aan de ruiten 440 dm3

- tot aan het dak 810 dm3 (hierbij moet een tweedebuitenspiegel gemonteerd worden)

(▲) Uitvoering Sporting mm 1412(▼) Uitvoering Sporting mm 1293

Page 138: 603.45.266NL Seicento Instr

137TECHNISCHE GEGEVENS

Berlina

760

450

6107201210

400200

28

30

VAN

735

465

6106301200

400350

28

30

GEWICHTEN

(1) Als er speciale accessoires zijn gemonteerd (opendak, trekhaak, enz.), dan stijgt het rijklaar gewicht, waardoor het totale laadvermogen met hetzelfde gewicht daalt.

(2) Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de auto zodanig wordt beladen dat deze limieten niet worden overschreden.

Gewichten (in kg)

Rijklaar gewicht (met volle reservoirs, reservewiel, gereedschap en accessoires) (1)

Nuttig laadvermogen (5 personen + 50 kg of 1 persoon + 330 kg)

Max. toelaatbaar gewicht (2) – vooras – achteras – totaalgewicht

Gewicht van de aanhanger– geremd – ongeremd

Gewicht op de trekhaak

Max. dakbelasting

Page 139: 603.45.266NL Seicento Instr

138 TECHNISCHE GEGEVENS

VULLINGSTABEL

1108 cm3

liter kg

38 –5÷7,5 –

4 –

3,1 2,83,5 3,1

2,4 2,15

– –

– 0,10

– 0,08

0,4 –

1,8 –

Brandstoftank:incl. een reserve van:

Motorkoelsysteem:

Motorcarter:Carter en oliefilter:

Versnellingsbak en differentieel

Hydraul. circuit van de automatisch bediende koppeling:

Stuurhuis:

Homokinetische koppelingen en in stofhoezen (ieder):

Hydraul. remcircuit voor en achter:

Reservoir ruitensproeiers voor en achter:

Voorgeschreven brandstofAanbevolen producten

Loodvrije superbenzine met octaangetal van ten minste 95 R.O.N.

Mengsel van gedestil. water en 50% PARAFLU11

SELENIA 20 K

TUTELA CAR ZC 75 SYNTH

TUTELA TOP 4

K 854

TUTELA MRM 2

TUTELA TOP 4

Mengsel van water en DPI

Page 140: 603.45.266NL Seicento Instr

SPECIFICATIES VAN DE SMEERMIDDELEN EN VLOEISTOFFENAANBEVOLEN PRODUCTEN EN HUN SPECIFICATIES

139TECHNISCHE GEGEVENS

GebruikAanbevolen

smeermiddelen envloeistoffen

SELENIA 20K

SELENIA PERFORMER

TUTELA CARZC 75 SYNTH

TUTELAMRM2

Olie en vetten voor krachtover-brengingen

Smering voor benzinemotoren

Specificaties van de smeermiddelen en de vloeistoffen voor een correct functioneren van de auto

Multigrade motorolie SAE 10W-40 op synthetische basisvoldoet ruimschoots aan de specificaties ACEA A3 en API SJ

Multigrade motorolie SAE 5W-30 op synthetische basis voldoetruimschoots aan de specificaties ACEA A3 en API SJAanbevolen voor temperaturen onder de –20°C

SAE 75W-80 EP olie Voldoet aan de specificaties API GL5 en MIL - L - 2105D LEV

Waterafstotend vet op basis van lithiumzepen, indringingsgetal:N.L.G.I. = 2, bevat molybdeenbisulfide.

Toepassing

Mechanischeversnellingsbakken endifferentieels

Homokinetischekoppelingen

40°

30°

20°

10°

-10°

-20°

-30°

°C

SA

E 1

0W-4

0

SA

E 5

W-3

0

Page 141: 603.45.266NL Seicento Instr

140 TECHNISCHE GEGEVENS

Gebruik

Smeermiddel voor stuurhuis

Vloeistof voor hydrau-lisch remsysteem

Anti-vries voor radiateurs

Vloeistof voor ruiten-sproeiers voor/achter

Aanbevolen smeer-middelen en vloeistoffen

K854

TUTELA TOP 4

PARAFLU11

DPI

Specificaties van de smeermiddelen en de vloeistoffen voor een correct functioneren van de auto

Vet op basis van lithiumzepen, indringingsgetal: N.L.G.I. 000,bevat molybdeensulfide.

