klasse voor leraren 8

35

Upload: klassebe

Post on 04-Apr-2016

240 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Maandblad voor Onderwijs in Vlaanderen. Uitgegeven door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Voor scholen die dat wensen, is er ook Yeti (derde graad lager onderwijs), Klasse voor Ouders (kleuteronderwijs t/m tweede jaar secundair onderwijs) en Maks! (derde t/m zevende jaar secundair onderwijs). Lees meer op www.klasse.be

TRANSCRIPT

(advertentie)

(advertentie)

(advertentie)

KLASSEMaandblad voor Onderwijsin Vlaanderen

Uitgegeven door hetVlaamse Ministerie vanOnderwijs

RedactiePatrick De Busscher,Leo Bormans, Gaby De Moor

Koningsstraat 1388ste verdieping1000 BrusselTel. redactie 02–211 46 60

02–211 46 61Tel. abonnementen enadministratie 02–211 46 58Telefax 02–210 54 09

ProduktiesecretariaatAnny Lecocq

AdministratieDiana De Caluwé

Verantwoordelijke uitgever:F. De Smul, Koningsstraat 150,1000 Brussel.

Voorzitter RedactiecomitéJozef Helincks,directeur–generaal

Foto’s : Luc DaelemansCartoons : Dirk VercamptLay–out : Artefact, Leuven

Gedrukt op de persen van hetMinisterie van Onderwijs en hetMinisterie van Openbare Werken.

Abonnementen–␣ 700 fr. per jaar (10␣ nummers)–␣ Speciaal tarief uitsluitend voorleerkrachten : 450 fr.Te storten of over te schrijven␣ oprekeningnr. 000–2005310–29 vanMinisterie van Onderwijs,Diensten Informatie en Biblio-theek, Koningsstraat 150,1000 Brussel,met vermelding van naam, voor-naam en adres.

Uw onderwijsliteratuur :Centrale Bibliotheek, Koningsstraat150, 1000 Brussel.Tel. 02–210 53 73Uitlening per post :02–210 53 80Uw vragen over onderwijs :Dienst Informatie en DocumentatieKoningsstraat 150, 1000 BrusselTel. 02–210 54 00.

IN DIT NUMMER KLASSE nr. 8 oktober ’90

VIZIER p. 6–15Ons onderwijs wordt internationaler. In de toekomstmoeten alle leerlingen de kans krijgen om een tijdjeover de (taal)grens te gaan studeren. Ook leraars ruilenhun plaats met buitenlandse collega’s. Wat hebben wij tebieden ? En wat vraagt Europa van ons ? Een overzichtvan de mogelijkheden voor een beleid en een schoolzonder grenzen.

ACTIE p. 16–19De correspondentie tussen een Portugese en eenVlaamse klas werd een feest.

Ons onderwijs wordtinternationaler. Vizier p.6.

Amnesty International wil niet blijven zitten. «Mensenrecht !» is de nieuwe slogan.En weldra staat de meester schaakmat.

GIDS p. 20–23Werd u ook opgeschrikt door de plotse mededeling datalle basisscholen nu vernieuwd onderwijs zouden geven?Zo’n vaart loopt het niet. Maar wat gebeurt er wel ?

PERS p. 24–25KLASSE knipt voor u in de binnen– en buitenlandse pers:van The Times tot een blad over Hoofdpijn.

FORUM p. 26–29U leest een exclusieve studie over de rol van het beroepvan de moeder bij de plannen van haar kinderen om

Het lager onderwijs wordtvernieuwd. Maar hoe ?Gids p. 20.

verder te studeren. We stellen opmerkelijke verschillenvast.Verder o.a. een pleidooi voor ontzuiling en een knelpuntover straffen.

IDEE p. 30–33De belangrijkste vormingsprojecten, wedstrijden,televisieprogramma’s, publikaties, tentoonstellingenen ideeën vindt u elke maand in KLASSE.

SCHOOLAGENDA p. 37De week van Beatrice Knops die op een bijzonderemanier is begaan met de Vlaamse leerkrachten.

Verder studeren of niet ?Dat wordt sterk beïn-vloed door het beroepvan de moeder.Forum p. 26.

Tienduizenden Vlaamse leerkrachten, directeurs en ouderslezen elke maand KLASSE. Steeds meer geïnteresseerden nemeneen persoonlijk abonnement. Toch krijgen sommigen het bladnooit onder ogen. Schuift u het hen even door␣ ?U merkt dat ook de adverteerders dit blad hebben ontdekt. Webedanken hen voor het vertrouwen. Het aantal aanvragen overtreft ruimschoots delimiet van de beschikbare bladzijden.Ondertussen zetten wij de input voor het volgende nummer op de floppy–disk. Inde output leest u alles over computers in het onderwijs.

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣5

6 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

VIZIER

Over de grens gaan voor onderwijs

is niet nieuw. In de middeleeuwen

waren alle goede studenten zwervers.

Ze trokken naar leermeesters in

Duitsland, Italië of Oostenrijk. Zo

leerden ze niet alleen vreemde stof

kennen maar vooral ook culturele

verschillen. Dat leer je niet in de

Club Med. Wie een echte wereld-

burger wil worden in een nieuwe

tijd moet nu de grenzen open-

trekken en de muren slopen.

De stimulans daarvoor komt

uit het onderwijs.

Onderwijs, opvoeding en vormingzijn toekomstgerichte activiteitenen het onderwijs van deVlaamse Gemeenschap opteertbewust voor een Europees eninternationaal gerichte bena-dering op alle onderwijsniveaus.

Aan de culturele akkoordenen samenwerkingsprogramma’s met

zo’n veertig landen spendeert de sectoronderwijs en wetenschappen dit jaar

ongeveer 40 miljoen frank. De financiëlemiddelen zijn nog beperkt en we mogen deresultaten niet overschatten. Toch wordensteeds meer grenzen verlegd.

TREFPUNTOns land is een trefpunt van grote

cultuurstromingen. Bovendien spreken weveel talen en zijn we als kleine staat vannature aangewezen op het buitenland. Datmaakt het voor ons gemakkelijk, boeienden zinvol om ook op onderwijsgebied in-ternationaal te gaan.

Het internationaal beleid van de VlaamseGemeenschap zal vooral aandacht bestedenaan een Europese dimensie in deleerplanontwikkeling voor alle vakken,in de opleiding en navorming van leer-krachten en in de leermiddelenproduktie.Daarnaast worden er meer kansen gecreëerdvoor de uitwisseling van leraars en leerlin-gen.

VIZIER

Ook met het internationale bedrijfsle-ven worden samenwerkingsvormen uitge-werkt. De cel internationale betrekkingenbinnen het onderwijsdepartement zal voorde nodige coördinatie zorgen.

MILJOENENIn de nieuwe onderwijsbegroting wordt

30 miljoen meer voorzien voor internatio-nale onderwijsprogramma’s. Vorig jaar gingdaar 22 miljoen naartoe, nu 52 miljoen. Eenprioriteit dus.

Daarmee moet nu de grote stap wordengezet van de papieren verklaringen naar hetonderwijs van alle dag. Tientallenwerkgroepen en commissies in Vlaanderenwerken al sinds jaren voorstellen uit voorEuropa.

In de andere richting proberen ze deEuropese dimensie te laten doorstromen inons onderwijs. Twee procent van onzestudenten hoger onderwijs neemt nu ookdeel aan een internationaal programma. Datmoet weldra overal tien procent worden.Maar ook in het basis– en secundair onderwijsgaan de grenzen open. Steeds meer leraarsen leerlingen trekken de (taal)grens over.Ze komen uit verschillende niveaus, richtingenen vakken. Nu rekent men op het multi-plicator–effect. De ervaringen van alledeelnemers zullen steeds meer mensenaansporen en uiteindelijk een echteinternationale dimensie geven aan onsonderwijs. Al te grote ontgoochelingen kunnendaarbij worden vermeden omdat de meesteprogramma’s erg soepel zijn. Zo kunnen dedeelnemers hun eigen verwachtingenscheppen.

OP WEGEr werd in Vlaanderen al een hele weg

afgelegd. Er is veel informatie beschikbaar.Heel wat leerprogramma’s werden algeïnternationaliseerd. Er ontstaan steedsmeer samenwerkingsprojecten. In eeninternationale context zullen onze jongerensteeds meer kansen krijgen.

De concrete uitwerking van de plannenis nu werk van alle dag voor leerlingen,leraars, ouders, directies, inrichtende machtenen beleidsverantwoordelijken.

Tussen droom en daad ligt echter eenhele weg. Dat ondervonden ook wij toenwe probeerden alle initiatieven te inven-tariseren. Pontius en Pilatus wonen blijk-baar ook in het Europa zonder grenzen envaak loopt de administratieve weg van hetkastje naar de muur. Ook de Vlaamseonderwijsadministratie moet haar weg nogvinden om de vele, nieuwe initiatievenorganisatorisch op te vangen en door tegeven. Maar de grenzen gaan open en wieop de internationale trein wil springen voorhet te laat is krijgt met deze KLASSE eenspoorboekje in de hand. ❏

FACE TO FACE«Nu besef ik pas wat Europa betekent. Alle jonge mensen hebben overal

dezelfde problemen. We kunnen veel van elkaar leren.» Dat vertelt één van

de deelnemers aan het European Studies Project. Hij heeft er net een

drukke week in ons land opzitten als sluitstuk van een boeiend project dat

startte met de elektronische brievenbus in de computer van zijn school.

In 1987 begonnen twee scholen in Noord–Ierland (een katholieke en een protestantse)samen te werken met vier scholen in België (Vlaamse en Waalse). De 16– tot 18–jarigenkonden veel van elkaar leren. Het Iers Instituut voor Europese Zaken in Leuven coördineerdeeen en ander en nu zijn er zestien scholen bij het project betrokken. Ze komen uit Noord–en Zuid–Ierland, Frankrijk, Duitsland, Engeland en België. Wij bezochten tijdens dezomervakantie een werksessie met zo’n 70 studenten.

PARLEMENTZe zijn druk in de weer met een rollenspel dat ze ’s anderendaags echt zullen spelen

in het Europees parlement. Iedereen vertegenwoordigt een partij of drukkingsgroep bij debespreking van een nieuw belastingsvoorstel om het broeikaseffect tegen te gaan. Het gaater hevig aan toe. Het is geen vrijblijvende spreekoefening maar een stevige sociale trainingén een les in democratie. De deelnemers ervaren aan den lijve wat Europa kan betekenen.

Directeur Roger Austin : «Bij het hele project zijn tijdens het schooljaar honderdenleerlingen betrokken. De deelnemende scholen staan in permanent contact met elkaar viahet computersysteem electronic mail. Zij wisselen informatie uit over zichzelf, over deschool en over de politieke en sociale realiteit in hun land. Vaak worden Europeseonderwerpen aangesneden. Soms worden ook eigen video–programma’s uitgewisseld.Het sluitstuk in Leuven brengt de deelnemers uiteindelijk voor een week bij elkaar in face–to–face–contact. Ze discussiëren, reizen, vergaderen en leren elkaar beter kennen. Wat zeop school leren krijgt dankzij het project voor de meesten onmiddellijk een internationaledimensie.»

LERAARSHet project wordt voor

de helft gefinancierd doorde Europese Gemeenschapdie de filosofie volledigsteunt.

Chris Lucas van hetSint–Jan–Berchmanscol-lege in Diest is even en-thousiast als alle anderedeelnemende leerkrachten.Die komen in de loop vanhet jaar apart samen omhet project voor te bereiden.Tijdens de werkweek inLeuven leren ze elkaarechter pas goed kennen.Ook voor de leraars vallen

de oogkleppen weg. Gelukkig nemen niet alleen taalleraars deel. Alle disciplines wordenbesproken, ideeën uitgewisseld en samenwerkingssystemen uitgeprobeerd. Op diemanier ervaren leraars en leerlingen samen de Europese dimensie van heel wat problemen.En dat inzicht draagt ieder op zijn beurt uit naar de eigen school. ❏

Meer inlichtingen bij Mevr. De Launoit

Iers Instituut voor Europese Zaken

Broekstraat 1, 3000 Leuven. Tel. 016–22 02 61.

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣7

VIZIER

WAT EUROPA VAN ONSVRAAGT

De Europese Gemeenschapwil het aantal zittenblijvers

drastisch beperken.

De Europese Gemeenschap heeft een

onderwijsprogramma voorgesteld

op middellange termijn. Van veertien

concrete thema’s moet vooral zo

snel mogelijk werk worden gemaakt.

Hoever staan we in Vlaanderen ? En

wat doet u eraan in de praktijk ?

★ 1. Migranten beter begeleidenMigrantenkinderen (vijf procent van de

totale schoolbevolking) mislukken vaak opschool en de aanpassing blijft moeilijk.Basisscholen kunnen een leergang vooraanpassing aan de moedertaal aanbieden.Scholen met meer dan dertig procent migrantenkrijgen extra leraars. Het experiment ElkaarOntmoetend Onderwijs wordt verlengd.Er werken nu vijftig scholen uit elk net aanmee. In het secundair onderwijs loopt nu innegen scholen een experimenteel projectMoedertaal en Cultuur. De nieuwe over-leggroep Onderwijs – Migranten werkt o.a.aan de bijkomende vorming van autochtoneleraars en de integratie van meer allochtoneleraars in ons onderwijs.★ 2. Jongens en meisjes dezelfde kansengeven

Er zijn bij ons al gunstige resultatengeboekt. Zo beginnen nu ongeveer even-veel meisjes (49,5 %) als jongens aan uni-versitaire studies. Maar er blijft een grootverschil tussen de verschillende studierichtingen.

De leraar is erg belangrijk in roldoor-brekende opvoeding. Hij moet de stereo-type rolpatronen in de klas echter eerstleren herkennen. Dat gebeurt bijvoorbeelddoor computergestuurd registreren enanalyseren van interactiepatronen in deklas. Vooral in de lerarenopleiding moetdaar nu werk van worden gemaakt. En ditgebeurt, o.a. dankzij het experimenteel projectvoor opleiding en bijscholing van leraars inhet Provinciaal en Gemeenschapsonderwijs.★ 3. Gehandicapten beter integreren

Tussen vijf en negen procent van deEuropeanen heeft een handicap. Die moetenmeer kansen krijgen in het gewoon onderwijs.Daarom moet de samenwerking met hetbuitengewoon onderwijs worden verbeterden de hulpverlening meer worden gericht

8 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

op scholen voor gewoon onderwijs.★ 4. Analfabetisme bestrijden

Heel wat mensen zijn ook bij onsfunctioneel analfabeet. Zij kunnen on-voldoende lezen en schrijven om in dehuidige samenleving te functioneren. Daarommoeten we ons onderwijs beter aanpassenaan de meest benadeelde leerlingen. Iedereenmoet kunnen lezen en schrijven en jongerenmogen die vaardigheden niet verliezen.Extra–lestijden voor taakleraars in het lageronderwijs zijn maar een begin.★ 5. Kritische consumenten vormen

Er komt geen apart vak consumenten-opvoeding maar alle leraars moeten op elkniveau werken aan de opvoeding van jongerenals kritische consumenten. Dat houdt o.a.milieubewustzijn in en een kritische houdingtegenover reclame. Voor het basisonderwijsis daarvoor een leidraad beschikbaar, voorhet secundair onderwijs een documentatiemap.★ 6. Europees bewustzijn stimuleren

Alle leraars moeten zich inspannen omeen Europese en internationale dimensieaan het onderwijs te geven. Dit nummer vanKLASSE toont al enkele mogelijkheden.★ 7. Meer milieu–onderwijs

Vijftien Vlaamse scholen werken meeaan het O.E.S.O.–initiatief «School andEnvironment». Maar op elk onderwijsvlakmoet milieu–opvoeding aandacht krijgen,niet alleen in enkele vakken. Men opteertop dit vlak steeds meer voor multi–disci-plinair onderwijs vanuit de lokale leefge-meenschap naar meer globale thema’s.★ 8. Computers in de klas

De netten hebben extra mankracht enmiddelen gekregen om de experimenten,de herstructurering en de nascholing van deleerkrachten i.v.m. onderwijsinformatica doorte voeren.

In de volgende KLASSE krijgt u eenoverzicht van mogelijkheden om de nieuweinformatietechnologie in dit onderwijs uit tebouwen. In de toekomst moet vooralbasisonderwijs, buitengewoon en technischonderwijs meer gebruik maken van computers.★ 9. Hoger onderwijs zonder grenzen

Alle Vlaamse studenten moeten een

gedeelte van hun studie in het buitenlandkunnen volgen. Erasmus, Comett enz. kunnenpas slagen als het hoger onderwijs meermodulair wordt opgevat.★ 10. Meer gezondheidsonderwijs

Vrij recent heeft de Europese Gemeenschapgepeild of leraars de tien aanbevelingenkennen in verband met voorkomen enopsporen van kanker. De resultaten warenerg positief en 92 procent van de leraarsbleek ook gemotiveerd om de leerlingen opeen actieve manier te informeren. Maar er isuiteraard ook verslaving, voeding, aids…Samen met de ouders moet het onderwijsop dit vlak verantwoordelijkheid opnemen.Het programma gezondheidsvoorlichtingen –opvoeding (G.V.O.) is al een stevigebasis. Maar er moet nog meer gebeuren.★ 11. Leraars bijscholen

Kwaliteitsonderwijs veronderstelt goedopgeleide leraars die zich voortdurend kunnenbijscholen. Bij ons werden vorig schooljaar220 navormingsprojecten goedgekeurd ener werd een fonds van 280 miljoen frankvoor de navorming ter beschikking gesteld.★ 12. Onderwijsspecialisten op bezoek

In Europa namen tot nu toe zo’n 3000onderwijsspecialisten deel aan het A.R.I.O.N.–programma (Actieprogramma voor reizenmet een instructief karakter voor onderwijs-specialisten). Vorig schooljaar kreeg Vlaanderen18 beurzen. Zo’n reis duurt ongeveer eenweek en richt zich specifiek op één van deveertien punten die ook in dit artikel aanbod komen.★ 13. Reizende kinderen opvangen

Het onderwijs aan kinderen van detrekkende bevolking (foorreizigers, circus-mensen, schippers, zigeuners enz.) is bijzonderzorgwekkend. Heel wat kinderen gaan nooitnaar school. Waarschijnlijk komen er weldraook bij ons «ligplaatskleuterscholen» en«meereizende scholen». Er is internationalecoördinatie nodig.★ 14. Minder zittenblijvers

De Europese Gemeenschap wil het aantalzittenblijvers drastisch beperken. Het heeftin veel landen een onaanvaardbare hoogtebereikt en heeft ook een economische weerslagop het leven in de lidstaten. Bij ons heeft inhet zesde leerjaar al 12 procent minstenseen jaar achterstand. De Ministerraad heeftnu een resolutie aangenomen om de mislukkingop school tegen te gaan. Bij de actiepuntenvinden we o.a. betere schoolopvang vóórhet lager onderwijs en de aanpassing vanhet schoolsysteem. Bovendien moet de schoolmeer aandacht schenken aan de culturele,sociale en economische context waarin dekinderen leven. Een gedifferentieerde aanpakbiedt zeker kans op een oplossing. ❏

VIZIER

DE ACTIEPROGRAMMA’S

VLAAMSE SCHOLENZONDER GRENZENINTERCOMMUNAUTAIRE

SAMENWERKING* Het basisonderwijs gaat over detaalgrens.* Er zijn samenwerkingsakkoordentussen de Vlaamse Gemeenschap ende Franse en Duitse Gemeenschap.

BILATERALE SAMENWERKING* De Nederlandse Taalunie zou onderandere meer aandacht moeten beste-den aan de relatie van het Nederlandsmet andere (Europese) talen en deplaats van een kleinere cultuur als deonze in Europa en daarbuiten.* De Culturele Akkoorden met anderelanden.* De Vlaamse Vereniging voor Ont-wikkelingssamenwerking en Tech-nische Bijstand (V.V.O.B.).

MULTILATERALE SAMENWERKING* Twee «cellen» volgen de internatio-nale betrekking op : de cel InternationaleSamenwerking Onderwijs (Ministerievan de Vlaamse Gemeenschap –Administratie Onderwijs en PermanenteVorming – Bestuur voor Onderwijs enBeroepsvorming) en de cel InternationaleBetrekkingen (Ministerie van Onderwijs– Secretariaat–generaal).* Het Vlaams onderwijs is vertegen-woordigd op het internationale forum.* Vlaanderen in de Europese Gemeen-schap en de actieprogramma’s.

