week in buurtbos lunteren

32
92 F 45 Cü'N WEEK IN HET BUURTBOSCH BIJ L UNTEREN SCHETS VAN DE ZOMER-CONFERENTIES VOOR ZENDINGSSTUDIE TE LUNTEREN. OP UITNOODIGING VAN DEN ZBNDINGSSTUDIE-RAAD GESCHREVEN DOOR EEN CONFERENTIE -GANGER

Upload: bbitterburg

Post on 07-Sep-2015

220 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Week in buurtbos Lunteren

TRANSCRIPT

  • 92

    F

    45 C'N WEEK IN HET BUURTBOSCH BIJ

    L UNTEREN

    SCHETS VAN DE ZOMER-CONFERENTIES VOOR ZENDINGSSTUDIE TE LUNTEREN. OP UITNOODIGING VAN DEN ZBNDINGSSTUDIE-RAAD GESCHREVEN DOOR EEN CONFERENTIE -GANGER

  • EEN WEEK IN HET BUURTBOSCH BI ]

    LUNTEREN

    SCHETS VAN DE ZOMER-CONFERENTIES VOOR ZENDINGSSTUDIE TE LUNTEREN, OP UITNOODIGING VAN DEN ZENDINGSSTUDIE-RAAD GESCHREVEN DOOR EEN CONFERF.NTTF. dA Kin co

    BIBLIOTHEEK THU-KAMPEN

    0072 6710

  • OVERZICHT VAN DEN INHOUD

    GEESTELIJKE KRACHT (door een Conferentieganger van 1919) Bldz. 3 DE ZOMERCONFERENTIES VAN DEN ZENDINGSSTUDIERAAD. . 7

    Lunteren g

    Onze Aankomst > jo De Morgen 12 In de Eetzaal t 14 Ontspanning 16

    Avondstemming ti 18

    Het Hoogtepunt der Conferentie 20 Besluit 21

    WIE WIJ OP DE CONFERENTIES VERWACHTEN 23

    Men late dit boekje ook aan anderen lezen; wie het niet zelf bewaren wil geve het door. Wie door omstandigheden meer dan n exemplaar ontvangen mocht, verspreide de overige.

    Z

  • GEESTELIJKE KRACHT

    Z was de vraag: Wil je schrijven een beknopte samenvatting van wat de Conferentie geweest is, zoodat allen er iets van terugvoelen ?"

    Maar dat is immers een onmogelijkheid! Hoe kan ik weergeven voor allen, de

    stille mijmering van eigen gedachte, als over de late hei alleen ik dwaalde en zocht te schikken en te ordenen, wat in bonte mengeling mij bezig hield? Hoe is 't doenlijk te vertellen van wat wij samen overdachten op onze wandelingen, als onze harten zich openden en wij iets meer lieten zien, dan onze woorden konden zeggen.

    Wij zullen het immers allen verschillend gevoelen, wat deze Conferentie voor ons geweest is. En mijn woorden zullen slechts kunnen weergeven, zooals ik zag, zooals ik genoot, zooals ik ontroerd werd.

    En als ik 't dan toch waag? Dan doe ik het, omdat er was, dat gemeen

    schappelijk aanvoelen van de dingen, dat gelijk kan zijn ondanks, en misschien wel juist door onze groote ongelijkheid uiterlijk gezien.

    'k Begin, met de nuchtere opmerking, dat er een verrukkelijke ongelijkheid was. Want de conferentie was wel een conglomeraat van heterogene bestanddeelen. En er was nheid. Er was harmonie. Zeg: onbewust. Goed. Maar het onbewuste is wellicht van wijdere draagdracht dan wat wij bewust ervaren. Ik constateer slechts het feit en vraag: Vanwaar die nheid? Omdat de leiding zoo uitstekend was? Omdat het zuivere getinklink van de tafelbel onmiddellijk allen deed luisteren? Of omdat wij ons tehuis gevoelden? Omdat wij 't nu wisten : dit is van ons, ons heiligdom temidden van het Buurtbosch, dat beschermend om ons waakt? Omdat het er zoo knusjes kon zijn, als van de wandelingen en de fiets-

    3

  • tochten terugkwamen, de zwermen van allen kant en de gemoedelijke praat zoemde en de blijde lach opklonk, helder en frisch?

    'k Meen, dat wij de oorsprong van die nheid niet allereerst moeten zoeken in de uiterlijke dingen, hoezeer die meewerkten.

    Er was nheid, die geboren werd uit wat al meer vastheid kreeg, het weten: wij zijn hier samen met gelijk en groot doel voor oogen-

    Daarvan hoorden wij, toen onze Zendings-directoren hun indrukken en ervaringen meedeelden van den huidigen staat der Zending in Nederlandsch-Oost-Indi; toen onze gasten, Zendelingen met verlof, vertelden van hun werk. Er is zooveel te doen en de problemen zijn maar niet op te lossen met n hand-omdraaien of met prachtige theorien. En dat alles hoorend, voelden wij ons n, voelden wij samen te moeten werken en en alle versnippering van krachten te moeten voorkomen.

    Dat is de groote kracht van deze conferentie geweest.

    Maar niet alleen werd hier onze kennis verrijkt.

    't Is niet slechts geweest een week van Zendingsstudie. Er was meer. Waarop de voorzitter reeds dadelijk wees in zijn openingswoord : Deze conferentie wil geven geestelijke kracht door den geest van Jezus Christus.

    Er was geestelijke kracht. Geen gewichtigdoende vroomheid, die van

    alles een probleem trachtte te maken. Geen zwaar theologisch geredeneer, waardoor we toch niet verder komen, maar eerder gevaar loopen, elkaar te verbitteren en af te stooten.

