taalscan - klare taal rendeert · klare taal rendeert – taalscan – maart 2008 4 handleiding 1....

86
Taalscan 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik 3. Tips voor toegankelijk schriftelijk taalgebruik 4. Screening mondeling taalgebruik 5. Tips voor toegankelijk mondeling taalgebruik Instrument ontwikkeld door: Hilde de Vos (Huis van het Nederlands Antwerpen) Jes Leysen (Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen – Universiteit Antwerpen) Met medewerking van Sandy Reinenbergh (Huis van het Nederlands Antwerpen) Initiatiefnemer en uitvoerder: Huis van het Nederlands Antwerpen

Upload: lamdien

Post on 22-May-2018

218 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Taalscan

1. Checklisten taalgebruik

2. Screening schriftelijk taalgebruik

3. Tips voor toegankelijk schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

5. Tips voor toegankelijk mondeling taalgebruik Instrument ontwikkeld door:

� Hilde de Vos (Huis van het Nederlands Antwerpen) � Jes Leysen (Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen – Universiteit Antwerpen) � Met medewerking van Sandy Reinenbergh (Huis van het Nederlands Antwerpen)

Initiatiefnemer en uitvoerder: Huis van het Nederla nds Antwerpen

Page 2: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 2

Page 3: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 3

Inhoud Handleiding 4 Instrument 1 : Checklisten taalgebruik 8 Instrument 2 : Screening schriftelijk taalgebruik 23 Instrument 3 : Tips voor toegankelijk schriftelijk taalgebruik 29 Instrument 4 : Screening mondeling taalgebruik 51 Instrument 5 : Tips voor toegankelijk mondeling taalgebruik 55 Inspiratiebronnen 75 Bijlagen 76

Page 4: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4

Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert, een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en organisaties, horen concrete instrumenten: een Taalomgevingsanalyse en een Taalscan. Met de Taalomgevingsanalyse inventariseert en analyseert het management op drie niveaus (directie, directe leidinggevende en werknemers) welke taalbeleidsacties het bedrijf of de organisatie al nam en hoe iedereen deze acties evalueert. De analyse resulteert in een rapport dat suggesties en prioriteiten voor de toekomst voorstelt. De Taalscan inventariseert het taalgebruik van werknemers op het werk. De instrumenten Screening schriftelijk taalgebruik en Screening mondeling taalgebruik analyseren of het schriftelijk en/of het mondeling taalgebruik toegankelijk is voor laagtaalvaardige werknemers. Bij deze instrumenten krijgt de uitvoerder van de Taalscan verbetertips om het taalgebruik op het werk toegankelijker te maken voor laagtaalvaardige werknemers. 2. Doel voor de werkgever De werkgever wil taal als struikelblok op het werk detecteren en taal toegankelijker maken in het bedrijf of de organisatie en in de werkcontext van werknemers. 3. Doelen van de Taalscan Het doel van de Taalscan is drieledig: het taalgebruik inventariseren , analyseren en talige verbeteracties voorstellen . 1. De Checklisten inventariseren het taalgebruik in de werkcontext van de werknemer. De

werkgever krijgt een overzicht van het taalgebruik waarmee een werknemer op het werk wordt geconfronteerd. De checklisten brengen zowel schriftelijk als mondeling taalgebruik in kaart: welke teksten moet een werknemer lezen en schrijven , welke boodschappen en instructies moet hij begrijpen en geven , welke gesprekken moet hij voeren.

2. De Taalscan analyseert het taalgebruik . Na het inventariseren van het taalgebruik kunt u met de

instrumenten Screening schriftelijk taalgebruik en Screening mondeling taalgebruik analyseren of schriftelijke teksten en het mondeling taalgebruik van Nederlandssprekende werknemers toegankelijk zijn voor laagtaalvaardige werknemers.

3. De Taalscan geeft daarna verbeteradviezen om het schriftelijk en mondeling taalgebruik aan te

passen en te stimuleren. De werkgever kan op basis van de analyse zelf verbeteringen aanbrengen .

Page 5: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 5

Uiteraard kunnen ook niet talige-elementen de communicatie tussen werknemers verstoren:

� fysieke omstandigheden: lawaai, weersomstandigheden, verplaatsingen of verre locaties � een slechte organisatie van het werk: slechte afspraken, … � de manier waarop werknemers communiceren � attitudes van sommige collega’s

Voor een werkgever is het belangrijk om ook deze elementen te kennen en er een oplossing voor te zoeken. De Taalscan heeft hierin enkel een signaalfunctie en geeft geen adviezen voor het verbeteren van niet-talige struikelblokken. 4. Inhoud en structuur Een bedrijf of organisatie kan de Taalscan inzetten volgens volgend schema:

Taalscan Inventariseren Analyseren Verbeteren 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

3. Tips toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips toegankelijk mondeling taalgebruik

Dit is volgens de auteurs het meest logische schema: van inventariseren naar analyseren en verbeteren. Maar in principe kunt u afhankelijk van de noden van het bedrijf of de organisatie zelf kiezen welk instrument u het beste gebruikt. Instrument 1: Checklisten taalgebruik Het eerste deel van de Taalscan zijn de Checklisten taalgebruik . Het resultaat is een inventaris van het taalgebruik per functie of job. De uitvoerder van de Taalscan duidt in de checklist de frequentie van het taalgebruik aan: dagelijks, wekelijks, maandelijks, zelden of nooit. Zo detecteert hij met welke teksten de werknemer vooral wordt geconfronteerd. Hij duidt bovendien aan of de werknemer deze tekst zelfstandig of met hulp moet verwerken. Beide elementen geven het management daarna de kans om sommige teksten prioritair aan te passen. Bij het mondeling taalgebruik duidt de uitvoerder ook de gesprekspartner aan. Zo kunnen indien nodig een aantal prioritaire acties gepland worden voor gesprekspartners die meermaals worden aangestipt. De werkgever hoeft niet alle checklisten van de Taalscan te overlopen. Hij kiest zelf welke checklisten hij inzet en welke niet. Voorbeelden:

� de werkgever scant enkel de schriftelijke teksten van één functie � hij scant zowel het schriftelijk en mondeling taalgebruik � hij inventariseert uitsluitend het mondeling taalgebruik van alle functies

Instrument 2: Screening schriftelijk taalgebruik met verbetertips (instrument 3) Met het instrument Screening schriftelijk taalgebruik screent u de talige toegankelijkheid van teksten en examens voor laagtaalvaardige werknemers en kandidaat-werknemers. Daarna krijgt u tips om de talige werkcontext toegankelijker te maken.

Page 6: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 6

Instrument 4: Screening mondeling taalgebruik met verbetertips (instrument 5) Het instrument Screening mondeling taalgebruik laat u stilstaan bij de toegankelijkheid van het mondeling taalgebruik van Nederlandssprekenden in het bedrijf of de organisatie. Het doel is: reflecteren over het mondeling taalgebruik van Nederlandssprekende werkn emers . Na de screening krijgt u tips om het taalgebruik van de Nederlandssprekenden toegankelijker te maken voor laagtaalvaardige collega’s. U krijgt bovendien tips over hoe zij ook het taalgebruik van laagtaalvaardigen kunnen stimuleren. Een geheel of 5 delen Zoals boven aangegeven kunt u de verschillende delen van de Taalscan los van elkaar gebruiken. U hoeft de voorgestelde volgorde niet te volgen.

� Bent u vooral geïnteresseerd in de tips, dan gaat u onmiddellijk naar het deel met de tips. � Hebt u pas na het lezen van de tips interesse in het inventariseren van taalgebruik van een

bepaalde functie, dan gaat u naar de Checklisten taalgebruik. � Stelt u dan pas vast dat er geregeld complexe schriftelijke teksten worden gebruikt, dan kunt

u het instrument Screening schriftelijk taalgebruik inzetten. � Wilt u vooral één van uw Nederlandssprekende werknemers ondersteunen in het formuleren

van toegankelijke instructies, dan overloopt u met hem de tips van het mondeling taalgebruik. De Screeningsinstrumenten en de tips geven al bepaalde inzichten zonder dat u de checklisten hebt ingevuld. U reflecteert dan over het taalgebruik zonder de inventaris van het taalgebruik. Op deze manier bestaat de Taalscan uit 5 instrumenten , die u inzet in functie van uw vraag, interesse en behoefte op de werkvloer, namelijk:

1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik 3. Screening mondeling taalgebruik 4. Tips voor toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips voor toegankelijk mondeling taalgebruik

5. Uitvoering U kunt dit instrument op papier invullen of digitaal verwerken.

� Wanneer u het formulier invult, krijgt u een verwijzing naar de pagina met verbeteradviezen. � Wanneer u het instrument digitaal invult, dan kunt u doorklikken en krijgt u per onderdeel het

overzicht van tips en verbeteradviezen. Een aantal talige knelpunten zult u wellicht bij elke functie detecteren. Bijvoorbeeld: een complex geschreven veiligheidsreglement dat aan de muur is bevestigd, ploegbazen die hun instructies in het dialect geven. Hiervoor kunt u misschien met één actie op alle werplekken talige verbeteringen invoeren. U kunt dit reglement visualiseren en in eenvoudig Nederlands herschrijven of u kunt tijdens een werkoverleg met de ploegbazen het taalgebruik bespreken. Andere talige knelpunten worden misschien slechts op één werkplek of bij één functie gesignaleerd. Bijvoorbeeld: een complex geschreven tekst over de bediening van een welbepaalde machine of een ingewikkeld rooster dat slechts op één dienst of door één persoon wordt gebruikt.

Page 7: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 7

U kunt op basis van de frequentie, gesprekspartners die meermaals zijn aangestipt en de meest aangeduide talige elementen zelf een prioriteitenlijst opstellen met talige verbeteracties. Dit instrument kan door werkgevers worden gebruikt. Het management duidt intern één of meerdere medewerkers aan die het beste deze Taalscan kunnen afnemen. Volgende personeelsleden kunnen hiervoor in aanmerking komen: direct leidinggevenden, ploegbazen, medewerkers van het personeelsmanagement, vormingsverantwoordelijken of –medewerkers, de werkgroep diversiteit of taalbeleid, de coördinator taalbeleid, … De Taalscan wordt het beste uitgevoerd door iemand die een bepaalde functie goed kent. Een anderstalige met weinig kennis van het Nederlands zal de specifieke woordenschat in dit document niet begrijpen. U laat de Taalscan het beste uitvoeren door iemand met voldoende taalvaardigheid. Dit instrument kan ook door intermediairen worden gebruikt die als procesbegeleider, projectontwikkelaar of coach met een bedrijf samenwerken. In beide gevallen plant de werkgever bij voorbaat waar en wanneer de verbeteradviezen worden besproken en wie een mandaat krijgt om verbeteradviezen in de praktijk om te zetten. Hij bespreekt eveneens wanneer en hoe de Taalscan wordt uitgevoerd en wat de timing hiervoor is. Het Huis van het Nederlands Antwerpen kan de uitvoerder hierin adviseren en ondersteunen.

Page 8: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 8

Instrument 1 – Checklisten taalgebruik

Taalscan Inventariseren Analyseren Verbeteren 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

3. Tips toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips toegankelijk mondeling taalgebruik

Hieronder vindt u de structuur van de Checklisten taalgebruik . U kunt zelf opteren om het geheel te overlopen of slechts een onderdeel. Neem de gewenste vragenlijst door en stip per functie aan wat van toepassing is:

1. Welke teksten moeten werknemers in deze functie lezen en schrijven ? 2. Welke gesprekken moeten werknemers in deze functie voeren ? 3. Zijn er op deze werkplek niet-talige elementen die de communicatie kunnen verstoren?

Page 9: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 9

Checklist Taalscan – Functie – Schriftelijke vaardi gheden Bedrijf/organisatie/afdeling : …………………………………………………………………………………………...…… Functie die u scant : .………………………………………………………………….……………………......................... Uitvoerder: ……………………………………………….. Datum uitvoering: ……….………….…..………..…. Welke teksten moeten werknemers in deze functie lezen en schrijven ? - Neem eerst even rustig de tijd om de volledige Checklist te bekijken. Dat vergemakkelijkt het

invullen daarna. - Bekijk de lijst met mogelijke teksten die werknemers moeten lezen en schrijven. Duid aan wat

iemand in deze functie zeker moet kunnen. Duid de frequentie aan waarmee een werknemer met deze teksten wordt geconfronteerd: dagelijks, wekelijks, maandelijks, zelden, nooit. Indien dit slechts ‘1 keer’ is, bijvoorbeeld bij een arbeidsreglement, duid dan ‘zelden’ aan.

- Zet ook een kruisje (X) bij ‘zelfstandig of met hulp’ . Dit duidt aan of de werknemer een tekst

alleen moet verwerken of hij hulp moet/kan inroepen van een andere medewerker. Vul de lijst aan met teksten die niet in de lijst vermeld zijn.

- Zet bij schrijven ook een kruisje (X) aan wie de tekst is gericht . We gaan ervan uit dat een tekst

aan een onbekende of een leidinggevende die zonder hulp moet worden opgesteld, een moeilijkere opdracht is en in correcter Nederlands moet gebeuren. Teksten die met hulp gemaakt worden en gericht zijn aan bekenden of onmiddellijke collega’s kunnen vaak wat informeler opgesteld worden en vormen gemakkelijkere opdrachten. Indien vakken in het raster niet relevant zijn, werden ze grijs gemaakt.

- Vermeld een 2-tal voorbeelden van de verschillende teksten in de linkerkolom. Voorbeeld: SCHRIFTELIJK TAALGEBRUIK FREQUENTIE HULP GERICHT

AAN Teksten LEZEN Teksten SCHRIJVEN : de teksten die werknemers eventueel moeten schrijven, staan cursief gedrukt.

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Zel

fsta

ndig

Met

hul

p

Onb

eken

de

Bek

ende

� Lezen: werkplanningen, takenlijsten,

dienstroosters - Een weekschema op het takenbord - Takenlijst per dag

W

D

X

X

� Schrijven : ziektemelding, vakantieplanning … - Compensatiedagen aanvragen - vakantieplanning

Z

M

X X

X X

Page 10: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 10

SCHRIFTELIJK TAALGEBRUIK FREQUENTIE HULP GERICHT

AAN Teksten LEZEN Teksten SCHRIJVEN : de teksten die werknemers eventueel moeten schrijven, staan cursief gedrukt.

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Zel

fsta

ndig

Met

hul

p

Onb

eken

de

Bek

ende

1. Instructies en procedures

� Lezen: werkinstructies en werkprocedures N

Z

M

W

D

� Schrijven : werkinstructies en werkprocedures N

Z

M

W

D

� Lezen: veiligheidsinstructies, voorschriften, procedures, noodplannen

N

Z

M

W

D

� Schrijven : veiligheidsinstructies, voorschriften, procedures

N

Z

M

W

D

� Lezen: symbolen, pictogrammen, labels N

Z

M

W

D

� Lezen: gebruiksaanwijzingen van producten N

Z

M

W

D

� Lezen: bedieningsinstructies van machines N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

2. Standaardformulieren, schema’s, roosters, lijsten, tabellen

� Lezen: werkplanningen, takenlijsten, dienstroosters

N

Z

M

W

D

� Schrijven : werkplanningen opstellen, takenlijsten, dienstroosters invullen

N

Z

M

W

D

Page 11: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 11

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Zel

fsta

ndig

Met

hul

p

Onb

eken

de

Bek

ende

� Lezen: facturen N

Z

M

W

D

� Schrijven : facturen opstellen en invullen N

Z

M

W

D

� Lezen: bestelorders, aankoopbonnen, onkostennota’s

N

Z

M

W

D

� Schrijven : bestelorders, aankoopbonnen onkostennota’s invullen

N

Z

M

W

D

� Lezen: telefoonbericht N

Z

M

W

D

� Schrijven : telefoonbericht opstellen N

Z

M

W

D

� Lezen: inventaris, voorraadlijst N

Z

M

W

D

� Schrijven : inventaris opmaken, voorraadlijst aanvullen

N

Z

M

W

D

� Lezen: ziektemelding, vakantieplanning, … N

Z

M

W

D

� Schrijven : ziektemelding, vakantieplanning … N

Z

M

W

D

� Lezen: databasesystemen N

Z

M

W

D

� Schrijven : databasesystemen N

Z

M

W

D

Page 12: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 12

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Zel

fsta

ndig

Met

hul

p

Onb

eken

de

Bek

ende

� … N

Z

M

W

D

3. Berichten: korte en lange berichten

� Lezen: mails, telefoonbericht, fax N

Z

M

W

D

� Schrijven : mails, telefoonbericht, fax N

Z

M

W

D

� Lezen: aantekeningen, memo’s N

Z

M

W

D

� Schrijven : aantekeningen maken, memo’s opstellen

N

Z

M

W

D

� Lezen: nota’s aan een bord (prikbord, whiteboard)

N

Z

M

W

D

� Schrijven : nota’s op een bord schrijven (prikbord, whiteboard)

N

Z

M

W

D

� Lezen: logboek, dagrapport N

Z

M

W

D

� Schrijven : logboek, dagrapport invullen N

Z

M

W

D

� Lezen: afspraken in een agenda N

Z

M

W

D

� Schrijven : afspraken in een agenda noteren N

Z

M

W

D

� Lezen: brieven N

Z

M

W

D

Page 13: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 13

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Zel

fsta

ndig

Met

hul

p

Onb

eken

de

Bek

ende

� Schrijven : brieven schrijven N

Z

M

W

D

� Lezen: dienst- en bedrijfsmededelingen N

Z

M

W

D

� Schrijven : dienst- en bedrijfsmededelingen opstellen

N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

4. Uitgebreide teksten

� Lezen: arbeidscontract, arbeidsreglement, onthaalbrochure

N

Z

M

W

D

� Lezen: artikels, nieuwsbrieven N

Z

M

W

D

� Schrijven : artikels, nieuwsbrieven schrijven N

Z

M

W

D

� Lezen: verslagen van vergaderingen N

Z

M

W

D

� Schrijven : verslagen van vergaderingen schrijven, samenvattingen maken

N

Z

M

W

D

� Lezen: rapporten, cursussen, instructieboeken, …

N

Z

M

W

D

� Schrijven : rapporten, cursussen, … opstellen N

Z

M

W

D

� Lezen: presentaties N

Z

M

W

D

Page 14: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 14

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Zel

fsta

ndig

Met

hul

p

Onb

eken

de

Bek

ende

� Schrijven : presentaties opstellen N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

5. Teksten van communicatiesystemen

� Lezen: websites N

Z

M

W

D

� Lezen: navigatiesystemen N

Z

M

W

D

� Lezen: sms N

Z

M

W

D

� Schrijven : sms opstellen N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

6. Andere teksten

� … N

Z

M

W

D

U kunt de toegankelijkheid van de teksten die laagtaalvaardige werknemers in deze functie moeten lezen met het instrument Screening schriftelijk taalgebruik analyseren. Daarna kunt u (indien nodig) met de tips het schriftelijk taalgebruik toegankelijker maken voor laagtaalvaardige werknemers. Op pagina 29 vindt u verbeteradviezen om het schriftelijk taalgebruik en de schriftelijke context op het werk aan te passen. U vindt bij de Taalscan geen verbeteradviezen over hoe laag taalvaardige werknemers hun schrijfvaardigheid kunnen verbeteren . U hebt hiermee wel een inventaris van teksten die werknemers in deze functie moeten schrijven. U kunt dit overzicht aan een taaldocent of taalcoach Nederlands op de werkvloer geven. Hij kan deze inventaris verder uitdiepen, per werknemer analyseren wat de moeilijkheden zijn, wat de werkvloer en de werkgever verwacht. De taalcoach kan zo schrijfopdrachten op maat maken die directe relevantie hebben voor de werknemer in deze functie.

Page 15: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 15

Checklist Taalscan – Functie – mondelinge vaardighe den Bedrijf/organisatie/afdeling : …………………………………………………………………………………………...…… Functie die u scant : .………………………………………………………………….……………………......................... Uitvoerder: ……………………………………………….. Datum uitvoering: ……….………….…..………..…. Welke gesprekken moeten werknemers in deze functie voeren ? - Neem eerst even rustig de tijd om de volledige Checklist te bekijken. Dat vergemakkelijkt het

invullen daarna. - Bekijk de lijst met mogelijke gesprekken die werknemers in deze functie moeten begrijpen en

voeren. Duid aan wat iemand in deze functie zeker moeten kunnen. Duid de frequentie aan: nooit, zelden, maandelijks, wekelijks of dagelijks. Indien dit slechts ‘1 keer’ is, bijvoorbeeld bij een introductiegesprek, duid dan ‘zelden’ aan.

- Zet een kruisje (X) bij de gesprekspartners waarmee de werknemer communiceert. We gaan

ervan uit dat een gesprek met een onbekende of een leidinggevende misschien een moeilijkere opdracht is en in correcter Nederlands moet gebeuren. Gesprekken met bekenden of onmiddellijke collega’s kunnen vaak wat informeler zijn en vormen gemakkelijkere opdrachten. Schrijf er eventueel bij wie de ‘andere’ zijn.