A. VOOR STUDENTEN EN LEER-KRACHTEN/DOCENTEN IN HETRAAM VAN EEN SAMENWER-KINGSPROGRAMMA

1. ERASMUSErasmus staat voor European CommunityAction Scheme for the Mobility of UniversityStudents. De belangrijkste doelstellingenzijn :◆ een aanzienlijke toename bereiken vanhet aantal studenten –hoger onderwijs– dateen erkend deel van hun studie in eenandere lidstaat van de Gemeenschapvolbrengt;◆ brede en intensieve samenwerkingsacti-viteiten bevorderen tussen de universiteitenvan alle lidstaten;◆ het intellectuele potentieel mobiliserenom de concurrentiepositie van de EuropeseGemeenschap te verbeteren.De term «universiteit» wordt hierbij gebruiktvoor alle typen van hogere onderwijsinstel-lingen.Erasmus kreeg een budget van 85 miljoenEcu toegewezen voor de beginperiode vandrie jaar (1987–1989). Voor de periode1990–1992 werd 192 miljoen Ecu voorzien(8,1 miljard frank).Het programma concentreert zich op vieractiepunten :◆ het Europese netwerk van universitairesamenwerking.In dit raam stelt Erasmus financiële steun terbeschikking voor de ontwikkeling en opbouwvan interuniversitaire samenwerkingspro-gramma’s en de uitwisseling van docentenen administrateurs (toegestaan maximum-bedrag : 1500 Ecu per persoon);◆ mobiliteitsbeurzen voor studenten(maximum 5000 Ecu per jaar).De studentenbeurzen zijn bedoeld alshulpmiddel om bijkomende kosten (onderandere reis, linguistische voorbereiding)van een studieverblijf in het buitenland tedekken. Voorwaarde is dat studenten volledigeacademische erkenning krijgen van hununiversiteit van oorsprong voor debuitenlandse studieperiode (minimaal driemaanden);◆ verbetering van de academische erkenningvan diploma’s en studieperioden.Onder de naam European Community CourseCredit Transfer System (E.C.T.S.) wordt eenproefontwerp opgesteld voor de academischeerkenning van diploma’s en studieperioden.De proeffase zal zich uitstrekken overmaximaal zes academische jaren (1989/1990 – 1994/1995). Voor de VlaamseGemeenschap zijn de K.U.L. (geneeskunde)

en de R.U.G. (geschiedenis) hierbij betrokken.Tevens zal het communautaire netwerk vannationale informatiecentra voor academischeerkenning (N.A.R.I.C.) verder wordenontwikkeld;◆ aanvullende maatregelen.Hieronder vallen bijvoorbeeld subsidies vooruniversiteiten die korte, intensieveprogramma’s organiseren voor studentenuit verschillende lidstaten, financiering vangroeperingen die op Europees niveau actiefzijn en ondersteuning van publikaties.Voor dit academiejaar (1990–91) krijgt deVlaamse Gemeenschap 753.000 Ecu (32miljoen frank) Europees geld ter beschikking.Hier wordt nog eens minimum 12 miljoenfrank in de vorm van co–financiering aantoegevoegd. Ongeveer 800 studentenontvangen een beurs.Studenten die voor een Erasmus–beurs inaanmerking willen komen moeten zich altijdeerst tot hun eigen universiteit wenden.

Elke Vlaamse universiteit heeft zijn eigeninterfacultaire en facultaire Erasmusverant-woordelijken.◆ Vlaams Erasmusagentschap, Ministerievan de Vlaamse Gemeenschap, DienstInternationale Samenwerking, Dhr. Evens,secretaris, Kunstlaan 43, 1040 Brussel. Tel.02–513 74 64.◆ Erasmus Bureau van de EuropeseCommissie, Aarlenstraat 15, 1040 Brussel.Tel. 02–233 01 11.

2. COMETTComett staat voor Community in Educationand Training Technologies. Dit technologischopleidings– en vormingsprogramma van deGemeenschap werd gelanceerd om desamenwerking tussen universiteiten enbedrijven op Europese schaal te stimuleren.De tweede fase (Comett II) is dit jaar begonnenen zal vijf jaar duren.Het programma bevordert de samenwerkingtussen universiteit en onderneming bij deopleiding, met inbegrip van de permanentebijscholing, op het gebied van detechnologie. Onder «universiteit» wordenalle types van instellingen van hoger onderwijsbegrepen, terwijl de term «opleiding» wordtgebruikt voor zowel de basisopleiding alsvoor postgraduate cursussen en na– ofbijscholing.Het programma wil ook de concurren-tiepositie van het Europese bedrijfsleven enin het bijzonder de K.M.O.’s versterken. DeEuropese Raad stelde 45 miljoen Ecu (1,9miljard frank) ter beschikking voor deuitvoering van de eerste editie van ditprogramma (1986–1990).De belangstelling voor deelname aan ditprogramma kwam in de Vlaamse Gemeen-schap slechts moeilijk op gang en de resultatenvan Comett I bleven beneden de verwach-tingen. Voor België werden 7 samenwer-kingsverbanden voor opleiding tussenuniversiteit en onderwijs (S.O.U.O.’s),aanvaard op een totaal van 126 voor de E.G.Hiervan situeerden er zich slechts 2 inVlaanderen.De beperkte belangstelling had vanuit hetoogpunt van de bedrijven te maken met degebrekkige informatie, de ingewikkeldeprocedures en de vele paperasserij, devragen rond de return van de gedaneinvesteringen. Op het niveau van het hogeronderwijs werd en wordt men geconfronteerdmet de moeilijkheid dat de opleidings-programma’s geen ruimte voorzien vooreen stage van minimum 6 maanden, zoalsvooropgesteld in Comett I.Waar de samenwerkingsverbanden weinig

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣9

VIZIER

belangstelling kenden, was die des te grotervoor de projecten voor permanente bij-scholing. Het gaat hier om seminaries enlessencycli die gericht zijn op de snelleverspreiding van onderzoeks– en ontwik-kelingsresultaten op het gebied van denieuwe technologieën.In de vergadering van 16 december 1988heeft de Europese Raad van Onderwijs-ministers het Comett II–programmagoedgekeurd. Voor een periode van vijf jaar(1990–1994) wordt een totaal budget van200 miljoen Ecu (8,5 miljard frank) terbeschikking gesteld.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, Se-cretariaat–generaal, Dhr. ir. W. Govaert,opdrachthouder van het Comett–informa-tiecentrum, Rijksadministratief Centrum –Arcadengebouw – Blok F, Lokaal 5110 (5deverdieping), 1010 Brussel. Tel. 02–210 5319 en 02–210 53 20.◆ Comett, Bureau voor technische bijstandvan de Europese Commissie, Kortenberglaan71, 1040 Brussel. Tel. 02–733 97 55 en 02–733 96 15.

3. LINGUA«Meertalige Vlaming zijn om Europeaan teworden» –een lichte variante op de beroemdeuitspraak van Vermeylen– vat de filosofievan het Lingua–programma samen.1992 en het opengooien van de grenzen zalongetwijfeld de mobiliteit van de actievebevolking sterk verhogen. De arbeidsmarktzal verruimen tot de grenzen van de EuropeseGemeenschap. En samenwerking kan slechtsals mensen kunnen communiceren. De Deenen de Griek, de Ier en de Vlaming zullenelkaar moeten begrijpen, hun gedachten engevoelens kunnen uiten in de taal van deandere.In een economische en sociale ruimte met320 miljoen inwoners is het noodzakelijknaast de moedertaal één, twee, drie of vierandere talen te beheersen. De studentenzouden de studie van een vreemde taalmoeten kunnen combineren met huneigenlijke studie. Daarenboven zoudenleerkrachten tijdens hun basisopleiding tenminste zes maand moeten doorbrengen inhet land waarvan ze de taal willen onderwijzen.De Commissie van de Europese Gemeenschapheeft dan ook een actieprogramma op touwgezet om de studie van vreemde talen in delidstaten te steunen. Het Lingua–programmaging in januari 1990 van start en zal zekerover een periode van vijf jaar lopen, waarvoorde Europese Commissie een budget van 200miljoen Ecu (8,5 miljard frank) voorziet.◆ Het Vlaams Lingua–agentschap, VlaamsMinisterie van Onderwijs, Dhr. J. Degraeve,coördinator–secretaris, RijksadministratiefCentrum – Blok F, Lokaal 5108 (5deverdieping), 1010 Brussel. Tel. 02–210 54

10 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

18 en 02–210 53 20.◆ Het Lingua Technical Support Team,Luxemburgplein 2–3, 1040 Brussel. Tel. 02–236 02 22.

4. TEMPUSHet Trans European Mobility Program forUniversity Students is gegroeid uit het luik«opleiding» dat voorzien is in het Phare–actieprogramma voor de Centraal– enOosteuropese landen zoals opgezet doorde O.E.S.O. Tempus werd door de EuropeseRaad van Onderwijsministers goedgekeurdvoor een periode van 5 jaar, met eenbeginfase van 2 jaar vanaf dit academiejaaren beginnend met Polen en Hongarije.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, DienstInternationale Samenwerking, Kunstlaan43, 1040 Brussel. Tel. 02–513 74 64.◆ Tempus Office Brussels van de EuropeseCommissie, Trierstraat 45, 1040 Brussel.

B. UITWISSELINGSPROJECTEN

1. LERAARS UITWISSELENU kunt nu uw plaats voor de klas voorenkele weken ruilen met een leraar uitgelijk welk ander Europees land. Delerarenuitwisseling is een nagelnieuwinitiatief van de Europese Commissie.In totaal zijn er dit jaar 400 leraars bijbetrokken.De Commissie trekt in het nieuwe schooljaarvoor het project 600.000 Ecu (25,5 miljoenfr.) uit. Voor kleinere landen zijn dergelijkeuitwisselingen van leraars vrij onbekend. Zijkrijgen daarom enige prioriteit. Dit jaarkunnen 24 Belgische leerkrachten voordrie of vier weken naar het buitenland. Daarleren ze andere methodes en cultureleverschillen in onderwijs kennen. Ze moetenconcrete en liefst multidisciplinaire projectenuitvoeren. Zo moet er in de betrokkenscholen meer Europees besef groeien enkan er een nauwe band tussen de instel-lingen ontstaan. Voorlopig richt men zichvooral op leraars in het secundair onder-wijs, liefst niet alleen taalleraars. Vorig jaartrokken tien Vlaamse leraars op deze maniernaar het buitenland, onder andere een leraarL.O. De commissie subsidieert reis– enverblijfkosten. Elk net mag een aantalkandidaten voorstellen. Voor dit jaar is hetlijstje al ingevuld maar wie volgend schooljaarvan de partij wil zijn kan zich misschienmelden bij zijn overkoepelend net.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, BestuurGemeenschappelijke Diensten, Dhr. G. Ver-gauwen, bestuursdirecteur, Koningsstraat138, 1000 Brussel. Tel. 02–211 42 11.◆ A.T.E.E. (Association for Teacher Edu-cation in Europe), Eendrachtstraat 51, 1050Brussel. Tel. 02–512 17 34.

2. KLASSEN 1992.Dit programma dat nog in een voorbereidendefase is heeft tot doel samenwerkingsver-banden te creëren tussen instellingen vanhet secundair onderwijs. Dit zal gebeurenvia het uitbouwen van gemeenschappelijkeprojecten.Uitwisseling van leerlingen en leraars zaldaar een onderdeel van zijn. Bestaandeinitiatieven van scholen en andere instellingenzullen in het project kunnen wordengeïntegreerd.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, BestuurGemeenschappelijke Diensten (o.c.)

3. ACTIE JEAN MONNETDe Actie Jean Monnet, «onderwijs over deEuropese integratie op de universiteit»,werd zeer recent gelanceerd. Ze heeft debedoeling het onderwijs aan de universiteiteneen Europese dimensie te geven (1990–1994).Het project richt zich vooral tot de afdelingengeschiedenis, rechten, economie en politiekeen sociale wetenschappen.Voor 1990 voorziet de Europese Commissieeen budget van 1 miljoen Ecu (42,5 miljoenfrank).◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, BestuurHoger Onderwijs en WetenschappelijkOnderzoek, Dhr. N. Vercruysse, adjunct–adviseur, Koningsstraat 136, 1000 Brussel.Tel. 02–211 42 11.◆ Directoraat–generaal, VoorlichtingUniversiteiten, (Actie Jean Monnet), Wet-straat 200, 1049 Brussel. Tel. 02–235 25 85.

4. ZOMERUNIVERSITEITDit initiatief sluit nauw aan bij Klassen 1992en de Actie Jean Monnet. Het ontstond in1988 en het richt zich tot opleidingsprojectenop het vlak van de Europese dimensie vanleraarsopleidingen.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, BestuurGemeenschappelijke Diensten (o.c.)

C. PROGRAMMA’S VOOR ONDER-WIJSSPECIALISTEN

1. ARIONHet Arion–programma (ActieprogrammaReizen met een Instructief karakter voorOnderwijsspecialisten) versterkt de banden de onderlinge afstemming tussen dediverse opvoedingssystemen in deGemeenschap.In functie hiervan worden specialisten inzakeonderwijsprogramma’s in de gelegenheidgesteld studiebezoeken te brengen aan anderelidstaten.Aan het Arion–initiatief liggen drie belangrijkeprincipes ten grondslag. Ten eerste is menhet er over eens dat de verscheidenheid vande onderwijssystemen in de Gemeenschap

VIZIER

een rijkdom vormt die niet mag wordenaangetast. Ten tweede acht men hetnoodzakelijk om de wederzijdse kennis vande verschillende onderwijssystemen teverbeteren en ten derde moeten er in deGemeenschap een permanent overleg overde beleidsvormen en een uitwisseling vanervaringen en nieuwe ideeën zijn.Het Arion–programma eist van de kandidatendat zij representatief zijn voor de diverseonderwijsvormen en multiplicatoreffectenteweegbrengen. Dit wil zeggen op landelijk,regionaal en lokaal vlak anderen een beterbegrip bijbrengen van het onderwijsbeleiden de onderwijsmethoden in andere E.G.–lidstaten.De begroting van 1990 bedroeg ongeveer700.000 Ecu (30 miljoen frank).◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, BestuurGemeenschappelijke Diensten (o.c)◆ «Pädagogischer Austauschdienst» van deEuropese Commissie, Nassestrasse 8, D –5300 Bonn 1, B.R.D.

2. PETRAPartnership in European Training is eenactieprogramma voor de beroepsopleidingvan jongeren en hun voorbereiding opwerk en volwassenheid.Alle jongeren die dat wensen zouden naafloop van de fase van voltijdse leerplichteen bijkomend jaar, indien mogelijk zelfstwee, beroepsopleiding kunnen volgen. Hetprogramma wil althans het beleid in delidstaten in die zin stimuleren via onderzoeken praktische maatregelen.Het actieprogramma bestaat uit drieafzonderlijke, maar aan elkaar gerelateerdeonderdelen :◆ een Europees netwerk van opleidings-initiatieven;◆ jongereninitiatieven, zoals jongeren be-trekken bij het opzetten van een effectieveen beter gecoördineerde informatievoor-ziening en activiteiten die het initiatief, deverantwoordelijkheidszin en de creativiteitvan jongeren stimuleren;◆ samenwerking op het terrein van hetonderzoek naar de effectiviteit vanberoepsopleidingen.Daarnaast voorziet Petra ook in eenvoortzetting van het Cedefop–programmavoor de uitwisseling van beroepsoplei-dingsspecialisten.Alle Petra–projecten die in Vlaanderen lopen,situeren zich in het raam van de eindfasevan de leerplicht. Na de voltijdse leerplicht(vanaf 15 of 16 jaar) kan namelijk opverschillende wijzen aan de wet op deleerplicht worden voldaan.Twee projecten spelen in op het voltijdssysteem en op een specifieke doelgroep :de derde graad van het beroepsonderwijs(16–19 jaar).

Zij hebben betrekking op de modulairestructuur van de derde graad van het vol-tijds beroepsonderwijs en de interactie tussenschool en socio–economische milieus.Twee andere projecten spelen in op hetdeeltijds systeem en op een specifiekedoelgroep : jongeren die op 15– of 16–jarigeleeftijd de school verlieten zonder enigebasiskennis te hebben verworven.Zij zijn niet gekwalificeerd genoeg om ophun arbeidsmarkt aan werk te geraken.Dikwijls kunnen zij hun job niet behoudenomdat zij de nodige arbeidsrijpheid of –motivatie missen.Zo wordt in deze projecten gewerkt rondgraduele overstapmogelijkheden van voltijdsonderwijs naar de arbeidswereld binnenhet deeltijds onderwijs en alternerend lerenvoor laaggeschoolde jongeren tussen 15 en18 jaar via het industrieel leerlingwezen.Een vijfde project heeft betrekking op debijscholing van leraren door stages inbedrijven.De Vlaamse Gemeenschap diende nog drieprojecten bij de Europese Commissie in. Zijhebben betrekking op de opleiding vantechnische opleiders (deskundige opleidersin scholen en in bedrijven uitwisselen),alternerend leren (een uitwisselingspro-gramma met Nederland, dat een gelijkaardigsysteem kent) en informatica en beroeps-opleiding (leraren en leerlingen uit hetberoepsonderwijs introduceren in de wereldvan de moderne technologieën en infor-matica). Petra kreeg dit jaar 9 miljoen Ecu(382 miljoen frank) ter beschikking.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, HogeRaad Technisch en BeroepssecundairOnderwijs, Dhr. F. Verschaeren, Koningsstraat172, 1000 Brussel.. Tel. 02–219 41 67.◆ Petra Support Unit van de EuropeseCommissie., IFAPLAN (Vereniging voortoegepaste sociale research en planning),Ambiorixsquare 32,, 1040 Brussel. Tel. 02–230 71 06.

3. EUROPEES SOCIAAL FONDS(E.S.F.)

Dit fonds speelt een fundamentele rol in desociale politiek van de Gemeenschap. Hetheeft als hoofdtaak de langdurigewerkloosheid van +25–jarigen en de jeugd-werkloosheid van –25–jarigen te bestrijden.Via dit fonds neemt de commissie samenmet de lidstaten maatregelen om de onderwijs–en vormingsinfrastructuur in landelijke enachtergebleven regio’s te ontwikkelen.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, HogeRaad voor het Technisch en BeroepssecundairOnderwijs, Dhr. D. Claerbout, Koningsstraat172, 1000 Brussel. Tel. 02–219 41 67.◆ Commissie van de Europese Gemeenschap,Task Force «Menselijke Hulpbronnen,Onderwijs en Jeugdzaken», Dhr. Otto Dibelius,

Wetstraat 200, 1049 Brussel. Tel. 02–235 1111.

4. EUROTECNETDit actieprogramma bevordert de innovatieop het gebied van de beroepsopleiding inverband met de technologische verande-ring.Eurotecnet ging in op 1 januari 1990 vooreen periode van 5 jaar. Er werd 7,5 miljoenEcu (319 miljoen frank) voor voorzien.◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, BestuurAlgemene Zaken, J. Clarys, rijksinspecteur,Koningsstraat 138, 1000 Brussel. Tel. 02–211 42 11.◆ Technical Assistance Unit Eurotecnet,Kortenberglaan 66, P.B. 13, 1040 Brussel.Tel. 02–736 80 73.

5. CEDEFOPCedefop is het Europees centrum om deontwikkeling van de beroepsopleiding tebevorderen door informatie, onderzoek engezamenlijk overleg. Voor België maakt hetIntercommunautair Documentatiecentrumvoor de Beroepsopleiding hiervan deel uit.◆ I.C.O.D.O.C., Vlaamse Dienst voorArbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding(V.D.A.B.), Dhr. F. Geers, Keizerslaan 11,1000 Brussel. Tel. 02–513 50 57.◆ CEDEFOP, Bundesallee 22, D – 1000Berlin 15. Tel. 00–49–30–88 41 20.

6. HELIOSHelios is een communautair actieprogrammater bevordering van de beroepsopleidingen –revalidatie, de economische integratieen het zelfstandig leven van gehandicapten.Het programma kreeg voor de periode1988–1991 19 miljoen Ecu (807 miljoenfrank).◆ Vlaams Ministerie van Onderwijs, Bestuurvan het Basisonderwijs, BuitengewoonOnderwijs, Koningsstraat 138, 1000 Brussel.Tel. 02–211 42 11.

7. FORCEForce is een communautair programmavoor de voortgezette beroepsopleiding.Force gaat van start op 1 januari 1991 voor5 jaar. Er wordt 24 miljoen Ecu (1 miljardfrank) voorzien.◆ Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddelingen Beroepsopleiding, Drh. R. Van de Casteele,technisch adviseur, Keizerslaan 11, 1000Brussel. Tel. 02–513 89 42.

D. INFORMATIE–UITWISSELINGDATA–BANKEN

Over Eurydice, Euryclee, Naric, Handyvet…krijgt u in de volgende KLASSE de nodigebytes. ❏

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣11

VIZIER

EURENCOUNTER

Een groot aantal jongeren beseft nu

nog niet wat de varkensboeren, de

milieu–activisten en de zakenlui al

lang weten : het Verenigde Europa

oefent iedere dag meer invloed uit

op ons leven.

Met het «EURENCOUNTER – EUREN-

CONTRE»–project wil de secundaire

school van het Provinciaal Hoger

Handelsinstituut in Hasselt dat ont-

brekende besef bijspijkeren.

De secundaire school van het P.H.H.I.komt niet onbeslagen op het Europese ijs.Zij stond aan de wieg van de Europaklassen

12 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

ALLEMAAOVER

in Alden Biesen. In 1986 en 1987 beperktedit project zich tot scholen uit de regioMaas␣ –␣ Rijn. Vanaf 1988 verruimden deEuropaklassen hun blik naar de anderelidstaten. Door de grote belangstelling voordit initiatief kon een school slechts viermaaldeelnemen. Omdat het Europese vuur nogsteeds brandde, besloot de school zelf eenEuropese week te organiseren.

EEN EUROPESE WEEKTussen 14 en 20 oktober ontmoeten de

laatstejaars van het Gymnasium am Hotpbühluit Villingen (D), het Lycée de Garçons uitLuxemburg (Lux.), het Felixstowe Collegeuit Felixstowe (GB) en de Secundaire Schoolvan het Provinciaal Hoger Handelsinstituutuit Hasselt (B) elkaar in het landelijkeHoepertingen. In het kasteel Mariagaardekruisen ze iedere voormiddag de degens ineen discussie met als inzet Europese problemendie hen nauw aan het hart liggen␣ : demilieuproblematiek, onderwijs, vooroordelen,de Duitse eenmaking. Als wapens worden

L DE (TAA

de werktalen Engels en Frans gehanteerd. ’sNamiddags trekken ze erop uit om hunbeweringen van de voormiddag te toetsenaan de Europese realiteit. Zo volgen zegewone lessen, discussiëren met eenEuroparlementslid, bereiden zelf hun nationaleschotels en gaan op werkbezoek.