    Er was geestelijke kracht zich openbarend in vroolijke schets. En ge herinnert U de blijdschap van onderling gesprek en de luidruchtigheid van jonge menschen, die natuurlijk, naar buiten komen moest, zonder de perken te buiten te gaan.

    Er was geestelijke kracht zich openbarend in schoonen zang.

    En ge herinnert U de oogenblikken, onder

    4

  • leiding van den heer Van Wijk, wanneer er gezongen werd, omdat 't zong in de ziel.

    Er was geestelijke kracht, zich openbarend in stille aandacht. En dan herinnert ge U de avonden in de zaal, toen wij hoorden van Kennis en Liefde, van Geloof en Liefde, van Opoffering en Liefde. Dan herinnert ge u die ontroerende avonduren op de hei, die ons klein maakten. Toen wij al luisterend ons eigen leven moesten analyseeren, uiteenrafelen (wee ons, als wij het niet deden) en wij beschaamd werden, dat zooveel opoffering niet gedragen werd door de Liefde en wij met ontzetting veel offer in ons leven zagen als zoeken van eigen Ik.

    Er was geestelijke kracht. En daarom konden wij de dingen niet klein

    zien. Wij voelden ons weggerukt uit onze eigen omgeving, uit het kleine wereldje van eigen denken en doen en geplaatst voor dat groot geheel der dingen, waarin en waardoor God wil doen komen zijn Koninkrijk. En voor velen onzer ging open een nieuwe wijde wereld, waarin wij wilden werken met

    groote daden. Maar dan was er, als hulp tegen oververgeestelijking, het woord, dat wij meenamen, dat God ook het kleine gebruiken kan. Het kleine, dat zoo groot is: onze toewijding, onze liefde, ons gebed. En wij wilden onze kleine krachten laten heiligen door Hem, die bij voorkeur het zwakke gebruikt, als iets grootsch moet verricht worden.

    Er was geestelijke kracht, zichtbaar, tastbaar in onze nheid en daarom is deze conferentie zoo uitnemend geslaagd. Het groote werk zagen wij binnen onzen gezichtskring geplaatst, 't Was ons werk. Waaraan ook wij konden meehelpen.

    En als de mannen en vrouwen uitgaan, om van de blijdschap, die Christus geeft, te vertellen, dan gaan zij niet alleen. Maar wij zijn bij hen en leven met hen mee-

    Zoo werkte alles samen, om een mislukking te verhinderen. Die toch zeer wel mogelijk is, als zooveel menschen, uit zoozeer verschillende omgeving en zoo groot verschil van zien-der-dingen bijeen zijn. Toch

    5

  • werd de eenheid niet verbroken. Wij voelden niet pijnlijk en als contrast de dogmatische verschillen. Door de wrijving kwam er verheldering en geen vertroebeling.

    Geen mislukking. Ook niet door het weer. 't Was echt conferentie-weer. De donkere wolken, die soms heel somber dreigden en trachtten den dag te bederven, hebben kostelijk zich vergist. De stemming was er te dankbaarder om, dat het niet regende. Alleen Zaterdagmorgen een druilige regen. Natuurlijk. Die hoorde erbij. Want het scheiden was moeilijk. De dagen waren zoo goed. En we hadden ze zoo gaarne nog wat vastgehouden. De week is te vlug voorbijgegaan.

    En op ,,'t plein", waar de weggaanden-

    per-fiets zich verzamelden, was het een vragen van links naar rechts: Je komt toch het volgend jaar weer?" Ja, zoo God ons het leven laat, willen we terugkeeren. Om weer te ontvangen- En om dan weer te gaan naar onze omgeving, waar God ons geplaatst heeft, opdat wij daar van het ontvangene kunnen uitdeelen.

    Zoo uitdeelen, dat wij hoe langer zoo meer geven kunnen, omdat, wat wij ontvingen, niet was een dosis kennis, die telken jare moet worden aangevuld. Maar omdat 't was geestelijke kracht, die door zichzelf te geven wint aan inhoud en invloed. Voor onszelf en voor de anderen.

    EEN CONFERENTIE-GANGER VAN 1919

    6

  • De Zomerconferenties van den Zendingsstudie-Raad

    IN den mooisten tijd van het jaar, als wij onze zomerplannen beginnen te ma-ken, komt de uitnoodiging van den Zen-dingsstudie-Raad om deel te nemen aan

    de zomerconferenties. Zij bieden ons een uitgezochte gelegenheid om een week door te brengen in eene heerlijke, boschrijke omgeving en er te genieten van opgewekt geestelijk leven, waardoor de Conferenties zich kenmerken. Een Zendingsconferentie is als een Zondagsweek. Zij geeft geestelijke ver-frissching en geestelijke kracht en iemand, die in zijn vacantietijd de Zendingsconferentie heeft bijgewoond, zal deze als de heerlijkste vacantie-herinnering bewaren.

    Want dat het Conferenties voor Zendingstudie" zijn, wil natuurlijk niet zeggen,

    dat er gestudeerd moet worden alsof men op school of aan de academie is. Wie in de Zending studeeren wil, moet naar de Zendingsschool of Universiteit. Maar onze Conferenties bedoelen iets anders. Zij willen ons helpen de Zending in haar wezen en werken te leeren kennen, z, dat wij teruggekeerd in onze eigen omgeving, de ons gegeven krachten en gelegenheden ook in haar dienst, dat is in Christus' dienst, zullen weten te besteden. Wie zelf graag iets zou doen voor de Zending, maar niet goed weet hoe de zaak moet worden aangevat, vindt hier voorlichting en hulp.