- Vul de lijst aan met teksten die niet in de lijst vermeld zijn. - Vermeld een 2-tal voorbeelden van gesprekken in de linkerkolom. Voorbeeld: MONDELING TAALGEBRUIK FREQUENTIE GESPREKSPARTNER Gesprekken voeren

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Leid

ing

Col

lega

’s

Kla

nten

And

eren

� bestellingen begrijpen:

- broodjeszaak: bestellingen - telefonische bestellingen

W

D

X X

� een werkbespreking voeren: - over nieuwe machines - een teamoverleg

Z

W

X

X

X

Verko-per

Page 16: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 16

MONDELING TAALGEBRUIK FREQUENTIE GESPREKSPARTNER Gesprekken voeren

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Leid

ing

Col

lega

’s

Kla

nten

And

eren

1. Korte boodschappen begrijpen en geven

� bestellingen begrijpen N

Z

M

W

D

� bestellingen doorgeven N

Z

M

W

D

� korte vragen begrijpen (Bijvoorbeeld: aan een balie, van patiënten, …)

N

Z

M

W

D

� op korte vragen reageren N

Z

M

W

D

� werkinstructies begrijpen N

Z

M

W

D

� werkinstructies geven N

Z

M

W

D

� veiligheidsinstructies begrijpen N

Z

M

W

D

� veiligheidsinstructies geven N

Z

M

W

D

� vakterminologie begrijpen: technische handelingen

N

Z

M

W

D

� vakterminologie gebruiken: technische handelingen

N

Z

M

W

D

� vakterminologie begrijpen: gereedschappen, producten, materialen, machines, …

N

Z

M

W

D

Page 17: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 17

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Leid

ing

Col

lega

’s

Kla

nten

And

eren

� vakterminologie gebruiken: gereedschappen, producten, materialen, machines, …

N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

2. Interne gesprekken voeren

� informatie begrijpen N

Z

M

W

D

� informatie, hulp, advies vragen N

Z

M

W

D

� informatie, advies geven N

Z

M

W

D

� een gesprek voeren over een taak, een werkplanning bespreken

N

Z

M

W

D

� een telefoongesprek voeren N

Z

M

W

D

� iemand telefonisch correct doorverwijzen

N

Z

M

W

D

� fouten en problemen melden N

Z

M

W

D

� een afspraak maken N

Z

M

W

D

� iemand waarschuwen N

Z

M

W

D

� kritiek geven N

Z

M

W

D

Page 18: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 18

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Leid

ing

Col

lega

’s

Kla

nten

And

eren

� gepast reageren op kritiek N

Z

M

W

D

� een babbeltje slaan N

Z

M

W

D

� vakantie of verlof vragen N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

3. Externe gesprekken voeren

� informatie begrijpen N

Z

M

W

D

� informatie, hulp, advies vragen N

Z

M

W

D

� informatie, advies geven N

Z

M

W

D

� een gesprek voeren over een taak, een werkplanning bespreken

N

Z

M

W

D

� een telefoongesprek voeren N

Z

M

W

D

� iemand telefonisch correct doorverwijzen

N

Z

M

W

D

� fouten en problemen melden N

Z

M

W

D

� een afspraak maken N

Z

M

W

D

Page 19: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 19

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Leid

ing

Col

lega

’s

Kla

nten

And

eren

� iemand waarschuwen N

Z

M

W

D

� kritiek geven N

Z

M

W

D

� gepast reageren op kritiek N

Z

M

W

D

� een babbeltje slaan N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

4. Aan werkoverleg deelnemen

� een werkplanning bespreken N

Z

M

W

D

� verslag geven over een taak N

Z

M

W

D

� een werkbespreking voeren N

Z

M

W

D

� aan vergaderingen deelnemen N

Z

M

W

D

� een vergadering voorzitten N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

Page 20: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 20

Noo

it

Zel

den

Maa

ndel

ijks

Wek

elijk

s

Dag

elijk

s

Leid

ing

Col

lega

’s

Kla

nten

And

eren

5. Opleiding en vorming volgen

� een cursus volgen N

Z

M

W

D

� toolboxmeetings volgen N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

6. Gesprekken voeren via communicatiesystemen

� intercom of walkietalkie N

Z

M

W

D

� webcam N

Z

M

W

D

� … N

Z

M

W

D

U kunt de toegankelijkheid van het taalgebruik van Nederlandssprekende collega’s en leidinggevenden van de laagtaalvaardige werknemers analyseren met het instrument Screening mondeling taalgebruik . Op pagina 51 vindt u verbeteradviezen om hun mondeling taalgebruik en om de mondelinge context op het werk talig toegankelijker te maken voor laagtaalvaardige werknemers. U vindt in de Taalscan geen verbeteradviezen over hoe laagtaalvaardige werknemers hun luister- en spreekvaardigheid Nederlands kunnen verbeteren . U hebt hiermee wel een inventaris van gesprekken die werknemers moeten begrijpen en geven. U kunt dit overzicht aan een taaldocent of taalcoach Nederlands op de werkvloer geven. Hij kan deze inventaris verder uitdiepen en analyseren waarmee een werknemer precies moeilijkheden ondervindt, wat de verwachtingen van de werkvloer en de werkgever zijn, wat precies de tekorten zijn van de laagtaalvaardige werknemer. Hij kan tijdens een cursus Nederlands met behulp van deze scan ook meer luister- en spreekoefeningen op maat van de cursist en de werkplek maken. Op pagina 73 vindt u wel adviezen voor het management om Nederlands op de werkvloer te organiseren.

Page 21: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 21

Checklist Taalscan - Functie – niet-talige elemente n Bedrijf/organisatie/afdeling : …………………………………………………………………………………………...…… Functie die u scant : .………………………………………………………………….……………………......................... Uitvoerder: ……………………………………………….. Datum uitvoering: ……….………….…..………..…. Zijn er voor deze functie niet-talige elementen die de communicatie verstoren? - Bekijk de lijst met mogelijke niet-talige elementen die de communicatie verstoren. - Duid aan in welke mate deze elementen de communicatie hinderen:

1 niet 2 een beetje 3 hinderlijk 4 zeer hinderlijk - Vul de lijst eventueel aan. NIET-TALIGE ELEMENTEN 1 2 3 4

1. Fysieke elementen � Lawaai op de werkplek � Slechte akoestiek in sommige ruimtes � Beschermende kledij (oordoppen, …) � Slechte weersomstandigheden � Weinig bewegingsruimte op de werkplek (bv. een container) � Constructies die het gehoor of het zicht verhinderen � …

2. Organisatorische elementen � Een slechte organisatie van het werk (Bijvoorbeeld: slechte

afspraken, …)

� Een hoog werkritme, stress � Veel wisselende collega’s � Veel verplaatsingen uitvoeren � …

3. Socio-emotionele elementen � Werknemers hebben conflicten met elkaar of met klanten � Werknemers hebben onduidelijke verwachtingen tegenover elkaar

of tegenover klanten

� Werknemers of leidinggevenden zijn niet gemotiveerd � Werknemers hebben onvoldoende communicatiestrategieën om

goed te praten met elkaar (verschillende manieren waarop men boodschappen geeft en ermee omgaat)

� Werknemers of leidinggevenden hebben een slechte houding tegenover elkaar of tegenover klanten: racisme, ongenoegen wegens herhaaldelijke misverstanden, …

� Werknemers hebben weinig contact op het werk � Werknemers kiezen voor een andere contacttaal � Werknemers willen niet samenwerken met elkaar of met klanten � …

Bij deze niet-talige elementen vindt u geen verbeteradviezen . Signaleer aan de werkgever welke niet-talige elementen de communicatie geregeld verstoren op deze werkplek.

Page 22: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 22

Page 23: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 23

Instrument 2 – Screening schriftelijk taalgebruik

Taalscan Inventariseren Analyseren Verbeteren 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

3. Tips toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips toegankelijk mondeling taalgebruik

Met de instrumenten Screening schriftelijk taalgebruik en Screening mondeling taalgebruik kunt u het Nederlands taalgebruik analyseren. De tips geven u informatie om het Nederlands toegankelijker te maken voor laagtaalvaardige werknemers. Het instrument Screening schriftelijk taalgebruik screent of teksten en examens in het bedrijf of de organisatie toegankelijk zijn voor laagtaalvaardigen. Handleiding 1. Doel voor de werkgever De werkgever wil taal als struikelblok wegnemen door talige verbeteringen aan te brengen in het schriftelijk taalgebruik waarmee werknemers op het werk worden geconfronteerd en in de schriftelijke examens van kandidaat-werknemers. Het schriftelijk taalgebruik omvat een ruime waaier aan teksten: instructieteksten, handleidingen, schema’s en roosters, sollicitatieformulieren en vacatures, standaardformulieren, schriftelijke procedures, berichten (brieven, mails, mededelingen, …), artikels en verslagen, presentaties, cursussen, … 2. Doel van het instrument Het instrument Screening schriftelijk taalgebruik is een hulpmiddel om de taal in schriftelijke teksten of examens en beoordelingen te screenen. Na de screening kunt u met de tips het schriftelijk taalgebruik toegankelijker maken voor laagtaalvaardige werknemers. Laagtaalvaardige werknemers kunnen zowel anderstaligen zijn die het Nederlands onvoldoende onder de knie hebben om in een bepaalde beroepscontext effectief te functioneren, als Nederlandssprekenden die vanwege hun laaggeletterdheid ook moeilijkheden ondervinden in bepaalde beroepscontexten. Sommige beroepscontexten eisen meer schriftelijke vaardigheden van de werknemers, andere meer mondelinge vaardigheden, nog andere meer taalvaardigheid in het algemeen. Omdat de gewenste taalvaardigheden voor elke beroepscontext verschillen, wordt in dit instrument niet vertrokken vanuit een bepaald niveau Nederlands.

Page 24: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 24

Voor beide groepen is het zinvol om het taalgebruik in het bedrijf toegankelijker te maken. Dit instrument richt zich op het screenen van teksten die al ontwikkeld zijn. Het is natuurlijk beter om bij de ontwikkeling van teksten rekening te houden met kwaliteitscriteria op het gebied van taal. De verbeteradviezen kunnen daarom ook als checklist tijdens het opstellen van examens of teksten gebruikt worden. 3. Inhoud Het instrument bestaat uit 4 luiken:

� Luik 1 is een voorwaardelijke vraag over beroepshandelingen . � Luik 2 gaat over de vraagvorm van examens die u het beste kiest voor laagtaalvaardige

werknemers. Wanneer u enkel een tekst screent, is dit luik niet van toepassing (nvt). � Luik 3 gaat over de relatie tussen het taalniveau dat nodig is om een bepaalde functie uit te

oefenen en het taalniveau van het schriftelijk taalgebruik. � Luik 4 gaat over de tekst: vormgeving en taalgebruik van het examen of de tekst.

Het eerste deel is een invulformulier . U vult de vragen in: ‘ja’, ‘soms’, ‘neen’ of ‘niet van toepassing (nvt)’. Bij elke vraag vindt u de voortgang van de screening. In deel 2 krijgt u verbeteradviezen . Deze adviezen kunt u ook als checklist bij de opstelling van examens of teksten gebruiken. 4. Referentiekader Iedereen denkt vanuit zijn eigen referentiekader wanneer hij vragen opstelt voor een examen of wanneer hij een tekst opstelt. Dat kan bij het construeren van examens een valkuil zijn. Leg daarom het opgestelde examen voor aan een objectieve en neutrale persoon . Het is niet belangrijk dat deze persoon het juiste antwoord kent. Hij moet wel begrijpen wat er gevraagd wordt en wat er van hem verwacht wordt.

Page 25: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 25

Screening schriftelijk taalgebruik 1 Bedrijf/organisatie/afdeling : .…………………………………………………………………………………………… Examen of tekst voor : ………………………………………………..……………………………………………………... Examen of tekst gescreend door : …………………..…………… Functie : ………………………………………….. Deel 1: invulformulier Ja Soms Neen Nvt 2 1. Kunnen de beroepshandelingen beter in de praktijk getoetst of uitgevoerd worden?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 1 op p. 30. � Zo neen of nvt, ga verder met de volgende vraag. � Indien deels toetsbaar in de praktijk, ga naar punt 2.

2. De gekozen vraagvorm 2.1 Is de gekozen vraagvorm van het examen het meest geschikt voor de doelgroep (open vragen of meerkeuzevragen)? Meer informatie over de vraagstelling vindt u op p. 31.

� Zo ja, ga verder met de volgende vraag. � Zo neen of soms, ga naar situatie 2 op p. 31. � Voor teksten: niet van toepassing.

2.2 Zijn de vragen opgesteld volgens de criteria van meerkeuzevragen? Meer informatie over de vraagstelling vindt u op p. 33.

� Zo ja, ga verder met de volgende vraag. � Zo neen of soms, ga naar situatie 2 op p. 33. � Voor teksten: niet van toepassing.

3. Het taalniveau Nederlands 3.1 Kunt u het taalniveau Nederlands inschatten? Probeer een juiste inschatting te maken van het niveau Nederlands van het examen of de tekst en van het niveau Nederlands dat u verwacht van de lezer. Dit is weliswaar geen makkelijke opgave. U kunt hiervoor de beschrijving van de taalniveaus van het Common European Framework, het bijgevoegde ‘beschrijvingsschema voor zelfbeoordeling’ en de ‘can-do formuleringen’ van ALTE gebruiken. Meer informatie over het niveau Nederlands vindt u op p. 36. Zie ook bijlage 2, 3 en 4. Indien u het niveau Nederlands niet kunt bepalen, ga dan verder naar 4.

3.2 Is het niveau van de gevraagde lees- en/of schrijfvaardigheid hoger dan het taalniveau van de lezer?

� Indien ja of soms, ga naar situatie 3 op p. 36 (taalniveau ). � Indien neen, ga verder met de volgende vraag.

1 Het invulformulier is voor een groot deel overgenomen uit volgende bron: ‘Screeningsinstrument schriftelijke toetsen’ voor beroepsopleidingen en beroepsscholen, ontwikkeld door de Mondriaan onderwijsgroep in Den Haag ism het ROC Utrecht en het Instituut voor Taalonderzoek en Taalonderwijs Anderstaligen (ITTA) Amsterdam; www.mon3aan.nl. 2 Nvt: niet van toepassing

Page 26: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 26

4. Tekst en vormgeving van de tekst of het examen

Ja Soms Neen Nvt

4.1 Introductie (Voor teksten niet van toepassing.)

4.1.1 Is er een introductie bij het examen? Kan de deelnemer begrijpen wat er van hem verwacht wordt?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 37. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.1.2 Is de introductie bij het examen duidelijk ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 37. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.2 Visualisering

Ja

Soms

Neen

Nvt

4.2.1 Is de lay-out van de tekst of het examen duidelijk ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 38. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.2.2 Is de lay-out functioneel ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 38. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.2.3 Zijn er foto’s en tekeningen bij de tekst?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 38. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.2.4 Zijn de foto’s en tekeningen duidelijk ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 38. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.2.5 Zijn de foto’s en tekeningen functioneel ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 38. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.3 Vragen (Voor teksten niet van toepassing.)

Ja

Soms

Neen

Nvt

4.3.1 Zijn de vragen in het examen ondubbelzinnig ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 40. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.3.2 Worden er in een vraag meerdere opdrachten tegelijk gegeven?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p. 40. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

Page 27: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 27

4.3.3 Worden er (dubbele) ontkenningen gebruikt?

� Zo ja, ga naar situatie 4 op p. 40. � Zo neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

4.3.4 Is alle (omringende) tekst bij de vragen nodig?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 41. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.3.5 Staan bij elkaar horende vragen, illustraties en antwoorden op dezelfde pagina ?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 41. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.4 Zinnen en teksten

Ja

Soms

Neen

Nvt

4.4.1 Is de context voor alle deelnemers bekend?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 42. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.4.2 Past de instructietaal van het examen of de tekst bij de taalvaardigheid van de lezer?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 42. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.4.3 Worden er lange teksten gebruikt?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p 43. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

4.4.4 Worden er lange zinnen gebruikt?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p. 44. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

4.4.5 Worden er complexe zinnen gebruikt?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p. 44. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

4.5 Woorden

Ja

Soms

Neen

Nvt

4.5.1 Zijn de vaktermen of vaktaalwoorden nodig?

� Zo neen of soms, ga naar situatie 4 op p. 46. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.5.2 Worden er moeilijke woorden gebruikt die in het examen of de tekst niet relevant zijn?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p. 46. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

Page 28: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 28

4.5.3 Worden er typische Nederlandse uitdrukkingen of beeldspraak gebruikt?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p. 47. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

4.5.4 Staan er afkortingen in?

� Zo ja of soms, ga naar situatie 4 op p 48. � Zo neen, ga verder met de volgende vraag.

4.5.5 Staan er stijlfouten of spelfouten in?

� Zo ja, ga naar situatie 4 op p. 48. � Zo neen, ga naar situatie 5 op p. 48:

Het schriftelijk taalgebruik voldoet aan alle crite ria !

Page 29: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 29

Instrument 3: Tips en adviezen voor toegankelijk schriftelijk taalgebruik

Taalscan Inventariseren Analyseren Verbeteren 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

3. Tips toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips toegankelijk mondeling taalgebruik

In dit deel vindt u verbeteradviezen om het schriftelijk taalgebruik toegankelijker te maken en te verbeteren. Eerst krijgt u tips om de taalcontext te vereenvoudigen en aan te passen voor laagtaalvaardige werknemers. Daarna krijgt u nog enkele adviezen over het creëren van een taalrijke context. U vindt hier uitsluitend tips om zelf het taalgebruik in uw werkcontext aan te passen , dit wil zeggen talige acties die de werkgever en de Nederlandssprekende werknemers nemen om het taalgebruik in het bedrijf of de organisatie te verbeteren. U vindt hier geen tips om het taalgebruik van de laagtaalvaardige of anderstalige werknemer te verbeteren . Om dit doel te realiseren, organiseert de werkgever het beste een cursus Nederlands op de werkvloer. De taalcoach of de taaldocent van de cursus kan de inventaris van de Taalscan en de analyse mee gebruiken als basis om het geschreven taalgebruik van de anderstalige werknemer te verbeteren. Hij heeft met dit overzicht een lijst van het taalgebruik waarmee de anderstalige op het werk wordt geconfronteerd.

Page 30: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 30

Deel 1: De taalcontext vereenvoudigen en aanpassen Hieronder vindt u bij situatie of het schriftelijk taalgebruik voldoet aan de gescreende criteria. Indien het niet voldoet, krijgt u per situatie een aantal adviezen. Hiermee kunt u het schriftelijk taalgebruik aanpassen voor laagtaalvaardige lezers. Situatie 1: Het schriftelijk taalgebruik voldoet niet op onderdeel 1, beroepshandelingen . Enkele voorbeelden van beroepshandelingen zijn: een apparaat bedienen, een rit met de auto/vrachtwagen maken, EHBO - vaardigheden tonen, een buis vervangen, een motor smeren, elektrische leidingen vervangen, een straat vegen, … Een schriftelijke tekst doet altijd een beroep op de leesvaardigheid en een examen dikwijls ook op de schrijfvaardigheid van een kandidaat. Wanneer u in een examen beroepshandelingen wilt screenen waarbij taal geen rol speelt of waarbij alleen mondelinge taalvaardigheid van belang is, dan kunt u de screening beter in de praktijk of in een praktijksimulatie uitvoeren. Een schriftelijk examen bevoordeelt de meer taalvaardige deelnemers en dat zijn niet noodzakelijk de meest geschikte kandidaten voor een bepaalde functie. Het is belangrijk om vooraf goed na te denken over wat u precies wilt meten. Wanneer u wilt meten of iemand een vaardigheid heeft van een bepaalde beroepshandeling, dan meet u dat het beste in een praktijksituatie. De kandidaat heeft dan de kans te tonen wat hij kan. Hij kan hierbij eventueel ook mondeling een toelichting geven. U hebt dan zowel een zicht op zijn proces als op het uiteindelijke resultaat. Wanneer een laagtaalvaardige kandidaat schriftelijk moet beschrijven hoe hij een beroepshandeling uitvoert (bijvoorbeeld: een brief schrijven, een muur metselen) en wat zijn vaardigheden zijn, dan is de kans groot dat u niet zijn beroepshandelingen meet maar iets anders. Talige elementen kunnen verhinderen dat een laagtaalvaardige kandidaat de vragen juist beantwoordt. Wanneer u vraag 1 in het Screeningsinstrument met ‘JA’ beantwoordt, dan is het niet zinvol om verder te screenen. Het is dan beter om na te denken over een andere toetsvorm . Wanneer u (om één of andere reden) verplicht bent om schriftelijke examens af te nemen, ga dan wel naar deel 2 - 3 en 4 en pas het examen in die mate aan dat minder taalvaardige kandidaten niet benadeeld worden. U kunt ook overwegen of u een tekst die louter gaat over beroepshandelingen niet beter demonstreert of mondeling toelicht in een praktijksituatie . Zo kan een laagtaalvaardige de inhoud veel vlugger begrijpen. Hij krijgt dan de kans om woord en beeld te koppelen. Ga terug naar het invulformulier.