De informele contacten tussen jongerenvan verschillende nationaliteiten maken vaakde grootste indruk.

SPONSORINGOndanks de ronkende principeverkla-

ringen, verleenden de Europese en de na-tionale overheden nog geen financiële steun.Gelukkig kwam de provincie Limburg welter hulp. Ook enkele bedrijven steken«EURENCOUNTER␣ – EURENCONTRE» eenhelpende hand toe.

Bij gebrek aan bijkomende steun zou definanciële realiteit in de toekomst echtereen domper kunnen zetten op de Europesedromen in Hasselt. ❏

L)GRENS

Sinds vorig schooljaar kunnen

klassen van Vlaamse, Waalse en

Duitstalige basisscholen zonder veel

problemen een week bij elkaar

doorbrengen. Het initiatief kent bij-

zonder veel succes. Nu is de weg ook

vrij voor contacten in het secundair

onderwijs : elke leerling moet

minstens een week de taalgrens over.

En ook de andere grenzen liggen

open. De administratie is tot een

minimum beperkt.

BASISONDERWIJSDe gemeenschapsministers van onderwijs

gaven de basisscholen vorig jaar via eenomzendbrief de kans om klassen uit tewisselen. Meteen namen 141 Vlaamse scholen(207 klassen) en 71 Waalse scholen (154klassen) aan het programma deel. In hetnieuwe schooljaar verwacht men nog meer

interesse. De leerlingen verblijven 3 à 5dagen in gastgezinnen en scholen aan deandere kant van de taalgrens. Ze leren erniet alleen de tweede taal. Via hun leef-tijdsgenoten ontdekken ze de anderetaalgemeenschap, de verschillen in sfeer engewoonten zowel thuis als op school. Zeontwikkelen hun aanpassingsvermogen enleren begrip opbrengen voor mensen dieeen andere taal spreken. Bovendien lerenze vaak heel concrete dingen overgeschiedenis, aardrijkskunde en technologievan de gastregio. Het initiatief valt door hetinformele karakter ervan erg goedkoop uiten moet leiden tot blijvende contacten tussenscholen over de taalgrens heen. Doelgroepvormt vooral het zesde leerjaar. Ten minstedrie vierde van de klas moet aan het projectdeelnemen. De uitwisselingen moeten opverschillende tijdstippen maar liefst in hetzelfdeschooljaar gebeuren. Geïnteresseerde scholenvullen gewoon een fiche in. De administratieveformaliteiten zijn tot een minimum beperktom meer ruimte te laten voor de peda-gogische voorbereiding.

SECUNDAIR ONDERWIJSVanaf het nieuwe schooljaar wordt ook

het secundair onderwijs bij het project be-trokken. Alles is mogelijk : elke vorm vanuitwisseling of interscolaire samenwerking;in binnen– en buitenland; taalkundig, cultureel,

sportief of familiaal; collectief of individueel.De organisatie is zo soepel mogelijk.

Het streefdoel is dat elke leerling in deloop van het secundair onderwijs minstenséén keer deelneemt aan een uitwisseling.De formule en de duur ervan wordt door deschool bepaald. De collectieve uitwisselingenworden beperkt tot twee lesweken, deindividuele tot zes weken.

Niet alleen de talenkennis van onzejongeren zal erop vooruit gaan. Het schoolseonderwijs wordt voor heel wat vakkenlevendig aangevuld en we krijgen echteculturele leerscholen.

Bovendien leren de jongeren hun gastenonthalen en integreren in hun schoolleven,hun familie en omgeving. ❏

Vlaams Ministerie van Onderwijs

Bestuur van het Basisonderwijs

Bestuur van het Secundair Onderwijs

Koningsstraat 138

1000 Brussel.

Tel. 02–211 42 11.

Vraag het Vademecum voor inter-communautaire en internationaleschooluitwisselingen aan bij de

Koning Boudewijnstichting

Brederodestraat 21

1000 Brussel.

Tel. 02–511 18 40.

VIZIER

HET NETWERK

ZEVEN SNOEREN

De Europese Commissie volgt voor onderwijsen opleiding zeven richtsnoeren die tot concreteresultaten moeten leiden vóór 1992.1. Vrij verkeer van leraarsEr komt dit jaar nog een brochure over dewerving en arbeidsvoorwaarden vanleerkrachten in elke lidstaat. Men streeft naarvolledige erkenning van beroeps– envakkwalificaties.2. Opleiding en scholingPrioritair staat de integratie van jongeren opde arbeidsmarkt en er worden bijzondereinspanningen geleverd binnen het kader vande plattelandsontwikkeling.3. Overleg tussen universiteitenEr komt een Europese pool van professoraten.Die moet interdisciplinair onderwijs en Europeesonderzoek bevorderen. Nog dit jaar ver-schijnt een volledig vergelijkend overzichtvan alle toegangsmogelijkheden voor hethoger onderwijs in Europa.4. Nieuwe technologieën invoerenMen werkt aan een samenhangende visie opde invoering van nieuwe technologieën inalle stadia van het onderwijsproces. Die moetenworden ingevoerd in het gehele onderwijs-programma en niet alleen in vakken alswiskunde of natuurwetenschappen.5. Samenwerken om van elkaar te lerenEen kerngroep van onderwijsspecialisten moetde verschillende onderwijsstelsels beoordelenom de kwaliteit van elk stelsel te verbeteren.Er komen meer studiebezoeken en het Eurydice–netwerk zorgt voor uitwisseling van allebeschikbare informatie.6. Meer talen lerenNaast het Lingua–programma krijgt vooralhet samenwerkingsprogramma voor kleineretalen en culturen aandacht. Ook het onderwijsaan migranten moet gecoördineerd wordenaangepakt.7. Meer jongerenuitwisselingenLingua en Klassen 1992 zijn maar enkele vande initiatieven die ervoor moeten zorgen datelke Europese middelbare scholier minstensenige tijd doorbrengt in een buitenlandsepartnerschool.

HET EUROPAVAN HETONDERWIJSHet Verdrag van Rome uit 1957 rept

met geen woord over opvoeding.

Sinds 1974 begeeft de Europese

Gemeenschap zich evenwel op het

pedagogische pad, weliswaar met

economische motieven.

De E.G. telt zowat 58 miljoen schoolgaandekinderen en haast 3,5 miljoen leerkrachten.Zonder een samenwerking tussen de lid-staten op het vlak van het onderwijs is deuitbouw van een leefbaar Europa ondenkbaar.

In 1974 richtte het Europa van het onderwijseen gespecialiseerd Comité voor Onderwijsop. In 1976 keurde de Ministerraad van deE.G. een programma goed. De krachtlijnenervan waren : betere mogelijkheden scheppenvoor culturele en professionele opleidingenvoor buitenlandse werkkrachten en hunkinderen; de wederzijdse kennis van deverschillende opleidingssystemen verbeteren;samenwerken op het vlak van het hogeronderwijs; het onderwijs in vreemde talenbevorderen; documentatie en basistechniekenverzamelen; verschillende vormen van onderwijstoegankelijker maken en de overgang naarhet actieve leven vergemakkelijken.

Achteraf werd het programma aangevuldmet maatregelen om de jongeren beter voorte bereiden op het beroepsleven. Daarmeeis dan meteen gezegd waar het werkelijk omgaat : het Europa van het onderwijs ontwikkeltzich slechts in zover er verband bestaat metde economische integratie. Europees on-derwijs is geen apart doel. Het moet vooralmeehelpen aan de verbetering van de humanresources. ❏

De Raad van Europa werd in 1957opgericht met de bedoeling de eenheidtussen de lidstaten te versterken door afsprakenen verdragen over de Rechten van de Mens,politieke, sociale en socio–economischekwesties op het vlak van de volksgezondheid,onderwijs en cultuur, jeugdbeleid enz.Een Comité van Ministers is de centraleinstantie.

Geregeld worden gespecialiseerdeMinisterconferenties gehouden. Zo zijn er detweejaarlijkse bijeenkomsten van dePermanente Conferentie van de EuropeseMinisters van Onderwijs. Deze conferentiesbepalen het werk van de Raad voor deCulturele Samenwerking (C.D.C.C.)waarbinnen de Raad van Europa haar onder-wijs– en cultuurpolitiek voert.

PROJECTENIn het raam van de C.D.C.C. is een

beperkt aantal werkgroepen actief en werdenook enkele projecten opgezet. Het Vlaamseonderwijsdepartement werkt aan dit allesmee. Het Bestuur Hoger Onderwijs enWetenschappelijk Onderzoek en deuniversiteiten zijn elk met één afgevaardigdevertegenwoordigd in de C.C.–P.U. (Con-férence régulière sur les problèmes uni-versitaires). Europese post–graduaat oplei-dingsprogramma’s, gezamenlijke docto-raatsopleidingen, grensoverschrijdende in-teruniversitaire samenwerking, mobiliteit engelijkwaardigheid van de diploma’s zijn deaandachtspunten.

Het N.E.I.C.–netwerk (National Equi-valence Information Centre) wisselt informatieuit over de procedures voor de erkenningvan diploma’s, studiegetuigschriften enstudieperiodes van het hoger onderwijs. Deinformatieuitwisseling heeft ook betrekkingop de onderwijsstructuren, de curricula ende studieprogramma’s van het hoger onderwijs.

Eudised is een centrum en een commissievoor de bibliografische classificatie van deliteratuur met betrekking tot pedagogisch enonderwijsbeleid. Het Vlaamse onderwijs-departement is in de technische commissievertegenwoordigd.

De Vlaamse bijdrage in de C.C.–P.U. enin het N.E.I.C.–netwerk moet nog versterktworden.

PROGRAMMADe Raad van Europa stelt in haar huidig

werkprogramma 13 diverse thema’s voor :1. Taalonderwijs en Europees burgerschap.2. Mobiliteit en schooluitwisselingen.3. Onderwijs over de rechten van de mens.4. Intercultureel onderwijs.5. Europese studies.6. Beurzensysteem voor studenten.

7. Europa in de school (Europa–dagen).8. Onderwijs in wetenschappen en specifieke

culturen.9. Media–onderwijs.10. Schoolonderwijs.11. Vorming van leerkrachten.12. Problemen van Europese universiteiten.13. Pedagogisch onderzoek en documentatie.

Deze thema’s stemmen in grote mateovereen met de thema’s die binnen de E.G.aan de orde zijn. Maar de E.G. neemt welvaker de besluiten van de Raad van Europaover om ze concreet en op brede schaal terealiseren. ❏

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣13

VIZIER

VLAAMSE LERAARS INHET BUITENLAND

HOEZO OESO !De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (O.E.S.O.) heeft

een economische finaliteit. Ze hecht echter groot belang aan het educatief proces als onmisbare

Enkele honderden Vlaamse leraars

zijn actief in het buitenland. Op de

preselecties duiken elke maand weer

nieuwe kandidaten op. Toch stelt

men belangrijke verschuivingen vast

in vraag en aanbod.

De Vlaamse Vereniging voor Ontwikke-lingssamenwerking en Technische Bijstand(V.V.O.B.) coördineert de activiteiten. Zijstuurt Vlaamse leraren, technici en anderedeskundigen naar een dertigtal landen in deDerde Wereld.

Negen leraars geven specifiek Nederlands,vooral in Afrika. De anderen doceren positievewetenschappen (38 %), geesteswetenschap-pen (33 %), technische vakken (15 %) entoegepaste wetenschappen (14 %).

In plaats van taalleraren worden nuvooral lesgevers in positieve wetenschappengevraagd. Voor wis– en natuurkunde is devraag groter dan het aanbod.

Men vraagt ook steeds meer docentenvoor het technisch onderwijs. Nu staat datnog maar voor 12 % van de activiteiten,tegenover 48 % voor het A.S.O. Universitaironderwijs verschaft 34 % van de docentenwerk, tegenover 6 % voor het H.O.B.U.

Lesgevers met een H.O.B.U.–opleidingverzorgen nochtans 90 % van de opdrachten,

14 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

141 Vlaamse basisscholen ruildenvorig jaar een klas met Wallonië.

(zie p.12)

universitairen 66 % en doctors 14 %. Hetaantal vrouwen (30 %) daalt nog steeds.

TECHNIEKOnderwijs blijft met 3 op 4 kandidaten

de belangrijkste sector voor het V.V.O.B.Men verwacht wel een lichte daling omdathet accent wordt verlegd van onderwijsnaar technische samenwerking.

Maar de ontwikkelingsgraad van vooralAfrikaanse landen stijgt niet spectaculairzodat de vraag groot zal blijven.

Kandidaten moeten zich echter wel tenvolle voor de projecten engageren. Zo streeftmen naar een kwalitatieve verbetering. «Doordoelgerichte prospectie groeit de vraag naarVlaamse deskundigen in Derde Wereld-landen voortdurend aan», zegt Daniël Coens,die ook voorzitter is van het V.V.O.B.

Het Vlaams Ministerie van Onderwijsbekostigt trouwens de werking van hetV.V.O.B.–secretariaat.

Wie zin heeft in een buitenlandsebetrekking kan een brochure of een

schakel in de economische ontwikkeling en bloei.«Directorate for Social affairs, Manpower and Ed’innovations dans l’enseignement» (C.E.R.I.) enbelangrijke colleges.

De Vlaamse Gemeenschap participeert in de moment schenkt men volle aandacht aan :1. de analyse van indicatoren die kunnen bijdrkwaliteit van het onderwijs in de lidstaten;2. de analyse van de beleidsstrategieën;3. het basisdocument voor de doorlichting vanO.E.S.O.Een groep professoren van de K.U.L. ongrondgedachten uitgewerkt. Aan franstalige kant vhaar medewerking.Na lange besprekingen hebben de Frans– en Duitsverzekerd.Het basisdocument moet klaar zijn uitebuitenland komen zich ter plaatse vergewissen vaters met hun technici in Parijs het Belgisch onderwijsgebvan alle lidstaten.Ons land kan grote voordelen hexterne evaluatieteams;4. de werkgroepen over scholenbouw, schooonderwijs en cultuur, situatie van onderwijsgevendstatus enz.), de rol van het universitair onderwijs ide drop–out van leerplichtige leerlingen, de inte

inschrijvingsformulier aanvragen en deel-nemen aan een vormingsstage. Jongerenkunnen voor de opdracht vrijstelling vandienstplicht bekomen. ❏

Vlaamse Vereniging voor

Ontwikkelingssamenwerking en

Technische Bijstand

Maria Theresiastraat 21, 1040 Brussel.

Tel. 02–217 76 15.

De vacatures verschijnen ook op

B.R.T.–Teletekst, p. 731.

Binnen de organisatie bestaat dan ook eenducation». Het «Centre de recherche et het «Comité de l’éducation» zijn twee

meeste projecten en werkgroepen. Op dit

agen tot het meten en vergelijken van de

het Belgisch educatief systeem door deder leiding van prof. Wielemans heeft deerleende de Rijksuniversiteit Luik eveneens

talige gemeenschappen hun medewerkingrlijk in november ’90. Experten uit hetn de realiteit. In 1991 zullen de Minis-euren bespreken met de vertegenwoordigersalen uit een doorlichting door een reeks

l en milieu, migrantenproblematiek inen (initiële opleiding, in–service–training,

n een snel evoluerend economisch bestel,gratie van gehandicapten, enz. ❏

VIZIER

TAALSTAGES :OPGELET !

Elk jaar volgen duizenden leerlingen

een taalkamp in binnen– of buiten-

land. De beloftes uit de kleurrijke

brochures worden echter niet altijd

ingelost. Toch zijn de meeste

jongeren tevreden over hun taalstage.

De v.z.w. Euro–taal volgt de zaak

kritisch.

Uit een enquête blijkt dat de meestejongeren eerst een stage Frans volgen enpas later Engels. Vorderingen maken zedaarbij vooral voor woordenschatuitbreidingen vlot spreken. De jongsten volgen meestaleen taalkamp in het binnenland. Wie ouderis dan 16 jaar trekt naar het buitenland enverkiest een verblijf in een gastgezin.

Negentig procent van de ondervraagdenis tevreden over de gevolgde stage. Tochheeft de helft nog opmerkingen. Veel stageszijn te duur, men spreekt te veel Nederlandsen niet alle beloftes worden waargemaakt.

EURO–TAALDe v.z.w. Euro–taal werd opgericht door

een groep taalleerkrachten. Zij verzameleninformatie over taalstages om kandidaten,ouders en leerkrachten beter te informeren.

De ideale formule bestaat uiteraard niet.Kandidaten moeten op voorhand goed wetenwelk bedrag ze willen spenderen en welkeresultaten ze hopen te behalen. Bovendienliggen sommige methodes of formules de

ene kandidaat beter dan de andere.Patrick Remmerie (v.z.w. Euro–taal) :

«De persoonlijkheid van de cursist is hetbelangrijkst. Hij moet weten wat hij wil,maar ook wat hij kan en durft.»

Daarnaast is een kritische analyse vande organisatie noodzakelijk. Stel je niettevreden met vage beloftes in een folder.Informeer je precies over de reis, debegeleiding, de lesmethode en de werkingvan de organisatie. Als alle cursistenNederlandstalig zijn wordt er zeker te veelNederlands gesproken. Ook de leerkrachtenleren het best hun eigen moedertaal aan.De kostprijs moet je per dag berekenen.Ga zorgvuldig na wat inbegrepen is enwat niet. De duurste stage is lang nietaltijd de beste. De reis, dure sporten enexclusieve ontspanning jagen de prijs somsde hoogte in. Je kunt echter even goedFrans leren in een Waals gezin als in eensportkamp in Zuid–Frankrijk. ❏

v.z.w. Euro–taal

Kruisbulkstraat 22

9806 Deinze.

Tel. 091–86 75 41 (na 18 u.).

Uiteraard is met dit VIZIER niet allesgezegd over het onderwijs. Ook in de

toekomst zullen we u over internationaleprojecten op de hoogte houden.

In ACTIE (p. 16–19) vindt ual enkele concretevoorbeelden. Ook

IDEE (p.30–33)heeft dit keer

een bijzonderinternatio-

naal karak-ter.

ADRESSENAlsof in deze KLASSE nog niet genoegadressen staan : deze Europese lijst.* Staatssecretariaat voor Europa 1992,Regentschapsstraat 61, 1000 Brussel. Tel. 02–516 84 48.* Eurofoon 1992, Ernest Allardstraat 40, 1000Brussel. Tel. 19 92.* Pers– en Voorlichtingsdienst van de Com-missie der Europese Gemeenschap, Archime-desstraat 73, 1040 Brussel. Tel. 02–235 38 44.* Pers– en Voorlichtingsdienst van het EuropeesParlement, Belliardstraat 97–113, 1040 Brussel.Tel. 02–234 20 28.* Commissie van de Europese Gemeenschap-pen, Task–Force : Menselijke Hulpbronnen,Onderwijs, Opleiding en Jeugdzaken, Wetstraat200, 1049 Brussel. Tel. 02–235 11 11.* A.F.S. Interculturele Programma’s, BrandWhitlocklaan 134, 1200 Brussel. Tel. 02–735 8525, (uitwisseling van jeugdige werkenden).* De Windroos, Vier Windenstraat 9, 1780Wemmel. Tel. 02–460 34 59. (uitwisselings-organisatie).* International Counselor Exchange Program,Regentesselaan 37, 3818 H Amersfoort,Nederland. Tel. 00–31–33–14083 (uitwisse-lingsorganisatie).* Y.F.U., Paul Van Ostayenlaan 26, 2050Antwerpen. Tel. 03–219 15 37.* Iris.a) Staatssecretariaat voor MaatschappelijkeEmancipatie, Wetstraat 56, 1040 Brussel. Tel.02–230 49 25.b) C.R.E.W. (Onderzoekscentrum – Vrouwenin Europa), Stevinstraat 38, 1040 Brussel.Tel. 02–230 51 58.* Europa Journal (viertalig klaskrantje), StichtingRyckevelde, Europees en internationaalvormings– en informatiecentrum, Ryckevelde10, 8340 Damme–Sijsele. Tel. 050–35 27 20.* Europacollege Brugge, Dijver 11, 8000 Brugge.Tel. 050–33 53 34 (Postuniversitaire Europesevorming – bibliotheek).* Europese Boekhandel, Wetstraat 244, 1040Brussel.* Europese Vereniging voor OnderwijzendPersoneel.a) Vrij Onderwijs, Jan Hohmann, Patijntjestraat45, 9000 Gent. Tel. 091–22 38 22.b) Gemeenschapsonderwijs, Rudy Rydant,Koning Albertlaan 112, 8370 Blankenberge.Tel. 050–41 58 34. ❏

Voor meer informatie over Arion, Oeso,

Unesco, Raad van Europa…

Vlaams Ministerie van Onderwijs

Secretariaat–generaal

Cel Internationale Betrekkingen

Rijksadministratief Centrum

Arcadengebouw, 4de verdieping

1010 Brussel.

Tel. 02–210 52 26, 02–210 52 25.

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣15

ACTIE

ZE KOMEN :DE PORTUGEZEN

De internationale correspondentie

tussen een Portugese en een Vlaamse

klas kreeg een onverhoopt stempel.

Zowaar vlogen de kinderen uit Lissabon

naar België, waar ze een week te gast

waren bij de Appeltuin, de Leuvense

Freinetschool. Ook de ouders waren

weg van dit bezoek.

«Ze gieten hier saus op de aardappelen enhet vlees eten ze bijna rauw. Dit vind ik tochniet zo lekker, maar ik heb mijn schadeingehaald met chips.» Voor een Portugeesmeisje was het Belgische eten alvast eenbelangrijk cultureel verschil. Maar de België–trip van de «A voz do Operário»–school uit Lis-sabon had natuurlijk nog andere doelstellin-gen dan een culturele schok met spruitjes.