    Wij worden op de Conferenties verplaatst in de Zendingssfeer; en zij doen ons iets verstaan van de grootsche taak der Gemeen-

    7

  • te van Jezus Christus. Wij komen er in aanraking met broeders en zusters, die zelf leven uit het geloof en ons daardoor doen verstaan den rijkdom des geloofs en ook wel onze eigen armoede, indien ons dat heerlijk vast geloof nog ontbreekt. Maar ge gaat nooit heen, zonder den invloed van onze Conferenties te ondervinden. Ge kunt niet een week lang in de Zendingssfeer leven en samen bidden voor de uitbreiding van Gods

    Koninkrijk, zonder zelf als een door God gezegende heen te gaan.

    En als de Conferentie het hare gedaan heeft, dan begint uw werk. God wil een ieder gebruiken naar de gaven en talenten, die Hij gaf. Op onze Conferenties kunnen wij door den Geest Gods gevormd worden tot mannen en vrouwen, die niet meer passief blijven, maar actief worden onder de bede: UW KONINKRIJK KOME!

    LUNTEREN Hier is ons thuis! Hier hebben wij een

    eigen Conferentie-oord! Wij zijn niet ondankbaar als wij zeggen:

    Hier is ons thuis!" Wij zijn zelfs heel dankbaar voor de gastvrijheid, in vroeger jaren op verschillende plaatsen van ons land genoten. Wij erkennen ootmoedig dat wij op vreemden bodem gegroeid zijn en ons werk daar z door God is gezegend, dat wij na tien jaren genoeg steun en waardeering vonden om een eigen terrein aan te koopen,

    waarop de gebouwen verrezen, die sedert voor onze Conferenties dienst doen.

    Zoo zijn wij dan nu weer te Lunteren, waar onze Conferenties geboren zijn. Daar liggen de oudste herinneringen, en ik hoorde, toen wij elders samen kwamen, zoo dikwijls zeggen: Maar het is hier toch niet z als te Lunteren!" Wij hebben echter heerlijke samenkomsten gehad te Doetin-chem, Zeist en Ermelo. 't Scheen een oogen-blik, alsof wij voortaan te Ermelo zouden

    8

  • OOSTELIJKE AANBLIK

    EETZAAL, DAARACHTER A EN B HOOFDGEBOUW

    CONFERENTIE-OORD TE LUNTEREN

    KWARTIER C

  • blijven, maar God leidde ons weer naar punteren terug, waar wij nu ons eigen stukje grond hebben.

    't Ligt er heerlijk! Denkt u een rustig plekje, ver genoeg van het dorp om niet verontrust te worden door de zomergasten, wier hoofden en harten met andere gedachten vervuld zijn dan de onze. 't Is juist zoo mooi van ons Conferentie-oord, dat het ons in de gelegenheid stelt onder elkaar te blijven en dat niets de stemming en de atmosfeer behoeft te bederven. Wij verkeeren eenige dagen in onze eigen wereld en kunnen toch, zooveel als wij zelf willen, met de omgeving contact houden. In een kwartier zijn wij in het dorp, bij het station, en weer in aanraking met het gewone leven, waaraan wij ons toch nooit voorgoed kunnen en mogen onttrekken en waarmede wij voeling moeten houden.

    Denkt u een mooi plekje uitgekapt in het dennenbosch, aangeleund tegen een kleinen heuvel en van alle zijden warm en knus omsloten door het bosch. Dat is ons terrein.

    Het is nog een stukje natuurgrond. Hei overal! Kuilen en bulten bieden verrukkelijke hoogten en dalen om er op of in te liggen. Hier moet men tot rust komen! Hier wordt het hart vanzelf heengetrokken naar Hem, Die alles zoo wonderschoon gemaakt heeft!

    Over het terrein verspreid liggen de gebouwen. Alles hout.

    Eerst het Hoofdgebouw. Daarin vindt ge de Conferentie-zaal, waarin we samenkomen, zoo vaak als regen of koude ons dwingen binnen te blijven. Maar als het weer medewerkt, dan zijn wij buiten, op zij of vr het gebouw, of nog verder de heide op of het bosch in, waar maar een beschut plekje te vinden is.

    Daarin zijn ook nog de Conversatie-z a a 1 en eenige kleinere kamertjes, gedeeltelijk bureaux, verder ten dienste der bezoekers. Vr het gebouw een geriefelijke warande, waar ge kunt gaan zitten.

    Een eind verder ligt de ruime eetzaal, waar de gemeenschappelijke maaltijden ge-

    9

  • bruikt worden. Aan de eene zijde van de eetzaal is de keuken, aan de andere zijde een flinke fietsenbergplaats, waar uw rijwiel geborgen kan worden. Ge kunt de fiets goed gebruiken, om eens uit te wippen of wel om langere tochten te maken.

    Aan de eene zijde van het terrein staan t w e e r u i m e g e b o u w e n , d i e h e t d a m e s kwartier vormen; aan den anderen kant der heide vindt ge het gebouw bestemd voor de h e e r e n en iets verder dat voor onze gasten. Deze gebouwen zijn verdeeld in kleinere of grootere kamertjes, ruimte biedend voor n, twee of meer personen. Alles heel eenvoudig, maar geriefelijk. Iedere bezoeker heeft een bed en een waschtafel te zijner beschikking. Elk der logiesgebouwen

    wordt door een pomp of kraan van frisch drink- en waschwater voorzien, terwijl er in elk bovendien nog gelegenheid is tot het nemen van koude douches.

    Al deze gebouwen met hunne wit-groen-roode luiken en groote ramen, schilderachtig over het terrein verspreid, geven kleur en leven aan de dorre heide. Op deze plek groeit thans nog iets anders dan 't needrige heidekruid, want Gods Geest doet het leven opbloeien in velen Zijner kinderen, die daar samenkomen.