Page 31: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 31

Situatie 2: Het schriftelijk taalgebruik voldoet niet op onderdeel 2, gekozen vraagstelling . 1. Stel een toetsmatrijs en/of een scorewijzer op. Een handig hulpmiddel bij de samenstelling van een examen is een toetsmatrijs : dat is een overzichtstabel waarin u aangeeft hoe u vragen verdeelt over verschillende thema’s of vaardigheden. Een toetsmatrijs maakt het mogelijk om voor dezelfde selectie verschillende examens te construeren die inhoudelijk vergelijkbaar zijn. Een toetsmatrijs kan dan als een blauwdruk voor het opstellen van een examen dienen. Voorbeeld : vakman rollend materieel (exemplarisch) Onderwerpen Kennisvragen Inzichtsvragen Vaardigheden Attitudes … Techniek 5 vragen 5 vragen 10 vragen --- Verkeer 10 vragen --- --- --- Wetgeving 2 vragen --- --- --- Praktijk --- 5 vragen 10 vragen 10 vragen Samenwerking --- --- 3 vragen 5 vragen In de tabel bepaalt u zelf hoeveel vragen u wilt stellen over kennis, inzicht, vaardigheden, … bij welk onderwerp. Of u bepaalt de percentages en de verhoudingen tussen kennisvragen, inzichtelijke vragen, … Hoewel een toetsmatrijs vele voordelen biedt, wordt ze helaas nog niet vaak gebruikt. Wat meer gebruikt wordt, is een ‘scorewijzer’ . In principe heeft de persoon die het examen aflegt het recht te weten hoe de punten over de vragen verdeeld zijn. Geef daarom bij elk onderdeel of bij elke vraag van het examen aan hoeveel punten iemand kan verdienen. Wanneer u open vragen stelt (bijvoorbeeld:. een briefje schrijven), bedenk dan goed op voorhand hoeveel punten te verdienen zijn en welke inhoudelijke en vormvereisten u stelt. Dit expliciteert u ook het beste in de versie van het examen voor de toetsafnemer. Bijlage 1 toont u een scorewijzer. 2. Kies de juiste vraagvorm: gesloten en open vrage n Bij de constructie van een schriftelijk examen kiest de maker tussen open vragen en gesloten vragen of meerkeuzevragen . Open vragen (waarbij er een samenhangende tekst, definitie, … moet geproduceerd worden) vergen meer van de schrijfvaardigheid van een deelnemer. Meerkeuzevragen of gesloten vragen stellen hogere eisen aan de leesvaardigheid van de deelnemer. Hij moet vaak het onderscheid vinden tussen erg verwante antwoordalternatieven. Bij het zoeken naar voldoende alternatieve antwoorden zijn de makers van een examen immers geneigd om hun toevlucht te nemen tot alternatieven die een kandidaat echt goed moet lezen om nuanceverschillen te herkennen en vervolgens af te leiden wat fout is. Het is daarom belangrijk om professionele en goed doordachte vragen op te stellen. Welke vraagvorm het meest geschikt is, hangt af van uw doelgroep en doel. Voor laagtaalvaardige kandidaten kiest u o.i. het beste voor gesloten vragen of meerkeuzevragen EN past u de vragen en de alternatieven (antwoorden) aan het taalniveau van de kandidaten aan.

Page 32: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 32

Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste voordelen en nadelen van meerkeuzevragen en open vragen. Voordelen meerkeuzevragen:

- Het verbeteren kost weinig tijd. - Het beoordelen is objectief, er zijn geen verschillen tussen de beoordelaars. - De schrijfvaardigheid is niet belangrijk. - U kunt op korte tijd relatief veel vragen stellen en laten beantwoorden. - Het opstellen van een scorewijzer is eenvoudig. - U kunt een gokbestraffing voorzien: bv. een goed antwoord = 1pt / weet niet = 0pt / een fout

antwoord = - 0,25pt. (Dit is bijvoorbeeld gangbaar in de huidige PLATOV examens voor Frans en Engels, dit zijn niveaubepalingen in de Centra voor Volwassenenonderwijs.)

Nadelen meerkeuzevragen:

- Er wordt een groter beroep gedaan op de leesvaardigheid van kandidaten omdat de nuances tussen de antwoordalternatieven soms erg klein zijn. Voor laagtaalvaardigen kan dit extra problemen opleveren.

- Naarmate het aantal antwoordalternatieven kleiner wordt, is de kans groter dat kandidaten het juiste antwoord kiezen, zelfs wanneer ze gokken.

- Het construeren van vragen is moeilijk en tijdrovend. Voordelen van open vragen:

- Kandidaten worden in het formuleren van een antwoord niet beperkt. - Open vragen bieden vaak meer kwalitatieve informatie over de taalvaardigheid (meerbepaald

de schrijfvaardigheid) van kandidaten. - De beoordelaar kan aan de antwoorden zien in welke mate iemand iets kent, bepaalde

inzichten heeft, bepaalde vaardigheden onder de knie heeft, … en waar zich problemen voordoen.

Nadelen van open vragen:

- Het is niet altijd gemakkelijk open vragen zo te formuleren dat iedereen duidelijk weet wat verwacht wordt. Kandidaten die de vraag niet helemaal juist begrijpen, beantwoorden de vragen soms vanuit hun eigen interpretatie. Zij worden dan afgestraft met een fout antwoord. Bij meerkeuzevragen zijn geen interpretaties mogelijk omdat er altijd een aantal antwoorden bij vermeld zijn.

- Er wordt een groter beroep gedaan op de schrijfvaardigheid van kandidaten. Voor anderstaligen kan dit veel problemen opleveren omdat schrijfvaardigheid de vaardigheid is waaraan in een les Nederlands aan anderstaligen het minst wordt gewerkt, zeker bij de lagere niveaus. Ook laagtaalvaardige Vlamingen hebben ‘schrijven’ dikwijls het minst nodig.

- De beoordeling is moeilijker, minder objectief, er kan interpretatie tussen verschillende beoordelaars mogelijk zijn. Zorg daarom voor een zo eenduidig en expliciet mogelijke scorewijzer.

- Het corrigeren is tijdrovend. Het formuleren van meerkeuzevragen is geen sinecure. Daarom vindt u hieronder informatie over het formuleren van goede vragen en over het formuleren van goede antwoordalternatieven. Omdat de auteurs er in dit instrument van uitgaan dat u voor laagtaalvaardige werknemers het beste kiest voor gesloten vragen of meerkeuzevragen, vindt u hier verder geen tips over het formuleren van open vragen. Meer informatie hierover vindt u op volgende websites: www.cnavt.org (klik op ‘toetsenbank’ / klik op ‘toetstip’ met o.a. info over ‘validiteit’, ‘toetsefficiëntie’ ….) en www.NT2evaluatheek.be. (‘informatiepunt evaluatie’). Ga terug naar het invulformulier.

Page 33: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 33

3. Formuleer ‘de stam’ bij meerkeuzevragen. De meerkeuzevraag bestaat uit een STAM (de vraag of een deel van een zin die de kandidaat vervolledigt) en uit ANTWOORDALTERNATIEVEN (de verschillende antwoordmogelijkheden). De stam is een heldere vraag of een probleemstelling. Tips:

- Formuleer de stam bij voorkeur positief. Hoeveel millimeter is één micrometer? A. 0,1 mm B. 0,01 mm C. 0,001 mm D. 0,0001 mm E. weet niet (Dit alternatief is zeker van belang als u een gokbestraffing invoert.)

- Formuleert u een vraag toch negatief, accentueer da n de negatie.

Wat is GEEN aanwijzend meetgereedschap? A. een binnenschroefmaat B. een blokwinkelhaak C. een meetklok met standaard D. een schuifmaat E. weet niet

- Formuleer de vragen als directe vragen. Geef zo weinig mogelijk tekst. De kandidaat moet

onmiddellijk weten wat van hem verwacht wordt. Op welke datum begint de zomer? A. op 1 juni B. op 21 juni C. op 1 juli D. op 21 juli E. weet niet

Variatie: Een brandblusser in een auto is maximum … A. 4 jaar oud B. 5 jaar oud C. 6 jaar oud D. weet niet

Variatie: Ik gebruik een … om de muur te bezetten. A. pleisterspaan B. spaarbord C. truweel D. weet niet

Page 34: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 34

4. Formuleer de ‘antwoordalternatieven’ bij meerkeu zevragen. De alternatieven bestaan uit het ‘goede’ antwoord en de ‘afleiders’ (de andere antwoordalternatieven). Het goede antwoord Vaak is het moeilijk om bij meerkeuzevragen plausibele alternatieven te bedenken. Daarom begint u het beste met het formuleren van het goede antwoord. Zorg voor één goed antwoord. Tips :

- Formuleer eerst het goede antwoord. - Zorg ervoor dat het goede antwoord volledig is. - Zorg ervoor dat het goede antwoord niet opvalt in lengte (langer en gedetailleerder dan de

andere alternatieven), of in enig ander opzicht (bv. een ander soort zinsconstructie). De afleiders Zorg voor genoeg relevante alternatieven. Voeg zeker ‘weet niet’ (of ‘Ik weet het niet’ of ‘geen idee’) toe als u met een gokbestraffing werkt. Tips :

- De afleiders zijn helder geformuleerd, de onderlinge verschillen zijn duidelijk. Niet : Wat is de duurtijd van proces X? A. minder dan 10 minuten B. ongeveer 10 minuten C. 10 minuten D. iets meer dan 10 minuten E. ruim 10 minuten

Wel: A. minder dan 10 minuten B. 10 minuten C. meer dan 10 minuten

- Rangschik de alternatieven in een logische volgorde: opklimmende getalgrootte, alfabetische

volgorde. Hierdoor vermijdt u dat u ongewenst toch een systeem in de antwoordmogelijkheden steekt.

- Maak de alternatieven allemaal ongeveer even lang (max. 10 woorden). - Alle afleiders hebben hetzelfde uitgangspunt, dezelfde grammaticale structuur als het goede

antwoord. - Antwoordalternatieven zoals ‘geen van bovengenoemde’, ‘alle bovengenoemde’ zijn niet

wenselijk. - De verschillen tussen de alternatieven zijn best niet te groot. - Zorg ervoor dat de formulering niet in een bepaalde richting wijst. De woorden ‘altijd’ en ‘nooit’

wijzen bijna altijd op afleiders. Er zijn immers voor heel veel dingen uitzonderingen. Absolute woorden geven daarom vaak aan dat ze niet het goede antwoord zijn.

- Hou het aantal gegevens per zin klein. - Vermijd in de alternatieven herhaling van zaken die u ook één maal in de stam kunt zetten. - Als de alternatieven uit hele zinnen bestaan, beginnen ze met een hoofdletter en eindigen ze

met een punt. - Als de stam doorloopt in de alternatieven, beginnen de alternatieven met een kleine letter en

eindigen ze met een punt. - Bij een opsomming beginnen de alternatieven met een kleine letter en eindigen ze zonder

punt.

Page 35: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 35

5. Taalgebruik bij het formuleren van stam en alternat ieven

Zie voor taalgebruik vooral bij situatie 4, vanaf p.16. 6. Controlelijst meerkeuzevragen Algemeen :

- Lees en beantwoord de vraag zonder naar de sleutel te kijken. - Als uw antwoord fout is, ligt dat aan de vraag.

Controleer hiervoor of: � er wel een goed antwoord is, � er misschien meerdere goede antwoorden zijn, � de vraag onduidelijkheden bevat, � de alternatieven onduidelijkheden bevatten.

- Voer dezelfde controle ook uit als uw antwoord goed is. - Is de vraag belangrijk genoeg om te stellen? (Is het een hoofdzaak, past de vraag in de

toetsmatrijs?) - Meet de vraag ook wat de beoordelaar wil meten? (is het doel duidelijk?)

De stam:

- Bevat de stam een duidelijke vraag of opdracht? - Bevat de stam voldoende informatie om de vraag te kunnen beantwoorden? - Bevat de stam geen overbodige informatie? - Is de stam precies, beknopt, grammaticaal juist geformuleerd? - Bevat de stam geen dubbele ontkenning? - Als de stam toch een ontkenning bevat, is dat dan duidelijk zichtbaar gemaakt?

De alternatieven:

- Hebben alle afleiders enige plausibiliteit? Zijn ze geloofwaardig? - Wordt in het goede antwoord niet een term uit de stam herhaald? - Staan er geen woorden als ‘altijd, ‘nooit’ in? - Ontstaan er geen dubbele ontkenning tussen de stam en één of meerdere alternatieven? - Sluiten de alternatieven grammaticaal en inhoudelijk goed aan op de stam? - Bevatten de alternatieven geen herhaling uit de stam of van elkaar? - Zijn de alternatieven logisch gerangschikt? - Zijn de alternatieven voldoende van elkaar te onderscheiden?

Ga terug naar het invulformulier.

Page 36: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 36

Situatie 3: Het schriftelijk taalgebruik voldoet niet op onderdeel 3, taalniveau Nederlands . Het gaat bij de vragen 3.1 en 3.2 niet om de afzonderlijke vragen of opdrachten maar om het globale oordeel over het niveau van het examen. Er mag geen verschil zijn tussen het taalniveau dat een kandidaat moet hebben om een functie uit te voeren en het taalniveau dat hij moet hebben om een (wervings)examen af te leggen. Een examen mag in talig opzicht niet onnodig moeilijk zijn of moeilijker zijn dan het taalgebruik dat iemand nodig heeft bij het uitvoeren van een job. Er kan eveneens een verschil zijn tussen het taalniveau van een tekst en het reële taalniveau van een lezer. Een handleiding van een bedieningsmachine is doorgaans opgesteld in complex taalgebruik, terwijl de bediening ervan misschien zeer eenvoudig is. Met behulp van het CEFR3, het bijgevoegde ‘beschrijvingsschema voor zelfbeoordeling’ en de ‘can-do formuleringen’ van ALTE4 kunt u het niveau Nederlands van een functie proberen in te schatten . De uitgangspunten hiervoor zijn de competenties die in een functie of een beroepssituatie vereist zijn. Dit geeft slechts een inschatting van wat iemand per niveau Nederlands moet kunnen in taal voor de vaardigheden: begrijpen (luisteren en lezen), spreken en schrijven. Hieraan kunt u het vereiste niveau Nederlands koppelen. De beschreven niveaus zijn A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Bijlage 2 toont u welke modules Nederlands als tweede taal (NT2) hiermee overeenkomen. Nadat het niveau Nederlands is ingeschat, kunt u het taalvaardigheidsniveau van een examen of van een tekst aanpassen, nl. woordgebruik, complexiteit van zinnen, lengte van teksten, … Voorbeelden :

- Een schriftelijk examen wordt onnodig moeilijk wanneer het teksten bevat die langer zijn dan de teksten die in de beroepscontext gebruikt worden.

- Een schriftelijk examen wordt onnodig moeilijk wanneer het teksten bevat die een complexere zinsbouw of woordenschat hebben dan de teksten die in de beroepscontext gebruikt worden.

- Een schriftelijk examen of een tekst wordt onnodig moeilijk wanneer de deelnemer bepaalde situaties gedetailleerd moet beschrijven die hij in de beroepssituatie wel moet herkennen maar niet schriftelijk hoeft te benoemen.

- Een schriftelijk examen wordt onnodig moeilijk wanneer een deelnemer een mogelijke aanpak van een probleem in een functie nooit schriftelijk moet noteren maar tijdens het examen wel.

Let wel! Het bepalen van een instapniveau is een moeilijke en ook een tijdrovende opdracht. De bijgevoegde beschrijving is slechts een handvat om het globale taalniveau in te schatten . Een taalkundige kan u hierin wellicht veel beter op weg zetten. Bijvoorbeeld wanneer een bedrijf of een organisatie een cursus Nederlands op de werkvloer organiseert, dan kan de taaldocent of taalcoach u hierin beter ondersteunen. Ook de beoordeling van sommige aspecten van het taalgebruik van de deelnemer mag niet onnodig zwaar zijn. Voorbeeld :

- Een kandidaat moet in een beroepssituatie nauwelijks schrijven. Het vereiste schrijfvaardigheidsniveau kan op basis van de vereiste beroepscompetenties geschat zijn op B 1 of RG 2 (Zie bijlage CEFR). De beoordelingscriteria bij het examen moeten dan bvb ook aantonen dat spelling en grammatica niet belangrijk zijn bij de beoordeling.

Ga terug naar het invulformulier.

3 CEFR: Common European Framework of Reference for Languages - CEF (of het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader van moderne vreemde talen) 4 ALTE (Association of Language Testers in Europe)

Page 37: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 37

Situatie 4 : Het schriftelijk taalgebruik voldoet niet op onderdeel 4: introductie, vormgeving, vragen, zinnen en teksten, woorden . Luik 4 van dit instrument gaat over de tekst zelf, de vormgeving en het taalgebruik in het examen of de tekst. Ook de instructies voorafgaand aan een examen worden in dit luik opgenomen. 1. Introductie

- Is er een introductie bij het examen? Tekstbegrip wordt bevorderd als een lezer weet waarover het gaat en als hij weet wat er van hem verwacht wordt. Wanneer er geen introductie bij een examen is, weet een lezer of een kandidaat niet wat er van hem verwacht wordt. In de introductie neemt volgende elementen op: � opbouw van het examen � de duurtijd � de procedure � de beoordelingswijze � een aantal oefenvragen � eventueel een lijst met FAQ’s (veel gestelde vragen). Minder assertieve mensen zullen

niet snel geneigd zijn om vragen te stellen in een groep. Op deze manier hebben ze toch de nodige informatie.

Bij een gewone schriftelijke tekst hoeft u niet noodzakelijk een introductie te voegen.

Ga terug naar het invulformulier.

- Is de introductie duidelijk? Het taalgebruik van de introductie moet passen bij het taalgebruik van het examen. Let op de punten die hieronder vermeld staan: vormgeving, tekst, zins- en woordgebruik. Let ook op de gebruikte instructietaal. Een introductie is duidelijk wanneer: � de lay-out verzorgd is � de inhoud volledig is (opbouw, duur, procedure, beoordelingswijze, …) � een aantal oefenvragen vermeld zijn � het taalgebruik duidelijk is (dit is wanneer onderstaande tips over zinnen en woorden zijn

toegepast) Ga terug naar het invulformulier.

Page 38: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 38

2. Vormgeving

- Is de lay-out duidelijk, functioneel? Een goede lay-out ondersteunt het tekstbegrip. Een onduidelijke lay-out kan verwarrend werken en kan de kandidaat veel tijd kosten. Een voorbeeld werkt verhelderend. Zet een voorbeeldvraag bij (ieder onderdeel van) een examen. Geef bij de vragen van een examen ook aan hoeveel punten een kandidaat kan verdienen.

Aandachtspunten zijn: � Het lettertype is eenduidig. Bepaalde lettertypes lezen gemakkelijker dan andere.

Bijvoorbeeld: ‘Verdana 11 pt.’ is een zeer courante en duidelijk leesbare letter. � De vragen zijn duidelijk van elkaar gescheiden. � Vraag, antwoord en illustratie staan op één pagina. � De nummering is logisch en overzichtelijk. � Verwijzingen in vragen naar teksten en afbeeldingen zijn juist. � De interpunctie is duidelijk en correct. � Vragen zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden.

Ga terug naar het invulformulier.

- Zijn er foto’s en tekeningen bij de tekst? Zijn de foto’s en tekeningen duidelijk en functioneel? Foto’s en tekeningen zorgen voor een betekenisvol kader en creëren mee de context. Ze ondersteunen het begrip van tekst en taal. Dit geeft laagtaalvaardige werknemers de kans om sneller verbanden te leggen en meer inzicht te krijgen in een geschreven opdracht, procedures of een opeenvolging van werkinstructies. Let er evenwel op dat u het beeld en de taal samen aanbiedt. Door beelden te koppelen aan taal zullen die beelden ook achteraf op een betekenisvolle manier het gebruik van taal begeleiden. Als die beelden oorspronkelijk los van taal worden aangeboden, dan zal de koppeling beeld/taal achteraf veel moeilijker zijn. Zorg er wel voor dat de beelden effectief naar iets verwijzen. Wanneer ze louter dienen om de boel op te vrolijken, kunt u ze beter weglaten. Aandachtspunten zijn:

� Gebruik altijd foto’s van goede kwaliteit. Deze kwaliteit kan verloren gaan bij het fotokopiëren. Dan wordt de foto of illustratie onbruikbaar.

� Zet vragen/tekst en bijhorende illustraties op dezelfde pagina. � Zorg ervoor dat er bij elke vraag of liefst bij zoveel mogelijk vragen illustraties staan.