Het hele avontuur van dit derde leerjaarbegon met een interschool–correspon-dentie met het derde en vierde leerjaar vande Appeltuin. Dit project kaderde in eenpedagogische traditie om milieustudierealistischer te maken. Wat we leren dientook om door anderen te worden gelezen,vond de Portugese klas. Daarom stuurde zenaar België dossiers op over de Vijfde oktober–feestdag van de republiek, Portugese ont-dekkingsreizen en tropische ziekten. DeAppeltuin stuurde een project op over dolfijnen,met vragen om meer uitleg over de Portugesenatuurbescherming, en een project overgewoontes en volksfeesten rond dekerstperiode.

Naast de klascorrespondentie heeft elkeleerling individueel ook nog een pennevrienduit de vreemde klas. Daarenboven wordenklaskranten, gedichten en cadeautjesuitgewisseld. Om de communicatie makkelijkerte maken werd een woordenlijst samengesteld:woorden en tekeningen die begrippen in hetPortugees en het Nederlands duidelijk maken.

«Corresponderen maakt deel uit van hetleerplan», zegt Benny, de klastitularis van hetderde en vierde leerjaar. «Je kunt met dekinderen praten over verschillen met andereculturen en volkeren, maar de enige manierom het ze duidelijk te maken is volgens mijde correspondentie. Corresponderen vind ikeen geschikt middel voor kinderen om dezeconfrontatie aan te gaan. Het wordt eenuitdaging waarbij de nieuwsgierigheid wordt

16 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

gewekt. Achteraf kan de leerkracht hetvrijblijvend schrijven uitbouwen en deconfrontatie concreter maken. Uiteindelijkgaat een bezoek tot de mogelijkheden behoren.»

«Corresponderen heeft in de eerste plaatste maken met het creëren van leersituaties»,stelt Pascal, de Portugese onderwijzer. «Deklassikale correspondentiestof kan wordeningepast in het leerplan. Voor milieustudie isdit geen probleem. Alleen kost het jevertaalwerk. Corresponderen heeft echternog een ander aspect. Vaak schrijven kinderenover hun persoonlijke problemen. Met woordenof met tekeningen trachten ze bij hun correspon-dentievriendje gehoor te vinden voor intiemeredingen waarover ze met de leerkracht nietaltijd kunnen praten. Daarom moet je deindividuele post niet nakijken.»

GEINTEGREERDE WERKWEEKPascal heeft te maken met kansarme

kinderen en met leerlingen die leermoeilijk-heden hebben. Voor hen is de internationalecorrespondentie een belangrijk onderdeel in

de ontwikkeling van de persoonlijkheid enhet zelfvertrouwen.

Pascal : «In Portugal gaat 67 procent vande bevolking nooit op vakantie. Van hetpercentage dat dit wel doet gaat ongeveer dehelft op verplaatsing in het binnenland. Slechtstwee procent van de vakantiegangers trektnaar het buitenland. Uit je eigen wereldstappen en naar een andere op verkenninggaan, is dus een verre droom voor de meestekinderen. De confrontatie met onzecorrespondenten was natuurlijk via de uitwisselingvan audiocassettes en videobanden levendigergeworden. Maar toch speelde ik met degedachte om de reis naar België te organiseren.Bleek dat in Portugal veel dingen kondenworden geregeld via sponsoring en mecenaat! Dé kans dus. We hebben natuurlijk ook opde inzet van de ouders moeten rekenen. Mijnleerlingen konden in België bij huncorrespondentievriendje verblijven. Het werddus een interculturele uitwisseling tussenkinderen en ouders. Zich verstaanbaar makengebeurde veelal via gebarentaal, maar snelspeelden de kinderen onderling spelletjesdie ze allen wel begrepen. Het bezoek wasopgevat als een geïntegreerde werkweekmet onder meer volgende thema’s : transport,geschiedenis en een bezoek aan de E.G.–centra in Brussel. Groot was hun verbazingtoen ze op het Brusselse Schumanplein stonden.De Portugese televisie brengt immers haastelke avond nieuws uit «Brussel». Nu stondenze hier echt voor het E.G.–gebouw. Hetabstracte beeld werd een realiteit !»

Benny : «Het bezoek was geen eindpunt,wel een bekroning. De banden zijn hechtergeworden. We maken nu concreet werk vaneen tegenbezoek.

Niet elk correspondentie–initiatief kanmet succes worden afgerond. Wie er wil aanbeginnen zoekt het best een partner uit metenige ervaring. De correspondentie staat ofvalt met de schrijfdiscipline. Als een antwoordte lang op zich laat wachten bloedt decorrespondentie dood. Als er bij ons post inde bus valt, sturen we meteen een kaartje omte melden dat we aan het antwoord werken.Je kunt natuurlijk om te beginnen een makkelijkertaal uitkiezen dan het Portugees…»

Voor Benny en Pascal was de taal evenwelgeen handicap. Pascal is namelijk een Belg,ex–onderwijzer van de Appeltuin, die naarPortugal uitweek. Hoe dit is gekomen ?Pascal ging naar een congres in Portugal,leerde er een Portugese onderwijzeres kennenen de rest van het verhaal kreeg zijn beslagwellicht via een internationale correspon-dentie… ❏

Info : de Appeltuin, Weldadigheidsstraat 72, 3000

Leuven. Telefoon 016– 20 17 62.

ACTIE

MENSENRECHTENOP SCHOOL

MENSEN : RECHT !

«Mensen : recht ! Of zittenblijven» is de titelvan de nieuwe brochure van Amnesty Interna-tional voor scholen. Ze zit vol concrete suggestiesen vakgerichte voorstellen, zowel voor debasisschool als voor het secundair onderwijs,zowel voor taalvakken als voor wiskunde ofeconomie. De brochure is gratis. Er bestaatook heel wat uitgewerkt lesmateriaal.Mensenrechten nuEen lessenpakket in boekvorm voor leerlingenin de hoogste jaren van het secundair onderwijs.Door de vele differentiatiemogelijkheden ishet boek ook geschikt voor technisch enberoepsonderwijs.Kopje rollen

Jonge mensen hebben de jongste

jaren opvallend sterke interesse voor

de mensenrechten en het werk van

Amnesty International. In tientallen

scholen zijn spontaan actiegroepjes

en schrijfkernen ontstaan. Aanvan-

kelijk kon Amnesty alle aanvragen

nauwelijks verwerken. Nu staan de

zeventig lokale groepen klaar om

de werking in scholen actief te

begeleiden.

Het Don Bosco–college in Hechtel is eenvan de scholen met een actieve kerngroep.Die vergadert elke week, geeft een eigentijdschriftje uit, organiseert activiteiten omgeld in te zamelen, verkoopt promotie-materiaal maar schrijft vooral brieven, veelbrieven naar adressen in zowat de helewereld. Dat lukt soms, maar even belangrijkzijn de morele steun voor de gevangenen enhet venster op de wereld dat de schoolerdoor krijgt.

Spelmateriaal voor vijf sterk inhoudelijke spelenvoor jongeren van 8 tot 17 jaar.Na vier fouten ben je afEen verzameling gedichten en cartoons.Lessenpakketten voor de Nederlandse, Franse,Duitse en Engelse les. Klaar voor gebruik inhet secundair onderwijs.Audiovisueel materiaalDiareeksen, films en video’s over de dood-straf, gevangenschap, mensenrechten enz.Uitlenen is gratis. Alleen de verzendingskostenmoeten worden betaald.Amnesty in Actie is een maandelijks vouwbladmet achtergronden en concrete voorstellen.Lid wordt u door 800 fr. te storten op rekening068–0684871–78 met vermelding «nieuwlid». U ontvangt dan ook het maandbladAmnesty Nieuws.

Vraag de gratis brochure, concretebegeleiding, meer informatie of het adresvan de dichtstbijzijnde lokale groep aan :

Amnesty International VlaanderenKerkstraat 156

2060 Antwerpen.Tel. 03–271 16 16.

Wilfried Wambeke, coördinator in Hech-tel : «Twee jaar geleden stelden de leerlingenvoor niet alleen over verantwoordelijkheidte praten maar ook echt iets te doen aanbijvoorbeeld de rechten van elke mens. Opde info–avond die we daarop met Amnesty

International organiseerden daagden tot onzeeigen verbazing zestig jongeren op. Wespraken af dat we om de drie weken samenzouden komen om brieven te schrijven. Eenkleinere kerngroep zou de actie coördineren.En zo is het ook gebeurd.»

DE PENIn Vlaanderen zijn op dit ogenblik zo’n

tweehonderd schrijfkernen actief. Het be-langrijkste wapen van Amnesty is de pen.

En waar zijn er meer pennen dan op school␣ ?In een schrijfkern leren leerlingen nietalleen doelgericht brieven schrijven inallerlei talen. Ze leren ook concreet aandachtopbrengen voor wantoestanden in bepaaldelanden.

Bart : «Voor mij is het een vorm vanbewustwording. Wij hebben het geluk ineen land te leven waar we het goed hebben.Het is goed dat we geconfronteerd wordenmet situaties van mensen die een zwaar lotte dragen hebben. Met Amnesty Internationalheb ik het gevoel dat we echt kunnenhelpen.»

Amnesty International heeft enkeleduizenden politieke gevangenen geadopteerd.De helft daarvan komt ook vrij. Maar evenbelangrijk is het steeds weerkerend verhaalvan de gevangenen die in al hun ellendewisten dat ze niet werden vergeten.

OPTIMISMEAls je het jaarboek van Amnesty

International leest zou je denken dat hetsteeds slechter gesteld is met de mensen-rechten. Elk jaar komen er landen bij op hetlijstje. Toch zijn er positieve tekenen : veelpolitieke gevangenen komen onderinternationale druk vrij en over de mensen-rechten wordt op alle niveaus onderhandeld.Naar de jongeren toe wil Amnesty geennegatieve boodschap uitdragen met het accentop schendingen van de mensenrechten.

Toon Van den Brempt, coördinator Am-nesty : «We pleiten voor een positieve aan-pak. Daarbij willen we uitgaan van derechten van elke mens, van de mogelijkhe-den om die rechten te vrijwaren en van demedeverantwoordelijkheid van elk individu.

De vraag vanuit het onderwijs is dejongste jaren zeer sterk toegenomen. Dat iseen zeer goed teken maar we waren erstructureel onvoldoende op voorbereid. Wewillen mensen ook niet zomaar brieven latenschrijven of ze voor een of andere karspannen. We hebben er nu hard aan gewerkten de nieuwe brochure maakt iedereenalvast wegwijs in de vele mogelijkheden dieje in het onderwijs hebt om op elk niveau ietste doen rond de mensenrechten. Hopelijkpikken zoveel mogelijk scholen daar ook opin.» ❏

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣17

ACTIE

DE MEESTERSCHAAKMAT

Steeds meer jongeren zetten

de meester schaakmat. Ze

ontdekken via een compu-

ter–omweg opnieuw het

plezier van het schaken.

De Schaakliga ijvert nu voor

meer schaken op school,

zowel tijdens de middag-

pauze als geïntegreerd in het vak

wiskunde. Schaken is immers «zicht-

baar geworden logica.» ␣ De pionnen

worden klaargezet. U aarzelt ?

«De school moet er niet voor zorgen datde schaakclub meer leden krijgt», zei devoorzitter van een oudercomité.

«Moeten we nu ook al met gezelschaps-spelen beginnen in de klas ?», vroeg eendirecteur zich af.

«Ik kan zelf niet schaken», zei een leraar,«en ik wil niet afgaan in de klas.»

Vooroordelen genoeg dus.Toch is schaken op school bijvoorbeeld

in Nederland heel gewoon. En in scholen alshet Sint–Jan Berchmanscollege in Genk scharenzich elke middag zo’n tachtig leerlingen rondde schaakborden.

LESSENPAKKETHugo Theunissen uit Diepenbeek is leraar

en wil vanuit de Schaakliga alles in het werkstellen om schaken op korte termijn te integrerenin de schoolactiviteit. Limburg is hetproefgebied. Weldra deint de sensibiliserings-campagne echter uit over heel Vlaanderen.De Limburgse normaalscholen werken ditschooljaar mee aan de uitbouw van eenlessenpakket waarbij het schaakspel wordtgeïntegreerd in de lessen wiskunde van delagere school.

Hugo Theunissen : «Logiblokken enlogispelen zijn in onze scholen blijkbaarsneller ingeburgerd geraakt dan heteeuwenoude schaakspel. Die spelen zijnechter erg kunstmatig en schematisch. Schakenis daarentegen een totaalaanbod : alle logischebewerkingen komen gelijktijdig aan bod.Vanaf de derde graad in de basisschool is hetspel erg bruikbaar.

18 KLASSE NR.8 OKTOBER '9018 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

Het biedt concrete oefenmogelijkhedenvoor produktverzamelingen, het vindenvan de koppels van een relatie, transformatiesvan een vlak enz. Ervaringen met tien– enelfjarigen zijn echt hartverwarmend. Dekinderen zijn leergierig en reproducerensnel ingewikkelde zettenreeksen.

Het schaakspel is bovendien spannenden mooi : de bekoring van de logischeeenvoud wisselt erin af met de vreugde vande complexe oplossing.»

PIONNENHet volstaat dat een of twee leraars op

school de eerste zet plaatsen. Als parascolaireactiviteit is schaken een rustige, eenvoudigeen goedkope bezigheid. Het is een sport, eenkrachtmeting tussen persoonlijkheden. Alspelend leert men concentratie opbrengen,zich weerbaar opstellen, exact denken eninventief plannen.

Hugo Theunissen : «Hoe wil je datleerlingen een zinvolle vrijetijdsbestedingkiezen als we ze daar nooit mee confron-teren ? Wij moeten als ouders en leraars demogelijkheden tonen. Wie met de vingernaar de jeugd wijst, wijst in feite naarzichzelf. Wij stellen in ieder geval zeer veelinteresse vast overal waar schaken opschool met wat enthousiasme wordtaangepakt.»

De brochure heet «Schakende jongeren,pionnen van de toekomst». En misschien isdat waar. De opening is gemaakt. Hetonderwijs is aan zet. ❏

Meer inlichtingen :

Hugo Theunissen

Schoolschaakafgevaardigde

Limburgse Schaakliga

Zegestraat 11, 3610 Diepenbeek.

Tel. 011–32 34 89.

OUDERS TELLENMEE

«Mama, papa tellen mee op school» is eeneerste brochure van het Van Leer Kleuterpro-ject Limburg Werken aan kleuterschoolen gezin. In deze brochure kunt u kennis-maken met een vrij nieuwe methode om deeducatieve interactie tussen ouder en kinduit achtergestelde milieus te stimuleren. Zohopen de initiatiefnemers op een speelsemanier de betrokkenheid van de ouders inhet onderwijs–, opvoedings– en ontwikke-lingsproces van hun jonge kind(eren) teverhogen. ❏

Lezers van Klasse kunnen deze brochure gratis

aanvragen bij Van Leer Kleuterproject Limburg

p/a Provinciale Onthaaldienst voor

Gastarbeiders, Thonissenlaan 17–19, 3500

Hasselt. Tel. 011–22 29 86.

OP BEZOEK BIJSCHRIK ENBANG

Het «Kindermuseum» toont geen echtecollectie waardevolle dingen, maar laat jon-geren tussen 4 en 12 jaar spelen met hettentoongestelde. «Op maat» ontworpenspeeltuigen en decors, die de diverse onder-werpen vorm geven, wekken bij de kinderenleergierigheid, creativiteit en nieuwe interessesop.

«Op bezoek bij schrik en bang» is zo’ntentoonstelling die u nog tot in 1992 kuntbezoeken. Spreken over angst en ermee«spelen» geeft de kinderen de gelegenheidzich bewust te worden van hun angsten enze beter te beheersen, ermee te leren levenen ze te overwinnen. Een groot aantaldidactische «speeltuigen» en een zestal ateliersscheppen de gelegenheid om de opgedaneervaringen creatief te verwerken. ❏

F. Deweerdt, Kindermuseum,

Burgemeesterstraat 15, 1050 Brussel.

Tel. 02–640 01 07.

ACTIE

LEERMOEILIJK-HEDEN.

In KLASSE nr. 6 werd de zelfhulpgroepSprankel voorgesteld, een Vlaamse ver-eniging van ouders van normaal begaafdekinderen met leermoeilijkheden.Deze vereniging heeft ook regionale secre-tariaten :• Guido Peeters, Auwestraat 26, 2600

Antwerpen. Tel. 03–230 65 45.• Hugo De Keyser, Platanendreef 12, 9130

Lochristi. Tel. 091–55 77 71.• An Coghe–Vromman, Industrielaan 11,

8710 Heule. Tel. 056–35 52 15.• Carla Gabriel, Laanbroekstraat 15, 3540

Zolder. Tel. 011–53 01 45.• Ludwine Dedroog, Kerkhofstraat 60, 3500

Hasselt. Tel. 011–27 14 35.• Hélène Struyven–Ladang, Maria Theresia-

straat 32, 3000 Leuven. Tel. 016–22 71 49.Maar niet alleen ouderverenigingen houdenzich met dit probleem bezig. Van recentedatum is de Stichting Leerproblemen, prof.Ruijssenaars, Vesaliusstraat 2, 3000 Leuven.En vergeten we ook niet het LimburgseCentrum voor Leerstoornissen, Fabriekstraat54, 3580 Neerpelt. Tel. 011–64 29 95. ❏

DYNASTIE EN CULTUUR

«Dynastie en cultuur» is het thema

waarrond een multi–mediaal project wordtuitgewerkt om Koning Boudewijn gepastte vieren. Een prestigieuze tentoonstelling,een kunstboek, documentaire televisie-programma’s enz. moeten dit tot eenonvergetelijke gebeurtenis maken.

De tentoonstelling vindt plaats in deA.S.L.K.–galerij van 19 oktober tot 13januari 1991 (alle dagen van 10 u. tot18␣ u.). Cultuur wordt in de brede zinvan het woord geïnterpreteerd : ook

KONINKLIJKE W

wetenschap en technologie, architectuuren urbanisatie komen aan bod.

De toegang is gratis. Schoolgroepenkunnen een (gratis) geleid bezoek aan-vragen en elke jongere tussen 15 en 18jaar ontvangt kosteloos een educatievebrochure waarin het centrale thema naderwordt toegelicht. ❏

A.S.L.K.–galerij, Kreupelenstraat 12, 1000

Brussel. Tel. 02–213 71 68.

EDSTRIJDEN

Focus Research, Jeugd en

Wetenschap en JeunessesScientifiques de Belgique willenvia een groots opgezet we-tenschappelijk project bijdragentot de Koninklijke Feestelijk-heden 60/40. Alle scholen wor-den hierbij aangepord tot eenaantal wetenschappelijke initiatieven diemoeten resulteren in een reuze–happeningop 21 juli 1991.

Voor de lagere scholen is er eenwedstrijd voor wetenschappelijkeverzamelingen. Bedoeling is om eenderwelke vorm van (wetenschappelijke)verzameling verzorgd te omschrijven,voor te stellen en te classificeren. Uiterlijkeinschrijvingsdatum : 1 december. Re-gionale selecties bepalen wie op 21 julinaar de happening kan.

Voor de secundaire scholen is er een

wedstrijd voor wetenschap-pelijke projecten. Hetzij dereproduktie van een onder-zoeksproject of experiment (b.v.het hellend vlak van Ron-quières), hetzij een vernieuwdwetenschappelijk project(uiterste datum voor beide is 1

januari), hetzij een bijzonder informatie-project (uiterste datum : 1 november)komen hiervoor in aanmerking. Opnieuwzal een systeem van regionale selectiesgehanteerd worden.

Daarnaast wordt ook de mogelijkheidgeschapen om voor (ludieke) weten-schappelijke animatie te zorgen of spec-taculaire demonstraties te geven. ❏

Focus Research, Triomflaan 63, 1160

Brussel. Tel. 02–647 77 13 .

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣19

GEZOCHT :BEGELEIDERS

«Klassewerk» is een project van het Centrumvoor Jongerenwerk. Dit project begeleidtontmoetings– en vormingsdagen in het hogersecundair onderwijs.

Het Centrum zoekt enthousiastevrijwilligers met ervaring in het onderwijs ofvormingswerk om de begeleidersploeg uitte breiden. ❏

Klassewerk

Katrien Blontrock

Hoogpoort 50

9000 Gent.

Tel. 091–24 25 25.

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣19

GIDS

DE VERNIEUWINGSTROOMT DOOR

Het V.L.O. werd niet met één slag

verplicht in alle scholen. Dit hebben

de leerkrachten van het basison-

derwijs intussen al gemerkt. Aan

het eind van de vakantie stichtten

sommige krantekoppen verwarring.

Ze gaven daarenboven de indruk

dat er plots nieuwe dingen in het

basisonderwijs werden geïntrodu-

ceerd. Een stand van zaken.

20 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

De aandacht voor het leerbedreigdekind is een rode draad in devernieuwingsdoorstroming.

20 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

Dit schooljaar wordt de werking van hetVernieuwd Lager Onderwijs (V.L.O.) an-ders georiënteerd. De omzendbrief van 26juni j.l. heeft het over «projectscholenwerking»en «doorstromingswerking». Wat dit jargonprecies inhoudt vertelt Julien Vervaeck, kabi-netsattaché voor het basisonderwijs.– Wat wordt bedoeld met «wezenlijke integratievan de vernieuwingservaringen» ?– Vervaeck : De omzendbrief werd in deCommissie Onderwijsbegeleiding een jaarlang voorbereid. Dit schooljaar krijgt deV.L.O.–werking een dubbele opdracht. Inalle netten zet een beperkt aantal pro-jectscholen het vernieuwingswerk voort. Zekunnen als voorlopers experimenteel werkenaan de vernieuwing van een welomschrevenaspect van de onderwijs– en opvoedings-opdracht. Deze «projectscholenwerking» hoeftzich niet te beperken tot de huidige V.L.O.–scholen.

