bekijk het jaardocument 2015

72
VieCuri Medisch Centrum Jaardocument 2015

Upload: vothuan

Post on 14-Feb-2017

240 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Medisch Centrum Jaardocument 2015

Page 2: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

1

Page 3: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

3

Financieel Verslag

11. Jaarrekening 2015 11.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2015 59

11.2 Geconsolideerde resultatenrekening over 2015 60

11.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015 61

11.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 62

11.5 Toelichting op de geconsolideerde balans 68

11.6 Geconsolideerd mutatieoverzicht immateriële

vaste activa 76

11.7 G econsolideerd mutatieoverzicht materiële

vaste activa 78

11.8 Overzicht langlopende schulden per

31 december 2015 80

11.9 Toelichting op de geconsolideerde

resultatenrekening over 2015 82

11.10 Enkelvoudige balans per 31 december 2015 92

11.11 Enkelvoudige resultatenrekening over 2015 93

11.12 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 94

11.13 Toelichting op de enkelvoudige balans 94

11.14 Enkelvoudig mutatieoverzicht immateriële

vaste activa 102

11.15 Enkelvoudig mutatieoverzicht materiële

vaste activa 104

11.16 Overzicht langlopende schulden per

31 december 2015 (enkelvoudig) 106

11.17 Toelichting op de enkelvoudige

resultatenrekening over 2015 108

11.18 Toelichting sectoronzekerheden jaarrekening

2015 medische specialistische zorg 111

12 Overige gegevens 12.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening 115

12.2 Resultaatbestemming 115

12.3 Ondertekening door bestuurders

en toezichthouders 116

12.4 Controleverklaring 117

Bijlage 1. Samenstelling organisatie per 31-12-2015 121

Bijlage 2. Samenstelling medische staf per 31-12-2015 123

Bijlage 3. Publicaties 2015 127

2

4.5 Subsidie KwaliteitsImpuls 24

4.6 Verpleegkundig onderwijs 24

4.7 Verzuim en arbo 24

4.8 Medewerkerstevredenheid 25

5. STZ, opleiding en wetenschap 5.1 Samenwerkende Topklinische opleidings-

Ziekenhuizen (STZ) 27

5.2 Opleidingen 27

5.3 Opleidingsbureau 27

5.4 Wetenschap en Innovatie 28

6. Verslag Raad van Toezicht 6.1 Hoofdlijnen 2015 31

6.2 Samenstelling Raad van Toezicht 32

6.3 Aanwezigheid bij vergaderingen 34

6.4 Overleg met stakeholders en accountant 34

7. Deeljaarverslagen 7.1 Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) 37

7.2 Ondernemingsraad 40

7.3 Cliëntenraad 41

7.4 Verpleegkundige Adviesraad 42

8. Concernstructuur 8.1 Algemene identificatiegegevens 45

8.2 Hoofdlijnen 45

8.3 Kerngegevens concern 45

8.4 Contouren concern 46

8.5 Bedrijfsvoering 47

8.6 Verzorgingsgebied 47

8.7 Governance 48

9. Financieel beleid 9.1 Algemeen 51

9.2 Opzet planning- en controlcyclus 51

9.3 Hoofdlijnen geconsolideerde jaarrekening 52

9.4 Verwachtingen 2016 54

10. Vaststelling en goedkeuring Maatschappelijk Verslag 57

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Maatschappelijk Verslag

1. Hoofdlijnen strategische visie 1.1 Algemeen 7

1.2 Speerpunten 2016 7

2. Verslag Raad van Bestuur 2.1 Resultaten 2015 en voornemens 2016 9

2.1.1 Productive Ward (PW) 9

2.1.2 Accreditatie Joint Commission International (JCI) 9

2.1.3 Duurzaamheid 9

2.1.4 Gastvrijheid 9

2.1.5 Regiovisie PxZorg 10

2.1.6 Wachttijden, toegangstijden en verpleegduur 10

2.1.7 Oncologie 11

2.1.8 Samenwerking met regionale partners 11

2.1.9 ICT, Elektronisch PatiëntenDossier (EPD) en

informatieveiligheid 12

2.1.10 Renovatie en huisvesting 12

2.1.11 Bedrijfsvoering 12

2.2 Organisatie- en besturingsmodel 13

3. Kwaliteit en veiligheid 3.1 Algemeen 17

3.2 Veiligheidscultuur en risicomanagement 17

3.3 Risico’s op de werkvloer 17

3.4 Informatieveiligheid en privacy 18

3.5 Prestatie-indicatoren 18

3.6 Patiënttevredenheid 18

3.7 Medische technologie 19

3.8 Calamiteiten 19

3.9 Dossieronderzoek 19

3.10 Resultaten Hospital Standardised Mortality

Ratio’s (HSMR) 19

3.11 Inspectie Gezondheidszorg 20

3.12 Klachtenbemiddeling 20

3.13 Veilig Incident Melden (VIM) 21

3.14 Transmuraal Incident Melden (TIM) 21

3.15 Voorbereiding rampenopvang 21

4. Personeel en Organisatie 4.1 Algemeen 23

4.2 Personeelsbestand 23

4.3 HR-beleid 23

4.4. Strategisch leerbeleid 24

Page 4: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

5

VoorwoordVoor u ligt het Jaardocument 2015 van VieCuri Medisch Centrum

voor Noord-Limburg. In dit document legt de organisatie verant-

woording af over de prestaties van de organisatie in 2015.