Laagtaalvaardige lezers zullen geschreven taalgebruik vlugger begrijpen wanneer er een koppeling gemaakt wordt tussen woorden en beelden.

� Zorg ervoor dat er in examens bij zoveel mogelijk vragen functionele illustraties staan. Ga na of de illustratie echt past bij de vraag.

� Wanneer u een geschreven tekst moet aanbieden, zorg dan voor voldoende foto’s, zodat het een soort beeldverhaal wordt.

Voorbeelden:

o Voeg bij het veiligheidsreglement foto’s die woorden of begrippen of een opeenvolging van handelingen, verduidelijken.

o Hang foto’s en tekeningen op met begeleidende tekst (slechts enkele korte zinnen) op de werkplek. Geef dit eventueel ook mee aan de laag taalvaardige werknemer.

Page 39: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 39

o Voeg foto’s bij een handleiding of een gebruiksaanwijzing van machines of grondstoffen.

o Hang ook wandplaten en foto’s met namen (van producten, gereedschappen, machines) op plaatsen waar laagtaalvaardige werknemers hun instructies krijgen. Dikwijls krijgen ze hun dagelijkse instructies op een algemene werkplek en niet op de werkplek waar ze hun specifieke taak uitvoeren of waar hun materiaal aanwezig is. Op deze manier kan men tijdens het geven van instructies steeds verwijzen naar de foto’s of de wandplaten.

Visualiseer veel gebruikte procedures.

� Maak een beeldverhaal van gebruiksaanwijzingen. Maak een overzicht van de meeste gebruiksaanwijzingen. Visualiseer zo veel mogelijk stappen met duidelijke foto’s en tekeningen. Maak een opeenvolging van de verschillende stappen met foto’s. Pas de tekst, de zinnen en de woordenschat aan door gebruik te maken van de tips bij punt 4.

� Maak een fotoverhaal van procedures. Maak een overzicht van de meeste procedures. Visualiseer zo veel mogelijk stappen met duidelijke foto’s en tekeningen. Maak een opeenvolging van de verschillende stappen met foto’s. Pas de tekst, de zinnen en de woordenschat aan door gebruik te maken van de tips bij punt 4. Voorbeeld: verschillende veiligheidsprocedures, EHBO, …

Creëer voorwaarden op de werkplek om informatie te visualiseren.

� Zorg voor mogelijkheden om informatie te visualiser en. Zorg dat er notitieblokken, een whiteboard of schoolborden op de werkplek zijn. Geef anderstaligen de kans EN DE TIJD om sommige taalelementen op te schrijven. Geef ook Nederlandssprekenden de kans om hun uitleg te ondersteunen met een schema, of om al eens een woord op de muur of op een bord te schrijven.

� Geef tijd om teksten te visualiseren. Het ontwikkelen of creëren van bovenvermelde tips kost uiteraard tijd. Geef iemand tijdelijk wat ruimte en tijd om een beeldverhaal te ontwikkelen van een procedure of om geschikte foto’s te zoeken en op te hangen in de werkruimte.

Zet de schriftelijke context om in handelingen.

Wanneer een werknemer een nieuwe techniek moet leren of een nieuwe machine moet uittesten, geef dan zelf de opdracht aan de machine en vertel telkens wat u precies doet. Op deze manier heeft de laagtaalvaardige een duidelijk beeld van wat hij moet doen en hoort hij de uitleg in het Nederlands. Geef hem geen instructieboekje of handleiding, maar demonstreer en toon de instructies. Benoem exact wat u doet.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 40: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 40

3. Vragen (Voor teksten: niet van toepassing.)

- Zijn de vragen ondubbelzinnig? Een kandidaat moet precies weten wat er van hem verwacht wordt. Voor minder taalvaardige kandidaten is het zeker belangrijk dat u een vraag zo expliciet mogelijk formuleert. Als u zelf het examen hebt opgesteld, bent u niet de persoon om te oordelen over de helderheid van de vraagstelling. Denk maar aan het feit dat u ook zelden fouten ziet in teksten die u zelf schrijft. Leg het examen daarom voor aan een neutraal iemand, niet iemand van hetzelfde vakgebied. Deze persoon moet niet het juiste antwoord kunnen geven, hij moet wel begrijpen wat er gevraagd wordt.

Niet : In welke volgorde moet u, bij het demonteren van een accu, de klemmen afnemen? Wel: Je demonteert een accu. In welke volgorde neem je de klemmen weg?

Ga terug naar het invulformulier.

- Worden er in een vraag meerdere opdrachten tegelijk gegeven? In één vraag geeft u slechts één opdracht. Voor minder taalvaardige kandidaten is dit extra van belang omdat de kans bestaat dat ze de vraag anders slechts gedeeltelijk zullen beantwoorden.

Niet : Je moet in Limburg een vracht gaan leveren. Je rijdt het eerste uur tegen 90 km per

uur, de volgende 20 km tegen 70 km per uur. Je rijdt daarna nog 15 minuten tegen 60 km per uur. Je bereikt nu je bestemming, levert je vracht af en je rijdt terug naar de stelplaats. Hoeveel km heb je in totaal afgelegd? Hoelang heb je gereden?

Wel: Hoeveel km moet je rijden? Je rijdt eerst een uur aan 90 km. Je rijdt dan 20 km aan 70 km per uur. Je rijdt daarna nog 15 minuten aan 60 km per uur. Dan kom je aan.

Ga terug naar het invulformulier.

- Worden er (dubbele) ontkenningen gebruikt? Negatieve vragen kunnen tot misverstanden leiden, formuleer daarom de vragen positief. Niet : Wat is geen functie van x? Wel: Wat is de functie van x? Niet : Waarom is het belangrijk dat je bij een defecte zekering, geen zekering gebruikt met

een hogere weerstand? Wel: Je vervangt een kapotte zekering. Je gebruikt een zekering met een hogere

weerstand. Wat kan er fout gaan? Ga terug naar het invulformulier.

Page 41: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 41

- Is alle omringende tekst nodig?

Bij tekstbegrip spelen vaardigheden als taalkennis, achtergrondinformatie en eigen opvattingen een rol. Alle informatie die u geeft, kan verkeerd geïnterpreteerd worden. Stel uzelf daarom volgende vragen: Is de informatie functioneel? Wat kan het effect van de extra informatie zijn?

Niet : De buurman is zuinig. Hij verbruikt maar 8 m³ per jaar. Hoeveel water is dat?

A. 8 liter B. 80 liter C. 800 liter D. 8000 liter Het is niet duidelijk wat de functie van de inleidende zin is in relatie tot het gevraagde. De woorden ‘zuinig’ en ‘maar’ kunnen bij de kandidaat de indruk wekken dat het om een laag getal moet gaan, waardoor hij voor A kiest.

Wel: Hoeveel liter is 8m³? Ga terug naar het invulformulier.

- Staan alle bij elkaar horende vragen, illustraties en antwoorden op één pagina? Om verwarring te voorkomen, zet u het best vragen/illustraties en antwoorden die bij elkaar horen op één pagina. Het is niet handig om telkens van de éne pagina naar de andere te wippen om vraag en antwoord te lezen.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 42: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 42

4. Zinnen en teksten Vereenvoudig en herschrijf veel gebruikte teksten: formulieren, gebruiksaanwijzingen, schema’s, brieven, …

- Is de context voor alle kandidaten bekend? Kandidaten of werknemers mogen door verschillen in voorkennis of cultuur niet bevoordeeld of benadeeld worden. Ga na of de context voor iedereen die deze tekst moet lezen duidelijk en gekend is. Verbanden die voor u (een leidinggevende, een ervaren werknemer, iemand die al jarenlang op dezelfde werkplek werkt, …) duidelijk zijn, zijn niet altijd voor iedereen duidelijk. Pas indien nodig de context aan zodat die door iedereen gekend kan zijn of geef bijkomende informatie over de context.

Niet : Hoeveel % mag je een vuilniswagen overladen?

Deze vraag is moeilijk te beantwoorden wanneer je niet bij een ophaaldienst werkt. Niet : Wie staat aan het hoofd van het stadspersoneel?

Mensen die (nog) niet bij een overheid werken, hoeven dit niet te weten. Ga terug naar het invulformulier.

- Past de instructietaal van het examen of de opdrach t bij de taal van de functie? In schriftelijke examens of opdrachten wordt geregeld gebruik gemaakt van typisch schoolse instructietaal. Deze instructietaal kan een beroep doen op taalvaardigheid die niet relevant is voor een bepaalde functie. Vooral voor kandidaten die geen Nederlandstalige vooropleiding genoten hebben, kan dit voor problemen zorgen. U kunt de vragen ook anders formuleren. Niet : Motiveer je antwoord. Licht je antwoord toe. Wel: Waarom denk je dat? Waarom is dat zo? Niet : Mijn motivatie voor deze werkwijze is …. Toelichting bij de instructie. Wel: Waarom doen we dit zo? Waarom is dat zo? Niet : Geef aan wat u het beste kunt doen? Wel: Wat kunt u het beste doen? Niet : Wat verstaat men onder …? OF Men verstaat onder …. Wel: Wat is …? Wat zijn …? OF Dit is …? Dit zijn …? Wanneer instructies op verschillende manieren geformuleerd worden, kan dat ook voor verwarring zorgen. Gebruik geen synoniemen om hetzelfde te zeggen. Niet : oplossing/resultaat/antwoord/… Wel: Kies steeds hetzelfde woord om hetzelfde te vragen, vb ‘antwoord’

Ga terug naar het invulformulier.

Page 43: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 43

- Worden er onnodig lange teksten gebruikt?

Teksten in het examen mogen niet langer zijn dan teksten die een kandidaat leest voor zijn werk. Bovendien moet er geen informatie in staan die niet functioneel is voor het beantwoorden van de vragen.

Gebruik geen onnodig lange teksten. Is de tekst die u aanbiedt aan de werknemer noodzakelijk bij de uitvoering van zijn werk? Is alle informatie functioneel voor de uitvoering van zijn taak of het werk in het algemeen? � Bekijk of u passages kunt schrappen. � Geef alleen informatie die belangrijk is of geef deze informatie pas op het moment dat dit

belangrijk is.

Breng een duidelijke structuur aan in de tekst. � Breng een duidelijke en visuele structuur aan in de tekst. Zorg voor titels en ondertitels,

een introductie, een duidelijke lay-out met tussentitels. � Duid belangrijke woorden in vet aan of onderlijn ze. � Structureer de inhoud van de tekst met alinea’s en witregels. Dit geeft afgebakende

gehelen aan en zorgt eveneens voor rustpunten tijdens het lezen. � Bouw een tekst op in logische stappen en vertrek hierbij vanuit de voorkennis van de

lezer. Verwijs naar wat de lezer al weet van het onderwerp. Op deze manier zal iemand met minder kennis van het Nederlands gemakkelijker nieuwe informatie opnemen.

Standaardiseer veel gebruikte tekstsoorten: formuli eren, schema’s, roosters, brieven, formuleringen.

� Gebruik dezelfde structuur bij veel gebruikte formu lieren en roosters.

Maak een overzicht van veel gebruikte formulieren. U kunt bij verschillende formulieren gebruik maken van dezelfde hoofding, dezelfde terminologie en woorden, dezelfde structuur. Op deze manier moeten werknemers slechts 1 keer de terminologie leren van complexe invulformulieren of roosters. Pas de tekst, de zinnen en de woordenschat aan en gebruik de vermelde tips.

� Bied zelf een duidelijke en eenvoudige structuur aa n wanneer werknemers zelf

formulieren en roosters moeten ontwikkelen. Wanneer u zelf een structuur aangeeft, dan past deze structuur in het geheel van de aanpassingen en verbeteringen die u doorvoert. Wanneer werknemers op de hoogte zijn van de tips, dan kunnen ze uiteraard de structuur zelf opstellen.

� Gebruik gestandaardiseerde brieven/mededelingen.

Maak een overzicht van veel gebruikte inhoudelijke briefsoorten. Voorbeeld: uitnodiging voor een vorming, bedrijfsmededeling, wijziging van een reglement … U kunt bij deze teksten eenvoudige formuleringen gebruiken die in de meeste brieven kunnen terugkeren. U kunt ook dezelfde hoofding, dezelfde terminologie en woorden, dezelfde structuur gebruiken. Pas de tekst, de zinnen en de woordenschat aan en gebruik de hierboven vermelde tips.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 44: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 44

- Worden er onnodig lange zinnen gebruikt?

Tips :

- Maak zinnen van maximaal 10 woorden. Niet : Hoeveel is de maximaal toegelaten snelheid op een autoweg binnen de

bebouwde kom, als er geen verkeersborden de snelheid bepalen? Wel: Je rijdt op een autoweg in de stad. Er staan geen borden. Hoe snel mag je

rijden?

- Zet het onderwerp voorop in de zin. Niet : Voor de muur naast het hek moet u een stelling plaatsen. Wel: U plaatst een stelling voor de muur naast het hek.

- Gebruik geen passieve constructies, of liefst zo weinig mogelijk.

Niet : U wordt uitgenodigd . Wel: De werkgever nodigt u uit.

- Maak de zinnen zo directief mogelijk.

Niet : U kunt overwegen om … Het is aangeraden om … Wel: U moet …

- Formuleer kort en duidelijk.

Niet : Het aantal deelnemers is aanzienlijk gestegen. Wel: Er zijn meer deelnemers.

Ga terug naar het invulformulier.

- Worden er complexe zinnen gebruikt? Zinnen in een examen, een opdracht of een tekst mogen niet complexer zijn dan zinnen die een kandidaat nodig heeft op of voor zijn werk. Zinnen zijn complex door het gebruik van voegwoorden om hoofdzinnen samen te voegen. Voorbeeld : Hij is een fantastische man, maar hij kan ook verschrikkelijk moeilijk doen. Zinnen zijn complex door het gebruik van voegwoorden om een hoofdzin en bijzin samen te voegen. Voorbeeld : Hij heeft echt slecht gewerkt, hoewel hij meestal wel het goede antwoord kent. Zinnen worden ook complex door het gebruik van meerdere verwijswoorden. Formuleer daarom korte krachtige zinnen met een duidelijke opbouw. Niet : De spanning, die men, wanneer de opstelling zich in een magnetisch veld bevindt, kan

meten. Niet : De timmerlieden zijn niet allemaal competent. Dit probleem is al vaker gesignaleerd.

Ook tussen de kwaliteiten van de metselaars bestaan grote verschillen. Het doet zich ook voor in andere sectoren.

De afstand tussen het verwijswoord ‘het’ en ‘probleem’ waarnaar verwezen wordt, is hier te groot. Beter is om het woord ‘probleem’ te herhalen.

Page 45: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 45

Niet : Afgebeeld is een thermostaat. Waarvoor wordt de grootste kracht geleverd als deze

thermostaat sluit. Wel: Op de tekening staat een thermostaat. De thermostaat sluit. Wat levert de grootste

kracht? Niet : Als er zwarte rook uit de uitlaat komt, kan dit te wijten zijn aan … Wel: Er komt zwarte rook uit de uitlaat. Hoe komt dat?

Ga terug naar het invulformulier. Let wel!!! De tips en adviezen die u hier hebt gelezen, gaan over het vereenvoudigen van zinnen en teksten. Vóór u zelf overgaat tot het vereenvoudigen van een tekst toch nog twee slotopmerkingen:

- Zelf een tekst aanpassen houdt ook een risico in. Wijzigingen aanbrengen aan zinslengte en woordenschat kan een tekst soms ook moeilijker maken. Zorg ervoor dat u niet te veel informatie steekt in korte onnatuurlijke zinnen.

- Wanneer u de tekst aanpast, kunnen er ook belangrijke nuanceringen of verbanden verloren gaan. Zorg dat het tekstbegrip niet verloren gaat omdat de verbanden tussen de zinnen niet duidelijk zijn. Laat daarom ook de aangepaste tekst nalezen door een objectieve neutrale persoon.

Page 46: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 46

5. Woorden

- Zijn de gebruikte vaktaalwoorden nodig? Vaktaalwoorden tonen vakkennis. In de praktijk blijkt dat in examens en opdrachten soms vaktaalwoorden voorkomen die niet horen bij de functie waarvoor het examen is bedoeld, of die enkel kunnen gekend zijn door mensen die al in die bepaalde functie bij een werkgever werken. Hetzelfde geldt voor teksten. Soms moet iemand een gebruiksaanwijzing of een instructieblad lezen met een opsomming van vaktermen die hij in zijn praktijk nooit nodig heeft. Niet : Wanneer moet je de bandenspanning meten?

Kandidaten moeten weten wanneer ze de bandenspanning moeten meten. Ze hoeven het woord ‘bandenspanning’ niet te kennen in het Nederlands.

Vermijd daarom onnodig vakjargon . Werknemers hebben uiteraard vakjargon nodig bij hun dagelijkse taakuitvoering. Let er wel op dat in schriftelijke teksten enkel die woorden voorkomen die een werknemer ook moet kennen voor zijn werk. Voorbeeld: In gebruiksaanwijzingen staan veel specifieke woorden en vaktermen die een werknemer niet hoeft te kennen. Hij moet doorgaans wel het gebruik van een machine of een product kennen, hij moet met het product of de machine kunnen werken. Hij hoeft daarom niet de vakterminologie te kennen.

o Gebruik enkel vaktermen die relevant zijn. o Herschrijf daarom moeilijke handleidingen en gebruiksaanwijzingen. o Gebruik een eenvoudige structuur, stapsgewijs, met eenvoudige zinnen, weinig

vakjargon. o U kunt ook specifieke vaktermen omschrijven.

Ga terug naar het invulformulier.

- Worden er moeilijke woorden gebruikt? Het gebruik van veel voegwoorden kan zinnen complex maken. Bovendien kunnen sommige voegwoorden die vooral in schrijftaal voorkomen voor problemen zorgen. Niet : ofschoon, mits, doch, teneinde, noch … noch, zowel … als, … Wel: hoewel, als, maar, om, …

Samengestelde woorden kunnen eveneens problemen opleveren en kunt u vervangen door eenvoudigere woorden. Niet : personenauto, de openbare verlichting, … Wel: auto, de lichten in de straat, … Niet : de zichtbaarheid is 5 meter, Wel: je kunt 5 meter ver zien,

Constructies met voorzetsels zoals hieronder zijn archaïsch en kunt u het best vermijden. Niet : door middel van, met betrekking tot, ten behoeve van, Wel: door, over of voor, voor, …

Ook werkwoorden met een vast voorzetsel kunnen problemen geven. Niet : Die problemen komen niet vaak voor. Gebruik maken van, een mededeling doen, … Wel: Die problemen zijn er niet vaak. Gebruiken, meedelen of zeggen, …

Page 47: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 47

Ook constructies waarin werkwoorden voor het zelfstandig naamwoord staan, zijn moeilijk. Niet : Alle door de werkgever toegezegde afspraken … Wel: Alle afspraken die de werkgever heeft toegezegd.

Niet : Het door u te storten bedrag is 200 euro. Wel: U moet 200 euro storten.

Vervang beroepstaal door eenvoudige alledaagse woorden. Niet : asbest verwijderen Wel: asbest wegnemen

Vereenvoudig zoveel mogelijk moeilijke begrippen. Niet : werkzaamheden, beleidsrichtlijnen, woonachtig, … Wel: werk, regels of instructies, woon, … Als woorden niet te vervangen of te vereenvoudigen zijn, omschrijf ze dan. Maar gebruik geen kinderlijke taal. Voorbeeld : veiligheidsharnas, dit is om je lichaam te beschermen …

Gebruik geen holle woorden, woorden zonder betekenis, typische zinswendingen. Niet : melden, wij rekenen op, eventuele vragen, een bepaalde activiteit, aanwezigheid, u

kunt terecht bij, onvoorziene omstandigheden, tijdig, gelieve, indien mogelijk, …

Gebruik spreektaal, geen schrijftaal. Niet : steeds, omstandigheid, schrijfgerief, tijdig, vaker, voldoende, … Wel: altijd, situatie, pen en papier, op tijd, meer, genoeg, …

Gebruik zoveel mogelijk transparante woorden. Sommige woorden zijn makkelijker omdat ze in verschillende talen ongeveer hetzelfde klinken. Niet : ongeval, verbetering, … Wel: accident, correctie, …

Ga terug naar het invulformulier.

- Worden er typisch Nederlandse uitdrukkingen en beel dspraak gebruikt? Voor een anderstalige leveren Nederlandse uitdrukkingen en beeldspraak problemen op. Hij kent de uitdrukking niet en zal de betekenis van een woord proberen afleiden uit de letterlijke betekenis. Niet : de spits afbijten, de spanning is om te snijden, … Wel: beginnen, er is veel spanning/stress, …

Ga terug naar het invulformulier.

Page 48: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 48

- Staan er afkortingen in?