Synthetische remvloeistof, F.M.V.S.S. nr. 116 DOT 4 ISO 4925,CUNA NC 956 - 01

Beschermingsmiddel met anti-vries op basis van glycol-monoethyleen, corrosiewerend CUNA NC 956 - 16

Mengsel van alcohol, water en oppervlakte-actieve stoffenCUNA NC 956-11

Toepassing

Mengverhouding: 50%tot –35 °C

Onverdund of metwater gebruiken

Page 142: 603.45.266NL Seicento Instr

Het brandstofgebruik dat in de tabellen is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethodedie in EU-normen is vastgelegd.

Het brandstofverbruik is gemeten tijdens:

– een stadsrit, opgebouwd uit eenkoude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stads-verkeer.

– een testrit buiten de stad,waarbij veelvuldig wordt geaccele-reerd in alle versnellingen en waarmeeeen normaal gebruik van de auto buiten de stad wordt gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en120 km/h;

BRANDSTOFVERBRUIK

– voor het bepalen van het gecom-bineerde brandstofverbruik: teltde waarde van de stadsrit mee voor37% en de waarde van de rit buiten destad voor 63%.

BELANGRIJK Het soort wegdek,bedrijfsomstandigheden, verkeerssitua-tie, atmosferische omstandigheden, algemene conditie van de auto, uitrus-tingsniveau, lading van de auto, impe-riaal op het dak en de aanwezigheid vanandere accessoires die de aërodynami-ca kunnen beïnvloeden kunnen in depraktijk een brandstofverbruik opleve-ren, dat afwijkt van de resultaten die tijdens de hierboven beschreven testszijn bereikt (zie KOSTENBESPARING ENBEPERKING VAN DE UITSTOOT VAN SCHA-DELIJKE UITLAATGASSEN in het hoofdstukCORRECT GEBRUIK VAN DE AUTO).

CO2-EMISSIE

141TECHNISCHE GEGEVENS

De CO2-emissie bij de uitlaat is gemeten op een gemiddeld gecombi-neerd traject. De maximale waardenzijn in onderstaande tabel weergege-ven.

Brandstofverbruik volgens EU1999/100-normen (liter x 100 km) S - SX Sporting AbarthStadsverkeer 8,3 8,8Buitenweg 4,7 5,2Gecombineerd 6,0 6,5

CO2-emissie volgens EU

1999/100-normen (g/km)

S-SX 143

SportingAbarth 155

Page 143: 603.45.266NL Seicento Instr

142 TECHNISCHE GEGEVENS

BANDENSPANNING

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)

Bij warme banden moet de bandenspanning +0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.

Bandenmaat Gemidd. belading Volbeladen Reserve- Voor. Achter. Voor. Achter. wiel

Alle uitvoeringen 155/65 R13” 73T 2,1 2,0 2,3 2,3 –165/55 R13” 70H 2,1 2,0 2,3 2,3 –175/50 R14” 74H 2,1 2,0 2,3 2,3 –135/70 R13” 68T – – – – 2,5

Winter-banden 145/70 R13” 71Q M+S 2,1 2,0 2,3 2,3 –

155/65 R13” 73H M+S 2,1 2,0 2,3 2,3 –

VAN 155/65 R13 73T 2,0 2,0 2,2 2,2 *Winter-banden 145/70 R13” 71Q M+S 2,1 2,0 2,3 2,3 –

* Het reservewiel is gelijk. De bandenspanning is dus hetzelfde.

Page 144: 603.45.266NL Seicento Instr

143TECHNISCHE GEGEVENS

RADIOGOLF-AFSTANDBEDIENING:MINISTERIËLE GOEDKEURING

Voor de landen waar een zendmachtiging verplicht is, staat de typegoedkeuring op de handgreep van de sleutel.

Internationale landencode

A

B

CH

D

DK

E

F

GB

GR

H

I

IRL

NL

P

PL

Toelatingscode

CEPT L PD F

RTT/D/X 1238

BAKOM 96.0331 K.P.

G129383H - G127064H

9747

E01960332

960186 PPL 0

11699

Y∏ME/∆TEE/EK411/23/10/96 - Y∏ME/∆TEE/EK399/11/10/96

EB - 28295/97

DGPGF/SEGR/2/03/336420/FO/000894/31/05/96DGPGF/SEGR/2/03/337911/FO/001694/04/09/96

TRA 24/5/207/7 - TRA 24/5/207/5

NL 96040274

ICP - 016 TC - 96

011/98

Land

Oostenrijk

België

Zwitserland

Duitsland

Denemarken

Spanje

Frankrijk

Groot Brittannië

Griekenland

Hongarije

Italië

Ierland

Nederland

Portugal

Polen

Page 145: 603.45.266NL Seicento Instr

144 TECHNISCHE GEGEVENS

BZT

G129383H

BZT

G127064H

ministerie van verkeer en waterstaat

NL 96040274

E D.G.Tel. E01960332E01960332

ART

Attesté

Conforme Professionnel

atcdatepres.