    Van dat samenzijn te Lunteren ga ik u iets vertellen, opdat ge ook moogt besluiten er eens heen te gaan om er de Conferentie bij te wonen. Ik geloof in de kracht er van.

    ONZE AANKOMST

    's Maandags des namiddags komen de bezoekers, in groepjes of alleen, per fiets of per spoor naar het Conferentie-oord-

    Wij kunnen wel zien, dat de meesten nog

    vreemd voor elkaar zijn, want wij loopen nog wat stijf en vormelijk langs elkaar heen, wij voelen ons nog wat verloren op het ruime terrein. Wij bezien ons kamertje

    10

  • eens en loopen er weer uit, raadplegen de lijst der conferentie-leden, om te zien of er ook bekende namen op staan. Wij zijn bezig ons aan te passen aan de nieuwe omgeving waar wij een week zullen doorbrengen.

    Dat gaat tamelijk gauw. Al spoedig ziet ge er, die hoed en mantel of jas afgedaan hebben of verruild voor een pet en alleen of in vroolijk pratende groepjes genoegelijk over de heide wandelen, genietend van zon en licht, van ruimte en vrijheid. Wij beginnen ons thuis te voelen. Onze naamkaartjes, die ons bij aankomst dadelijk woiden ter hand gesteld, en die wij goed zichtbaar dragen, maken het onmogelijk om onze dagen incognito door te brengen. Ze stellen ons in staat op gemakkelijke wijze elkaar te leeren kennen. Wij staan eens mete.kaar te praten, lezen den naam op het naamkaartje en de kennismaking is gemaakt! Eenvoudiger en ongedwongener kan het niet.

    Zie, daar ontdekken wij een kennis; wij hebben hem of haar reeds op een vorige conferentie ontmoet, maar den naam vergeten.

    Geen wonder, want wij hebben gedurende al die maanden in een andere wereld geleefd en andere gezichten gezien. Maar nu wij weer op de Conferentie zijn, komen de oude herinneringen boven. Wij zien ons, zooals wij verleden jaar samen wandelden; gesprekken en woorden, waarvan de indrukken nog lang nawerkten, leven voor ons op... en straks wandelen wij weer samen en zetten wellicht het gesprek van verleden jaar voort, alsof er geen maanden, maar slechts enkele uren lagen tusschen het verleden en het nu.

    En der zegeningen onzer Conferenties is ook, dat wij elkaar beter leeren kennen en waardeeren. Wij voelen hier niet de grenzen en paaltjes, waarmede 'wij in ons gewone leven onze kringetjes nauwkeurig afbakenen. Er is hier nu eens iets wat ons samen bindt en niets wat ons scheidt. Wij weten, dat wij allen samen zijn met de hartelijke wensch en bede, dat Gods Koninkrijk moge komen en worden uitgebreid. En nu peilen wij niet die liefde en wegen niet het geloof

    1 1

  • houdendheid varen. Wij kunnen hier eens iets zeggen, zonder dat de menschen elkaar dadelijk bedenkelijk aanzien en aan onzen ernst gaan twijfelen. Wij zoeken hetzelfde en willen hetzelfde en ge moet maar eens zien, hoe dit een goeden geest brengt in onze Conferenties. Voor het welslagen er van zijn die welwillendheid en Christelijke liefde onmisbaar.

    DE MORGEN

    Zeven uur! De bel luidt; het sein om op te staan;

    de dag begint! Er zijn maar weinigen, die nog wakker

    gemaakt moeten worden. Onze nachtkwartieren zijn als een huis vol menschen. Reeds lang vrdat de bel luidde, hoorden wij hier gepraat, ginds gelach of een zacht morgengezang. Nu vlug het bed uit om tijdig klaar te zijn!

    Tegen acht uur is het terrein vol leven en beweging, wij loopen te genieten van de

    en ondervragen elkaar niet over onze belijdenis. Er zal voor ieder onzer nog gelegenheid genoeg komen om dat voor zichzelf met God alleen te doen. Wij voelen ons meer en meer samen als kinderen Gods, die allen willen leven en ademen in dezelfde geestelijke atmosfeer.

    Zoo komt de stemming er al spoedig in. Wij laten heel gauw onze gewone terug

    frissche morgenlucht en van de koesterende morgenzon en wachten geduldig totdat de bel ons voor het ontbijt samenroept.

    Als allen gezeten zijn, hooren wij eerst naar de voorlezing van een gedeelte uit de Schrift en volgt er een korte Bijbelbespreking. Dat woord geeft reeds dadelijk wijding aan den dag en herinnert ons aan onze roeping om als geloovige Christenen den ganschen dag te leven in gemeenschap met Hem, Die ons liefheeft. Het woord moet een voorbereiding zijn voor onze dagtaak.

    1 2

  • En die begint nu. Er moet veel gedaan worden in die paar dagen. Wij zijn hier samen voor Zendingsstudie, dat wil zeggen, om samen beter het werk der Zending te leeren begrijpen, en te verstaan hoe wij met onze krachten en gelegenheden daaraan mede mogen en moeten werken. Wij zullen leeren hoe ook wij de kennis der Zending bevorderen en de liefde voor haar verwakkeren kunnen. Samen zullen wij overleggen wat er gedaan kan' worden op verschillend gebied en hoe wij dat kunnen doen. En meteen zullen wij samen allerlei onderwerpen onderling, in kleinere of grootere groepjes, bespreken en aldus ons inzicht in Zendingszaken kunnen verhelderen. Aan deze Zendingsstudie wordt iedere morgen besteed. Wij leeren kennen het werk der verschillende Zendingsstudiekringen en hooren van wat door anderen wordt gedaan. Wij worden opgewekt het nog eens te probeeren, ook als het tot nu toe niet ging. Wij leeren ht eens anders te doen en zien dat het werk op allerlei wijzen kan geschieden. Het

    koint er op aan, dat het gedaan wordt. Wij hooren wat er gedaan wordt voor de Jeugd, op School, op Zondagsschool of in Kinderzendingsbonden. Nu eens wordt deze, dan gene kant van het werk bezien, want wij moeten van elkaar leeren.