De meeste anderstaligen kennen de gebruikelijke Nederlandse afkortingen niet. Schrijf daarom altijd alles voluit, als u de termen echt nodig hebt. Niet : maw, Wel: met andere woorden, …

Ga terug naar het invulformulier.

- Staan er spelfouten of stijlfouten in? Ook spel- en stijlfouten zorgen voor verwarring bij anderstalige kandidaten. Niet : Hoe herkent u en doorsnijdingsvlak? Wel: Hoe herkent u een doorsnijdingsvlak?

Let wel!!! De tips en adviezen die u hier hebt gelezen, gaan over het vereenvoudigen van woorden. Voor u zelf overgaat tot het vereenvoudigen twee slotopmerkingen:

- Zelf het woordgebruik aanpassen houdt ook een risico in. Wijzigingen aanbrengen aan vakjargon en beschrijvingen geven van woorden, kan een tekst soms ook moeilijker maken.

- Wanneer u het woordgebruik aanpast, kunnen er ook belangrijke nuanceringen of verbanden verloren gaan. Zorg dat het tekstbegrip niet verloren gaat omdat u het woordgebruik verandert. Laat daarom ook de aangepaste tekst nalezen door een neutrale persoon.

Situatie 5: Het schriftelijk taalgebruik voldoet aan alle criteria. Het examen of de tekst is taalkundig aangepast aan het niveau van laagtaalvaardige lezers.

Page 49: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 49

Deel 2: Een taalrijke context creëren TIP 1 Visualiseer de schriftelijke context. TIP 1.1 Gebruik meer foto’s en tekeningen.

� Hang meer foto’s en tekeningen op in de werkomgevin g. Het gebruik van foto’s en tekeningen roepen een hele context op die u niet met woorden hoeft te benoemen. Gebruikt u toch vakjargon dan zullen foto’s en tekeningen betekenis geven aan onbekende en moeilijke worden. U hoeft de woorden niet weg te laten, maar het taalgebruik wordt toegankelijker via het visualiseren van de taal. Werknemers kunnen zo gemakkelijker zowel de inhoud als de taal begrijpen.

� Maak naametiketten bij producten, gereedschappen en machines.

Dit is de omgekeerde beweging. Op deze manier worden laagtaalvaardige werknemers steeds geconfronteerd met de juiste naam wanneer ze een gereedschap of een product moeten nemen. Beeld en taal worden gekoppeld.

TIP 2 Geef werknemers de kans om teksten te leren b egrijpen.

� Zorg voor extra hulpmiddelen op de werkplek. Zorg dat er op verschillende werkplekken woordenboeken, verklarende woordenlijsten, een tekstverwerkingssysteem met spellingscontrole, beeldmateriaal, video’s, … aanwezig zijn. Zo kunnen werknemers ook zelf op zoek gaan naar handvatten of betekenissen wanneer ze iets niet begrijpen. Suggesties voor woordenboeken: ‘van Dale Basiswoordenboek’’ en het van Dale pocketwoordenboek Nederlands voor Anderstaligen’. Deze woordenboeken bevatten uiteraard geen vaktaal, maar cursisten Nederlands vinden het handige gebruiksinstrumenten.

� Geef informatie aan Nederlandssprekenden.

Geef collega’s van laagtaalvaardige medewerkers informatie over hoe ze hun schriftelijk taalgebruik beter kunnen verzorgen. Dit kan in een vorming of tijdens een werkoverleg.

TIP 3 Ondersteun schriftelijk taalgebruik met monde linge uitleg. TIP 3.1 Geef teksten zoveel mogelijk op de plaats v an uitvoering.

Geeft u een medewerker een schriftelijke tekst, ga dan naar de plaats waar hij een bepaalde opdracht moet uitvoeren of waar een bepaalde procedure van toepassing is. Daar kunt u bovendien duidelijker uitleggen wat hij precies moet doen of wat de procedure precies inhoudt. Op de werkplek zijn idealiter ook wandplaten, foto’s, handboeken, en andere hulpmiddelen aanwezig. Door taal aan beelden te koppelen zorgt u ervoor dat de medewerker de taal gemakkelijker begrijpt.

Page 50: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 50

Voorbeelden: o Leg de veiligheidsprocedure uit op een werf of een werkplek waar u kunt verwijzen

naar pictogrammen over veiligheid of waar u een demonstratie kunt geven van een veiligheidsprocedure.

o Leg de gebruiksaanwijzing van een apparaat uit aan dat apparaat. o Overloop de onthaalbrochure wanneer u een medewerker een rondleiding geeft. o …

Gebruik deze teksten bij voorkeur nadat u daarover instructies hebt gegeven.

TIP 3.2 Geef altijd een mondelinge toelichting bij schriftelijke teksten.

Omdat in schrijftaal dikwijls een andere terminologie wordt gebruikt dan in spreektaal (bijvoorbeeld ‘informeren’ in plaats van ‘vertellen’, ‘aansluiten’ in plaats van ‘vastmaken’) is het belangrijk om de teksten steeds mondeling te overlopen. Ook de hoeveelheid tekst kan een struikelblok zijn. Voorbeelden:

o Vertel in een werkoverleg waarover een belangrijke brief over personeelszaken gaat. o Licht werkroosters toe: welke woorden zijn belangrijk, wat moet de medewerker nu

precies doen, … Gebruik deze teksten bij voorkeur nadat u daarover instructies hebt gegeven.

Page 51: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 51

Instrument 4 – Screening mondeling taalgebruik

Taalscan Inventariseren Analyseren Verbeteren 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

3. Tips toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips toegankelijk mondeling taalgebruik

Met de instrumenten Screening schriftelijk taalgebruik en Screening mondeling taalgebruik kunt u het Nederlands taalgebruik analyseren. De tips geven u informatie om het Nederlands toegankelijker te maken voor laagtaalvaardige werknemers. Het instrument Screening mondelinge taalvaardigheid screent of het mondeling taalgebruik van de Nederlandssprekenden in het bedrijf of de organisatie toegankelijk is voor laagtaalvaardigen. Handleiding 1. Doel voor de werkgever De werkgever wil taal als struikelblok wegnemen door talige verbeteringen aan te brengen in het mondeling taalgebruik van Nederlandssprekende werknemers die met laagtaalvaardige collega’s op het werk communiceren. Het mondeling taalgebruik omvat een ruime waaier van gesprekken: korte boodschappen begrijpen en geven, instructies begrijpen en geven, langere interne en/of externe gesprekken voeren, aan werkoverleg deelnemen, een cursus op opleiding volgen, … 2. Doel van het instrument Het instrument Screening mondeling taalgebruik is een hulpmiddel om te screenen of het taalgebruik van Nederlandssprekende werknemers toegankelijk is voor hun laagtaalvaardige collega’s. Het instrument zet eveneens aan na te denken over het mondeling taalgebruik en kan de uitvoerder inzichten geven over toegankelijk mondeling taalgebruik. Na de screening kunt u met de tips het mondeling taalgebruik van Nederlandssprekenden toeg ankelijker maken voor laagtaalvaardigen .

Page 52: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 52

3. Inhoud Het instrument bestaat uit 5 luiken:

� Luik 1: het niveau Nederlands � Luik 2: dialect en een duidelijke uitspraak � Luik 3: moeilijk en complex taalgebruik � Luik 4: de context � Luik 5: ondersteunende elementen bij communicatie

Het eerste deel van het instrument is een invulformulier . U vult de vragen in: ‘ja’, ‘soms of ‘neen’. Bij elke vraag vindt u de voortgang van de screening. In deel 2 krijgt u verbeteradviezen . Deze tips kunt u ook als checklist gebruiken, wanneer u geregeld met laagtaalvaardige collega’s op het werk moet communiceren.

Page 53: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 53

Screening mondeling taalgebruik Nederlandssprekende n Bedrijf/organisatie/afdeling : .…………………………………………………………………………………………… Mondeling taalgebruik van : ………………………………………..………………..……………………………………... Gescreend door : ……………..………………………… Datum ……………………………………….. Nederlandssprekende werknemers

1. Niveau Nederlands Ja Soms Neen Passen de Nederlandssprekende werknemers hun taalniveau aan het niveau van laagtaalvaardige werknemers aan?

� Indien neen of soms, ga naar tip 1 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

2. Dialect en een duidelijke uitspraak Ja Soms Ne en 2.1 Spreken de Nederlandssprekende werknemers op deze werkplek dialect ?

� Zo ja, ga naar tip 2.1 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

2.2 Spreken de Nederlandssprekende werknemers op deze werkplek duidelijk (niet mompelen, niet binnensmonds spreken, …)? � Indien neen of soms, ga naar tip 2.2 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

3. Moeilijk en complex taalgebruik Ja Soms Neen 3.1 Geven de Nederlandssprekenden op deze werkplek vaak een lange uitleg

of instructie aan laagtaalvaardige collega’s? � Zo ja, ga naar tip 3.1 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

3.2 Geven de Nederlandssprekenden op deze werkplek vaak een ongestructureerde uitleg of instructie aan laagtaalvaardige collega’s? � Zo ja, ga naar tip 3.2 en 3.3 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

3.3 Gebruiken de Nederlandssprekenden op deze werkplek vaak complexe zinnen met moeilijke woorden? (Bijvoorbeeld: Vooraan in de map die u gisteren kreeg, zit een vragenlijst. Voor volgende werkzaamheden gelden eventueel deze richtlijnen.) � Zo ja, ga naar tip 3.4 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

3.4 Gebruiken de Nederlandssprekenden op deze werkplek bij het geven van instructies en informatie vaak formeel taalgebruik (stadhuiswoorden)? � Zo ja, ga naar tip 3.4 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

3.5 Gebruiken de Nederlandssprekenden op deze werkplek vaak moeilijke vaktaal bij instructies en gesprekken? � Zo ja, ga naar tip 3.5 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

Page 54: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 54

4. De context Ja Soms Neen 4.1 Verplaatsen de Nederlandssprekenden op deze werkplek zich naar de

plaats van actie wanneer ze een instructie of uitleg moeten geven? � Indien neen of soms, ga naar tip 4 en 5 en ga vervolgens verder met de

screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.2 Demonstreren de Nederlandssprekenden op deze werkplek hun instructie of uitleg? � Zo ja, ga naar tip 4 en 5 en ga vervolgens verder met de screening. � Indien neen of soms, ga verder met de volgende vraag.

4.3 Gebruiken de Nederlandssprekenden op deze werkplek foto’s en tekeningen , om hun instructie of uitleg te verduidelijken? � Indien neen of soms, ga naar tip 4 en 5 en ga vervolgens verder met de

screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

4.4 Gebruiken de Nederlandssprekenden op deze werkplek ook gebarentaal en/of andere strategieën om hun instructies en uitleg te verduidelijken? � Indien neen of soms, ga naar tip 4 en 5 en ga vervolgens verder met de

screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

5. Ondersteunende elementen bij communicatie Ja Soms Neen 5.1 Controleren de Nederlandssprekenden op deze werkplek of

laagtaalvaardigen de instructie of de uitleg hebben begrepen ? � Indien neen of soms, ga naar tip 6 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

5.2 Stimuleren de Nederlandssprekenden op deze werkplek laagtaalvaardigen om Nederlands te spreken? (Bijvoorbeeld: door te laten verwoorden wat ze doen, waarom ze iets doen, uitnodigen om vragen te stellen, gesprekken bevorderen tijdens informele momenten.) � Indien neen of soms, ga naar tip 7 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

5.3 Oefenen de Nederlandssprekenden op deze werkplek op voorhand gesprekken met laagtaalvaardige collega’s? � Indien neen of soms, ga naar tip 8 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

5.4 Verbeteren de Nederlandssprekenden op deze werkplek de fouten van laagtaalvaardige collega’s op een respectvolle manier ? � Indien neen of soms, ga naar tip 9 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

5.5 Creëren de Nederlandssprekenden op deze werkplek extra kansen voor laagtaalvaardige collega’s om hun Nederlands te oefenen ? (Bijvoorbeeld: gecombineerde ploegen, een introductie bij nieuwe medewerkers, anderstalige verslag laten doen ipv de Nederlandssprekenden, …) � Indien neen of soms, ga naar tip 10 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

5.6 Zijn er Nederlandssprekenden aangesteld als taalpeter of -meter ? � Indien neen of soms, ga naar tip 11 en ga vervolgens verder met de screening. � Zo ja, ga verder met de volgende vraag.

Page 55: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 55

Instrument 5: Tips voor toegankelijk mondeling taal gebruik

Taalscan Inventariseren Analyseren Verbeteren 1. Checklisten taalgebruik 2. Screening schriftelijk taalgebruik

4. Screening mondeling taalgebruik

3. Tips toegankelijk schriftelijk taalgebruik 5. Tips toegankelijk mondeling taalgebruik

In dit deel vindt u verbeteradviezen om het taalgebruik van Nederlandssprekende werknemers toegankelijker te maken, te verbeteren en te stimuleren. Eerst krijgt u tips om de taalcontext voor laagtaalvaardige werknemers te vereenvoudigen . Daarna krijgt u adviezen over het creëren van een taalrijke context. Tot slot vindt u nog een aantal andere tips die niet direct thuis horen in de eerste 2 categorieën, maar die u wel stimuleren om een betere en rijkere taalcontext te creëren. U vindt hier uitsluitend tips om zelf het taalgebruik in uw werkcontext aan te passen , dit wil zeggen talige acties die de werkgever en de Nederlandssprekende collega’s nemen om het taalgebruik in het bedrijf of de organisatie te verbeteren. U vindt hier geen tips om het taalgebruik van de laagtaalvaardige of anderstalige werknemer te verbeteren . Om dit doel te realiseren, organiseert de werkgever het best een cursus Nederlands op de werkvloer. De taalcoach of de taaldocent van de cursus zal dan de checklisten van de Taalscan en de analyse kunnen gebruiken als basis om het mondeling taalgebruik van de anderstalige werknemer te verbeteren. Hij heeft met dit overzicht een lijst van talige elementen waarmee de anderstalige op het werk wordt geconfronteerd. Achteraan vindt u wel een advies voor het management . Het bedrijf kan een aantal taalacties ondernemen om het taalgebruik van de laagtaalvaardige werknemer te verbeteren.

Page 56: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 56

Tips – Het taalgebruik van Nederlandssprekende werk nemers verbeteren 1. De taalcontext vereenvoudigen TIP 1 Maak een inschatting van de noodzakelijke taa lvaardigheid van een functie. TIP 1.1 Probeer een zicht te krijgen op het taalniv eau en de talige competenties van de

laagtaalvaardige collega’s

Probeer een juiste inschatting te maken van het niveau Nederlands en de noodzakelijke talige competenties van een functie. Dit is geen makkelijke opgave. U kunt hiervoor de beschrijving van de taalniveaus van het Common European Framework (CEFR)5, het beschrijvingsschema voor zelfbeoordeling6 en de can-do formuleringen van ALTE7 bekijken. De uitgangspunten hiervoor zijn de competenties die in een functie of een beroepssituatie vereist zijn. Dit geeft slechts een inschatting van wat iemand per niveau Nederlands moet kunnen voor de vaardigheden: begrijpen (luisteren en lezen), spreken en schrijven. De beschreven niveaus zijn A1, A2, B1, B2, C1 en C2. Bijlage 2 toont u ook welke modules Nederlands als tweede taal (NT2) hiermee overeenkomen. Met behulp van bijlage 5, het stappenplan om minimale talige competenties van een functie te bepalen , kunt u ook samen met een procesbegeleider of een taaldocent Nederlands een inschatting maken van de talige competenties die iemand idealiter beheerst bij de uitvoering van een functie. Let wel! Het bepalen van minimale talige competenties en het niveau Nederlands is een moeilijke en ook een tijdrovende opdracht. De bijgevoegde beschrijvingen en het stappenplan zijn slechts handvatten om het globale taalniveau in te schatten . Een taalkundige kan u hierin wellicht veel beter op weg zetten. Bijvoorbeeld wanneer een bedrijf of een organisatie een cursus Nederlands op de werkvloer organiseert, dan kan de taaldocent of taalcoach u hierin beter ondersteunen. U kunt hiervoor ook contact opnemen met het Huis van het Nederlands Antwerpen. Onderstaande tips kunnen u zeker op weg helpen om het mondeling taalgebruik op de werkplek toegankelijker te maken voor laagtaalvaardige collega’s.

5 Bijlage 2 6 Bijlage 3 7 Bijlage 4

Page 57: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 57

TIP 1.2 Hou ook rekening met de inhoudelijke achter grond van een laagtaalvaardige

werknemer.

Ga ook na of er geen inhoudelijk probleem is in plaats van een taalvaardigheidsprobleem. Wanneer een werknemer nauwelijks iets zegt of moeite heeft om iets te zeggen, dan kan het ook zijn dat hij inhoudelijk een opdracht of informatie niet begrijpt. U kunt bijvoorbeeld eerst vragen wat ze al over een onderwerp weten, eventueel uit ervaring of uit scholing. Voorkennis oproepen en verbanden tussen die voorkennis en de huidige opdracht/taak expliciet maken, draagt bij tot een beter begrip van de opdracht of de taak.

Ga terug naar het invulformulier. TIP 2 Spreek duidelijk en algemeen Nederlands. TIP 2.1 Spreek geen dialect.

Anderstalige werknemers leren tijdens hun Nederlandse lessen het juiste taalgebruik Nederlands en geen dialect. Wanneer zij van hun Vlaamse collega’s een opdracht of instructie krijgen in het Antwerps of het Oost-Vlaams is het logisch dat ze dit niet altijd begrijpen. Nederlandssprekenden spreken met laagtaalvaardige werknemers het beste Standaardnederlands. Dit wil niet zeggen dat zij een onnatuurlijk Nederlands moeten praten, wel dat ze hun taalgebruik wat moeten oppoetsen. Toch werkt dialect in twee richtingen en is het spreken van dialect een wisselwerking tussen de Vlaamse collega en de anderstalige. Wanneer een Vlaamse collega zich bewust is van zijn taalgebruik, zal hij zijn taalgebruik beter kunnen aanpassen in een gesprek met zijn anderstalige collega. Anderzijds kan de anderstalige werknemer ook wat dialect leren van zijn Vlaamse collega.

Ga terug naar het invulformulier. TIP 2.1 Spreek duidelijk.

Sommige werknemers mompelen, spreken binnensmonds, snel of articuleren onvoldoende. Dit kan voor begripsverwarring zorgen bij anderstalige werknemers die nog niet zo goed Nederlands kennen. Articuleren of trager spreken zorgt al voor heel wat duidelijkheid.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 58: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 58

TIP 3 Maak mondeling taalgebruik toegankelijk. TIP 3.1 Geef niet te veel informatie ineens.

Geef geen kennis om de kennis. Werknemers moeten gegeven informatie over bijvoorbeeld nieuwe reglementen of veiligheidsinstructies kennen en kunnen toepassen. Ze moeten die informatie niet reproduceren. Overstelp hen niet met informatie die ze niet nodig hebben. Geef geen overbodige informatie. Geef alleen uitleg die op het moment dat u een instructie geeft belangrijk is. � Bereid de informatie goed voor. Wat wilt u precies vertellen? Welke informatie hebben zij

precies nodig? Zo kunt u overtollige informatie schrappen. Maak duidelijk wat u precies wilt verwoorden en hoe u dat wilt doen. Wat werknemers op dat moment niet (of nog niet) moeten weten of moeten toepassen, schrapt u het beste op voorhand uit de informatie. Na deze voorbereiding weet u precies welke woorden ze expliciet moeten kennen. Wees hierin selectief en schrap balast. Concentreer u enkel op woorden die ze echt moeten kennen.

� Voor het informatiemoment geeft u de laagtaalvaardige werknemers eerst de grote lijnen

van wat u wilt vertellen. Schrijf een aantal punten op een bord of toon een aantal foto’s die de grote lijnen weergeven. Zo richt u de aandacht op de belangrijkste informatie.

� Evalueer na uw betoog of ze de nieuwe informatie kunnen toepassen. Geef de

werknemers eventueel een opdracht waaruit blijkt of ze de informatie hebben begrepen. Zo kunt u zien of ze de informatie hebben geïntegreerd. Voorbeelden: een vakantieformulier invullen, een ladder veilig zetten, …

Ga terug naar het invulformulier. TIP 3.2 Structureer uw uitleg.

� Wanneer u toch wat meer informatie ineens moet geven, dan kunt u de informatie verdelen in fasen. Per fase geeft u enkel de informatie of de instructie die op dat moment relevant of nodig is. Let er dan wel op dat de verbanden tussen de verschillende fasen duidelijk zijn. Wanneer u de informatie te veel verknipt, dan is de kans reëel dat het geheel niet meer duidelijk is. Zorg daarom voor een logische opbouw en geef eerst een overzicht van de verschillende fasen of stappen. Voeg daar onmiddellijk de verbanden aan toe (want, omdat, daarom). Geef de verbanden vooral met visuele ondersteuning, tijdens een demonstratie, in een reële context.