RadiocomPrivées France

960186 PPL 0

17/04/96

TRW

Page 146: 603.45.266NL Seicento Instr

145ALFABETISCH REGISTER

AAAALLLLFFFFAAAABBBBEEEETTTTIIIISSSSCCCCHHHH RRRREEEEGGGGIIIISSSSTTTTEEEERRRR

Aansteker........................................42ABS ......................................................54Accu- accu vervangen.............................119- elektrolyt controleren................119- nuttige tips ....................................119- opladen...........................................106- starten met een hulpaccu ....89-106Achterklep .........................................47Achterruitverwarming.....................40Achterruitwisser- bediening..........................................39- ruitensproeier ..............................124- vloeistofniveau..............................117- wisserblad......................................123Achteruitrijlicht ..............................100Afmetingen ......................................136Airbag..................................................56- airbag passagier ..............................57- algemene opmerkingen.................58Airconditioning, handbediend

- airconditioning(koeling)................36- bedieningsknoppen ........................35- onderhoud.......................................36Analoog klokje ..................................25Asbak...................................................42Auto langere tijd stallen..................87Autoradio- antenne.............................................64- inbouwvoorbereiding....................66- inbouwvoorbereiding mobieletelefoon............................................66

- luidsprekers.....................................66- radiozendapparatuur en mobieletelefoon............................................68

- schema van de voorbereidebedrading en aansluitingen...........65

- standaarduitrusting ........................64

Bagageruimte- lading vastzetten.............................50- openen..............................................47- vergroten .........................................49

Banden- bandenspanning ............................142- onderhoud.....................................121- typen...............................................134- wiel verwisselen .............................90- winterbanden..................................85Bandenspanning ..............................142Bediening van de klimaatregeling ..33Bedieningsknoppen ..........................40Behoud van deemissiereductiesystemen .............81

Bij een ongeval ................................109Binnenverlichting- bediening..........................................39- gloeilamp vervangen....................102Bougies .....................................131-132BrandstofBrandstofmeter.................................24Brandstof-noodschakelaar..............41Brandstofverbruik - CO2-emissie.................................141

Buitenspiegels

Page 147: 603.45.266NL Seicento Instr

146 ALFABETISCH REGISTER

- achteruitkijkspiegel ........................31- buitenspiegels..................................32Buitenverlichting- bediening..........................................37- gloeilamp achter vervangen.......100- gloeilamp voor vervangen............98

Carrosserie- bescherming tegen atmosferischeinvloeden .......................................125

- carrosseriegarantie......................125- tips voor het behoud..................126- uitvoeringen ..................................130Centrale portiervergrendeling ......45Claxon.................................................41Controle- en waarschuwingslampjes ..................26

Correct gebruik van de auto.........71

Dashboard.......................................21Derde remlicht ...............................101Diefstalalarm - afschriklampje....................................7- afstandsbediening .............................6- batterijen vervangen........................9

- diefstalalarm uitschakelen ............10- ministeriële goedkeuring .....7 - 143- systeem programmeren..................8- wanneer gaat het alarm af ..............9- wanneer is het alarm afgegaan....10- werking...............................................7- zelfdiagnose .......................................8Differentieel ....................................132Dimlicht- bediening..........................................37- gloeilamp vervangen ......................97Dop van de brandstoftank..............69Drukknoppen ....................................40

Economisch rijden .........................78Elektrische ruitbediening ................47Elektrische stuurbekrachtiging ......61Elektronische regeleenheden ......120EOBD-systeem .................................60

Fiat-Code startblokkering ..............4- gebruik .....................................92-107

Gebruiksomstandigheden............80

Gereedschap .....................................92Gewichten .......................................137Gloeilampen- algemene aanwijzingen..................95- buitenverlichting vervangen.........97- interieurverlichting vervangen ......................................102

- typen .................................................96Gordelspanners ................................19Grootlicht- bediening..........................................37- grootlicht-signaal............................38- gloeilamp vervangen ......................97