Belangrijke vernieuwingservaringenbinnen het bereik van andere scholen brengenis de tweede opdracht van de V.L.O.–werking. We vinden namelijk dat de tijd isgekomen om de rijke ervaringen gebruiksklaarte maken. Er komt dus een «doorstromings-werking» waarbij naar integratie wordtgestreefd van waardevolle vernieuwings-inzichten en –vaardigheden. Alle basisscholenkunnen uit het aanbod putten volgens hun

eigen keuze. De vernieuwing wordt nietalgemeen opgelegd en niet alles zal kunnen.De mogelijkheden van elk begeleidingsteamzijn niet onuitputtelijk. We willen ook hetpersoonlijk initiatief aanmoedigen. Hiermeeverbreden we de toegang om te werken aaneen kwalitatieve verbetering van heel hetbasisonderwijs.

Op het ogenblik liggen sommige scholenvoor op andere. Ze hebben meer ervaringmet het inschakelen van bijvoorbeeld deleefwereld van het kind, allerlei vormen vandifferentiatie, de benadering van de totalepersoonlijkheid van elk kind, de participatievan de ouders enz. Het bestaande aantalbegeleiders wordt echter niet uitgebreid.Hetzelfde potentieel aan mensen zal dusmoeten instaan voor de doorstroming. Eenschool kan een beroep doen op een of meerV.L.O.–begeleiders, maar we voorzien datde vraag groter zal zijn dan het aanbod.Daarom hebben we de netten gevraagdprioriteiten vast te leggen.– Hebt u er al een idee van hoeveel scholenmee instappen ?– Vervaeck : Nee. Mee instappen is overigenseen groot woord. Scholen kunnen mis-schien een beperkte vraag hebben die slechtsdrie maanden begeleiding vraagt.– Een concreet geval. Een school uit hetofficieel gesubsidieerd onderwijs stelt belangin het project «leren leren». Dit verondersteltbegeleiding en planning. Wie organiseertdat ?– Vervaeck : «Leren leren» is één van deprioriteiten die het officieel gesubsidieerdonderwijs vooropstelt. Er zal om te beginneneen afspraak worden gemaakt tussen dedirectie en het personeel van die school,eventueel met de inrichtende macht en deouders. In een tweede stadium wordt debegeleidingsverantwoordelijke van het netaangesproken. Hij kijkt uit hoe en wanneerhij begeleiders kan inzetten. De aangewezenbegeleiders nemen vervolgens contact opmet het schoolteam, ze zullen deelnemenaan personeelsvergaderingen, suggestiesdoen, opgedane ervaringen doorgeven enz.

KLASMUREN DOORBREKEN– Wie vroeger instapte in het V.L.O.–projectmoest een procedure doorlopen. Zo moest ereen «schoolbetrokken zelfanalyse» op papierworden gezet, wat neerkwam op een belofteom systematisch naar verbetering te streven

GIDS

oei

en dit te doen in dialoog met het begeleidings-team.– Vervaeck : Wie een vernieuwing wilderealiseren moest eerst en vooral zijn schoolgrondig kennen en de gebreken of leemtenvaststellen. We zien graag wat er goedloopt. Minder positieve zaken trachten wedaarentegen te verdoezelen. De begeleidersmoesten echter inpikken op die leemten.Naar mijn gevoel gaf dat niet altijd hetverwachte effect. Begrijpelijk, want om geente zwakke indruk te maken was het resultaatvan de «schoolbetrokken zelfanalyse» nietaltijd de zwakste schakel binnen het schoolge-beuren. De scholen kozen eerder voor eenwerkthema dat hen toch nog vrij goed lag.De begeleidingsteams hebben dit opgemerkt.Men heeft dus niet altijd de zwakste schakelshersteld, wat niet belet dat er zeer waardevolwerk werd geleverd.– Heeft men zich in het verleden nietvergaloppeerd ? De vernieuwingen blekenoeverloos. De leerkrachten werden overdon-derd met bedrijfstermen en academischewoorden als implementatie.– Vervaeck : Ze lieten er zich inderdaad vaakdoor afschrikken. De inhoud van devernieuwing heeft zich toch voornamelijkbeperkt tot enkele hoofdthema’s zoals ou-derparticipatie, wereldoriëntatie, differentiatie,of met andere woorden het kind via zijneigen mogelijkheden zo ver mogelijk brengen.Gelijke kansen voor iedereen betekent nietaan iedereen dezelfde stof geven maardatgene geven waarop hij of zij het bestekan inspelen. De globale thema’s sloten vrijgoed aan bij de oorspronkelijke doelstellingen.– Differentiatie kan leiden tot het doorbrekenvan de klasmuren. Wat zijn de ervaringenhiermee ?– Vervaeck : Wat de hoofdvakken betreft,beperkt differentiatie zich meestal tot binnende klas. Dit is al heel wat. Het klasdoorbrekendwerken is het best geslaagd voor manueleexpressie, zang, voordracht, dictie. Sprekenis een aspect van de moedertaal dat zichgoed leent voor deze vorm van differentiatie.Voor de hoofdvakken sta ik een beetjehuiverig tegenover doorgedreven differentiatiedie de kinderen telkens voor een andereleraar plaatst. Ik ben ervan overtuigd dat inhet basisonderwijs de klastitularis nog altijdde vertrouwensfiguur van de kinderen is.Laten we zo weinig mogelijk versnipperingaanbrengen. In sommige scholen is er aleen versnippering door verminderdeprestaties, loopbaanonderbrekingen enduobanen. Dit wordt niet altijd op de bestemanier opgevangen. Dat er aan de anderekant al eens een gymleraar of een taakleraarwordt ingeschakeld heeft een opvoedendewaarde. Het zou daarentegen verkeerd zijnin de basisschool voor elk vakonderdeeleen specialist in te schakelen. Dan lopen wevoor op het secundair onderwijs.

– 100.000 leerlingen zouden leermoeilijk-heden hebben, waarbij ook hoogbegaafdendie de leermotivering verliezen wordengerekend. Het onderwijsbeleid vraagtbijzondere aandacht voor het leerbedreigdekind. Is er in de V.L.O.–doorstroming eenomschreven taak weggelegd voor de «remedialteacher» ?– Vervaeck : Als je een opgelegd aantal uren

bedoelt : nee. Het behoort tot de peda-gogische vrijheid van elke school om deremediëring te organiseren zoals ze dat wil.Wat niet belet dat de taakleraar een be-langrijke functie kan hebben. Zijn taakbestaat nochtans niet uitsluitend uit hetweghalen van een drietal leerlingen om zein een ander lokaal bij te werken. Als deklastitularis ermee akkoord gaat kan hijgedeeltelijk ook in de klas zelf werkzaamzijn.Hij ziet dan hoe de titularis werkt, hoe dekinderen reageren. Als er toepassingen wordengemaakt kan hij ter plaatse enkele kinderenmeteen helpen. Zo vermijdt hij dat ze uit deklas moeten als er iets interessants gebeurt.Maar deze manier van werken vereist eengoede verstandhouding tussen de leerkrachtenen de collega’s–taakleraars.

Het apart nemen van leerlingen zalnatuurlijk in bepaalde gevallen noodzakelijkblijven, vooral als het gaat om achterstandendie in korte tijd kunnen worden weggewerkt.Ik denk aan kinderen die ziek zijn geweest.

De aandacht voor het leerbedreigdekind loopt als een rode draad door devernieuwingsdoorstroming heen. Datbegaafde kinderen ook met leermoeilijkhedenkunnen kampen is nog niet overaldoorgedrongen. De P.M.S.–centra zulleneen grote rol spelen in het opsporen enbegeleiden van dergelijke gevallen.

Ook begaafde kinderen kunnen leerm

GELEIDELIJK AAN– Een prioriteit in het Gemeenschapsonderwijsis projectwerking en de ontwikkeling vaneen schoolwerkplan. Wat omvat dit ?– Vervaeck : Een school of een klas bepaaltvooraf wat ze in het schooljaar wil realiseren.Bijvoorbeeld rond het thema van de boerderijverschillende leerinhouden op een bevat-telijke manier verwerken. Zo wordt wat in

het leerplan in kolommetjes schools naastelkaar staat over een aantal projecten gespreid.Op het einde van het schooljaar zal deleerinhoud, net als in het traditioneel opgevatonderwijs, ook afgewerkt zijn. Maar deleerinhoud zal daarenboven léven inonderwerpen die de kinderen echtinteresseren.– Moeten de leerkrachten dan al in septemberalle thema’s voor het schooljaar vastleggen ?– Vervaeck : Wie al ruime ervaring heeft methet schoolwerkplan is daartoe in staat.Deze werking is overigens niet nieuw. Maarals je daar voor het eerst moet aan beginnen,is het beter je te beperken en een haalbaarproject voor te stellen. Begeleiders gevendan de raad slechts één project per trimesterte realiseren. Het jaar daarop kan eventueelaan uitbreiding worden gedacht.– Dit vereist niet alleen een planning in deklas zelf maar ook overleg met de collega’svan andere klassen. Wordt de drempel niette hoog ?– Vervaeck : Overleg is pas mogelijk enrendabel als er een teamgeest bestaat.Teamwork is inderdaad noodzakelijk maarhet kan slechts geleidelijk groeien. Ik herhaaldat het beter is eerst kleinschalig te pro-beren dan meteen van wal te steken meteen groots project dat toch tot mislukken isgedoemd. Als een school erin slaagt éénbepaald klasdoorbrekend project uit te voeren,

lijkheden hebben.

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣21KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣21

GIDS

V.L.O. IN DE PRAKTIJK

Het Project Vernieuwd Lager Onderwijsstartte in 1973 in negen lagere enkleuterscholen van de drie onderwijsnetten.Via een vrijwillig engagement integreerdensteeds meer scholen de V.L.O.–werking.Vorig schooljaar konden er 732 zich totde «V.L.O.–scholen» rekenen.Dertig procent van de 2400 basisscholendoet dus al mee aan het onderwijsexpe-riment. V.L.O.–teams stonden in voor debegeleiding. In het totaal werden hiervoor170 leerkrachten ingeschakeld als gesubsi-dieerde tijdelijke ambtenaren. Gespreidover provinciale en regionale teams kregenze ook steun van licentiaten–pedagogenen enkele administratieve krachten.Wat kwam er onder meer na 17 jaaruitproberen positief naar voor ?

Leerlingen worden individueler benaderd.Men speelt beter in op de leermogelijkhedenen –behoeften van elk kind.Er groeit een grotere continuïteit door heelde basisschool heen. Wereldgeoriënteerdonderwijs en projectmatig werken helpenhierbij.De samenwerking met de plaatselijkegemeenschap, meer bepaald met de ouders,wordt geïntegreerd in het schoolgebeuren.Ouders kunnen bijvoorbeeld actief zijn in«leesklassen».Universitaire teams maakten geregeldexterne evaluaties. De rapporten werdenaangevuld met interne evaluaties van debegeleiders in samenspraak met de V.L.O.–scholen. De besluiten en ervaringen vondeneen weerslag in tal van publikaties.Om de vernieuwing in een klein aantalscholen experimenteel voort te zettenmochten de onderwijsnetten eigen pri-

dan is er al heel wat bereikt. Je hoeft nietdirect tot een volledig uitgewerkt en afgerondgeheel te komen. Tracht gedurende acht totveertien dagen de klassen te mobiliserenrond een thema waarin leerinhouden zijningebouwd waarmee je klasdoorbrekendkunt werken.

Geleidelijk aan ervaring opdoen is deboodschap. Af en toe eens de dagelijksesleur van het gewone, klassikale werkendoorbreken, werkt motiverend.

De directie kan de motor zijn van hethele gebeuren. De kunst bestaat erin dat jeals directeur op een bepaald moment jeleerkrachten spontaan voorstellen laat uitendie je eigenlijk zelf wilde voorstellen. Eendirecteur moet niet direct zaken opleggenmaar de zin om ook eens te proberen doenontstaan. Laten we overigens niet vergetendat het uitwerken van een project eenbijzondere inspanning van de leerkrachtvraagt qua voorbereiding, verkenning,verwerking... Je kunt zelden terugvallen opschoolboeken.– Je hoort wel eens zeggen dat hetbasisonderwijs te veel energie steekt in hetaanbrengen van «stof», terwijl het aanlerenvan attitudes en technieken even belangrijkis. Ik denk aan functioneel lezen, gedachtenordenen, oordeelkundig een tekst samen-vatten, het geheugen trainen, een les leren...Heeft de vernieuwingsbeweging hier ookaandacht voor ?– Vervaeck : Theoretisch heeft men honderdprocent aandacht voor deze attitudes envaardigheden. De V.L.O.–scholen hebbendit de afgelopen jaren nagestreefd. Er zijnbeslist veranderingen gekomen. Ditweerspiegelt zich bijvoorbeeld in het rapportdat deze scholen meegeven. Er staat heelwat meer op dan een cijfer of een beoordelingvoor een vak. Ook andere aspecten zoals de

22 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

De leerinhoud leeft in onderwerpendie de kinderen echt interesseren.

attitudes worden nu geëvalueerd. Maar inandere scholen ligt de klemtoon nog teuitsluitend op het zuivere cognitieve «leren».

COORDINEREN– Mensen die al jaren voor de klas staanmoeten alweer een stroom van vernieuwingenverteren. Maar ook jongere leerkrachten zijner amper op voorbereid. Hebt u de indrukdat de instituten voor hoger pedagogischonderwijs de vernieuwingen op de voet vol-gen ? Of lopen ze achter met hun opleiding␣ ?– Vervaeck : Dit verschilt alweer van instituuttot instituut. Ik heb de indruk dat de aspirant–leerkrachten in theorie de huidige evolutiekennen.Maar ik vrees dat het daarbij blijft. Deinteresse ervoor is sterk afhankelijk van degoodwill van de pedagogen. Als zij zichwillen verdiepen in de V.L.O.–werking zaldit uiteraard een weerslag hebben op devorming en de opleiding van de aspiranten.Trouwens, naar mijn gevoel zou een pedagoogeerst zelf moeten ervaren wat klas– enschoolhouden eigenlijk inhoudt. Nu belandthij meteen vanuit de universiteit in hethoger pedagogisch onderwijs, zondervoldoende contact met de praktijk.– Toch wel een beetje raar dat er voor hetV.L.O.–project werd samengewerkt met uni-versitaire faculteiten, maar niet met deinstituten voor pedagogisch onderwijs !– Vervaeck : De instituten voor pedagogischonderwijs hebben er inderdaad nooit eengrote rol in gespeeld. Evenmin werden dekantonnale inspecteurs er effectief bij be-trokken. Sommigen deden evenwel mee uitpersoonlijke interesse. Er was weinigcoördinatie tussen de V.L.O.–begeleiders,de pedagogen–lesgevers, de kantonnale ende diocesane inspecteurs. Iedereen deedzijn zegje, waardoor tal van leerkrachten op

oriteiten vastleggen. Ze kozen welkeprojecten ze zinvol en haalbaar vonden.Het Gemeenschapsonderwijs heeft hierbijaandacht voor de ontwikkeling van eenschoolplan en voor de schoolomgeving.Dit zou moeten leiden tot betere resultatenvan de leerlingen, meer efficiëntewerkcondities voor de leerkrachten en eennauwere samenwerking met de ouders.Het vrij gesubsidieerd onderwijs beklemtoonthet spreekonderwijs en de pastoraleanimatie.In het officieel gesubsidieerd onderwijsgaat de aandacht vooral naar het project«leren leren» en het bekomen van eeneffectieve communicatie tussen leerkrachten,leerlingen en ouders.Tenslotte zet men in de drie netten eenproject op rond het leerbedreigde kind.Kinderen met leermoeilijkheden tot betereschoolresultaten brengen is een beleidsoptie.

GIDS

de duur het noorden verloren. Dezespanningen moeten in de toekomst zekerworden vermeden.– Het Lentedecreet vermeldt de afschaffingvan de V.L.O.–begeleiding zodra de peda-gogische begeleidingsdiensten operationeelworden. Voor wanneer is dit voorzien ?– Vervaeck : Ik durf geen datum plakken opde herstructurering van de inspectie en deinvoering van de netgebonden pedagogischebegeleiding. Deze verandering is te ingrijpendom al heel snel tot een definitief voorstel tekomen. In het pakket van begeleiders zalwellicht plaats zijn voor een aantal personendie zich op het ogenblik bezig houden metde V.L.O.–begeleiding. In elk geval moetenwe vermijden dat inspectieleden enbegeleiders in elkaars vaarwater zitten. Deopdrachten moeten goed worden afgelijnd.

VERNIEUWUW BRONNEN

In de praktijk zal dit moeilijk blijven en zaler altijd goodwill nodig zijn. Haast automatischgeeft een inspecteur in zijn verslag en zekerbij de bespreking pedagogische aanbeve-lingen. En een pedagogisch begeleider zalmisschien worden bekeken als iemand diekomt «inspecteren». Een zekere overlappingzal altijd een gevoelig raakpunt zijn. Maarhet moet kunnen !

Mijn bekommernis gaat vooral tweerichtingen uit. De coördinatie tussen inspectie,begeleiding en navorming zou optimaalmoeten worden. Men mag niet in hokjesnaast elkaar werken en elk met eigen accen-ten de leerkrachten benaderen.Dit geeft geen zekerheid maar schept onrusten ongenoegen. Willen we de kwaliteit vanons basisonderwijs hoog houden, dan moetde opleiding worden versterkt.Binnen een cyclus van drie jaar moet ditmogelijk zijn ! ❏

• Onderwijsvernieuwing : ontmoetingtussen culturen, D’hertefelt M. & WoutersM., Pedagogische Periodiek, 1989, 18, 210–217.

• De schoolcultuur in basisscholen.Deel 1 : Scholen verschillen van elkaar,Staessens K., Gids voor het Basisonderwijs,1989, ORG 1210–1–34.

• Scholen verschillen, Staessens K., Klas-se, 1990, nr. 6, 24–26.

• Het intern functioneren van basis-scholen in vernieuwing. Een onderzoeknaar de invloed van de schoolorgani-satorische cultuur op de implementatievan de V.L.O.–doelstellingen, StaessensK., Vandenberghe R., D’hertefelt M., VanDooren L., Verhoelst H. & Wouters M., inOnderwijsvernieuwing, R. Vandenberghe& R. Van der Vegt (Red.), Lisse, Swets &Zeitlinger, 1989.

• De professionele cultuur in basisscho-len : een kwalitatief onderzoek vanscholen in vernieuwing, Staessens K. &Vandenberghe R., in Organisatie vanonderwijsinstellingen, I. Imants & W. Weijzen(Red.), Lisse, Swets & Zeitlinger, 1990.

• De schoolcultuur in basisscholen. DeelII : En toch gelijken scholen op elkaar,Staessens K., Gids voor het basisonderwijs,ter perse.

• Het Vernieuwd Lager Onderwijs inBelgië, Vandenberghe R., in Liber Amico-rum Professor Dr. Victor D’Espallier, Leuven,Universitaire Pers, 1976, 383–404.

• Van V.L.O. tot C.O.B. Vernieuwing vanhet Basisonderwijs : enkele bedenkin-gen bij de gevolgde werkwijze, Vanden-berghe R., Pedagogische Periodiek, 1977,84, 261–269.

• Het Vernieuwd Lager Onderwijs inBelgië, Vandenberghe R., PedagogischeStudiën, 1985, 62, 210–223.

• Lokaal vernieuwingsbeleid in het raamvan het Vernieuwd Lager Onderwijs,Vandenberghe R., in Vernieuwing in hetBasisonderwijs, R. Vandenberghe & B.P.U.Creemers (Red.), Leuven, Acco, 1985, 65–99.

• Het V.L.O.–project in Vlaanderen. Vanplan naar realiteit, Vandenberghe R. &Depoortere J. (Red.), Leuven, Acco, 1986.

• De schoolbetrokken analyse in hetVernieuwd Lager Onderwijs, Vanden-berghe R. & Verheyden L., Pedagogisch Tijd-schrift, 1989, 14, 215–230.

• Teamfunctioneren in basisscholen. Eenonderzoek naar de implementatie vaneen schoolbetrokken analyse, Vanden-berghe R., D’hertefelt M., Wouters M. & VanDooren L., in Onderwijsvernieuwing, R. Van-denberghe & R. Van der Vegt (Red.), Lisse,Swets & Zeitlinger, 1989.

• Interne begeleiding van onderwijs-vernieuwing : begeleidingsactiviteitenvan schoolleiders in het Vernieuwd LagerOnderwijs. Een empirisch onderzoek,Van der Perre C., Pedagogisch Tijdschrift,ter perse. ❏

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣23

24 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

PERS

t

,

-

-

.

s

KROM TAALGEBRUIK

BASISSCHOOL ENBABYSIT

De opdracht van de basisschoolzou moeten worden gereorgani-seerd op twee niveaus. Enerzijdsis daar haar hoofdtaak, onderwijzenen opvoeden en die moet binnende daarvoor voorziene uren deverantwoordelijkheid zijn van hetonderwijzerscorps. Anderzijds moeter aandacht zijn voor de tweedeopdracht, de opvang, maar nietmet dezelfde mensen. Een anderepersoneelsgroep (toezichters of hoemen die ook wil noemen), die voorde opvang van de kinderen buitende specifieke schooluren moetinstaan. Wie zal dat betalen ? Heeleenvoudig de ouders die hunkinderen buiten de normaleschooltijd aan de school toever-trouwen, net zoals zij ook betalenals zij een babysit inhuren. ❏

(Knack)

ONDERWIJZERSAFGESCHAFTOnderwijzer of instituteur zal

in Frankrijk weldra een verouderdeterm zijn. Het Journal Officielkondigde de geboorte aan van deschoolleraar, de professeur desécoles.