� Formuleer bij langere informatiesessies ook eerst het doel van de informatie. Zo weten

werknemers ook duidelijker wat ze daarna met de informatie moeten doen. Bijvoorbeeld: Moeten ze een opdracht uitvoeren? Moeten ze de grote lijnen begrijpen en weten? Moeten ze na elke fase iets doen? Moeten ze ook de details begrijpen en onthouden? Moeten ze iets noteren?

Page 59: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 59

� Gebruik eenvoudige taal bij instructies . Voor instructies bij complexe opdrachten wordt al te vaak ook een erg complexe taal gebruikt. De instructie op voorhand uitschrijven en zo verplicht worden om over de verwoording na te denken, kan een uitkomst bieden. Niet : Nadat je deze kopieën gemaakt hebt, dien je ze in de juiste postbakjes te

klasseren en vervolgens stuur je een mail naar alle betrokkenen waar ze de nodige documenten kunnen vinden.

Wel: Maak eerst de kopieën. Sorteer ze in de postbakjes van je collega’s. Stuur een mail naar je collega’s. Zeg in de mail dat de documenten in de postbakjes liggen.

� Controleer of de instructie is aangekomen.

Het is niet voldoende om, na het geven van de instructie, te vragen of de opdracht is begrepen. Niet : Heeft iedereen de opdracht begrepen? Is het duidelijk? Ja? Begin dan maar!’ Voor sommigen is het absoluut niet evident om toe te geven dat ze iets niet hebben gesnapt. Het effect is veel groter wanneer iemand de opdracht moet herhalen. Dit is zeker bij zeer laagtaalvaardigen, een goede taaloefening in luisteren en spreken.

� Deel materiaal uit voor of na het geven van de inst ructie. Wanneer u tijdens de instructie teksten of ander materiaal uitdeelt, dan kan een deel van de instructie of de hele instructie, verloren gaan. Dan moet u het daarna nog eens overdoen. Als u eerst materiaal uitdeelt, moeten de werknemers even de tijd krijgen om het materiaal in te kijken. Het is dan wel lastiger om de aandacht opnieuw te trekken, omdat sommige werknemers toch al ijverig beginnen te lezen of te werken (zonder echt te weten wat ze moeten doen). Geef daarom eerst de instructie en deel pas daarna het materiaal uit.

� Zorg eerst voor de praktische organisatie, geef dan de instructie. Het mobiliseren van werknemers voor een opdracht kan een zeer fysiek gebeuren zijn. Zet de werknemers altijd eerst samen voor het geven van de instructie en wacht tot iedereen zijn plek heeft gevonden, anders gaan de gegeven instructies verloren in het rumoer.

� Wijzig een gegeven instructie nooit tijdens de uitv oering. Wanneer u merkt dat ondanks alles de instructie toch niet duidelijk is, is het slechtste wat u kunt doen de opdracht aanpassen, bijvoorbeeld een bepaalde fase laten overslaan. Wie na een mislukte instructie probeert de opdracht te vereenvoudigen, maakt het meestal nog ingewikkelder. Beter is om wel bij de opdracht te blijven maar de instructiefase te hernemen, eventueel enkel voor wie niet op het juiste spoor zit.

� Zet kernwoorden op papier. Dat geeft visuele onders teuning. Laat de mondelinge instructie samengaan met het noteren van een aantal kernwoorden op papier, zodat de werknemer een samenvatting van de uitleg voor zich heeft en ernaar kan teruggrijpen als hij niet precies meer weet wat te doen. Als de werknemer voor het uitvoeren van een taak materiaal nodig heeft, toon dan ook tijdens de uitleg waar het ligt. De kernwoorden kunnen trouwens met behulp van de werknemer op papier gezet worden terwijl hij de instructies herhaalt. Een beeld zegt soms meer dan honderd woorden. Wanneer er goede illustraties beschikbaar zijn om de instructie te ondersteunen, gebruik ze dan.

Page 60: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 60

� Splits instructies op in verschillende, aansluitend e opdrachten.

Als een opdracht uit verschillende opeenvolgende stappen bestaat, geef dan de instructie bij elk van de stappen. Het heeft geen zin om de hele opdracht op voorhand uit te leggen. Beperk de instructie tot datgene wat voor die fase relevant is. Geef duidelijk aan dat er nog stappen volgen en schets op voorhand naar welk eindproduct er gewerkt wordt.

TIP 3.3 Standaardiseer een aantal formuleringen

� Gebruik dezelfde structuur bij veel gebruikte instr ucties. Maak een overzicht van veel gebruikte instructies. Gebruik dan geregeld dezelfde terminologie en woorden, dezelfde structuur. Op deze manier moeten werknemers slechts 1 keer de terminologie van instructies leren.

� Bied een duidelijke en eenvoudige structuur aan wan neer werknemers zelf instructies moeten geven. Wanneer u een structuur aangeeft, dan past deze structuur in het geheel van de aanpassingen en verbeteringen die u doorvoert. Wanneer werknemers op de hoogte zijn van de tips, dan kunnen ze uiteraard de structuur zelf opstellen.

Ga terug naar het invulformulier. TIP 3.4 Doseer uw taal evenwichtig. Maak het niet t e complex of te moeilijk.

Stop niet te veel informatie in korte onsamenhangende zinnen. Geef betekenisvolle informatie. Maak korte enkelvoudige zinnen met eenduidige woorden, maar maak het niet te kinderlijk. Blijf correct Nederlands spreken.

� Maak weinig tot geen samengestelde zinnen als dat niet nodig is om je boodschap over

te brengen of je doel te bereiken. Spreek in enkelvoudige zinnen. Niet : Vooraan in de map die u op de cursus gekregen hebt, zit een vragenlijst. Wel: U hebt een map gekregen tijdens de cursus. Vooraan in de map zit een

vragenlijst.

� Spreek met eenvoudige woorden en zinnen . Maar spreek wel correct. Vervoeg werkwoorden en spreek lidwoorden uit. Niet: Vooraan map zitten vragenlijst. Wel: Vooraan in de map zit de vragenlijst. Niet: Morgen jij naar werf gaan. Wel: Morgen moet jij naar de werf gaan.

� Geef niet te veel synoniemen , gebruik hetzelfde woord wanneer u daarmee uw doel wilt

bereiken. Synoniemen kunnen verwarring scheppen. Niet : ploegbaas, chef, baas, meestergast (wanneer u dezelfde persoon bedoelt) Wel: ploegbaas (kies het meest gebruikte woord)

� Vereenvoudig zoveel mogelijk moeilijke begrippen .

Niet : werkzaamheden, richtlijnen Wel: werk, regels of instructies

Page 61: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 61

� Gebruik geen holle woorden of woorden zonder betekenis.

Niet : Hebt u nog eventuele vragen? Wel: Hebt u nog vragen? Niet : Die bepaalde activiteit moet in aanwezigheid van alle werknemers worden

uitgevoerd. Wel: Alle werknemers doen die activiteit.

� Gebruik spreektaal , geen schrijftaal.

Niet : steeds, schrijfgerei, tijdig, vaak, voldoende, … Wel: altijd, pen en papier, op tijd, dikwijls, genoeg, …

Ga terug naar het invulformulier. TIP 3.5 Pas op met vaktaal en beroepstaal.

� Gebruik geen onnodig vakjargon en let op met vaktermen die een werknemer nog niet kent. Uiteraard hebben werknemers vaktaal nodig in een werkcontext. Daarom moeten werknemers ook vaktaal leren. Hoe een werknemer nieuwe woorden leert, leest u in tip 5. Toch maken nieuwe ongekende vaktermen het begrip zeer moeilijk. Voor een gespecialiseerd vakman of een werknemer met ervaring is een term heel logisch. Voor een beginnend werknemer of een anderstalige niet. Vraag u daarom steeds af of de vaktermen die u gebruikt nieuw zijn voor de werknemer of al gekend kan zijn. Gebruik enkel die termen die relevant zijn in een bepaalde situatie. Wanneer een vakterm te specifiek is en zelden of nooit voorkomt, dan zoekt u beter een andere term.

� Vaktermen gebruikt u ook het beste op de plaats waar die vakterm gebruikt wordt,

bijvoorbeeld bij een product dat u kunt tonen, een machine die u kunt bedienen, een handeling die u kunt uitvoeren.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 62: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 62

TIP 4 Visualiseer de mondelinge instructie of infor matie in een gesprek. Gebruik gebaren, voorwerpen, tekeningen of een demonstratie wanneer u een instructie geeft of een gesprek voert. Dit betekent niet dat je taal vervangt, maar dat ze via deze visualisaties toegankelijk wordt. Zo leren de laagtaalvaardige werknemers de koppeling tussen het woord en het beeld. TIP 4.1 Geef de boodschap op de plaats van actie .

Geeft u een medewerker een instructie of een uitleg, ga dan naar de plaats waar hij die opdracht moet uitvoeren. Daar kunt u bovendien duidelijker uitleggen wat hij precies moet doen. Op de werkplek zijn idealiter ook wandplaten, foto’s, handboeken, en andere hulpmiddelen aanwezig. Door taal aan beelden te koppelen zorgt u ervoor dat de medewerker de taal gemakkelijker begrijpt. Voer een werkbespreking ook uit op de werkplek. U hebt dan de mogelijkheid om ter plaatse dingen aan te wijzen of uit te beelden. Wanneer er problemen zijn met de werking van een machine, dan kunt u problemen beter bespreken en oplossen. Denk vooraf goed na over het kader van waaruit u een instructie of informatie wilt geven.

TIP 4.2 Demonstreer uw mondelinge informatie.

Wanneer u een nieuwe techniek moet tonen, of een nieuwe machine moet uittesten, geef dan de opdracht aan de machine en vertel telkens wat u precies doet. Zo heeft de laagtaalvaardige een duidelijk beeld van wat hij moet doen. � Geef een zo nauwkeurig mogelijke mondelinge beschrijving van wat u demonstreert. Zorg

ervoor dat u de handelingen uitvoert, wanneer u ze benoemt. � Laat de demonstratie verlopen vanuit het gezichtspunt van de werknemer. Doet u dit niet

dan zal de werknemer die tegenover u staat informatie soms foutief begrijpen of interpreteren, bijvoorbeeld wanneer u richtinggevende woorden gebruikt (rechts, links, achteruit, …).

� Breng de handelingen aan vanuit informatie die u al eens eerder gegeven hebt, vanuit inzichten die werknemers al hebben. Dit is opnieuw een betekenisvol kader aanbieden.

� Een bepaalde handeling leidt tot een bepaald effect. Verwoord dit effect niet, maar laat de werknemer dit zelf ervaren. Dit leidt tot inzichten. Pas daarna verwoordt u de inzichten. Voorbeeld: laat een werknemer eerst een onveilige ladder ervaren.

TIP 4.3 Ondersteun uw mondelinge informatie met fot o’s , tekeningen .

Het gebruik van foto’s en tekeningen roept een hele context op die u niet met woorden hoeft te benoemen. Gebruikt u toch vakjargon dan zullen foto’s en tekeningen betekenis geven aan onbekende en moeilijke woorden. U hoeft de woorden niet weg te laten, maar het taalgebruik wordt toegankelijker via het visualiseren van de taal. Werknemers kunnen zo gemakkelijker zowel de inhoud als de taal begrijpen. Foto’s en tekeningen zorgen meer voor een betekenisvol kader en creëren mee de context. Dit geeft laagtaalvaardige werknemers de kans om sneller verbanden te leggen en meer inzicht te krijgen in procedures OF een opeenvolging van werkinstructies. Let er echter op dat u het beeld en de taal samen aanbiedt. Door beelden te koppelen aan taal zullen die beelden ook achteraf op een betekenisvolle manier het gebruik van taal begeleiden. Als die beelden oorspronkelijk los van taal worden aangeboden, dan zal de koppeling beeld/taal achteraf veel moeilijker zijn. Zorg er wel voor dat de beelden effectief naar iets verwijzen.

Page 63: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 63

Voorbeelden:

o Bespreek het veiligheidsreglement met foto’s die woorden of begrippen of een opeenvolging van handelingen, verduidelijken.

o Hang foto’s en tekeningen op met begeleidende tekst (slechts enkele korte zinnen) op de werkplek. Geef dit eventueel ook mee aan de laagtaalvaardige werknemer. Verwijs tijdens een uitleg over een taak, een proces of een procedure naar de foto’s.

o Hang ook wandplaten en foto’s met namen (van producten, gereedschappen, machines) op plaatsen waar laagtaalvaardige werknemers hun instructies krijgen. Dikwijls krijgen ze hun dagelijkse instructies op een algemene werkplek en niet op de werkplek waar ze hun specifieke taak uitvoeren of waar hun materiaal aanwezig is. Op deze manier kan men tijdens het geven van instructies steeds verwijzen naar de foto’s of de wandplaten.

TIP 4.4 Maak een beeldverhaal van uw mondelinge informatie.

� Maak een overzicht van de meeste instructies . Pas de informatie, de zinnen en de woordenschat aan door gebruik te maken van de hierboven vermelde tips. Visualiseer zo veel mogelijk stappen met duidelijke foto’s en tekeningen. Maak een opeenvolging van de verschillende stappen met foto’s.

� Maak een overzicht van de meeste informatiemomenten . Pas de inhoud, de zinnen en

de woordenschat aan door gebruik te maken van de hierboven vermelde tips. Visualiseer zo veel mogelijk stappen met duidelijke foto’s en tekeningen. Maak een opeenvolging van de verschillende stappen met foto’s. Voorbeeld: verschillende veiligheidsprocedures, EHBO, …

TIP 4.5 Gebruik schriftelijke communicatie vooral als ondersteuning bij mondelin ge

communicatie.

� Wanneer u informatie geeft aan de werknemer, zorg dan ook voor een duidelijke schriftelijke neerslag. Deze schriftelijke informatie moet het verhaal op een herkenbare manier verwoorden en schematiseren. Zorg er wel voor dat dit past binnen het kader, de achtergrond en de cultuur van de werknemer. Dit geeft sommige laagtaalvaardigen een houvast. Pas hierbij wel de tips toe die vermeld zijn bij het verbeteren van het schriftelijk taalgebruik.

� Schrijf tijdens het betoog ook de grote lijnen op een bord of een blad papier. Dit geeft de

grote structuur weer van de informatieopdracht. Hierdoor hebt u achteraf ook de kans om aan de hand van deze structuur de essentie nog eens kort te herhalen.

TIP 4.6 Creëer voorwaarden op de werkplek om instructies en informatie te vis ualiseren.

� Zorg voor mogelijkheden om informatie te visualiser en. Zorg dat er notitieblokken, een whiteboard of schoolborden op de werkplek zijn. Geef anderstaligen de kans EN DE TIJD om sommige taalelementen op te schrijven. Geef ook Nederlandssprekenden de kans om hun uitleg te ondersteunen met een schema, of om al eens een woord op de muur of op een bord te schrijven.

Page 64: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 64

� Geef tijd om teksten te visualiseren.

Het ontwikkelen of creëren van bovenvermelde tips kost uiteraard tijd. Geef iemand tijdelijk wat ruimte en tijd om een beeldverhaal te ontwikkelen van een procedure of om geschikte foto’s te zoeken en op te hangen in de werkruimte.

TIP 5 Leg woorden uit. TIP 5.1 Gebruik nieuwe begrippen en woorden eerst i n zoveel mogelijk contexten die voor een

werknemer duidelijk en gekend zijn.

Eerst moeten nieuwe begrippen of woorden receptief gekend zijn (dit wil zeggen: het woord kunnen herkennen en weten wat het betekent), pas dan kan een werknemer deze woorden productief/actief gebruiken in zijn taal. Dit kunt u vergelijken met het taalgebruik van een kind. Vooraleer een kind zijn eerste woorden uitspreekt, heeft het honderduit nieuwe en voor hem ongekende woorden opgevangen. Het duurt een tijdje vooraleer nieuwe woorden ook effectief gebruikt worden in het dagelijks taalgebruik. Of nog: het lukt u misschien wel om (stukken uit) een krantenartikel in een andere taal te begrijpen, maar u kunt niet zonder hulp van het artikel, in die taal vertellen wat de inhoud ervan is. Met andere woorden: u weet meer receptief dan u actief/productief kunt gebruiken. Dat is ook het geval bij anderstaligen die het Nederlands leren. Ga ervan uit dat werknemers de taal niet altijd moeten reproduceren als dat niet nodig is. Verwacht van een werknemer niet om bepaalde nieuwe woorden onmiddellijk te gebruiken, herhaal geregeld de nieuwe woorden in wisselende contexten. Daarna zal de werknemer de nieuwe woorden opnemen in zijn taalgebruik.

TIP 5.2 Zorg voor betekenisvolle contexten.

Laagtaalvaardige werknemers nemen veel informatie op uit de omgeving. Geef daarom nieuwe informatie zoveel mogelijk in een bekende praktijksituatie. Ga naar een werf wanneer u informatie wilt geven over de taakverdeling op de werf. Dit geeft werknemers meer kansen om inzicht te krijgen in de opeenvolging van taken, om duidelijker te begrijpen waarover het precies gaat. Denk daarom vooraf goed na over het kader van waaruit u nieuwe informatie geeft. Ga na welke informatie al gekend is en ga vanuit dat kader verder. Zorg voor een logische en stapsgewijze opeenvolging in de uitleg.

Page 65: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 65

TIP 5.3 Leg moeilijke woorden uit of toon ze.

� Gebruik zowel verbale als non-verbale manieren om de betekenis van woorden duidelijk te maken. Het is belangrijk om te variëren in uw aanpak.

Non-verbaal : � Voorwerpen � Foto’s en tekeningen (zonder te veel afleidende details) � Ondersteunende gebaren, uitbeelden � Geluiden Verbaal : � Beschrijvingen en definities: zorg er wel voor dat de beschrijving of de definitie niet

moeilijker is dan het woord zelf. Een definitie kan snel heel abstract zijn. � Voorbeelden of voorbeeldzinnen � Synoniemen of tegengestelden � Gradaties � Categorieën � In combinatie met andere woorden � Vertalen: maar let op met vertalen. Zie tip 5.5.

Uiteraard kunt u bij het uitleggen een combinatie van verbale en non-verbale manieren gebruiken. Hoe minder Nederlands de werknemer kent, hoe belangrijker de non-verbale ondersteuning is.

� Bied kernbegrippen aan.

Denk goed na over welke woorden de laagtaalvaardige collega zeker moet kennen. Bied deze woorden duidelijk aan, schrijf ze op (op een bord, op de muur, …) tijdens uw uitleg of instructie. Benadruk de nieuwe term met een duidelijke uitspraak, opvallende intonatie en herhaling.

� De werknemer kan zelf een woordschrift aanleggen.

Geef de anderstalige werknemer de kans om zelf een woordschrift samen te stellen met veel voorkomende vaktermen en beroepstaalwoorden. Hij kan hierin een omschrijving noteren, een voorbeeldzin, de verklaring, een tekening of de vertaling. Zorg er eveneens voor dat de laagtaalvaardige weet bij wie hij terecht kan wanneer hij iets niet begrijpt. Dit is ofwel een collega, een directe leidinggevende of zijn taalpeter of –meter. Zie hiervoor tip 11.1.

TIP 5.4 Leg spreekwoorden en gezegdes uit.

In het Nederlands zitten veel uitdrukkingen en gezegdes. Sommige mensen spreken ook met een zeer bloemrijke woordenschat. Voorbeelden: dat gaat te ver, hij stond op zijn achterste poten, hij begreep er geen snars van, hij heeft stalen zenuwen, … Voor Nederlandssprekenden zijn deze uitdrukkingen meestal wel duidelijk, voor anderstaligen vormen ze een struikelblok om een uitleg volledig te volgen. Let er in uw taalgebruik op dat u gezegdes en uitdrukkingen zoveel mogelijk vermijdt. Doet u dat niet, leg dan uitdrukkingen uit.

Page 66: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 66

TIP 5.5 Wees voorzichtig met vertalingen.

� Vertalen is zeker geen taboe wanneer u snel een bepaald doel wilt bereiken, namelijk een opdracht die snel moet uitgevoerd worden. Op lange termijn ontneemt u de laagtaalvaardige leerkansen om de taal echt onder de knie te krijgen. Hij kan immers verwachten dat u toch het woord vertaalt.

� Anderstalige werknemers die voor elkaar vertalen in de eigen taal, een taal die u helemaal

niet kent, houdt ook risico’s in. U hebt helemaal geen garantie op het resultaat. De kans bestaat dat er fouten of onvolledigheden in de vertaling zitten. U weet immers helemaal niet of de werknemer die vertaalt, zelf uw informatie goed begrepen heeft.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 67: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 67

2. Een taalrijke context creëren TIP 6 Controleer begrip. TIP 6.1 Laat een opdracht uitvoeren.

Laat de werknemer een opdracht uitvoeren om te checken of hij de informatie begrepen heeft. Hij moet immers in de meeste gevallen de talige informatie niet kunnen reproduceren of vertellen. De uitvoering van een opdracht geeft u de garantie of hij de talige informatie begrepen heeft.