Handrem .................................73-133Hendels aan het stuur- linker hendel ...................................37- rechter hendel ................................38Hoofdsteunen ...................................30

Identificatiegegevens....................129Imperiaal/skidrager...........................52Inbouwvoorbereiding mobieletelefoon............................................66

Instrumenten .....................................24

Page 148: 603.45.266NL Seicento Instr

147ALFABETISCH REGISTER

Instrumentenpaneel .........................23Interieurverlichting- bediening..........................................39- gloeilamp vervangen....................102

Kentekenplaatverlichting...........100Kilometerteller .................................24Kinderen veilig vervoeren ..............15Koplampen- koplampen afstellen.......................53- koplampverstelling.........................53Koppeling .........................................132Kostenbesparing ...............................78Krik- opmerkingen ...................................90

Lak ...................................................126Luchtfilter.........................................118Luchtrecirculatie...............................35

Mistachterlicht - drukknop in-/uitschakeling...........40- gloeilamp vervangen....................100Mistlampen voor

- afstellen ............................................54- drukknop voor in-/uitschakeling.40- gloeilamp vervangen ......................99Mobiele telefoons- opmerkingen ...................................68- inbouwvoorbereiding....................66Motor- identificatiegegevens ...................131- koelsysteem ..................................117- motorcode ....................................130- oliepeil controleren.....................116- ontsteking/inspuiting ...................132Motor starten- motor opwarmen na het starten71- motor uitzetten..............................72- noodstart ...................................72-88- start-/contactslot ...........................20- starten met een hulpaccu ....89-106- starten van de motor....................71Motorkap ...........................................51Motorolie- oliepeil controleren.....................116- technische specificaties...............139- verbruik..........................................116

Motorruimte (reinigen) ................127

Niveau van de motorkoelvloeistof......................117

Niveau van de motorolie .............116Niveau van de remvloeistof.........118Niveau van de ruitenspoeiervloeistof.................117

Noodgevallen ....................................88Nuttige accessoires..........................87

Olieverbruik .................................116Onderhoud van de auto- aanvullende werkzaamheden ....114- geprogrammeerd onderhoud ...111- jaarlijks inspectieschema ............113- onderhoudsschema .....................112Ontwasemen/ontdooien - achterruit .........................................34- voorruit ............................................34- zijruiten voor ..................................34Opendak- elektrisch bediend..........................44- handbediend....................................43Opkrikken van de auto.................107

Page 149: 603.45.266NL Seicento Instr

148 ALFABETISCH REGISTER

Parkeren..........................................71Plafondlampje- bediening..........................................39- gloeilampje vervangen.................102Portieren ............................................45Prestaties..........................................136

Radiogolf-afstandsbediening- gebruik ................................................6- typegoedkeuring ..........................143Radiozendapparatuur ......................68Remlichten.......................................100Remmen- vloeistofniveau..............................118- voetrem .........................................133Richtingaanwijzers (pijlen)- bediening..........................................38- gloeilamp achter vervangen.......100- gloeilamp op voorspatbordvervangen.........................................99

- gloeilamp voor vervangen............98Rijstijl...................................................79Rubber slangen ...............................123Ruiten (reinigen).............................127

Ruitensproeiers- bediening..........................................38- vloeistofniveau..............................117Ruitenwissers- bediening..........................................38- ruitensproeiers.............................124- wisserbladen .................................123

Signalen voor een correct gebruikvan uw auto .......................................3

Slepen van de auto.........................108Sleutels ..................................................4- duplicaatsleutels................................5Smeermiddelen (specificaties) .....139Sneeuwkettingen ..............................86Snelheid (maximum)......................136Snelheidsmeter .................................24Specificaties van de smeermiddelen.............................139

Start-/contactslot..............................20Startblokkering Fiat-CODE..............4Stoelen- kinderen (vervoeren)....................15- reinigen ..........................................128- toegang tot de zitplaatsen achter31

- verstellen in lengterichting...........30- verstellen van de rugleuning........30Stuurinrichting ..........................61-134Stuurslot .............................................20Symbolen ..............................................4

Tanken met de Fiat Seicento .......69Technische gegevens .....................129Toerenteller ......................................25Transmissie......................................132Trekken van aanhangers- montageschema..............................83- opmerkingen ...................................82- trekhaak installeren .......................82