    's Morgens zijn wij leerlingen. Er zijn cursussen en studiekringen en wij kunnen kiezen, welke van die twee wij willen volgen. Wie zich practisch wil bekwamen voor de leiding van een studiekring kiest de laatste. Zij worden geleid door personen, die zelf aan dergelijke kringen hebben deelgenomen en daar reeds ervaring hebben opgedaan, zoodat zij nuttige wenken kunnen geven aan allen, die nog vreemd tegenover dien arbeid staan. De cursussen zijn voor hen, die gaarne wat meer van de Zending of van * een Zendingsterrein willen weten. Zen-dingsdirectoren en Zendelingen, die persoonlijk bekend zijn met het Zendingsleven, verleenen hun medewerking en geven ons daar iets van hun rijke kennis. Daar wordt de grondslag gelegd voor dien arbeid, die

    1 3

  • zich in den loop der jaren zoo heeft uitgebreid en die de vrucht van den rusteloozen geloofsarbeid van den Zendingsstudie-Raad genoemd kan worden.

    's Morgens is het zoo rustig in het Conferentie-Oord. Wij zijn verdeeld over verschillende groepen. Als het weer het toelaat, zoekt elke groep een rustig plekje in een boschje of in een terreinplooi, ver genoeg uit elkaar om elkaar niet te hinderen. Met Gods helderen hemel boven ons, voelen wij ons den hemel nader. Hier betreuren wij het niet meer dat wij een gedeelte onzer va-cantie gegeven hebben voor deze studie, die ons leert, wat geloof en liefde vermogen voor de arme heidenwereld. Het is een voorrecht voor ons te hooren van dien heer

    lijken gewijden arbeid, en allen, die de cursussen geven, weten dat wij hun woorden meedragen naar alle deelen van ons land. Het zaad hier gestrooid, brengt ginds dertig-, zestig- of honderdvoudige vrucht voort.

    &6p de heide is het stil. Het Conferentieoord schijnt verlaten. Slechts een enkele bezoeker zwerft over de hei. 't Zijn uren van ernstigen arbeid. Wij zijn met onze gedachten ver weg, in de vreemde landen, onder vreemde volkeren en zijn getuigen van strijd en overwinning. En wij leeren er dat niets verkregen wordt zonder gebed en strijd. En niet minder dat God ook van ons wil, dat wij zullen bidden en strijden, opdat Zijn Koninkrijk kome.

    IN DE EETZAAL

    Ook het meest prozasche kan een glans verkrijgen als wij het zien met geestelijk verlichte oogen en ook de stoffelijke dingen hebben hun geestelijke beteekenis. Eten en

    drinken op zichzelf zijn prozasche dingen. Maar als de maaltijden worden opgediend in een smaakvol gemeubileerd vertrek en de tafel keurig gedekt, schittert in helder stra-

    1 4

  • lend licht, dan gaat er pozie uit van een eetkamer. Op onze Conferenties zijn de maaltijden, gekruid met vroolijke kout, de gezelligste oogenblikken van den dag. Onze eetzaal is een eenvoudige, langwerpige ruimte, waarin naast elkaar de l^nge tafels met stoelen of banken staan. Groote bossen veldbloemen op de tafels en frisch dennegroen langs de wanden brengen vroo-lijkheid en kleur aan, terwijl de heerlijke heidelucht door de wijdgeopende ramen en deuren aan weerszijden der zaal naar binnen stroomt. Tafelgoed, borden, lepels, vorken, glazen, alles is netjes,, maar hoogst eenvoudig. Ge ziet geen spoor van weelde. Maar wij zien de maaltijden in het licht dat de Conferentie over alles werpt.

    's Morgens om acht uur komen wij er voor de eerste keer samen. Ieder heeft weldra een plaatsje gevonden en dan zwijgt het rumoer en gegons een oogenblik, als de Voorzitter het korte wijdingswoord van den dag spreekt, en wij samen in gebed God danken en ootmoedig om zegen voor den

    nieuwen dag vragen. Nog even een stemmige stilte en dan klinkt het vroolijk stemgegons weer op. De groepjes vormen zich vanzelf, terwijl het telkens weer met anderen aan tafel zitten de onderlinge kennismaking bevordert en de goede Conferentiesfeer versterkt.

    's Middags om n uur en 's avonds om zeven uur komen wij telkens in de eetzaal samen. Dan worden de maaltijden met een kort gebed geopend en besloten. Maar de gezellige drukte is dezelfde als 's morgens. Dit gedeelte van het programma schijnt van weinig beteekenis, maar toch wordt in die oogenblikken van gezellig samenzijn zoo goed de stemming, die er op de Conferentie is gevoeld. De Voorzitter moet dan wel eens nadrukkelijk even stilte verzoeken, want aan tafel moeten verschillende mede-deelingen gedaan worden voor de goede orde op de Conferentie noodig; daar ook wordt medegedeeld welke uitstapjes 's middags gedaan zullen worden en wie als leiders daarbij zullen optreden. Daar wordt

    15

  • ook wel eens een strafrede gehouden, als de jeugd" al te rumoerig de kampreglementen heeft overtreden. Er wordt vaak hartelijk gelachen om een geestig woord. Wij zijn

    daar als blijde kinderen Gods, die dankbaar genieten van de stoffelijke en geestelijke gaven, die God ons geeft.