TIP 6.2 Stel gerichte vragen.

Stel geen vragen waarbij de collega enkel met ‘ja’ en ‘neen’ kan antwoorden. De kans is groot dat de laagtaalvaardige werknemer ja knikt en zwijgt. U gaat er dan vanuit dat de werknemer de instructie of uitleg begrepen heeft en dat is niet altijd zo. Met een open vraag dwingt u de laagtaalvaardige collega wel om een volledig antwoord te formuleren. Niet : Hebt u de instructie begrepen? Zijn er nog vragen? Wel: Wat moet u precies doen? Wanneer de werknemer de open vraag toch niet begrijpt, ontleed dan uw vraag in meerdere kleine gesloten vragen. Deze vragen vereisen minder taalvaardigheid. Voorbeelden: van open naar meer gesloten Hoe moet je dit werkplan invullen? Moet je eerst x en dan y invullen? Moet je hier x invullen?

TIP 6.3 Stel eenvoudige vragen.

Een complexe vraag nodigt niet uit tot antwoorden. U weet dan ook niet waarmee de laagtaalvaardige precies een probleem heeft. Heeft hij het niet begrepen? Kent hij het antwoord niet? Kan hij de opdracht om één of andere reden niet uitvoeren? Gebruik daarom eenvoudige en eenduidige vragen.

TIP 6.4 Stel één vraag tegelijk.

Wanneer u meerdere vragen tegelijkertijd stelt, dan kan het zijn dat de werknemer een deel van het antwoord vergeet. Hij moet dan teveel informatie tegelijkertijd verwerken.

TIP 6.5 Laat de werknemer zelf het antwoord zoeken.

Geef de werknemer genoeg tijd om na te denken en een antwoord te formuleren. Onderbreek hem niet onmiddellijk. Dring ook het juiste antwoord niet op wanneer hij het nog niet helemaal begrepen heeft. Herhaal dan de instructie of de uitleg.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 68: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 68

TIP 7 Stimuleer werknemers om te spreken. Tip 7.1 Grijp elk moment om werknemers aan het woor d te laten.

Tijdens het werk kunt u geregeld anderstalige werknemers vragen om te verwoorden wat ze op dat moment doen of waarom ze iets doen. Leg er duidelijk de nadruk op dat dit niet is om hen te controleren wel om hen te stimuleren hun taal te oefenen. Nodig alle werknemers uit om problemen te signaleren of vragen te stellen waneer iets niet duidelijk is of wanneer ze iets niet hebben begrepen.

TIP 7.2 Bevorder het speken van Nederlands tijdens informele momenten.

Sociale contacten zijn zeer belangrijke onbewuste taaloefeningen. Probeer af en toe eens een discussie tijdens de pauze uit te lokken. Stel vragen aan de anderstalige werknemers waardoor ze gestimuleerd worden om aan het gesprek deel te nemen. Dit bevordert ook een open klimaat tussen alle werknemers.

Ga terug naar het invulformulier. TIP 8 Oefen gesprekken op voorhand. TIP 8.1 Bereid werkoverleg voor.

Betrek laagtaalvaardige collega’s bij het werkoverleg. Het is niet altijd gemakkelijk om in groep in het Nederlands informatie, procedures of processen te bespreken. Werknemers moeten zich al zeker voelen over hun taalgebruik vooraleer ze voldoende lef en durf hebben om te participeren. Volgende tips kunnen helpen:

� Neem de agenda samen door.

Bekijk bij welke onderdelen de medewerker iets wil inbrengen. Bereid de taal die hij hiervoor nodig heeft voor, licht een aantal onderwerpen al even toe zodat de grote lijnen voor de laagtaalvaardige werknemer al duidelijk zijn voor de vergadering. Zo kan hij zich ten volle toeleggen op de details of op zijn eigen inbreng.

� Bereid de inbreng van de laagtaalvaardig medewerker voor .

Wanneer de medewerker zelf iets wil inbrengen, dan kunt u de talige elementen al samen even bekijken en oefenen. Wat wil de werknemer precies zeggen? Hoe kan hij dat zeggen? Welke reacties kan hij verwachten? Hoe kan hij reageren?

� Structureer de vergadering.

Een vergadering is gebaat met een duidelijke structuur. In een vergadering met verschillende laagtaalvaardigen is een goed gestructureerd overleg nog belangrijker. Wanneer mensen door elkaar praten, zal de laagtaalvaardige veel minder kunnen begrijpen. Zorg ervoor dat iedereen aan bod komt, maar dat mensen niet door elkaar praten.

Page 69: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 69

TIP 8.2 Oefen telefoongesprekken.

Iedereen moet wel eens een telefoongesprek voeren op het werk. Sommige mensen telefoneren graag, anderen niet. Sommige laagtaalvaardigen durven ondanks hun beperkte kennis van het Nederlands snel telefoneren, andere weer niet.

Volgende tips kunnen mensen stimuleren:

� Bereid gesprekken voor.

Inventariseer situaties en reacties. Maak een lijstje met een aantal standaardzinnen. Oefen geregeld een aantal standaardgesprekken zoals het doorverbinden met een collega. Op deze manier weet de anderstalige wat hij moet zeggen en kan hij beter reageren op een aantal situaties.

� Stimuleer anderstaligen om de telefoon aan te nemen .

Geef hen de gelegenheid om telefoongesprekken te voeren. Bespreek achteraf hoe het telefoongesprek verlopen is.

TIP 8.3 Bereid ook gesprekken met externen voor.

In een gesprek met een externe, bijvoorbeeld een klant, is het zeker belangrijk om de laagtaalvaardige werknemer te helpen. In dit soort gesprekken is er niet steeds ruimte voor vallen en opstaan. U kunt samen met de werknemer de inhoud en het woordgebruik overlopen. Wanneer het ook gaat over langere instructies of informatie, dan bekijkt u samen ook even de structuur.

TIP 8.4 Geef fiches met standaardformuleringen.

Wanneer het bedrijf al een cursus Nederlands op de werkvloer organiseert, kunt u de taaldocent vragen om fiches op te stellen met standaardformuleringen die frequent worden gebruikt op de werkvloer. Voorbeelden: � Volgens mij … � Ik vind dat … Ik denk dat … Ik ben zeker dat … � We vragen ons af … � We stellen voor dat … Ik stel voor dat …

Laat werknemers ook spreekkaders gebruiken. Dit geeft hen extra ondersteuning omdat de structuur al wordt aangeboden. Zij kunnen zich vooral concentreren op de inhoud van hun boodschap. Voorbeelden: Eerst …, daarna …, vervolgens …, ten slotte ….

Ga terug naar het invulformulier.

Page 70: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 70

TIP 9 Verbeter fouten op een respectvolle manier. TIP 9.1 Creëer een veilige taal- en leeromgeving.

Werknemers moeten zich veilig voelen om Nederlands te durven spreken. In een tolerant en open werkklimaat waar collega’s geduldig zijn, een open en tolerante houding hebben en bereid zijn om mee naar oplossingen te zoeken bij talige problemen krijgt de laagtaalvaardige werknemer het gevoel dat hij fouten mag maken.

� Een werknemer heeft het recht om taalfouten te maken, om talige risico’s te nemen, om complexe structuren en nieuwe woorden uit te proberen. Een bestraffende omgeving heeft hij dan niet nodig. Dat werkt contraproductief.

� Wanneer een werknemer fouten maakt in zijn taalgebruik, wijs dan in de reactie ook op wat wel goed is. Vermijd zeker om fouten te benadrukken in groep. Dat kan confronterend zijn.

� Samen lunchen, samen naar het werk rijden, deelnemen aan activiteiten verhogen de kans op wederzijds vertrouwen en betrokkenheid.

TIP 9.2 Help laagtaalvaardige werknemers in hun taa lverwervingsproces.

De collega’s kunnen gestimuleerd worden om de anderstalige te helpen in zijn taalverwervingsproces . Collega’s kunnen met voldoende respect voor elkaar veel gemaakte fouten verbeteren en openstaan om taalvragen van de anderstalige te beantwoorden. Geef reactie op wat een medewerker zegt en hoe hij iets zegt. Zorg er wel voor dat u dat op een respectvolle manier doet. Fouten zijn een noodzakelijke stap in de taalontwikkeling. Denk maar aan hoe wij zelf Frans of Engels geleerd hebben en zelfs aan hoe een kind verschillende stappen zet in zijn taalontwikkeling. Geef daarom al eens een compliment wanneer een laagtaalvaardige goede taalevoluties maakt. Zeg hem ook wanneer hij fouten maakt.

TIP 9.3 Sensibiliseer de collega’s.

De taaldocent kan het lespakket tijdens of na de les toelichten aan collega’s en aanduiden wat de belangrijkste leerpunten zijn. Zij kunnen samen taal oefenen. Ook de taalpeter of –meter kan hierover ingelicht worden. Het is makkelijker om te helpen bij taalproblemen als hij weet wat de werknemer in de begeleiding Nederlands krijgt aangeleerd.

TIP 9.4 Pas EHBO toe – Eerste hulp bij onbegrip .

� Elk tekstverwerkingsprogramma heeft een spellingscontrole. Maar leren omgaan met de suggesties van die computerfunctie is minder vanzelfsprekend dan gedacht. De taalpeter of -meter kan daarbij helpen.

� De Taaltelefoon (078/15.20.25 of www.taaltelefoon.be) is een taaladviesdienst van de Vlaamse overheid. De dienst geeft advies over spelling, woordgebruik, grammatica, uitspraak, taalconventies, formulering en stijl.

� Ook de website van de Nederlandse Taalunie (www.taaladvies.net) probeert te antwoorden op de meeste taalvragen.

� En dan is er ook altijd nog Het Groene Boekje (op papier of online op www.woordenlijst.org). Het systematisch controleren van moeilijke en ook schijnbaar gemakkelijke alledaagse woorden kan een automatisme worden.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 71: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 71

TIP 10 Organiseer taalcontact. Zorg er mee voor dat de laagtaalvaardige collega’s zoveel mogelijk het Nederlands kunnen oefenen. Stimuleer hen om Nederlands te spreken en zoek naar situaties waarin u hen kansen biedt om te spreken.

� Introduceer beginnende medewerkers bij de collega’s . Stel nieuwe medewerkers persoonlijk voor aan de collega’s. Neem de tijd om een praatje te maken. Laat de medewerker door verschillende collega’s rondleiden. Dit stimuleert alvast het onderlinge contact in het bedrijf of de organisatie. Op deze manier leert ook de nieuwe medewerker meerdere collega’s kennen en wordt hij gestimuleerd om met hen te praten en contact te houden.

� Maak ploegen of duo’s tussen laagtaalvaardige + Ned erlandssprekende

werknemers. Laat laagtaalvaardige werknemers samenwerken met Nederlandssprekende collega’s. Zo stimuleer je het ‘natuurlijk’ taalgebruik van beiden. De anderstalige krijgt zo ook de kans om vragen te stellen, wanneer hij iets niet begrijpt.

� Laat de laagtaalvaardige mondeling verslag uitbreng en.

Laat de laagtaalvaardige medewerker geregeld verslag uitbrengen van zijn activiteiten, zijn werk, zijn opdracht, de evoluties van een job. Op deze manier wordt hij gestimuleerd om na te denken over het taalgebruik van het werk. Zo zal hij in de toekomst ook meer kans krijgen om eventueel het woord te nemen op een vergadering.

� Betrek de laagtaalvaardige bij alledaagse gesprekke n.

Denk op voorhand na over mogelijke onderwerpen die u met laagtaalvaardige collega’s kunt bespreken. Voorbeeld: het nieuws, het weer, culturele evenementen van beiden, televisieprogramma’s, … Begin eventueel een gesprek met een andere collega en betrek de laagtaalvaardige medewerker bij het gesprek. Stel vragen en ga in op zijn antwoord. Let hierbij wel op dat niet iedereen geïnteresseerd is in dezelfde onderwerpen. Zoek eventueel naar verschillen tussen culturen die u wel kunt bespreken.

Let wel! Het is niet altijd gemakkelijk om een gesprek op gang te houden met iemand die nog niet zo goed Nederlands spreekt. Maak hierover geen grapjes. Die kunnen goed bedoeld zijn, maar kunnen verkeerd begrepen worden of kunnen niet duidelijk zijn voor iemand die een taal leert. Humor is één van de moeilijkste elementen bij taalverwerving. Ga terug naar het invulformulier.

Page 72: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 72

3. Andere aanpassingen om de taalcontext te verbete ren TIP 11 Neem ook een aantal niet talige acties om de taalcontext te verbeteren. TIP 11.1 Duid een taalpeter of taalmeter aan.

De werkgever kan een taalpeter of –meter aanstellen per anderstalige werknemer. Vele bedrijven en organisaties werken al met peter- en meterschap bij het onthaal en de inwerking van nieuwe medewerkers. Een peter of meter is een naaste collega van de nieuwe werknemer die zorgt voor een vlotte opvang. Hij informeert hem over het reilen en zeilen in een bedrijf of organisatie, stelt hem het bedrijf en de werknemers voor, beantwoordt vragen van de nieuwkomer, verleent steun waar nodig en leert hem doorgaans ook alle technische kneepjes van het vak. Een peter of meter kan ook talige ondersteuning of informatie geven wanneer een anderstalige nieuwe werknemer worstelt met bijvoorbeeld het taalgebruik van de onthaalbrochure of veiligheidsprocedures, wanneer hij een telefoongesprek even wil voorbereiden, wanneer hij een verslag moet doorsturen en twijfelt aan de gebruikte spelling. Gesprekken met RESOC en de sectorfondsen bevestigen dat deze taalondersteuning voorlopig niet of nog niet is opgenomen in het takenpakket van een peter of meter. In de vorming tot peter of meter is wel een luik communicatie opgenomen, maar reflecteren op taalgebruik voorlopig nog niet. Toch is dit in functie van anderstalige nieuwe werknemers een zinvolle uitbreiding van de functie van meter of peter.

TIP 11.2 Gebruik de werkomgeving als leeromgeving.

� Zorg voor woordenboeken op de werkplek. � Geef aandacht aan nieuwe en moeilijke woorden. Zie ook tip 5. � Maak woordkaarten bij de meest voorkomende gereedschappen, machines, producten,

materialen. � Zorg voor wandplaten met foto’s met de naam of de geschreven procedure. � Zorg dat er voldoende schrijfgerief aanwezig is op elke werkplek. � Geef werknemers tijd om deze hulpmiddelen te gebruiken.

TIP 11.3 Oefen eerst in de praktijk, geef dan pas d e theoretische onderbouw.

Zorg ervoor dat een medewerker steeds eerst een opdracht of een werkproces kan oefenen in de praktijk vooraleer u er een theoretische uitleg over geeft. Op deze manier heeft hij de kans om een aantal termen eerst in de praktijk te leren. Wanneer u daarna een theoretische onderbouw geeft, dan is de informatie niet meer zo abstract en zal de werknemer de taal die u gebruikt beter begrijpen.

Ga terug naar het invulformulier.

Page 73: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 73

Advies voor het management: het mondeling taalgebruik van laagtaalvaardige werk nemers verbeteren Screening 1. Om te weten welk taaltraject de anderstalige het beste volgt, kan de werkgever het taalniveau

Nederlands van een anderstalige werknemer laten screenen . Het screenen van de algemene taalvaardigheid kan bij het Huis van het Nederlands of bij één van de partners van het Huis. Deze screening bestaat uit een niveautoets om het algemene taalvaardigheidsniveau te bepalen. U kunt contact opnemen met één van de Huizen van het Nederlands.

2. Wanneer een werkgever beslist om een interne cursus Nederlands op de werkvloer te

organiseren is het niet noodzakelijk om vooraf het instapniveau van de werknemer te kennen. De taalcoach van de VDAB zal dan een diagnostische screening uitvoeren die is gericht op de werkvloer en op de functie van de anderstalige. Hij ontwikkelt voor elk bedrijf of elke organisatie een aparte screening die is gebaseerd op de noden en eisen van de werknemer en de werkgever.

Taaltraject

Op basis van de screening kan de interne taalbeleidscoördinator eventueel samen met een taaldocent het taaltraject van de anderstalige werknemer bepalen. Het is uiteraard ook mogelijk om een aantal taaltrajecten van verschillende werknemers die met dezelfde tekorten of noden zitten, te bundelen. In het taaltraject wordt aangegeven aan welke taalvaardigheden en welke talige competenties (of einddoelen) de anderstalige moet werken. Het is van groot belang om van werknemers geen onrealistisch hoog niveau van sociale taalvaardigheid te eisen. Het is zinvol om na de basismodules richtgraad 18 onmiddellijk te starten met Nederlands op de werkvloer, dat gekoppeld wordt aan de functie van de anderstalige. In het traject zijn ook evaluatie- en voortgangsmomenten bepaald. Gelijkaardige trajecten kan men ook clusteren en in groep aanpakken. De interne taalbeleidscoördinator volgt de trajecten op.

Aanbod Nederlands 1. Voor uitbreiding van de algemene taalvaardigheid van de anderstalige werknemer kan de

werkgever hem verwijzen naar het Huis van het Nederlands voor het reguliere taalaanbod Nederlands als Tweede Taal (NT2) . Een consulent van het Huis van het Nederlands schrijft de anderstalige in de voor hem meest geschikte cursus Nederlands in. Dit kan zijn in een Centrum Basiseducatie, een Centrum voor Volwassenenonderwijs of een Universitair Talencentrum. Algemene taalvaardigheid geeft geen onmiddellijke verbetering van het taalgebruik op de werkvloer. De anderstalige leert Nederlands over verschillende contexten en thema’s in de samenleving maar niet het Nederlands (vakjargon, instructietaal, beroepstaal) dat de anderstalige onmiddellijk kan inzetten op zijn fysieke werkplek en in de bedrijfscontext. De werkgever zal het meeste rendement ondervinden bij een interne cursus Nederlands op de werkvloer.

8 Bijlage 2

Page 74: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 74

2. De werkgever kan de taalontwikkeling van de anderstalige werknemer stimuleren via een intern

georganiseerde taalopleiding of individuele taalondersteuning Nederlands op de werkvloer . Hierin wordt functioneel taalgebruik aangeboden in betekenisvolle contexten (op de werkvloer). Men vertrekt vanuit de werkcontext van de werknemer en de noden die hij op het werk en op de werkvloer ervaart. Doorgaans is dit pakket gericht op de communicatie op de werkplek en op woordenschatuitbreiding. Een werkgever heeft de keuze uit een traditionele cursus Nederlands op de werkvloer of een cursus voor KMO's. Bij de traditionele cursus geeft de taaldocent les in groep en in klasverband. Bij de methodiek die voor KMO’s is ontwikkeld, begeleidt een taalcoach de anderstalige werknemer individueel op zijn werkplek in de talige noden die hij ervaart op zijn specifieke werkvloer. Tegelijkertijd geeft de taaldocent of taalcoach taalondersteuning aan collega’s en ploegbazen. Hij geeft tips over communiceren met anderstalige werknemers of over het geven van instructies. Voor een cursus Nederlands op de werkvloer kan de werkgever de VDAB contacteren. In Antwerpen neemt ook Linguapolis hierin initiatieven.

3. De werkgever kan ook in kaart brengen wat algemene tekorten zijn bij verschillende anderstalige

werknemers: spreek-, luister-, lees- en schrijfvaardigheid, sleutelvaardigheden en/of leervaardigheden, grammaticabeheersing of sociale vaardigheden. De werkgever kan hiervoor een algemener pakket NT2 laten ontwikkelen bij één van de partners van het Huis van het Nederlands.

Een voorbeeld: Linguapolis ontwikkelde een screening op maat van anderstalige trajectbegeleiders en docenten maatschappelijke oriëntatie van het onthaalbureau Pina, verantwoordelijk voor de uitvoering van het inburgeringsdecreet in de Stad Antwerpen. Na de screening stelde Linguapolis vast dat er twee groepen anderstalige werknemers bij Pina werken. De eerste groep heeft vooral nood aan het versterken van de zakelijke communicatie en het perfectioneren van de schriftelijke taalkennis. De tweede groep heeft nood aan de herhaling van een aantal grammaticale basisregels. Vervolgens besliste Pina op voorstel van Linguapolis om twee groepscursussen Nederlands te organiseren: zakelijke communicatie en grammaticaal remediëren . Beide cursussen vertrekken vanuit de communicatie op de werkvloer van de anderstalige werknemers en in beide pakketten wordt gewerkt met authentiek materiaal van de werkvloer: verslagen van werknemers, mails en telefoongesprekken, gesprekken die werknemers moeten voeren met verschillende instanties.