Van....................................................62Veilig rijden- in de bergen rijden ........................77- in de mist rijden .............................76- in het donker rijden ......................76- met ABS rijden ...............................78- met regen rijden.............................76- met sneeuw en ijs rijden ..............77- tijdens de rit ....................................75

Page 150: 603.45.266NL Seicento Instr

149ALFABETISCH REGISTER

- voor u wegrijdt...............................74Veilig en milieubewust rijden ...........2Veiligheidsgordels- algemene opmerkingen.................14- gebruik..............................................11- gebruik van de heupgordelmiddenachter ..................................13

- gebruik van de veiligheidsgordelachter................................................12

- hoogteverstelling............................13- kinderen veilig vervoeren ............15- onderhoud.......................................15Ventilatie ............................................35Verbandtrommel (E.H.B.O.)........110Versnellingsbak- gebruik van de versnellingsbak ...73- type .................................................132Verstelbare en regelbareluchtroosters ..................................33

Verwarming .......................................33Vullingstabel.....................................138

Waarschuwingsknipperlichten.......- bediening..........................................40Wegwijs in uw auto ...........................4

Wielen - onderhoud.....................................121- reservewiel ......................................90- typen...............................................134- verwisselen......................................92Wielophanging ................................133Wieluitlijning ...................................135Wisserbladen voor en achter .....123

Zekeringen....................................102Zitpositie instellen............................30Zonnekleppen ...................................43

Page 151: 603.45.266NL Seicento Instr

Selenia 20K is afgestemd op de nieuwe generatiemotoren en dank zij de uitstekende chemische stabiliteit kunnen de verversingsintervallen wordenverlengd tot 20.000 km, waarbij een langdurige reiniging is gegarandeerd.

SELENIA 20K REFERENTIEPRODUCT(*) ASTM D445

SELENIA. DE KRACHT ACHTER MODERNE MOTOREN

De motor van uw nieuwe auto is ontwikkeld metSelenia 20K; een synthetische motorolie die voldoetaan de meest geavanceerde internationale specifica-ties.

Selenia 20K verbetert de eigenschappen van de motor en garandeert optimale prestaties en maximalebescherming.

SELENIA 20KTop quality fuel economy motorolie volgens API

SJ-specificaties voor normale, turbo- of multi-klepsmotoren.

Brandstofbesparing tot 2% en maximale stabiliteit bijhoge temperaturen.

SELENIA PERFORMERSpeciale motorolie voor een optimale

motorwerking onder zeer extreme klimatologischeomstandigheden (starten tot zelfs –35°C).

ANALYSE VAN GEBRUIKTE MOTOROLIE:VISCOSITEITSTOENAME BIJ 40°C (*)

SELENIA: DE PERFECTE KEUZE VOOR UW AUTO

1614121086420

25000 5000 7500 10000 12500 15000 17500 20000

%

km

Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.

Page 152: 603.45.266NL Seicento Instr

OLIE VERVERSEN?DE EXPERTSADVISEREN SELENIA.

Uw auto is ontwikkeld met de producten van FL Group.

Fiat adviseert u dan ook om bij de eerst-volgende olieverversing Selenia motor-olie te gebruiken.

35.000 Motorexperts in Europa adviseren Selenia voor een maximale bescherming van de motor in uw auto.

VRAAG UW DEALER NAAR SELENIA.

Page 153: 603.45.266NL Seicento Instr

152 ALFABETISCH REGISTER

NNNNOOOOTTTTIIIITTTTIIIIEEEESSSS

Page 154: 603.45.266NL Seicento Instr

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)Bandenmaat Bij gemidd. belading Bij volle belading Reserve-

Voor Achter Voor Achter wiel

Alle uitvoeringen 155/65 R13” 73T 2,1 2,0 2,3 2,3 –165/55 R13” 70H 2,1 2,0 2,3 2,3 –175/50 R14” 74H 2,1 2,0 2,3 2,3 –135/70 R13” 68T – – – – 2,5

Winter- banden 145/70 R13” 71Q M+S 2,1 2,0 2,3 2,3 –

155/65 R13” 73H M+S 2,1 2,0 2,3 2,3 –VAN 155/65 R13 73T 2,0 2,0 2,2 2,2 *Winter- banden 145/70 R13” 71Q M+S 2,1 2,0 2,3 2,3 –

Bij warme banden moet de bandenspanning +0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.

MOTOROLIE VERVERSEN 1108 cm3

liter kg

Motorcarter 3,1 2,8Motorcarter en filter 3,5 3,1Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.