    ONTSPANNING Vrij! Geen studie, geen referaat! Vrij om te

    dwalen over heide en door bosschen en te genieten van de heerlijke natuur, van zon en lucht.

    Nog even gaan wij naar onze kamertjes en dan vormen zich kleurige vroolijke groepen. De een gaat per fiets den omtrek bezien, de ander gaat wandelend de bosschen in, de heuvelen over.

    Wij sluiten ons bij de laatste groep aan. De wandeling gaat niet ver. Oud en jong gaat mee. Wij hebben een mooie gelegenheid eens met elkaar te praten en nader kennis te- maken met menig Conferentiebezoeker, die wij nog maar vluchtig gesproken of gezien hebben. Wij komen elkaar zoo

    veel nader, als wij eenigen tijd samen zijn. De wandeling wordt gewoonlijk spoedig

    onderbroken, want het is vaak niet zoozeer te doen om het wandelen, als wel om eens gezellig bij elkaar te zitten. Wij hebben op onze wandelingen meestal wel iemand, die eens iets weet te vertellen. En dan groe-peeren wij ons om den spreker of de vertelster en luisteren.

    Wat hebben wij heerlijke uren gehad, als onze Voorzitter, Dr. Callenbach, ons de klankvolle gedichten van Guido Gezelleof de verzen van Revius voordroeg, als Prof. Van Veldhuizen ons een zendingsles gaf, naar aanleiding van1 boomen en planten, waar wij die op weg ontmoetten, als Dr. Gunning ons vertelde van zijn rijke ervarin-

    16

  • CONFERENTIE-OORD TE LUNTEREN ZUIDELIJKE AANBLIK

    KWARTIER B KWARTIER A EETZAAL HOOFDGEBOUW

  • CONFERENTIE-OORD TE LUNTEREN WESTELIJKE AANBLIK

    EETZAAL (DE.KOEPELI HOOFDGEBOUW

  • gen op zijn reizen naar Indi opgedaan! Uren van ontspanning beleefden wij dan, en wij betreurden het steeds, dat wij weer moesten opbreken. Maar het theeuurtje roept allen bijeen op het terrein. Als het vveer goed is, wordt de thee buiten geschonken. Wandelaars en fietsers komen van alle kanten aangezwermd en onder het genot van een kop thee wordt een gemoedelijk praatje gemaakt of klinkt hier en daar helder en frisch de lach op. Soms wordt dit samenzijn ook wel eens gebruikt om een brief voor te lezen van een der zendelingen of zendings-zusters, die wij zoo goed kennen van vroegere Conferenties of uit de zendingsberich-ten. Het klinkt zoo huiselijk, als wij, bij de thee iets te hooren krijgen van dezen of genen broeder of van die zuster, 't Is werkelijk haast, alsof er een uit het huisgezin aan de familie schrijft.

    Wij voelen ons natuurlijk nog niet allen zoo thuis in het groote gezin der Conferentie. Vooral als wij deze de eerste keer bijwonen, is alles nog wat vreemd. Maar

    als wij er eenige keeren geweest zijn, voelen wij er ons geen log's meer, maarhuis-genooten. Alles wordt ons z bekend, dat wij ons waarlijk thuis voelen. En zoover moet het komen.

    Laten wij ons wat haasten met de thee! De Heer Van Wijk wacht ons gaarne voor de repetities van het zangkoor, dat wij gewoon zijn zich uit de deelnemers te laten vormen.

    Zingt ge mee, of wilt ge luisteren? Wie kan zingt natuurlijk mee, want de zang vormt een belangrijk deel onzer Conferenties. Mooi klinkt het lied als het vierstemmig wordt aangeheven, als het wordt gesteund door een krachtig koor, als het juichend of smeekend opklinkt in onze zaal en onze ziel medezingt.

    O! die heerlijke Zendings- en geloofsliederen. Als wij weer thuis zijn, raken wij ze niet kwijt. Zij klinken nog na in ons oor en in ons hart, en wij zingen ze 's morgens vroeg of 's avonds laat, als lofliederen ter eere van onzen God.

    17

  • Wij hebben wel eens over de heide gedwaald, als het koor aan het oefenen was. Hoe plechtig klonken die aangolvende tonen en melodien! Wij moesten stilstaan om te luisteren naar het lied, dat zoo heerlijk zuiver en rein klonk. Het paste zoo bij de

    stilte van het landschap, dat sprak van vrede en rust. ^Vij hoorden ten laatste maar enkele klanken, die nog naar ons overwoeien. In onze ziel was het ook stil geworden. Alles aanbidding van Hem, Wien alleen lof en aanbidding toekomt.

    AVONDSTEMMING

    Het is zeven uur! Het avondeten is gedaan, wij wandelen

    nog even over de heide. De zon begint reeds aanmerkelijk te dalen. Wij gaan nu naar onze avondsamenkomst.

    Het is warm genoeg om de stoelen buiten te zetten, vr of ter zijde van het hoofdgebouw. De avond komt langzaam aangegleden en het getemperde licht geeft iets bizonder plechtigs en rustigs aan deze laatste uren.

    Nu geen studie meer, maar toch uren aan de Zending gewijd, want alles is doortrokken met de zendingsgedachte. Overal voelt ge de zendingsliefde.