En dit is heel wat meer daneen verandering van naam. Eenaantal maatregelen moeten degelijkwaardigheid van alle on-derwijsgevenden waarborgen, ofze nu werken op de kleuterschoolof op de lycea. De maatregelendienen om een verdere afkalvingvan het onderwijzersberoep tevoorkomen. ❏

(N.R.C. Handelsblad)

.

t

-

:

Op 21 mei heeft het NationaalVerbond van het Katholiek SecundairOnderwijs aan zijn leraressen enleraren een Mededeling gestuurdvanwege het Comité van de Hoofd-inspecteurs. De Mededeling is lezerHugo Joris uit Alken in het verkeerdekeelgat geschoten : «De Guimard-straat speelt het klaar om alle lerareneen prachtig voorbeeld van ontaal tedoen lezen. Wat een geluk dat dehoofdinspecteurs geen les meer gevenStel je voor dat de leerlingen ditafschuwelijke jargon zouden moetenlezen en aanhoren. Eerlijk gezegd,ik word er moe van.»

Ik ook, meneer Joris. Ik kan danook gemakkelijk de verleidingweerstaan om nog maar eens heambtelijke taalgebruik op de korrelte nemen. Ik heb het er dus bijvoor-beeld niet over dat de hoofdinspec-teurs weliswaar pedagogische richt-lijnen wensen te geven aan deklasseraden, maar heel vaak uit hetoog verliezen dat die klasseradenecht bestaan. Ze schrijven niet : «Deklasseraad kan die beslissingaanvullen met een schriftelijk advies»,maar ze verkiezen de onpersoonlijkepassieve stijl : «Die beslissing kanworden aangevuld met een schriftelijkadvies». Het zij zo.

Echt onthutsend is dat dehoofdinspecteurs een Nederlandsgebruiken dat je bezwaarlijk stan-daardtaal kunt noemen. Eerst dachtik erbij te schrijven : in hun Comitézal toch ook wel een hoofdinspecteuNederlands zitten. Maar die opmer-king is niet ter zake : alle leraren endus ook hoofdinspecteurs zijn in deeerste plaats leraren Nederlandsnietwaar. Van hun krom taalgebruikkrijgt u wel enige staaltjes. Mijncommentaar kunnen de leerlingenaantreffen in hun handboekenNederlands.

«Het oriënteringsattest A laatvoortzetting van de studies toe in he

.

t

,

r

t

tweede leerjaar met om het evenwelke basisoptie», schrijven dehoofdinspecteurs en de vlijtige lerarenkunnen driemaal naar hun rodepotlood grijpen. Allereerst kunnenwe «permettre» niet door «toelaten»vertalen, als we «in staat stellen, hetmogelijk maken» bedoelen. Daar komnog bij dat leerlingen bezwaarlijkkunnen spreken van hun «studies»zij gaan gewoon naar school, ook alhebben ze het in het Frans over«faire ses études». En ten slotte isook «om het even welke» Nederfrans. Met «n’importe quelle» komen«onverschillig welke» of «welke…(dan) ook» overeen. De hoofdinspecteurs hadden met andere woordenbij voorbeeld dit kunnen schrijven :Het oriënteringsattest A stelt deleerling in staat over te gaan naarhet tweede leerjaar met welkebasisoptie dan ook.

En dat gaat zo maar door. «Deklasseraad van het eerste leerjaar Aformuleert zijn beoordeling over eenleerling onder de vorm van een beslis-sing», schrijven de hoofdinspecteursAls er een soortgelijke FranseMededeling bestaat, zal er wel «sousforme de» in staan, maar in hetNederlands is alleen «in de vormvan» gangbaar. De hoofdinspecteursraden ook aan «deze mededelingvoorafgaandelijk aan de leden vande bedoelde klasseraad over temaken.» Ze weten dus niet dat jealleen geld en andere betaalmiddelenkunt overmaken en dat je eendocument aan iemand bezorgt.

Het is een dooddoener, maar zokan ik echt nog een tijdje doorgaan.Ik bedank er feestelijk voor. Allichtkunnen de klasseraden mijn taakovernemen en eens het Nederlandvan hun hoofdinspecteurs onder deloep nemen. Maar het is welfrustrerend.

E. BERODE(De Standaard)

l

DE LERAAR ALSPRIMA DONNAJean–Paul Sartre concludeerde

ooit : «l’enfer, c’est les autres».Voor leraars betekent dat : er isniets mis met het beroep, het zijnde kinderen. De dag van een leraaris gevuld met ontelbare «ontmoe-tingen». Die verlopen niet altijdeven gemakkelijk daar de leraarveel van zijn status als autoriteits-figuur heeft verloren.

Daarenboven heeft hij nietzomaar met «kinderen» te makenHij ontmoet immers «leerlingen».Dat zijn kinderen die verplicht opde schoolbank zitten en veel lieverergens anders zouden zijn. Hij moeer echter voor zorgen dat zijn lesseninteressant genoeg zijn om hen teboeien. In die zin geeft hij zo’nzeven voorstellingen per dag enstaat hij zo’n veertig jaar op hetpodium. De leraar is daarmee eendrukbezet acteur, die jammergenoeg veel te weinig staandeovaties krijgt. ❏(The Times Educational Supplement)

DEELTIJDSE VROUWENONDERBETAALD

In Engeland werken zo’n 10 %van de leraars deeltijds en 85 %hiervan zijn vrouwen. Dezedeeltijdsen werken bijna uitsluitendaan een basisloon, onafgezien vanhun vroegere functie. Ze moetendus een tweede keer de promotieladder beklimmen. Deeltijds werkspeelt zo een grote rol in devermindering van promotiekansenvoor vrouwen.

Het aandeel van de vrouwenin het onderwijs neemt steeds toe meer mannen dan vrouwen verlatenhet beroep en de mannelijkeinstroming vermindert. Nochtansblijven de hogere functies vooraldoor mannen bezet en vertaalt delage status van het beroep zich inlage lonen.

De kans is trouwens reëel datde nieuwe wetgeving over het lokaabeleid dit proces nog gaat verer-geren. Het loon en de werkom-standigheden zullen nog verslech-teren omdat de lokale autoriteitenniet meer zullen gebonden zijn doorde bestaande afspraken met deonderwijsvakbonden. Wegens dehuidige financiële besparingswoe-de zal immers ook in het onderwijsworden gesnoeid. ❏(The Times Educational Supplement)

PERS

r

n

t

CAFEPRAATWat is de toekomst van de

Nederlandse taal ? Volgenssuccesauteur Willem FrederikHermans zal over dertig jaar hetNederlands slechts een dialect zijnvoor cafés en kermissen. ❏

(La Libre Belgique)

WIE IS DE JEUGD DE BAAS ?

t

-

s

n

ttg

l

e

-

.

DIRECTIES IN HUNHEMD

Secretaris–generaal GeorgesMonard van onderwijs gaat overallezingen geven over deregulering.Hij doet dat schitterend en wij(directeurs katholiek onderwijs)zijn blij met wat hij zegt, want hijpleit voor meer autonomie voor descholen. Maar we zijn bang dat hijiets verzwijgt. Hij verbindt aan dieautonomie inderdaad onmiddellijklokale medezeggenschap, zondeerbij te vertellen wat hij daar con-creet onder verstaat.

Wij zijn niet tegen inspraak,maar wel tegen het feit dat dit zoonvoorbereid gebeurt. Noch deinrichtende machten, noch de vak-bonden of de niet–gesyndiceerdeleraren, noch de ouders zijn daaropvoorbereid. Wij vrezen dan ookdat men zich zal beperken totmedezeggenschap en niet zal kometot medeverantwoordelijkheid,zodat de directies opnieuw in hunhemd worden gezet. ❏

(Knack)

DOMMERVoor het derde opeenvolgende

jaar stelden Amerikaanse onder-zoekers vast dat studenten in deV.S. nog maar eens dommer zijngeworden. Het onderzoek werduitgevoerd in 22 staten bij meerdan één miljoen Amerikaansejongeren, die in het najaar naarde universiteit gaan. Op basis vanverscheidene multiple-choice testswerden waardeschalen tussen 200en 800 punten aangelegd. Opwiskunde scoorde men gemiddeld476 punten. Voor taalvaardigheidkwam dit jaar een gemiddeldevan 424 punten uit de bus, of helaagste cijfer sedert 1971, toende tests voor het eerst werdenafgenomen. De achteruitgang vande taalkennis wordt toegeschrevenaan het feit dat Amerikaansejongeren aanzienlijk minder lezendan vroeger. Video-spelletjes envideo-clips hebben bij veel jongerenhet lezen verdrongen.❏

(Het Nieuwsblad)

HOOFDPIJNOngeveer vijftien procent van

de middelbare scholieren inNederland heeft wekelijks last vanhoofdpijn.

Tachtig procent heeft er tenminste één keer per jaar last van.Hoofdpijn komt vaker voor bijontevredenheid over de eigengezondheid, maar het is nietduidelijk of een slechte gezondheidde hoofdpijn veroorzaakt ofhoofdpijn de ontevredenheid overde eigen gezondheid doet toenemenDe intensiteit en de duur van dehoofdpijnaanvallen verminderenwanneer de jongere gelukkig isover zijn of haar zelfstandigheid.

Ook een actievere manier ommet problemen om te gaan laat deernst van de hoofdpijnklachtenteruglopen.

Onderzoekers stellen nu datjongeren die last hebben vanhoofdpijn waarschijnlijk kunnenprofiteren van instructies om goedmet stress om te gaan. ❏

(Headache)

Op een congres in Den Haagmet als thema «Wie is de jeugd debaas ?» kwam ook Henk Striet-man van het Ministerie van On-derwijs en Wetenschappen aan hewoord. Hij had het over deopvoedingsverantwoordelijkheidvan de school. Ondanks eengewijzigde gezinssituatie –veelminder een bevelshuishouding enveeleer een onderhandelingshuishouden– verloopt de opvoedingvan jongens en meisjes nog steedtraditioneel.

De traditoneel bestaande ver-schillen tussen de seksen ziet meook op school. Jongens zijnrationeler en zien de voordelenvan de school vooral vanuitberoepsperspectief. Meisjes zijnemotioneler en hechten meer aaneen gezellige school. Ondanks dezwaardering blijft het spijbelen envoortijdig schoolverlaten verre vaneen uitzondering. De kritiek vande jongeren geldt vooral de organi-satie, de regeling van allerlei zakenm.b.t. leefbaarheid en ruimte voorpersoonlijke vrijheid.

De opdracht van de schoolverandert : minder kennis over-dragen en meer leren omgaan mesnelle veranderingen. Dit betekentmeer aandacht voor de ontwikkelingvan vaardigheden en van eenhouding die erop gericht is om

e

t

daar actief en bewust mee om tegaan. Het onderwijsbeleid moethiertoe de ruimte bieden.

Het merendeel van de leer-lingen heeft een speciale band meéén of meer docenten. Een groodeel van de jeugd heeft deze ervarinniet, alhoewel wie jarenlang eengroot deel van de week op de schoodoorbrengt onder de hoede vandocenten toch mag hopen dat enkelvan deze figuren ook persoonlijkiets betekenen. De leerkracht diemet zijn twee benen in het onder-wijsleven staat en daar ook plezieraan beleeft kan immers een inspiratiebron vormen voor zijn leerlingen.❏

(Uitleg)

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣25

26 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

FORUM

HET GEZIN BEPAALTDE STUDIEPLANNEN

26 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

Jan Denys onderzocht voor

KLASSE de samenhang

tussen het al of niet plannen

om verder te studeren, het

beroep van vader en moeder

en het behoren tot een– of

tweeverdienersgezinnen.

De resultaten zijn opvallend.

Zo wordt bijvoorbeeld de

positieve invloed van thuis-

werkende moeders op dit

vlak niet bevestigd.

Professor Deleeck kwam on-langs opnieuw in het nieuws metenkele recente bevindingen overde huidige democratisering vanhet onderwijs. Nog steeds stromenarbeiderskinderen relatief minderdoor naar het algemeen secundaironderwijs en nadien naar hogereniveaus van onderwijs. Vanuitverscheidene hoeken kreegprofessor Deleeck tegenwind. Zowordt het thema democratiseringvan het onderwijs wel erg versmaldals het alleen gaat om doorstro-ming naar algemeen secundaironderwijs. Op een subtiele wijze

worden technisch en beroepsse-cundair onderwijs hier gedegra-deerd tot restonderwijs en datverdienen deze onderwijsvormenniet.

Een interessante kritiek kwamvan Mieke van Haegendoren. InKnack hekelde zij het feit dat inde onderzoeken van Deleeck enkelrekening wordt gehouden metde beroepspositie van de vader.

«Aan de universiteiten zittenvooral studenten van wie de vaderhogere bediende is of eenkaderfunctie heeft. Maar wat doethun moeder ? Waarschijnlijk zijner in die socio–culturele categorieook veel meer werkende vrouwen.Men gaat nog steeds uit van socialeklassen, maar men gaat niet na ofer in die gezinnen twee inkomenszijn of maar één… Ik vind hetzeer merkwaardig dat die ideenog nooit naar voor is gebrachten onderzocht».

Dit artikel is een poging totantwoord op deze vraag. Weputten hiervoor uit een onder-zoek in het arrondissement Leuvenbij zo’n 4000 laatstejaars secundaironderwijs (80 % van de volledigepopulatie laatstejaars in dat gebied).

Vinden we verschillen inza-ke plannen om verder te stude-ren naargelang van het beroepvan vader of moeder en naargelang het om tweeverdieners–of éénverdienersgezinnen gaat␣ ?

Vinden we ook verschillenals we bovengenoemde kenmer-ken combineren ? Vinden webijvoorbeeld verschillen tussentweeverdienende of éénverdie-nende arbeidersgezinnen ? Datzijn de vragen waarop we eenantwoord zoeken.

1. DE STUDIEVORMDe gekozen studievorm heeft

ongetwijfeld de grootste invloedop de plannen om al of nietverder te studeren. Wie kiest voorhet A.S.O. en slaagt in het laatstejaar studeert ongeacht de socialeherkomst bijna zeker verder. In

elke beroepsgroep is het verschiltussen A.S.O.–ers en T.S.O.–ersheel groot. Zo maken in het A.S.O.kinderen van wie de vaderbediende is in 93 % van de gevallenplannen om verder te studeren,in het T.S.O. is dat slechts 59 %.

De verschillen tussen destudievorm inzake sociale her-komst is echter heel groot. Zovinden we in het A.S.O. slechts15 % kinderen van wie de vaderarbeider is. In het T.S.O. is dit 33% en in het B.S.O. zelfs 51 %. Inhet buitengewoon secundair on-derwijs (Bu.S.O.) vinden we zelfseen aandeel van 68 %. Daarte-genover bedraagt het aandeelleerlingen van wie de vaderdirecteur of hoger kader is in hetA.S.O. 17 %. In het T.S.O. is datslechts 6 % en in het B.S.O. 3,5 %.In het Bu.S.O. gaat het tenslotteom nog slechts 2 %.

Dezelfde verschillen merkenwe inzake beroepspositie van demoeder. Er zijn nog steeds weinigvrouwen die directie– of hogerefuncties innemen zodat dezeverschillen weinig relevant zijn.

Leerlingen van wie de moedereen bediendenfunctie bekleedtmaken in het A.S.O. 41 % van hettotaal uit. In het T.S.O. daalt ditaandeel tot 24 %, en in het B.S.O.bedraagt hun aandeel slechts 12␣ %.Omgekeerd heeft slechts 5 % vanalle laatstejaars in het A.S.O. eenmoeder die arbeidster is. In hetT.S.O. is dit 10 %, in het B.S.O.14␣ %.

In alle onderwijsvormen zijnde meeste moeders huisvrouwenmaar de verschillen blijven groot.In het A.S.O. heeft 43 % van delaatstejaars een moeder diehuisvrouw is. In het T.S.O. is dit53 % en in het B.S.O. zelfs 60 %.In het Bu.S.O. klimt dit aandeelnog tot 66 %. Met dit laatstegegeven wordt meteen duidelijkdat het aandeel jongeren uittweeverdienersgezinnen groter isin het A.S.O. dan in het T.S.O. enB.S.O. We stellen inderdaad vastdat in het A.S.O. 45 % van allelaatstejaars behoort tot tweever-dienersgezinnen. In het T.S.O. isdit nog 33 % en in het B.S.O.slechts 26 %. Tweeverdieners-gezinnen zijn dus nergens in demeerderheid. Leerlingen uit T.S.O.en B.S.O. worden ook meergeconfronteerd met uitzonderlijkesituaties zoals een werkloze moe-

FORUM

Thuiswerkende moeders stimulerenhun kinderen niet méér om verderte studeren. Soms geldt zelfs hettegendeel.

der en/of een werkloze vader,een gepensioneerde, zieke ofgestorven vader.

Wat kunnen we samengevatstellen ? De kans dat iemand uiteen lager sociaal milieu in hetA.S.O. terechtkomt is kleiner dande kans dat hij of zij in het T.S.O.,B.S.O. en Bu.S.O. terechtkomt. Isiemand uit een lager sociaal milieuerin geslaagd om het laatste jaarin het A.S.O. met succes af teronden, dan is de kans dat hij ofzij verder studeert bijna evengroot als bij de collega’s uit dehogere sociale milieus.

2. HET BEROEP VAN DEOUDERS

In het A.S.O. zijn de verschil-len vrij klein. Toch maken kinderenvan arbeiders minder plannenom verder te studeren dan kinderenvan bedienden en directeurs.Kinderen van wie de moederhuisvrouw is blijken eveneens iniets minder gevallen plannen temaken om verder te studerendan kinderen van werkende moe-ders.

In het T.S.O. merken we de-zelfde verschillen maar ze zijngroter dan in het A.S.O. Kinderenvan wie de vader directeur, hogerkader of bediende is maken inongeveer 60 % van de gevallenplannen om verder te studeren.Bij de arbeiderskinderen is ditnet geen 50 %. In het T.S.O.vinden we dezelfde samenhangmet het beroep van de moeder.Kinderen van moeders die be-dienden zijn maken in 66 % vande gevallen plannen om verderte studeren. Kinderen vanarbeidsters doen dit maar in44␣ % van de gevallen. Kinderenvan huisvrouwen zitten hier ineen tussenpositie (51 %).

3. EEN– OF TWEEVERDIENERSGEZINNEN

In het A.S.O. maken kinderenuit tweeverdienersgezinnen in ietsmeer gevallen plannen om verderte studeren dan kinderen uitéénverdienersgezinnen (resp. 92en 90 %). De verschillen zijnechter nauwelijks relevant.

In het T.S.O. is dit verschilgroter. Kinderen uit tweeverdie-nersgezinnen maken in 60 % vande gevallen plannen om verderte studeren. Bij de éénverdienerskomen we op slechts 52 %.

4. DE SAMENHANGWat is nu de samenhang tussen

plannen om verder te studeren,het beroep van de ouders en hetfeit of beide ouders gaan werken␣ ?

In het A.S.O. merken we op-nieuw geen grote verschillen. Bijde gezinnen waar de vaderdirecteur, hoger kader, bediendeof arbeider is slaat wel telkens debalans door in het voordeel vande tweeverdieners.

In het T.S.O. merken we heelkleine verschillen bij de directeurs,hogere kaders en bedienden(telkens in het voordeel van detweeverdieners). De verschillenzijn wel groter in arbeidersgezin-nen. Kinderen uit tweeverdie-nersgezinnen waarbij de vaderarbeider is maken in 58 % van degevallen plannen om verder testuderen. Bij de éénverdieners isdat slechts 47 %. Bij zowel deéén– als de tweeverdienersgezin-nen waar de vader bediende iswil 61 % van de kinderen langernaar school.

De verschillen tussen bedien-den– en arbeidersgezinnen inzakehet al of niet plannen om verderte studeren verdwijnen bijnavolledig als naast de vader ookde moeder werkt en dit ongeachthet soort werk van de moeder enof het vol– of deeltijds is.

De verschillen tussen bedien-den– en arbeidersgezinnen zijndaarentegen wel groot inéénverdienersgezinnen. Indien inde arbeidersklasse naast definanciële drempel ook sociaal–culturele factoren de plannen omverder te studeren zoudenafremmen, dan is het tochverwonderlijk dat deze vooralspelen in éénverdienersgezinnen.Het is mogelijk dat het uit werkengaan van de moeder het ambitie-niveau van de kinderen verhoogt.In dit verband is het interessantom na te gaan of de hierbovengenoemde samenhang verschil-lend speelt voor jongens enmeisjes.

Het uit werken gaan van demoeder zou dan een modelfunctievoor de dochter kunnen vervullen.De resultaten bevestigen dit niet.Gemiddeld maken de meisjes (inhet T.S.O.) in 60␣ % van de gevallenplannen om verder te studeren.Bij de jongens is dat slechts 49 %.Dit verschil van zo’n 11 % blijftbestaan ongeacht of de vader

bediende of arbeider is en/ofmen tot een éénverdieners– ofeen tweeverdienersgezin behoort.We kunnen dus geen specifiekesamenhang met het geslachtontdekken.