BRANDSTOFTANK (liter) 1108 cm3

liter

Inhoud van brandstoftank 38Brandstofreserve 5 ÷ 7,5De benzinemotoren zijn uitsluitend geschikt voor loodvrije benzine met een octaangetal van ten minste 95 R.O.N.

Druknummer 603.45.266 - VIII/2000 - 1e Editie - Printed in the Netherlands by van Setten2

Eindredactie Satiz - Turijn

Page 155: 603.45.266NL Seicento Instr

WEGWIJS IN UW AUTOSymbolen .................................................................. 4FIAT CODE.............................................................. 4Diefstalalarm............................................................. 6Veiligheidsgordels ................................................... 11Kinderen veilig vervoeren .................................... 15Gordelspanners ...................................................... 19Start-/contactslot .................................................... 20Dashboard ............................................................... 21Instrumentenpaneel ............................................... 23Instrumenten ........................................................... 24Controle- en waarschuwingslampjes ................. 26Zitpositie instellen .................................................. 30Verwarming en ventilatie ...................................... 32Airconditioning, handbediend .............................. 35Hendels aan het stuur ........................................... 37Plafondlampje .......................................................... 39Bedieningsknoppen ................................................ 40Interieuruitrusting .................................................. 42Opendak ................................................................... 43Portieren .................................................................. 45Bagageruimte ........................................................... 47Motorkap ................................................................. 51Imperiaal/skidrager ................................................. 52Koplampen ............................................................... 53ABS ............................................................................ 54Airbags voor ............................................................ 56EOBD-systeem ....................................................... 60Elektrische stuurbekrachtiging ............................. 61Seicento VAN ......................................................... 62Autoradio ................................................................. 64Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon ............ 66Tanken met de Fiat Seicento ............................... 69Bescherming van het milieu ................................. 70

CORRECT GEBRUIK VAN DE AUTOMotor starten........................................................... 71Parkeren ................................................................... 72Handgeschakelde versnellingsbak ....................... 73Veilig rijden .............................................................. 74Kostenbesparing en beperking van de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen ................................ 78Economisch en milieubewust rijden ................... 80Trekken van aanhangers ....................................... 82Winterbanden ......................................................... 85Sneeuwkettingen .................................................... 86 Auto langere tijd stallen ........................................ 87Nuttige accessoires ................................................ 87

NOODGEVALLENNoodstart ................................................................ 88Starten met een hulpaccu ...................................... 89Rollend starten ....................................................... 90Een lekke band ........................................................ 90Een gloeilamp vervangen ....................................... 95Defecte buitenverlichting ..................................... 97Defecte interieurverlichting ................................. 102Een doorgebrande zekering ................................. 102Een lege accu ........................................................... 106Het opkrikken van de auto .................................. 107Het slepen van de auto ......................................... 108Bij een ongeval ........................................................ 109

ONDERHOUD VAN DE AUTOGeprogrammeerd onderhoud ............................. 111Onderhoudsschema ............................................... 112Jaarlijks inspectieschema ....................................... 113Aanvullende werkzaamheden .............................. 114Niveaus controleren .............................................. 115Luchtfilter ................................................................. 118Accu .......................................................................... 119Elektronische regeleenheden ............................... 120Wielen en banden .................................................. 121Rubber slangen ....................................................... 123Ruitenwissers ......................................................... 123Carrosserie .............................................................. 125Interieur ................................................................... 127

TECHNISCHE GEGEVENSIdentificatiegegevens .............................................. 129Motorcodes - carrosserie-uitvoeringen ............ 130Motor ........................................................................ 131Bougies ..................................................................... 132Transmissie .............................................................. 132Remmen ................................................................... 133Wielophanging ........................................................ 133Stuurinrichting ......................................................... 134Wielen ...................................................................... 134Afmetingen ............................................................... 136Prestaties .................................................................. 136Gewichten ............................................................... 137Vullingstabel ............................................................. 138Specificaties van de smeermiddelen en vloeistoffen .............................................................. 139Brandstofverbruik .................................................. 141CO2-emissie bij de uitlaat .................................... 141Bandenspanning ...................................................... 142Radiogolf-afstandsbediening:ministeriële goedkeuring ....................................... 143

Page 156: 603.45.266NL Seicento Instr

NEDERLANDS

De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. Fiat behoudt zich het recht voor op elk moment de in dezepublicatie beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Wendt u voor nadere informatie tot deFiat-dealer. Gedrukt op milieuvriendelijk chloorvrij papier.