    Er is voor die avonduren rijke verscheidenheid. Allerlei onderwerpen uit het volle zendingsleven boeien onze aandacht, vragen om onze medewerking, eischen onze heele persoonlijkheid op. Vooral komen wij met den geestelijken kant der dingen in aanraking. Wij hooren spreken over weten en willen; over geloof en liefde; over zonde en onvermogen; over geesteloosheid en doodsheid; over verlossing en heiliging; over Christus' kracht in onze zwakheid; over dankbaarheid en gehoorzaamheid; over toewijding en gebed. Wij zien ons geplaatst tegenover onze heilige roeping als Christen, tegenover ons aandeel in de wereldomvat-

    18

  • tende zendingstaak; en wij voelen onze onheiligheid, onze onwaardigheid, onze onbekwaamheid. Maar ook hooren wij Gods stem, Die ook ons zenden wil, en het kleine van ons gebruiken wil om Zijn werk te volbrengen.

    In een der zalen hangt een plaat, die de vraag veraanschouwelijkt wat onze geestelijke blik omvat: alleen onze eigen kleine omgeving, of ook de wereldtaak door Christus aan Zijn Kerk gegeven. Hier op de conferenties openden zich nieuwe horizonten voor ons geestesoog en wij leerden de dingen uit onzen eigen kring te zien in hunne verhouding tot Gods wijde wereld en onze roeoiner in die wereld in verhouding tot den kring, waarin God ons gesteld heeft.

    Maar ik wil u nog iets vertellen van onze v e r t e 1 - a v o n d e n .

    Die dragen een bizonder karakter, want dan voelen wij dat wij gasten in ons midden hebben.

    Onze gasten, dat zijn de broeders en zusters, die met verlof hier te lande zijn en die

    ons het voorrecht schenken een week lang in ons midden te willen verkeeren. Wij rekenen het ons tot een eer, hen in ons midden te hebben. Zij zijn de illustratie van de zendingsstudie, de levende getuigen in de zendingsgeschiedenis.

    Wij houden altijd een avond voor hen gereserveerd en verheugen ons, als zij ons iets willen vertellen van hun leven en werken in dienst van den Heer. Wij krijgen grepen uit het rijke zendingsleven; zij leiden ons rond in den wijngaard des Heeren. Zoo leeren wij toch weer in die avonduren.

    Wat wij er dan leeren? Wij leeren er, dat er begenadigde kinderen Gods zijn, die met eigen oogen gezien hebben dat God in de heidenwereld alle dingen nieuw maakt, die zelf niet weten, hoe dat alles geschied is, maar alleen weten, dat dat wonder plaats h e e f t e n d i e d a a r o m g e t u i g e n n i e t v a n h u n werk, maar van dat Van Jezus Christus den Gekruisigde.

    Wij leeren er, dat het werk der Zending een werk des gebeds is, een werk ook van

    19

  • veel tranen. Wij leeren er alle dingen, die wij meermalen op zendingssamenkomsten in de kerk gehoord hebben, maar die hier in de zendingssfeer een bizonderen klank en beteekenis krijgen.

    Het wordt stiller om ons heen. Doodstil zitten wij te luisteren naar de verhalen van

    HET HOOGTEPUNT DER CONFERENTIE Weet ge wat het hoogtepunt onzer Con

    ferentie moet zijn? Onze avondbidstond! Wij verlangen naar dat laatste gewijde

    halfuur, waarmede de dag besloten wordt. Hoeveel de dag moge gebracht hebben, dit halfuur moet ons nog iets geven. Als de bidstond niet goed geweest is, is de glorie van den dag gemist, is er een leegte gebleven en zijn wij toch niet geheel voldaan. Maar als God ons een goed gebedsuur geeft, dan is het hoogste bereikt, dat de Conferentie ons kan schenken.

    De inleider van het laatste onderwerp van

    strijd en overwinning, naar de worsteling met de duistere machten van het heidendom. 't Is alsof de dennen mederuischen het lied des geloofs en de dalende zon een bode wordt, die ginds aan de volkeren aan gene zijde van den aardbol gaat vertellen, dat hier voor hen gebeden wordt.

    dien dag moet ons reeds voorbereiden op de ontmoeting met God. Het is steeds een overdenking, een ernstig geloofswoord.

    Snel daalt de zon en alles wordt langzamerhand in schemerduister gehuld. Wij denken aan de laatste bijeenkomst op de tweede Conferentie in 1919, toen de ondergaande zon alles kleurde, en de maan reeds aan den tegenovergestelden kant opging. Langzamerhand veranderde het avondrood in bleek matgeel maanlicht, het licht week niet van den hemel, en ailen zaten roerloos te luisteren naar den leider van de samenkomst.

    Toen voelden wij de tegenwoordigheid van

    20

  • God en geen ander lied vertolkt beter wat er toen in ons omging dan dat wat wij zoo gaarne op onze Conferenties uit onzen Zendingsliederenbundel zingen: God is tegenwoordig, God is in ons midden! L,aat ons diep in 't stof aanbidden!

    In die oogenblikken voelen wij ons klein. Het stille gebed rijst dan tot God omhoog en in die heilige oogenblikken voelen wij onze roeping en plicht als een heilige last, ons door God opgelegd.

    Die oogenblikken zijn waarlijk niet de gemakkelijkste voor ons. Wij voelen ons nu niet meer voor conferentie-leden staan,

    maar voor God, om Hem rekenschap te geven van alles wat wij gedurende den dag, of gedurende de week of misschien gedurende ons leven hebben gedaan.

    Als er straks vrucht gezien wordt van deze Conferenties, dan is dat te danken aan onze bidstonden. En als het hoogtepunt bereikt is, dan bespeuren wij dat dikwijls 's avonds nog aan de stemming. Het is alsof dat alles ons nog vasthoudt en wij gaan naar onze slaapplaatsen, onder den indruk van die ontmoeting met God.