Page 75: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 75

Inspiratiebronnen 1. Literatuur- en infolijst

o Bronnenboek Pc en netwerk, tips voor de vakinstructeur; Huis van het Nederlands Brussel. (Deze publicatie kwam tot stand met de medewerking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)

o Informatie overbrengen aan taalzwakke werknemers; Hilde de Vos, Verbal Vision vzw, 2000. o Nederlands op de werkvloer, Een handleiding voor organisatoren en lesgevers Nederlands op de

Werkvloer; A. Lanssens, S Speybrouck, A. Vanherf; 2001. o Nederlands op de werkvloer voor KMO vragenlijsten behoefteonderzoek; Centrum Taal en Onderwijs o Nederlands op de Werkvloer: Prikkels waarop je een discussie kan bouwen; Unizo-Jobkanaal o Nederlands op de werkvloer? Samen kan het; ABVV – Diversiteitsconsulenten o Servicepunt Arbeidsmarkt MKB: Taalkit voor werkgevers o Stichting Lezen en Schrijven: Laaggeletterdheid in het Werk, Een kwalitatief onderzoek naar lees-,

schrijf- en rekentaken in de kenniseconomie; Aukje Smit, Ella Bohnenn en Astrid Hazelzet; maart 2006 o Taalstages op de werkvloer; Simon Verhallen en anderen; 1996.

2. Websites

o www.alte.org o www.cnavt.org o www.cteno.be o www.NT2evaluatheek.be o www.expertisecentrumnt2.nl

3. Ontwikkelgroep Klare taal rendeert

o Frieke Van Zundert, Huis van het Nederlands Antwerpen (Coördinator) o Geert Frateur, Universiteit Antwerpen – Linguapolis (tot maart 2007 Coördinator Zakelijke

Communicatie) o Hilde de Vos, Huis van het Nederlands Antwerpen (Kwaliteitsmedewerker taalbeleid) o Jes Leysen, Universiteit Antwerpen – Instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen

(Praktijkassistente Didactiek Nederlands aan anderstaligen) + CVO Antwerpen-Zuid (Begeleider Open Leercentrum)

o Sandy Reinenbergh, Huis van het Nederlands Antwerpen (Projectmedewerker taalbeleid) o Veerle Frateur, Universiteit Antwerpen – Linguapolis (Projectcoördinator) o Wim De Groof, Huis van het Nederlands Brussel (Kwaliteitsmedewerker)

Page 76: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 76

Bijlagen � Bijlage 1: scorewijzer uit een examen Nederlands aan anderstaligen � Bijlage 2: niveaus Nederlands als tweede taal– NT2 � Bijlage 3: beschrijvingsschema voor zelfbeoordeling � Bijlage 4: ALTE – werkgerelateerde competenties Nederlands � Bijlage 5: Stappenplan om de minimale talige instapcompetenties Nederlands te bepalen

Page 77: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 77

Bijlage 1: scorewijzer uit een examen Nederlands aa n Anderstaligen De cursisten die deze brief moeten schrijven hebben in principe minstens 480 uren Nederlandse les in een Centrum voor Volwassenenonderwijs achter de rug (= einde module 2.2) Schrijfopdracht 1: lezersbrief naar een tijdschrift /10

Probleem: Je komt net terug van vakantie. Je had de vakantie geboekt via een bon in het tijdschrift FLAIR. Het

was erg slecht!

Opdracht : Schrijf een lezersbrief naar het tijdschrift FLAIR en beschrijf je slechte vakantie. Zeg iets over het

hotel, het eten, de bediening, de omgeving,…

briefconventies Alle onderstaande delen moeten aanw ezig zijn om 1 punt te behalen:

a. de datum, de gemeente/de plaats b. een aanspreking c. een goede afsluiting + naam

→ zowel aanspreking (beste/geachte) als afsluiting moeten correct geschreven zijn.

0 1

inhoud *de cursist schetst het probleem. Bij elk it em waar de cs. over klaagt, wordt 1pt aangerekend. Maximum 3.

0 1 2 3

grammatica *de volgorde in de zin is correct *correcte vervoegingen en tijden *cursist gebruikt ook samengestelde zinnen: hoofdzin + hoofdzin/bijzin (met voegwoord/conjunctie)

0 1 0 1 0 1

woordenschat *De cursist kan zich niet uitdrukken wegens te weinig woordenschatkennis. *De cursist heeft een beperkte woordenschat (= minder dan basis) maar gebruikt soms foute of onbestaande woorden of woorden uit een andere taal. *De cursist heeft voldoende woordenschat. De cursist gebruikt basiswoordenschat en niet meer. *De cursist heeft een rijke woordenschat, heeft meer dan het gemiddelde niveau.

0 1 2 3

Page 78: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 78

Bijlage 2: gangbare niveaus Nederlands als tweede t aal (NT2)

Common European

Framework of Reference for

Languages (CEF)

Officiële benaming Onderwijs

Vlaanderen

Centra Basiseducatie 9

(CBE)

Termijn 10 (2 x les

per week)

Centra Volwassenen onderwijs 11

(CVO)

Termijn (2 x les

per week)

Universitaire trajecten

(bv: Linguapolis – Universiteit Antwerpen)

Termijn (3 x les

per week)

ALTE (Association of

Language Testers in Europe)

A 1 Breakthrough Richtgraad 1 240 uur

Module BENT 04 Module BENT 05 Module BENT 06 Module BENT 07

1 jaar Niveau 1.1 (120u) 0,5 jaar Niveau 1 (90 uur) 3 maanden Niveau 1

A 2 Waystage 240 uur Module BENT 08 Module BENT 09 Module BENT 10

1 jaar Niveau 1.2 (120u) 0,5 jaar

B 1 Threshold Richtgraad 2 Niveau 2.1 (120u) Niveau 2.2 (120u)

Niveau 2.3 (120u) Niveau 2.4 (120u)

1 jaar

1 jaar

Niveau 2 (90 uur)

Niveau 3 (90 uur)

3 maanden

3 maanden

Niveau 2

B 2 Vantage Richtgraad 3 Niveau 3.1 (120u) Niveau 3.2 (120u)

1 jaar Niveau 4 (90 uur) 3 maanden Niveau 3

C 1 Effectiveness Richtgraad 4 Niveau 4.1 (120u) Niveau 4.2 (120u)

1 jaar Niveau 5 (60 uur)

2 maanden Niveau 4

C 2 Mastery Richtgraad 5 Niveau 5

9 Centra Basiseducatie geven cursussen Nederlands op richtgraad 1 voor kandidaten met maximum 10 jaar scholing (laaggeschoolden: gealfabetiseerden en analfabeten). Als voorbeeld is in deze tabel enkel het traject voor gealfabetiseerden opgenomen. Trajecten voor analfabeten duren nog langer. 10 Er zijn verschillende formules mogelijk: overdag of ’s avonds, 2 x of 3 x of 4x per week, intensieve of gewone of verlengde trajecten. Als voorbeeld geven we voor CBE en CVO enkel het gewone traject van 2 x per week. Linguapolis heeft geen formule van 2 x per week, wel van 3 x per week. 11 Centra Volwassenenonderwijs geven cursussen Nederlands voor kandidaten met meer dan 10 jaar scholing vanaf richtgraad 1. Laaggeschoolden kunnen hier ook terecht vanaf richtgraad 2.

Page 79: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 79

CEF - gemeenschappelijke referentieniveaus: globale schaal Bron: Nederlandse Taalunie; Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen. Basisgebruiker A1 Kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen, gericht op de bevrediging van concrete behoeften, begrijpen en gebruiken.

Kan zichzelf aan anderen voorstellen en kan vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens zoals waar hij/zij woont, wie hij/zij kent en dingen die hij/zij bezit. Kan op een simpele wijze reageren, aangenomen dat de andere persoon langzaam en duidelijk praat en bereid is om te helpen.

A2 Kan zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk). Kan communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen. Kan in eenvoudige bewoordingen aspecten van de eigen achtergrond, de onmiddellijke omgeving en kwesties op gebied van directe behoeften beschrijven.

Onafhankelijke gebruiker B1 Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens reizen in gebieden waar de taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven over meningen en plannen.

B2 Kan de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in het eigen vakgebied. Kan zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen een inspanning met zich meebrengt. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over een breed scala van onderwerpen: kan een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.

Vaardige gebruiker C1 Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruik maken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.

C2 Kan vrijwel alles wat hij of zij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is uit verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen. Kan zichzelf spontaan, vloeiend en precies uitdrukken en kan hierbij fijne nuances in betekenis, zelfs in complexere situaties, onderscheiden.

Page 80: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 80

Bijlage 3 : beschrijvingsschema voor zelfbeoordeling

Bron: Nederlandse Taalunie; Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen.

Page 81: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 81

Page 82: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 82

Bijlage 4 : ALTE – werkgerelateerde competenties Nederlands

Bron: www.alte.org – ALTE Work typical abilities. Vrij vertaald. Niveaus Luisteren / Spreken Lezen Schrijven A1 ALTE niveau Breakthrough

Kan eenvoudige en routineuze berichten aannemen en doorgeven, bv. Vrijdag om 10u is het vergadering.’

Kan korte verslagen of productbeschrijvingen begrijpen over vertrouwde zaken, wanneer ze eenvoudige geformuleerd zijn en de inhoud voorspelbaar is.

Kan een eenvoudige routineuze vraag schrijven naar een collega, bv. Mag ik 20 … hebben?

A2 Niveau 1

Kan in de eigen werkcontext eenvoudige verzoeken uiten. Bijvoorbeeld: Ik wil 25 … bestellen.

Kan de meeste korte verslagen of handleidingen uit de eigen werkcontext of werkervaring begrijpen, wanneer ze voorspelbaar zijn en wanneer er voldoende tijd is om ze te lezen.

Kan een kort begrijpelijk verzoek schrijven naar een collega of bekende persoon in een ander bedrijf.

B1 Niveau 2

Kanover eenvoudige zaken in de eigen wekcontext advies geven.

Kan in de eigen werkcontext de algemene betekenis begrijpen van routineuze brieven en theoretische teksten.

Kan redelijk accurate notities maken op een vergadering waar het onderwerp vertrouwd en voorspelbaar is.

B2 Niveau 3

Kan de meeste boodschappen, die aandacht verdienen tijdens een normale werkdag, aannemen en doorgeven.

Kan de meeste teksten begrijpen: verslagen, artikels en non-fictie teksten waarmee hij/zij onverwacht geconfronteerd wordt.

Kan alle routineuze opdrachten uitvoeren wat betreft goederen en diensten.

C1 Niveau 4

Kan effectief aan vergaderingen deelnemen binnen de eigen werkcontext, kan zaken beargumenteren.

Kan teksten begrijpen die niet in dagdagelijks Nederlands zijn opgesteld.

Kan een brede waaier aan routineuze en niet-routineuze situaties aan waarin een professionele service verlangd wordt van collega’s en externe contacten.

C2 Niveau 5

Kan complexe, delicate en controversiële thema’s (juridisch, financieel, …) behandelen en beoordelen in de mate dat hij/zij beschikt over de nodige specialisatie.

Kan verslagen en teksten begrijpen waarmee hij/zij op het werk geconfronteerd wordt, inclusief complexe ideeën geformuleerd in complex taalgebruik.

Kan volledig en accuraat notities maken tijdens en deelnemen aan een vergadering.

Page 83: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – 21/09/2007

83

Bijlage 5: Stappenplan om de minimale talige instap competenties Nederlands te bepalen Hoe goed moet iemands Nederlands zijn om een bepaalde opleiding te volgen of in een bepaalde functie aan de slag te gaan? Om die vraag gefundeerd te beantwoorden moet de werkgever minimale taalcompetenties vastleggen. Dit zevenstappenplan helpt hem daarbij. Inleiding Minimale talige instapcompetenties Nederlands vastleggen voor een opleiding of voor een bepaalde functie is geen exacte wetenschap. Het is een weloverwogen keuze die gedragen moet zijn door het bedrijf of de organisatie. Die keuze is het resultaat van een gezamenlijk denkproces van een kerngroep taalbeleid of van een afdeling in een bedrijf of een organisatie. Bij de keuze moet rekening worden gehouden met een reeks interne en externe omstandigheden en beleidsbeslissingen:

- kenmerken van beschikbare kandidaten op de arbeidsmarkt (krapte, overschot) - de taaleisen van de functie, de werkvloer - de heersende visie op aanwerving - het engagement dat de directie wel of niet wil nemen voor talig kwetsbare groepen - de werkcontext en de collega’s - de ambitie van de onderneming om onnodige taaldrempels weg te werken - de ambitie om de werkvloer in te richten als taalleeromgeving.

Het vaststellen van minimale talige instapcompetenties is dan ook een inschatting op een bepaald moment, in bepaalde omstandigheden en moet na een tijd worden geëvalueerd en aangepast. Taalbeleid Minimale talige instapcompetenties vaststellen is maar één actie uit het stappenplan taalbeleid. Het is belangrijk die keuze in te bedden in aansluitende taalbeleidsacties:

- de bereidheid van het management om meer taalacties te ondernemen op de andere niveaus (de fysieke werkplek, de collega’s, de directe leidinggevenden, de klanten)

- het sensibiliseren en ondersteunen van de omgeving waarin die werknemer tewerkgesteld wordt

- het uittekenen van een leertraject Nederlands voor beginnende laagtaalvaardige werknemers (bijvoorbeeld een cursus Nederlands op de werkvloer)

- het ondersteunen van laagtaalvaardige werknemers op de werkvloer. Een kerngroep moet zeker ook nadenken over andere taalacties in het bedrijf of de organisatie. Zo niet is het vaststellen van minimale talige instapcompetenties een manier om laagtaalvaardige werknemers uit te sluiten in plaats van hun meer kansen te geven.

Page 84: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – 21/09/2007

84

Stappenplan Het vaststellen van de minimale talige instapcompetenties van één functie neemt naar schatting een tiental dagen in beslag tijdens een periode van twee maanden of meer. De schatting hangt af van een aantal elementen: de grootte van de organisatie of het bedrijf, de tijd en de bereidheid van leidinggevenden en werknemers om mee te werken, … Het is in elk geval belangrijk om voldoende tijd uit te trekken. Dit proces kan worden geleid door de coördinator taalbeleid, de procesbegeleider, de taaldocent van de cursus Nederlands op de werkvloer, maar ook door een kwaliteitsmedewerker van het Huis van het Nederlands Antwerpen12. Tijdens een aantal overlegmomenten bereikt de kerngroep taalbeleid of de werkgroep van een bepaalde afdeling een consensus over de minimale taalcompetenties. De coördinator taalbeleid of de procesbegeleider leidt de discussie in goede banen en stoffeert ze met gegevens die hij heeft verzameld op de werkvloer. Stap 1: het proces met de kerngroep of de werkgroep van een afdeling voorbereiden De procesbegeleider bespreekt de verschillende stappen met het management en/of de directe leidinggevende van een afdeling of met de betrokkenen. Hij maakt afspraken over timing, uitvoering, mogelijkheden en beperkingen. Geschatte tijdsduur: 1/2 dag Stap 2: gegevens op de werkvloer verzamelen De procesbegeleider krijgt een genuanceerd beeld van de taaleisen op de werkvloer via:

- de Taalscan: De procesbegeleider voert de Taalscan uit en inventariseert het schriftelijk en mondeling taalgebruik waarmee een werknemer in een bepaalde functie geconfronteerd wordt. Geschatte tijdsduur: 1 dag (afhankelijk van de grootte van de afdeling of de omvang van de functie)

- het schriftelijke taalgebruik op de werkvloer:

o De procesbegeleider verzamelt het authentieke schriftelijke materiaal van de werkvloer dat geïnventariseerd is in de Taalscan.

o De procesbegeleider bekijkt en beoordeelt het materiaal. Geschatte tijdsduur: 1 dag

- het mondelinge taalgebruik op de werkvloer

o Observaties op de werkvloer: de procesbegeleider registreert ter plaatse in welke talige situaties een beginnend werknemer kan terechtkomen.

o Gesprekken op de werkvloer: de procesbegeleider spreekt met werknemers, klanten, leidinggevenden over hun talige verwachtingen van een beginnende werknemer.

Geschatte tijdsduur: 2 dagen (afhankelijk van de grootte van de afdeling en de omvang van de functie)

12 In deze bijlage benoemen we deze persoon verder als de procesbegeleider. Hij heeft bij voorkeur een goed zicht op de gangbare niveaus Nederlands als tweede taal (NT2) zoals vermeld na tabblad XXXX.

Page 85: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – 21/09/2007

85

Stap 3: de taalniveaus Nederlands voor de betrokken en zichtbaar maken De procesbegeleider maakt met onderstaande hulpmiddelen de taalniveaus en mogelijke talige instapcompetenties concreet voor de betrokkenen op de afdeling en voor de kerngroepleden. Werknemers hebben vaak geen idee welke taalvaardigheid vereist is om van een bepaald taalvaardigheidsniveau te kunnen spreken of wat talige competenties zijn. Hieronder staan vier mogelijkheden om de werknemers een zicht te geven op wat dat betekent. Ze hoeven niet allemaal uitgevoerd te worden.

- Referentiepersonen aanwijzen Het Huis van het Nederlands screent de taalvaardigheid van werknemers met een niveau Nederlands dat net volstaat om te functioneren op de werkvloer. Het taalniveau van die mensen kan richtinggevend zijn voor de talige instapcompetenties vereist bij beginnende werknemers. De kerngroep of de werkgroep moet het eens worden over welke personen in aanmerking komen. Het aantal referentiepersonen moet voldoende groot zijn. De betrokkenen van de afdeling, de directe leidinggevende of de kerngroep stellen werknemers voor. De procesbegeleider screent ze. Geschatte tijdsduur: 2 dagen (referentiepersonen zoeken, spreken en testen)

- Videofragmenten bekijken Leden van de kerngroep of de werkgroep kunnen ook een beeld krijgen van de verschillende niveaus of talige competenties door een aantal gefilmde gesprekjes met anderstaligen te bekijken. De schriftelijke taalvaardigheid (lezen/schrijven) wordt hiermee niet expliciet gemaakt. Geschatte tijdsduur: 1/2 dag

- Niveaubepalingstoetsen van het Huis van het Nederlands bekijken Leden van de kerngroep of de werkgroep kunnen ook als voorbeeld een aantal niveaubepalingstoetsen van anonieme personen van het Huis van het Nederlands bekijken. Op basis van die voorbeelden kunnen zij ook discussiëren over wat zij als minimum verwachten van beginnende werknemers voor een bepaalde functie.

- Bezoek brengen aan lessen Nederlands Enkele leden van de werkgroep of de kerngroep kunnen ook een beeld krijgen van taalcompetenties door enkele taallessen op verschillende niveaus te bezoeken.

Stap 4: rapporteren en een lijst met talige compete nties opstellen De procesbegeleider maakt op basis van zijn bevindingen uit stap 2 een voorstel. Hij maakt een lijst met de minimale talige instapcompetenties die hij selecteert uit het schriftelijke taalgebruik en het verwachte mondelinge taalgebruik. Voorts situeert hij die taalcompetenties op een taalniveau (volgens de Richtgraden uit de Opleidingsprofielen Moderne Talen). Geschatte tijdsduur: 1 dag

Page 86: Taalscan - Klare taal rendeert · Klare taal rendeert – Taalscan – maart 2008 4 Handleiding 1. Inleiding Bij Klare taal rendeert , een stappenplan taalbeleid voor bedrijven en

Klare taal rendeert – Taalscan – 21/09/2007

86

Stap 5: de talige competenties op de kerngroep of d e werkgroep bespreken De hulpmiddelen uit stap 3 brengen de meningen en de visies van de betrokkenen over hoe goed een beginnend werknemer talig moet kunnen functioneren aan de oppervlakte. De leden van de werkgroep of de kerngroep bespreken aan de hand van de hulpmiddelen de vereiste taalcompetenties en het beheersingsniveau. Ze bekijken ook de lijst met taalcompetenties die de procesbegeleider in stap 4 heeft opgesteld. Als er niet onmiddellijk een consensus is, moet de kerngroep of de werkgroep al discussiërend tot een door iedereen aanvaardbare consensus komen. Geschatte tijdsduur: 1 dag (2 x 1/2 dag) Stap 6: een eindrapport minimale talige instapcompetenties van een functie opstellen De procesbegeleider maakt na de consensus een samenvattend verslag of een rapport over de verwachte talige instapcompetenties voor een functie. Geschatte tijdsduur: 1 dag Stap 7: aanpassing aanwervingsprocedure en werkvloe r aan de minimale talige instapcompetenties Wanneer de minimale talige competenties voor een bepaalde functie zijn vastgelegd, is het niet de bedoeling dat tijdens een sollicitatieprocedure of op de werkvloer hogere taaleisen aan kandidaat-werknemers worden gesteld. De coördinator taalbeleid, het management en de werkgroep taalbeleid waken erover dat de taaleisen in de aanwervingsprocedure en op de werkvloer overeenstemmen. Dat kan uiteraard talige aanpassingen van de aanwervingen en van de werkvloer met zich meebrengen.

<Inspiratiebron: Huis van het Nederlands Brussel. Verwerking Huis van het Nederlands Antwerpen>