5. BESLUITWe hebben de samenhang

onderzocht tussen de beroeps-positie van de ouders en het al ofniet plannen om verder te studeren.Uit verder onderzoek weten wedat deze plannen ook werdenuitgevoerd. Anderzijds weten weook dat van degenen die twijfeldenof van plan waren om te gaanwerken er een aantal waren dieuiteindelijk toch beslisten omverder te studeren. Het is dus nietonmogelijk dat de samenhangtussen de beroepspositie van deouders en het effectief verderstuderen er uiteindelijk andersuitziet. We vermoeden dat in hetA.S.O. de kleine geconstateerdeverschillen iets toenemen. In hetT.S.O. worden de verschillen inelk geval nog iets groter. Dit

weten we uit een rudimentaireanalyse op een ander bestand.

We moeten de samenhangtussen de beroepspositie van deouders en het al of niet plannenom verder te studeren genuanceerdbekijken. In het A.S.O. zijn deverschillen hoe dan ook miniem.Bijna iedereen maakt plannenom verder te studeren. Kinderenuit arbeidersgezinnen en uitéénverdienersgezinnen maken inhet A.S.O. echter een veel kleineraandeel uit dan in het T.S.O. Inhet B.S.O. en Bu.S.O. zijn diegezinnen zelfs in de meerder-heid. Voor kinderen uit arbei-dersgezinnen en uit éénverdie-nersgezinnen ligt de drempel inhet A.S.O. niet meer zozeer in hetlaatste jaar maar al veel eerder,namelijk in de keuze voor hetA.S.O. en in de doorstromingnaar het laatste jaar.

In het T.S.O. liggen de zakenanders. Hier zijn de verschillen inhet laatste jaar inzake het al ofniet plannen om verder te studerenwel duidelijk. Kinderen van arbei-

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣27KLASSE NR.8 OKTOBER '90 27

FORUM

MANAGEMENTIn uw nummer over school-

management werd een overzichtgegeven van het aanbod inzakeopleidingen. Weliswaar vernoemdeu ons instituut met twee projectenin het kader van de organiekeregeling voor de navorming. Wijwillen er u op wijzen dat zij slechtseen zeer beperkt deel uitmakenvan de opleidingscursussen voorschooldirecties aan ons Instituut.

Sinds 1972 organiseert het IDEAcursussen voor beginnendeschoolleiders buiten de decretaleregeling. Dat wil zeggen dat zowatde helft van de directies uit hetKatholiek Secundair Onderwijs aande UFSIA werden gevormd. Wijvinden het spijtig dat dit nietonbelangrijke aanbod in KLASSEwerd vergeten. Het wijst op eentendens die aan de «decretale»navorming méér belang hecht dandat deze werkelijk vertegenwoordigt.Het ware wellicht interessant hieraaneens aandacht te besteden.

Overigens willen wij u metdeze feliciteren voor vorm en inhoudvan uw tijdschrift. Het doet onsook genoegen dat u daarin aandachtbesteedt aan het wetenschappelijkonderzoek aan de universiteiten.Doch ook hier hadden wij ietsmeer nauwkeurigheid verwacht.Zo wordt in KLASSE van mei 1990op blz. 4 verslag uitgebracht vaneen onderzoek van onze medewerker,

ders (zowel de vader als demoeder) maken minder plannenom verder te studeren dan kinderenvan bedienden. Kinderen uitéénverd ienersgez innen(ongeacht het beroep van devader) maken eveneens minderplannen om verder te studeren invergelijking met de collega’s uittweeverdienersgezinnen. Ditverschil tussen éénverdieners– entweeverdienersgezinnen isminimaal bij bedienden, directeursen hogere kaders maar groter bijarbeiders.

Het feit dat iemand behoorttot een éénverdienersgezin lijktalleen in de gevallen waar devader arbeider is de plannen omverder te studeren af te remmen.Waar de vader bediende is of eendirecteurs– (of hoger)kaderfunctieuitoefent maakt het weinig uit ofde vrouw al dan niet werkt, tenminste voor wat de plannen betreftom verder te studeren.

Het is dus wel degelijk re-levant om te veronderstellen dathet hebben van slechts ééninkomen in arbeidersgezinnen eenbijkomende drempel betekent omverder te studeren. Of naast dezefinanciële drempel ook nogspecifieke sociaal–culturelefactoren een rol spelen is nietuitgesloten. Het is mogelijk dat ineen éénverdienersgezin eencultuur heerst die minder gerichtis op verder studeren en meer op

28 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

het onmiddellijk betreden van dearbeidsmarkt. Ook zou het uitwerken gaan van beide ouderseen positieve invloed kunnenhebben op het ambitieniveau vande jongeren.

Een sexespecifieke samenhangkonden we in elk geval nietontdekken : jongens en meisjesreageren hetzelfde. Indien sociaal–culturele factoren die samenhan-gen met één– of tweeverdieners-gezinnen een autonoom effectzouden sorteren op de plannenom verder te studeren dan rijst devraag waarom dat enkel zo is inarbeidersgezinnen en niet inandere sociale klassen ?

De veelgehoorde beweringdat het thuisblijven van de moe-der een positieve invloed heeftop de ontwikkeling van dekinderen wordt hier niet bevestigd.Dit is een tweede belangrijkevaststelling. Kinderen vanhuisvrouwen maken nergens meerplannen om verder te studerendan kinderen van wie de moederwerkt. In de arbeidersklasse ishet tegendeel zelfs waar.

Uit andere analyses wetenwe bovendien dat kinderen vanhuisvrouwen in minstens evenveelgevallen jaren moeten overdoendan kinderen van werkendemoeders.

Met bijkomende analyseshopen we later onze bevindin-gen verder te verfijnen.

In het A.S.O. studeren bij-voorbeeld slechts weinig jongerenniet verder. Deze kinderen komenbijna uitsluitend uit zwakkererichtingen. In het T.S.O. zijn er deverschillen tussen de doorstroom–en kwalificatierichtingen. Ookhopen we nog analyses te doendie de samenhang nagaan tussende beroepspositie van de oudersen de effectieve keuze van delaatstejaars. Welke studies menkiest lijkt ons ook belangrijk.Arbeiderskinderen of kinderenuit éénverdienersgezinnen zoudenrelatief meer voor kortlopendeopleidingen kunnen kiezen.

Tenslotte lijkt het ons rele-vant om na te gaan of het be-horen tot een onvolledig gezineen specifieke samenhang vertoontmet het al of niet plannen omverder te studeren. ❏

Jan DENYS,Wetenschappelijk Medewerker

Hoger Instituut voor de Arbeid.

Dr. P. Mahieu. Hij werd echterverkeerdelijk als lid van de U.I.A.genoemd. ❏

Prof. E. Maurice,Voorzitter Instituut voor

Didactiek en Andragogiek

ZWIJGNIET LANGER

Ook u kunt schrijven. Dit iseen Forum voor persoonlijkevisies op onderwijs en com-mentaar van lezers. Reageerhet liefst in maximum 500woorden. Dan blijft er ook plaatsvoor anderen om de dialoogopen te houden. Vermeld uwnaam en adres (eventueel ookuw telefoonnummer), want vananonieme brieven maken wesnijdsel. ❏

FORUM

KNELPUNT

KNELPUNT

HOE ZOU U REAGEREN EN WAAROM ?

MARIONET OF MEESTER ?«De dikste boeken over jeugdopvoeding worden geschre-

ven door mensen die zich nog geen uur per week met hun

kinderen bezig houden». Dat lezen we in het boek Marionet

of Meester waarmee de Volksunie uitpakt. Ontzuiling is

het kernwoord.

HET PROBLEEMU hebt in de klas al een aantal

opmerkingen gemaakt maarwoorden helpen niet. Nu vindt udat er een sanctie moet volgen.Wat doet u ?

DE REACTIESLeraar A : Ik pik er de grootsteordeverstoorder uit en laat diestraf schrijven.Leraar B : Ik leg het lesverloopvolledig stil en leg een straf opaan de hele groep.Leraar C : Ik zeg dat ik uitein-delijk toch niemand wil straffenen dat ik ontgoocheld ben overhun gedrag.Leraar D : Ik zeg dat ze devolgende les wat zullen meema-ken.Leraar E : Ik laat één of meerleerlingen na de les een karweiopknappen (b.v. de refteropruimen).

EEN UITWEGVoor veel leerlingen is straf

een betaalmiddel : als ze zeuitvoeren is alles vergeten. Eenstraf mag dus het herstel van eengoede relatie niet in de weg staan.Een aangepaste straf hangt nauwsamen met de persoonlijkheid

van leraar en leerlingen, de situatieen de schoolcultuur.

Toch kunnen we stellen datelke straf aan enkele eisen moetvoldoen.1. Meestal hebben leerlingen dieeen straf verdiend hebben daarniets op tegen zolang de inhoudvan de straf in redelijke ver-houding staat met het gebeuren.2. U kunt er niet zomaar iemanduitpikken om een voorbeeld testellen voor de anderen.3. Als u iedereen straft is dat eensignaal van uw eigen onvermogen.U treft immers onschuldigen. Ukunt wel iets collectief duidelijkmaken.4. De straf moet zinnig zijn(geen strafregels laten schrijven)en er moet een verband bestaantussen het gebeuren en de straf.De leerling mag niet de indrukkrijgen dat de leraar voordeelheeft bij de straf.5. Straf kan niet lang uitgesteldworden. Ze moet volgen op hetvergrijp. En als ze eenmaaluitgevoerd is moet er niet meerop worden teruggekomen.6. Straf is geen doel maar eenmiddel. De leraar moet de deuraltijd open laten voor een nieuwbegin. ❏

De Onderwijswerkgroep vande Volksunie publiceerde eenleerkrachtenboek. «Met dezepublikatie heeft de Volksunie nietde bedoeling een revolutionairebeleidsvisie uit te tekenen. Welreiken we nieuwe griffels aan omhet onderwijs in Vlaanderen opeen schone lei vooral kwaliteits-gericht in te vullen. De toekomstbeveiligen betekent in de eersteplaats openstaan voor netover-schrijdende initiatieven. De weten-schap dat we nu al de helft van deVlaamse begroting aan onderwijsbesteden moet ons ervoor behoedenin een uitzichtloze uitgavenspiraalte verzeilen. Alleen een nu tochwel hoogdringende bijsturing inde richting van ontzuiling kande toekomst van onze jeugd veiligstellen.» Dit schrijft Jaak Gabriëlsin de inleiding.

Er was een tijd dat de mede-burgers voor hem de pet oplichttenen hem groetten met dat ene,alomvattende woord: «Meester»!Maar zijn onbetwist maatschappelijkprestige en onaantastbaar gezagzijn op de klippen gelopen vaneen maatschappij waarin alles totkoopwaar herleid wordt. Bovendienervaart de hedendaagse leerkrachtdat hij in deze spitstechnologischesamenleving niet langer meer deenige kennisoverdrager is.Succesboys in de privé–sectormaken nu het maatschappelijkideaalbeeld uit. De leerkracht wordtom zijn vlakke loopbaan metenige meewarigheid bekeken. Alseen marionet mag hij dansennaar de pijpen van directie eninspectie die hem via weer eensnieuwe instructies van pedagooche-laars en bureaucraten voor dezoveelste keer programmeren.

De Volksunie pleit voor eenmorele en financiële herwaar-dering én voor een betaalbaaronderwijs. «Dat omvattendebesparingen mogelijk zijn is eengegeven waaraan zelden rucht-

baarheid gegeven wordt. De com-pensaties en meeruitgaven dievoortvloeien uit de duur betaaldeschoolvrede, leiden tot eengroeiende behoeftenstroom enzo tot een onrechtmatige lasten-verzwaring voor de gemeenschap.

De verzuilde groepen blijvenelkaar als vanzelf beschermen.Eendrachtig halen ze voordeeluit de zwaar overtrokken beste-dingen. Bij nader toezien houdtdit in dat de Vlaamse Gemeenschapop deze manier voor veel miljar-den moet opdraaien.

Een onderwijsbegroting waarbijvoor een efficiënt en rationeelbeheer geopteerd wordt kan bestop de ronde som van 160 miljardafgesloten worden (nu 186 miljard).Een besparing die meteen kanworden aangegrepen om het loonvan de leerkrachten beduidendop te waarderen.»

De Volksunie stelt een plu-ralisme voor dat het zuilensysteemgeleidelijk afbouwt. Maar ookeen herschikking van de middelenbinnen het algemeen budget vande Vlaamse Executieve zou geldvrij kunnen maken. Zo slorptbijvoorbeeld de parallelle werkingvan de Vlaamse Dienst voor Ar-beidsbemiddeling en Beroeps-opleiding (V.D.A.B.) ontzettendveel geld op, terwijl het inte-greren van de beroepsopleidin-gen in de bestaande onderwijs-structuren besparend zou werken.«Het onderwijsbeleid mag geenoptelsom zijn van de eisen vande drie zuilen», besluiten deonderwijsdeskundigen. ❏

«Marionet of Meester» telt 12O

bladzijden en is gratis te

verkrijgen bij het Vlaams

Nationaal Studiecentrum,

Barrikadenplein 12,

1000 Brussel.

Tel. 02–219 49 30.

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣29

IDEE

LERAARS NAAR AMERIKA

De Commission for Educa-tional Exchange (tussen de U.S.A.,België en Luxemburg) biedt eenaantal kansen voor een recht-streekse uitwisseling voor le-raars uit het hoger secundair on-derwijs. Een leraar uit België wordtzo gewisseld met een Amerikaansleraar terwijl beiden door hunrespectievelijke inrichtende machtblijven betaald worden. Drie jaarervaring en vaste benoeming zijnvereist om het schooljaar 1991–1992 in de States door te brengen.

Daarnaast bestaat er ook demogelijkheid om in Amerika eenzomerstage van 5 of 6 weken tevolgen. Normaal bestaat ditprogramma uit een vijftal wekenintensieve studie gevolgd dooreen georganiseerde groepsreis (allekosten voor de leraar wordendoor de commissie gedragen,andere familieleden betalen zelf).

Wie geen drie jaar ervaringheeft, kan toch nog een jaartjeStates meepikken als Foreign Lan-guage Teaching Assistant (Frans,Duits of Nederlands). ❏

Commission for Educational Ex-

change, Gulden Vlieslaan 79, 1060

Brussel. Tel. 02–537 08 59. Kan-

didaturen vóór 15 januari 1991.

PRIJS VOOR BIOLOGIE J.KETS 1991

Elk jaar kent de KoninklijkeMaatschappij voor Dierkunde vanAntwerpen een prijs van 15.000␣ fr.toe aan de meest verdienstelijkestudie(s) van een biologischonderwerp, uitgevoerd door éénof meerdere leerlingen van dehoogste klas van het S.O. Hierdoorworden de leerlingen aangemoe-digd de natuur beter te bestuderenen meer te waarderen. Hetwetenschappelijk werk is tevenseen goede voorbereiding opverdere studies.

Dit schooljaar zullen deinzendingen voor deze wedstrijdook automatisch worden door-gezonden naar de Wedstrijd voorWetenschappelijke Projecten, diein het raam van de KoninklijkeFeestelijkheden 60/40 wordtgeorganiseerd. ❏

Inlichtingen en reglement : Zoo van

30 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

Antwerpen, tel. 03–231 16 40 of F.

Van Esch, Inspecteur, Ambroossteen-

weg 144, 1981 Zemst (Hofstade).

NEDERLANDS IN LEIPZIG

Via de Belgische ambassadein de voormalige D.D.R. bereiktons een oproep van prof. Worgt,hoogleraar Nederlands aan deuniversiteit van Leipzig. Hij wilmet zijn (oud–)leerlingen eeninitiatief starten om het Nederlandsop middelbare scholen in Oost–Duitsland te verspreiden. Vol-gens hem bestaat daarvoorbelangstelling, vooral in gebiedenwaar platduits wordt gesproken.Professor Worgt zoekt nu infor-meel contact met onderwijsin-stellingen in Vlaanderen en Ne-derland. Hij wil corresponderen

en leraars en leerlingen uitwisselen.Hij zoekt voor de Oostduitse bi-bliotheken ook dringend (afge-dankte ?) Nederlandse (school)-boeken.

Hier volgt zijn adres. Als KarlMarx ten minste nog heeft standgehouden. ❏

Prof. Dr. K.R.G. Worgt, Karl Marx

Universität, Sektion Germanistik und

Literaturwissenschaft, Karl Marx Platz

9, 7010 Leipzig, D.D.R.

CONTACT MET DUITSESCHOLEN

De Duitse VriendenkringVlaanderen–Neder–Saksen zoektcontact met Vlaamse leraars diemet hun klas aan uitwisseling viacorrespondentie en bezoekenwillen doen met Duitse school-

klassen. Scholieren vanaf 12 jaarkomen in aanmerking en be-halve Duits kunnen de contact-talen ook Engels en Frans zijn.De Freundeskreis Flandern–Niedersachsen werd in 1983opgericht door Rudolf Wedekindna enkele enthousiaste vakantiesaan onze kust waar hij onze taal,ons cultureel erfgoed en onzegastvrijheid leerde kennen. Hijbetreurt dat zo weinig vereni-gingen, scholen, steden en dorpenverzusteren met Vlaamse tegen-hangers en dat de Duitsers hetliever gaan zoeken in Frankrijken Engeland. Vandaar zijnbekommernis om de contactenmet Vlaanderen te bevorderen.❏Rudolf Wedekind, Freundeskreis

Vlaanderen Neder–Saksen, Zur

Allerhaube 4, D–3257 Altenhagen 1.

Tel. uit België : 00–49–5041–5691.

TAALUITWISSELINGEN

Het is onmogelijk een volledigoverzicht te geven van alle bestaandetaaluitwisselingen voor jongeren.Toch deze poging vol interessanteadressen.

WALLONIE– Vereniging Vlaamse Leerkrachten(V.V.L.), Zwijgerstraat 37, 2000Antwerpen. Tel. 03–237 65 59.– Taaluitwisseling, Bond Groteen Jonge Gezinnen, Troonstraat125, 1050 Brussel. Tel. 02–507 8966.

ENGELS– The British Council, M. RichardLaw, Spring Gardens 10 – SWIA2BN London, Great–Britain. Tel.00–44–13–29 40 62.– Youth Exchange Service, M.H.Antoine, de la Charmillelaan 14,bus 52, 1200 Brussel. Tel. 02–77041 64.– Catho Instituut, Ruysschaert–Gansemans, Fabiolalaan 23, 9840De Pinte. Tel. 091–82 44 62.

FRANS– Windekind, F. Lanckman, Katstraat15, 9340 Lede. Tel. 053–80 23 28.– Animatiecentrum voor Talen,Anspachcentrum 36, 1000 Brussel.Tel. 02–218 12 05.– Kreata, Annemarie Desmet,Gulden Vlieslaan 34, bus 4, 8000Brugge. Tel. 050–33 85 47.– D.P., Jacques Allemeersch, Th.

Sevenslaan 170, bus 3, 8500 Kortrijk.Tel. 056–20 08 53.

DUITS– Goethe Instituut, Carine Lesceux,Beliardstraat 58, 1040 Brussel. Tel.02–230 39 70.

WESTEUROPESE TALENEngels, Frans, Duits, Spaans enItaliaans enz.– Ahoy Travel, Dirk Hendrickx,Turnhoutsebaan 115, 2970 Schilde.Tel. 03–384 23 83 of 384 24 15.– Animatiecentrum voor Talen,Anspachlaan 36, 1000 Brussel. Tel.02–218 12 05.– BJK, Danny Roelandt, PrinsesClementinalaan 205, 9000 Gent.Tel. 091–21 08 05.– Youth for Understanding Benelux,Postbus 25, 3645 ZJ Vinkeveen,Nederland. Tel. 00–31–2972–4850.– EF Talenreizen, Rita Waeytens,Legrandlaan 63, 1050 Brussel. Tel.02–640 68 35.– E.S.T.O., F. Ducobu, rue de laCroix 74, 1420 Braine–l’Alleud.Tel. 02–384 54 76.– Home from Home en het Instituutvoor Moderne Talen, Nensi De Wilder,Spillemansstraat 10, 2200 Antwerpen.Tel. 03–235 97 20.– I.P.M.C., International Limited,David Mealing, Springbridge Mens,Springbridge Road – W5 2AB London.Tel. 00–44–15 66 36 46.– ISOK, JFH de Zeeuw, Jan–Toor-opstraat 4, 2225 XT Katwijk, Ne-

derland.Tel. 00–31–1718–13 533.– Postuniversitair Centrum, LucDuyssens, Universitaire Campus,3590 Diepenbeek. Tel. 011–2299 61.– Vakantiecursussen Roelandt,Dir. Eichperger, Koningin Astridlaan169, 9000 Gent. Tel. 091–21 6044.– Wiams Vakantieverblijven, Jean–Pierre Wiams, Charles Degrellestraat36, 1000 Brussel. Tel. 02–735 5883.– The Windrose, Myriam Bon-net, Vier Windenlaan 9, 1780Wemmel. Tel. 02–460 34 59.– N.E.S.D., Walter De Pauw, ’tHooghe 120, 8500 Kortrijk. Tel.056–21 05 27.– Talencentrum R.U. Gent, Sint–Pieternieuwstraat 136, 9000 Gent.Tel. 091–25 75 71.– K.U. Leuven, Michaël Goethals,Blijde Inkomststraat 21, 3000 Leuven.Tel. 016–28 47 64.