    Dat is het hoogtepunt onzer Conferentie. Wij danken God telkens als wij dat mogen beleven.

    BESLUIT Of het dan nooit op onze Conferenties

    regent ? Natuurlijk kennen wij regendagen. Maar

    hierdoor wordt de lichtzijde, die wij lieten zien, niet minder glanzend; daarom spraken wij van zonneschijn en maanlichtglans.

    Wij hebben lichte avonden gekend, waarin de heldere avondhemel zich niet scheen te storen aan onzen kampregel: x i uur lichten uit! De maan scheen zoo helder, dat wij na den bidstond nog eens naar het bosch gingen en haast niet konden besluiten

    21

  • naar bed te gaan. Wij hebben ook avonden gekend z donker, dat wij slechts met moeite den weg naar het nachtkwartier konden vinden. Maar bij licht en duisternis hebben wij over de heide en door het bosch, tot laat in den avond liederen ho.oren klinken.

    Wij gelooven dat God bij zonneschijn en regen zijn zegen kan schenken. Op de vraag van sommigen, hoe het zoude geweest zijn als het nu eens geregend had, geven wij ten antwoord, dat wij eens een echte regenconferentie gehad hebben, maar die een heerlijke herinnering heeft achtergelaten.

    Als een Christen op het eind van zijn leven nog eens terugziet op alles wat doorleefd is, dan vallen de schaduwen weg en ziet hij alleen het licht van Gods ontfermende liefde. Zoo zien wij ook van onze Conferenties niets dan zon, licht en zegen. Voor ons waren er geen donkere dagen, maar was er alleen geestelijke kracht, zichtbaar en tastbaar in onze eenheid in God.

    Z u l l e n w i j u n u o p d e v o l g e n d e C o n f e r e n t i e z i e n ?

    Als gij, die er geweest zijt, iets gevoeld hebt, van hetgeen wij hier neerschreven, dan zult ge zeker wr komen.

    Als gij, voor wie de Conferenties nog onbekend zijn, verlangt naar hetgeen wij hebben ontvangen, zult ge zeker ok w.llen komen.

    Waarom wij dit boekje schreven? Niet als propaganda voor den Zen-

    dingsstudie-Raad, maar uit liefde vour de z a a k , d i e h i j v o o r s t a a t : d e Z e n d i n g . Deze is Gods zaak. De liefde van Christus dringt ons, en omdat wij zijn zaak tot de onze willen maken, daarom roepen wij u tot den arbeid en het gebed voor zijn Koninkrijk, op onze

    Z O M E R C O N F E R E N T I E S te L U N T E R E N

    22

  • Mlllilllllllllllllllllll llllllllllllllllllll

    W i e w i j o p d e C o n f e r e n t i e s v e r w a c h t e n

    1 NZE C o n f e r e n t i e s z i j n v o o r i e d e r e e n . E l k k a n e r i e t s v i n d e n (Jat voor zijn leven van waarde is,

    =1 ieder kan er ook iets brengen, reeds door te komen en zich bij het Conferentie-levn aan te sluiten.

    In het bizonder denken wij aan onze jonge mannen en vrouwen, de gemeente v a n s t r a k s , d i e o v e r h a a r t o e k o m s t a l s Z e n ding s-gemeente zullen beslissen en haar zullen hebben te maken tot een instrument van den Heiligen Geest temidden van een

    wereld, die God niet kent of zich van Hem afkeert.

    Wanneer dan ook Meisjesbonden e n J o n g e l i n g s v e r e e n i g i n g e n , Jon g e v r o u w e n g i l d e e n S t u d e n -t e n-O rganisaties, ook plaatselijke Z e n d i n g s v e r e e n i g i n g e n , a f g e v a a r digden uit hun midden zenden*), zullen ze er zelf ruimschoots de vruchten van plukken

    *) Het kan in zulke gevallen zelfs met gedeeltelijke vergoeding der Conferentie-kosten.

    23

  • voor eigen vereenigingsleven en voor meerdere activiteit naar buiten.

    Laat niemand meenen niet op deze Conferenties thuis te hooren, omdat men nog zoo vreemd tegenover de Zending staat, of er nog zoo weinig van af weet, of er zoo weinig voor deed. Voor hem zijn onze Conferenties juist in de allereerste plaats bestemd.

    A l l e n , d i e b e l a n g s t e l l e n i n d e d i n g e n v a n G o d s K o n i n k r i j k , z o o w e l h i e r a l s i n v e r r e l a n d e n , e n d a a r v o o r w i l l e n w e r k z a a m z i j n naar de gelegenheden en bekwaamheden hun door God ges c h o n k e n , z i j n h a r t e l i j k w e l k o m !

    24

  • MEN LATE DIT BOEKJE OOK AAN ANDEREN LEZEN. WIE HET NIET ZELF BEWAREN WIL, GEVE HET DOOR. WIE DOOR OMSTANDIGHEDEN MEER DAN N EXEMPLAAR ONTVANGEN MOCHT, VERSPREIDE DE OVERIGE. MEER EXEMPLAREN OP AANVRAGE GRATIS VERKRIJGBAAR. EVENTUEEL ONGEBRUIKT LIGGENDE EXEMPLAREN STELLE

    MEN OPNIEUW TER BESCHIKKING VAN HET SECRETARIAAT VAN DEN Z. S. R..

    DOMPLEIN 25. UTRECHT

    N.V VAN DB RHEE's ORUKKIRIJ - OTTERDAM

    1.2.3.4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14.15.16.17.18.19.20.21.22.23.24.25.26.27.28.29.30.31.32.