OOSTEUROPESE ENOOSTERSE TALENJapans, Chinees, Russisch, Arabisch,Koreaans, Hebreeuws, Grieks,Pools, Portugees, Scandinavische,Arabische en Aziatische talenkun je o.a. in het bovenvermeldeI.P.M.C. van David Mealing leren,in het Talencentrum R.U. Gentof in het Institut Libre MarieHaps, Aarlenstraat 11, 1040 Brussel.Tel. 02–511 02 92. ❏

IDEE

VORMING VOOR LERAARS

Vakoverschrijdend– Naar een Dienst Ontwikkelingswerk voor het onderwijs : op 25oktober.Een reeks beschouwingen rond deze dienst, die zich o.a. zaltoeleggen op de ontwikkeling van materialen waarmee de ge-meenschapsinspectie–nieuwe stijl haar functie zal moetenwaarmaken. (Org. A).– Participatief schoolbeleid : op 8 december.Uiteenzettingen over het wettelijk kader, feiten en knelpunten rondlokale autonomie en een drietal praktijkgevallen van scholenwaar reeds rond participatie en inspraak wordt gewerkt. Metdiscussiemap voor snelle inschrijvers. (Org. A).– Europe 1992 : international perspectives in education : van 24tot 27 oktober.Een congres in Maastricht over onderwijs en politiek, het leerplan,schoolorganisatie, professionele begeleiding van het onderwijs envan de individuele leerling enz. (Org. D).Mens en maatschappij– Jeugdcriminaliteit, jeugdbescherming en school : op 21 november.Een studienamiddag waarop ook lesmappen over deze thema’sworden voorgesteld. (Org. B).– Het leerbedreigde kind : op 9 november.Een panelgesprek (met o.a. prof. Ruijssenaers, K.U.L. en MinisterLuc Van den Brande) over de problematiek van kinderen metleermoeilijkheden en de wijze waarop D.O.L.M. (Dienst voorOpvoedings– en Leermoeilijkheden) hieraan concreet tegemoetkomt. (Org. C). ❏

Contactadressen :

Org. A : Stichting–Lodewijk de Raet, Liedtsstraat 27–29, 1210 Brussel, tel.

02–242 01 11.

Org. B : K.U.L., Aggregatie Crimi-nologie, Hooverplein 10, 3000 Leuven,

tel. 016–28 53 00.

Org. C : D.O.L.M., Dorp 8, 2820

Bonheiden, tel. 015–51 56 95.

Org. D : Associatie voor Begeleidingvan het Onderwijs - AfdelingVlaanderen,

Meeuwenstraat 1, 2460 Lichtaart,

tel. 014–55 77 51.

VOOR HET GOEDE DOEL

De Belgische Vereniging voorstrijd tegen Mucoviscidose gaateen groots sportproject opzetten,waarmee ze heel België wilbereiken. Daarom roept deVereniging de scholen op omhun jaarlijkse sportdag in 1991 teorganiseren rond dit thema.

Mucoviscidose is de bijkinderen meest voorkomendeerfelijke en genetische ziekte. Delongcellen produceren een diken kleverig slijm wat uiteindelijkde longen verstopt. 30 jaar. Dat isnu ongeveer de levensverwach-ting.

Op 27 april 1991 vindt eenNationale Sportdag plaats inMechelen in aanwezigheid vansport– en andere vedetten waaraande jongeren gratis kunnendeelnemen. Belangstellendescholen worden vriendelijkverzocht met de Vereniging contactop te nemen. ❏

Belgische Vereniging voor Strijd tegen

Mucoviscidose, Georges Brugmann-

plein 29, 1060 Brussel.

Tel. 02–347 30 64.

STERF GEINFORMEERD

Om de bevolking zo snel enzo nauwkeurig mogelijk te in-formeren over de omvang en deernst van bepaalde gebeurtenissenin kerncentrales, wordt een nieuw

systeem ingevoerd. Een interna-tionale groep deskundigen steldeeen eenvoudige internationaleschaal van «anomalieën, incidentenen ongevallen» op. Daarmee kuntu een incident in een kerncentralesitueren in de gebeurtenissen-schaal. Op die manier wil menhet publiek beter informeren.

Het Ministerie van Volksge-zondheid en Leefmilieu en hetMinisterie van Tewerkstelling enArbeid hebben een «plakket» (oh,ramp wat is dat ?) ontworpenwaarop deze schaal wordtbeschreven. U kunt het gratisbekomen bij :– de Dienst voor beschermingtegen ioniserende stralingen van

het Ministerie van Volksgezond-heid en Leefmilieu, Rijksadmini-stratief Centrum, Vesaliusgebouw,1010 Brussel, tel. 02–210 49 66.– de Dienst voor TechnischeVeiligheid van Kerninstallaties vanhet Ministerie van Tewerkstellingen Arbeid, Belliardstraat 53, 1040Brussel, tel. 02–233 45 39. ❏

KLAS OVER DE GRENZEN

Het «Office Central de laCoopération à l’Ecole» wil derelaties tussen scholen uitverschillende landen bevorderen.Daartoe werden twee projectenopgezet. Enerzijds zoekt men

klassen die willen corresponderenmet klassen uit andere landen.Anderzijds wil men een «Associa-tion européenne des Ecoles pourdes projets coopératifs» creëren.Hierdoor zou de uitwisseling tussenscholen worden aangemoedigdvanuit concrete, door de leer-

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣31

lingen zelf uitgewerkte projecten.❏O.C.C.E. Mission Europe, 101bis Rue

du Ranelagh, 75016 Paris (France).

WERK IN EUROPA

Het Directoraat–generaalinzake Werkgelegenheid heeft eenEuropees documentatiesysteemover de werkgelegenheid(SYSDEM) opgericht, dat bestaatuit een netwerk correspondentenin elke lidstaat, een analyseservicedie rapporten en bulletinspubliceert en een informatieservicedie via een databank advies endocumentatie verstrekt. Daarmeekunnen we trends onderscheidenop de Europese arbeidsmarkt.❏Inlichtingen: tel. 02–511 20 58.

HOE SOLLICITEREN ?

Het Stedelijk PedagogischCentrum van Antwerpen heeftvoor leerlingen van de hoogstejaren secundair onderwijs eenbundel «Sollicitatie en kwalificatie»gemaakt. In het eerste gedeeltevindt men nuttige informatie overde wettelijke reglementeringeninzake werkloosheid en werkzoeken. Het tweede gedeelte ismeer praktisch gericht en kangebruikt worden om leerlingenvaardigheden aan te leren i.v.m.solliciteren. Via concrete oefe-ningen krijgen de leerlingen inzichtin hun eigen kunnen. ❏

Stedelijk Pedagogisch Centrum,

Meerlenhoflaan 20, 2660 Hoboken.

Tel. 03–830 01 11.

IDEE

RUIL JE TAAL

Uitgeverij De Goede Pers bereiktmet haar tijdschriften Doremi,Zonnekind, Zonnestraal, Zonnelanden Top elke week zo’n miljoen jongelezers in Vlaanderen en Wallonië.Omdat elk blad al sinds jaar en dageen Waalse tegenhanger heeft wil deuitgeverij een bijzondere inspanningdoen om contacten tussen leerlingen,klassen en scholen over de taalgrensheen te bevorderen. In de bladenverschijnen deelnemingsformulierendie door een speciaal actie–secretariaatworden verwerkt. Nadien kunnen deklassen brieven, tekeningen ofverzamelingen uitwisselen. Eventueelkan er ook een kort bezoek wordengeorganiseerd. Begin december wordentien Vlaamse en tien Waalse klassenvan het vijfde en het zesde leerjaarvoor een volledig tweetalig projectsamengebracht. Alle verslagen van dedeelnemers aan de actie worden eindjanuari verzameld en officieel aan dekoning overhandigd. ❏

De Goede Pers, Abdijstraat 1, 3271 Averbode,

tel. 013–78 01 11.

DE PENSIOENENDOOLHOF

Het pensioen van de leraarsis een vrij ingewikkelde materie.Niet iedereen vindt in deze doolhofeven gemakkelijk zijn weg. Dehandleiding «De pensioenen inhet Onderwijs» gidst u er echterveilig doorheen. Het Staatsse-cretariaat voor Pensioenen, Nij-verheidsstraat 10, 1ste Verdieping,1040 Brussel, tel. 02–513 39 88stond in voor de juistheid van deinformatie. INBEL, het BelgischInstituut voor Voorlichting en

32 KLASSE NR.8 OKTOBER '90

Documentatie zorgt voor deverspreiding.

De brochure kost 150 fr. Ukunt ze bestellen door stortingvan 150 fr. (+ 30 fr. verzendings-kosten) op rekening nr. 000–0014702–55 van INBEL, metvermelding van de titel. ❏

INBEL, Informatiecentrum, Kunstlaan

3, 1040 Brussel. Tel. 02–217 11 11.

De INBEL–catalogus met al hun publi-

katies is gratis !

DOORBREEK DE ROLLEN

«Rolbewustwording op debasisschool» is een kaartensor-teermethode voor roldoorbrekendonderwijs. Het pakket bestaat uit

een doos met acht sets speelkaartenplus een handleiding met ge-bruikerstips en achtergrondinfor-matie. Elk teamlid heeft een setvan 139 kaarten waarop allerleistellingen en uitspraken overrolbevestigend onderwijs zijnvermeld. Het pakket werd uit-

gewerkt door de NederlandseStichting Leerplanontwikkeling.

Door de kaarten te sorterenkunnen de teamleden tot eenovereenstemming komen overrolbevestigende tendensen in hunonderwijs.

De handleiding geeft sugges-ties voor de opzet van roldoor-brekende activiteiten. De ach-tergrondinformatie handelt overhet «verborgen» leerplan (onbe-wuste overdracht van waardenen normen), de invloed van deschoolorganisatie, de houding vande leerkracht enz. ❏

Infodok, Brabançonnestraat 95 A,

3000 Leuven. Tel. 016–22 87 44. Het

pakket kost 1000 fr.

brochures, posters, kranten en zelfsbrieven voor de ouders beschikbaar.

VIA NEDERLAND IN DE KLAS

De Nederlandse OnderwijsTelevisie (N.O.T.) biedt dagelijks opNederland 3 ook voor Vlaanderenerg bruikbare programma’s. Wijtrekken het scherm voor u open. Devolledige (gratis) gids en allebegeleidend materiaal kunt u bestellenbij INFODOK, Brabançonnestraat 95A, 3000 Leuven (016–22 87 44).

LEUKE JOURNAALS❐ Elke vrijdagmorgen om 11 u.

kijken een kwart miljoen Nederlandseschoolkinderen naar een live–uitzending van het Schooltv–jour-naal. Daardoor krijgen ze op eenpittige manier inzicht in de achter-gronden van het nieuws. Het pro-gramma duurt een half uur en isbedoeld voor kinderen van tien totveertien jaar. Bij elke uitzendingkunt u voor ongeveer 7 frank ookeen leerlingenblad krijgen : 4 pagina’sinformatie, interviews, strips, puzzels,tips, extra stof voor een gesprek enz.

❐ Voor de jongsten is er elkemaandagmorgen om 10 u. hetschitterende «Huisje Boompje Beestje»over spinnen, apen, regen, ziek zijnenz. Elke uitzending duurt 20 minutenen wordt afgesloten met een kortmilieujournaal. Ook de kijk– endoeboekjes zien er aantrekkelijk uit.

❐ Naar «Nieuws uit de natuur»

kijken in Nederland elke week 200.000kinderen uit de basisschool. De helftis ook geabonneerd op de lees– enwerkbladen (acht pagina’s aanvul-lende informatie en verwerkings-opdrachten). In elk programma zietu een actueel nieuwsonderwerp uitde wereld van natuur en milieu, eenuitgewerkt thema en een leukintermezzo. Goed voor 20 minutenboeiende televisie. Elke vrijdagmorgenom 10 u.

WARRELTAAL VOORKLEUTERS

Warreltaal heet de nieuwetwaalfdelige taalreeks voor kleutersmet poëzie, poppenspel, taalvaar-digheid, woordenschat, taalraadselsenz. Twee figuren verdwalen in hetWarrel–huis en komen steeds voornieuwe (taal)verrassingen te staan.Ook het Warrelboek zit vol taal–ideeën voor kleuterleiders. Vanafdinsdag 30 oktober om de veertiendagen van 10 u. tot 10 u.20.

SEXUEEL MISBRUIK VANKINDEREN

Sexueel misbruik van kinderenkomt vaker voor dan we denken.Statistisch bekeken zitten in elkeklas minstens twee slachtoffers. Indrie programma’s wil de NederlandseOnderwijs Televisie het probleemaankaarten met kinderen in debasisschool. «Praten kan helpen»loopt op drie woensdagen vanaf 31oktober om 10 u. Elk deel duurt 20minuten en is anders van aanpak.Het eerste deel is voor de jongstekijkers, het derde voor het vijfde enzesde leerjaar. Er zijn handleidingen,

ALCOHOL EN JONGERENIn twee uitzendingen voor 12–

tot 16–jarigen leren jongeren inziendat «drank meer kapot maakt dan jelief is». Elk programma ziet eruit alseen fris actualiteitenmagazine enduurt een half uur. De leerlingenkranttelt 16 pagina’s en kost ongeveer 20frank. De twee delen samen ziet uop woensdag 14 november om 11u.

ENGELS NIEUWSZoom is een internationale

coproduktie voor het secundaironderwijs : een Engelstaligenieuwsrubriek bedoeld om deluistervaardigheid te oefenen. Elkprogramma duurt een half uur enbehandelt zowel actuele onderwer-pen als Engelse tradities. Er zittenook interviews in met Britse voet-ballers, popsterren en acteurs. Vastintermezzo is «Song with words» :een popsong met Engelse ondertitelsen opdrachten.Vrijdag 2 november, 23 november,14 december enz. telkens om 11u.30.

SCHRIJVERS OP T.V.In vier programma’s staan

veelgelezen literaire werken centraal.Max Havelaar (5 en 7 november),De Stille Kracht (12 en 14 november),Oeroeg (19 en 21 november) enBezonken Rood (26 en 28 novem-ber).

Met interviews en gedra-matiseerde fragmenten wordt deinhoud en de thematiek van hetboek behandeld. Elke uitzendingstart om 10 u.30 en duurt 25 minuten.❏

IDEE

TENTOONSTELLINGEN

– 19de–eeuwse Belgische beeldhouwkunst : tot 15 december.Voor de eerste maal krijgt de kunstminnaar de kans om eentotaalbeeld van onze beeldhouwkunst in de vorige eeuw teproeven. Met prachtige catalogus.Generale Bank, Ravensteinstraat 29, 1000 Brussel, tel. 02–516 21 34.– Kant uit het Koningshuis : tot 4 november.Een nooit geziene collectie kantwerk door het Belgisch volk aanhet Koningshuis geschonken. Met didactisch materiaal en video–montage over de Belgische kantscholen.B.B.L., Koningsplein 6, 1000 Brussel, tel. 02–517 22 92.– Triomf van eenvoud. 400 jaar Zweeds zilver voor het hof en deburger : tot 15 november.Een honderdtal zilveren voorwerpen van 1550 tot 1987, samengestelddoor het Nationaal Museum van Stockholm, waarbij eenvoud enzuiverheid van lijn en vorm de constante vormen.Bellevue Museum, Paleizenplein 7, 1000 Brussel, tel. 02–511 44 25.

BRIEVEN NAAR HET OOSTEN

Op enkele maanden tijd kreegde V.N.C.O. 20.000 brieven uit hetoostblok met de vraag naarcorrespondentie–adressen inVlaanderen en Nederland. Personen,families en scholen zoeken massaalcontact met het westen. De voer-taal kan Duits, Frans of Engels zijn.V.N.C.O. staat voor de Vlaamse enNederlandse CommunicatieOrganisatie die al jarenlang contac-tadressen uitwisselt met Frankrijk,West–Duitsland en Italië. Voorlopigovertreft vooral de vraag uit Oost–Duitsland ruimschoots het aanboduit Vlaanderen. Wie interesse heeftmoet enkel een kort briefje schrijvenmet naam, leeftijd, adres en degewenste taal. Er hoeft geen extrapostzegel bij.Geert De Maerschalck en zijn team

(advertentie)

versturen elke maand een grootpak brieven of brengen de adressenzelf naar Oost–Duitsland. ❏

V.N.C.O., Antwerpse straat 454, 2850

Boom. Tel. 03–888 44 07.

B.R.T.–SCHOOLTELEVISIE

Elke zaterdag van 10 u. tot 12 u.45.(Op 10 en 24 november krijgt u vanaf12 u.15 interviews over thema’s uitKLASSE).3 novemberBASISONDERWIJS10 u. : Het circus (3 + 4) aflevering [1]10 u.30 : Afstand en richting (5 + 6) [3]SECUNDAIR ONDERWIJS11 u. : Trekverschijnselen : naar hetzuiden [1]11 u.25 : Communicatietechnologie [2]11 u.50 : Het Kepler–probleemopgelost [22]10 novemberBASISONDERWIJS10 u. : Speel je mee met 1, 2, 3 ? (1 +2) [2]10 u.25 : Het circus (3 + 4) [2]SECUNDAIR ONDERWIJS11 u. : Trekverschijnselen : de wegterug [2]11 u.25 : De elektrische kringloop [3]

11 u.50 : Energie en excentriciteit[23]17 novemberBASISONDERWIJS10 u. : Speel je mee met Sint en Piet(1 + 2) [3]10 u.22 : Vormen en hoogte (5 + 6)[4]SECUNDAIR ONDERWIJS11 u. : Ademhaling bij mens en dier [3]11 u.25 : Informatietechnologie [4]11 u.50 : Navigeren in de ruimte [24]

24 novemberBASISONDERWIJS10 u. : Wat staat er op mijn huid␣ ? (3+ 4) [1]10 u.27 : TV–Tam–Tam (5 + 6)SECUNDAIR ONDERWIJS11 u. : Voortplanting, groei enontwikkeling [4]11 u.25 : Energie [5]11 u.50 : Losse einden en zwartegaten [25] ❏

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣33

SchoolagendaBeatrice Knops (31) is leraresaan het Sint–Annacollege in

Antwerpen, coördineert deVereniging Vlaamse Leer-krachten (V.V.L.) en gidstbezoekers door Mechelen.

Dit is haar week.

Maandagochtend, half

negen. Mijn collega’s

van het Eerste (les)Uur

stappen over enkele

ogenblikken de klas in.

Ik niet, voor mij is het

vandaag V.V.L.–dag : ik moet dringend

nog een paar mensen opbellen om

regelingen te treffen voor een persconfe-

rentie. Ze zijn er niet. Straks opnieuw

bellen.

De voorzitter van de vereniging brengt

zijn dagelijks bezoekje en informeert

naar het aantal inschrijvingen voor één

van onze activiteiten. Hij lijkt tevreden.

Ik krijg een bezorgde moeder aan de lijn.

Haar dochtertje haalt geen behoorlijke

resultaten op school en of V.V.L. soms

geen wondermiddel kent… Ik beloof

haar een brochure van onze studieme-

thodebegeleiding toe te sturen.

Eerste dag van mijn

schoolweek. De mythe

is het thema van de les

Nederlands. De leerlin-

gen zijn aan het werk

getogen en fantaseren

zelf een moderne mythe. Ik lees

nieuwsgierig over de schouders mee.

Een groepje van vier verklaart «Hoe het

gat in de ozonlaag kwam». Het ligt

blijkbaar aan de weergoden…

Vlug een kopje koffie tijdens de pauze.

Een collega heeft problemen met dezelfde

leerling als ik, we luchten ons hart bij

elkaar.

Zo’n kort gesprekje helpt vaak al een

beetje.

De schoolbel meldt het begin van een

heerlijk uurtje Duits in het zesde jaar.

De gevorderde leerlingen debatteren

enthousiast over «Freiheit und Selb-

ständigkeit». Volwassen worden is niet

makkelijk.

Dit belooft een lange dag

te worden. Eerst naar

school en na de middag

volgt een mini–redac-

tievergadering met de

hoofdredacteur van het

ledenblad van de vereniging. Het wordt

beslist een interessant nummer deze

maand.

Een half uurtje rust en dan wacht de

volgende vergadering : het hoofdbestuur.

Nieuwe initiatieven worden overwogen,

de voorbije projecten geëvalueerd. De

coördinatie van alle V.V.L.–activiteiten

ligt in mijn handen, voor de uitvoering

ervan kan ik gelukkig rekenen op een

ervaren secretariaat en op een uitbundig

team van bestuursleden (ook allemaal

leraars en zeker nog niet uitgeblust !).

Dit is een vrij rustige

dag in mijn werkweek.

Ik ben de hele dag op

school en heb enkele

vensteruren om einde-

lijk eens aan die hoge

stapel verbeterwerk te beginnen. Op een

rustig plekje trek ik me terug, voorzien

van een kop koffie, een rode stift en het

gevreesde puntenboekje.

Op mijn bureau ligt een

berg post van twee dagen

te wachten. Die moet ik

toch eerst even doorlezen.

Vandaag móet ook een

persbericht de deur uit.

Met de tekstverwerker duurt dat gelukkig

niet zo lang. Ik wil immers nog wat tijd

overhouden voor ik naar Wilrijk rijd

voor een werksessie met de Sectie Duits

van het Centrum voor Beroepsvervol-

making Leraren. Ons vak verdient echt

wel meer aandacht in het onderwijs en

daar wil de werkgroep iets aan doen in

de vorm van seminaries voor leerkrachten.

Het weekend is voor-

behouden voor mijn

grootste hobby : bezoe-

kers rondleiden in Meche-

len.

De Sint–Romboutsto-

ren bekoort alle toeristen en ik ben een

van zijn felste bewonderaars. Vandaag

herken ik enkele bekende gezichten in de

groep. Drie leerlingen wilden «mijn»

stad ook wel eens leren kennen. «Tot

dinsdag, mevrouw!» roepen ze bij het

afscheid. Voor ik naar huis ga haal ik

nog vlug een lekker ijsje. Daar dienen

fooien toch voor…?

KLASSE NR.8 OKTOBER '90 ␣37