Het Jaardocument bestaat uit twee onderdelen:

1. Het Maatschappelijk Verslag 2015. Dit document beschrijft de

prestaties en resultaten van de organisatie vanuit maatschappe-

lijk en bestuurlijk perspectief.

2. De Jaarrekening 2015. Dit document geeft inzicht in de financiële

resultaten van de organisatie.

Naast het Jaardocument heeft VieCuri wederom de gevraagde ken-

getallen over 2015 in de landelijke DIGI-MV databank gedeponeerd

(Digitale Maatschappelijke Verantwoording).

Het Maatschappelijke Verslag bevat een aantal vaste onderdelen, die

elk jaar terugkomen. Aan de hand van de inhoudsopgave kunnen

deze onderdelen als volgt worden toegelicht:

• In hoofdstuk 1 worden de strategie van het ziekenhuis en de

speerpunten voor 2016 op hoofdlijnen toegelicht.

• In hoofdstuk 2 (Verslag Raad van Bestuur) worden de resulta-

ten van de organisatie in 2015 en de voornemens voor 2016

toegelicht. Tevens worden daarin de contouren van het nieuwe

RVE-gerelateerde organisatie- en besturingsmodel beschreven

(Resultaat Verantwoordelijke Eenheid).

• Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen en

resultaten op het gebied van Kwaliteit en Veiligheid. De keuze

voor invoering van het nieuwe JCI-accreditatiesysteem (Joint

Commission International) vormt daarbij het centrale thema.

• In hoofstuk 4 worden de activiteiten en resultaten op het gebied

van Personeel en Organisatie beschreven.

• In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op het belang van de STZ-status

(Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen), de resul-

taten van het onderdeel opleidingen en de ontwikkelingen rond

wetenschap en innovatie.

• Hoofdstuk 6 bevat het verslag van de Raad van Toezicht (RvT) en

een overzicht van de onderwerpen, waarmee dit orgaan zich in

2015 heeft bezig gehouden.

• De verslagen van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB),

Ondernemingsraad, Cliëntenraad en Verpleegkundige Adviesraad

treft u aan in hoofdstuk 7.

• Hoofdstuk 8 beschrijft de concernstructuur.

• In hoofdstuk 9 worden de hoofdlijnen van het gevoerde financieel

beleid toegelicht.

• Hoofdstuk 10 beschrijft op welke datum het Maatschappelijk

Verslag door de Raad van Toezicht is goedgekeurd.

Samen omvatten deze onderdelen de centrale ingrediënten waarop

de focus van bestuur, medische staf, management en medewerkers

in 2015 is gericht. Net als in 2014 kan worden gesteld dat de orga-

nisatie het er in 2015 goed vanaf heeft gebracht en dat de beoogde

ambities in zorginhoudelijk-, beleidsmatig- en financieel opzicht op

hoofdlijnen zijn gerealiseerd. Daarnaast zijn voor 2016 duidelijke

doelen en ambities geformuleerd, waaraan gedurende het jaar

stapsgewijs verder vorm kan worden gegeven.

De Raad van Bestuur (RvB) en de Raad van Toezicht (RvT) spreken

langs deze weg dank en waardering uit voor de resultaten en

activiteiten die organisatie en medische staf in 2015 hebben

gerealiseerd. De gebruikelijke toelichting daarop treft u aan in

het hierna volgende document.

U veel leesplezier toewensend,

DJ Verbeek MHA,

voorzitter Raad van Bestuur,

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg.

4Voorwoord

Page 5: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

7

1. Hoofdlijnen strategische visie

1.2 Speerpunten 2016

De update van de speerpunten en programma’s voor 2016 staan

vermeld in het jaarplan 2016. Deze zijn veelal een vervolg op eerder

ingezette thema’s. Onderstaand overzicht geeft de uitwerking voor

2016 weer. De daaraan gekoppelde voornemens voor 2016 worden

waar relevant nader toegelicht in hoofdstuk 2.1.

Strategisch Speerpunt Concernprogramma’s 2016

De update van de speerpunten en programma’s voor 2016 staan

vermeld in het jaarplan 2016. Deze zijn veelal een vervolg op eerder

ingezette thema’s. Onderstaand overzicht geeft de uitwerking voor

2016 weer. De daaraan gekoppelde voornemens voor 2016 worden

nader toegelicht in hoofdstuk 2.1.

1.1 Algemeen

De strategische visie 2012-2017 is in februari 2012 vastgesteld.

De visie beschrijft de ambities en doelen voor de langere termijn.

De hoofdlijnen luiden als volgt:

1. Ontwikkeling VieCuri tot open organisatie voor medisch specia-

listische netwerkzorg;

2. VieCuri is een mens- en opleidingsgericht topklinisch ziekenhuis en;

3. Levering van zorg vanuit de kernwaarde ‘Verstand van zaken, gevoel

voor mensen’, met als verbindende trefwoorden ‘Gewoon Beter’.

Strategische speerpunten

Het meerjarenbeleidsplan 2012-2017 bevat de strategische speer-

punten, waarop het beleid de komende jaren is gericht. Hierin staan

de volgende kernpunten centraal:

1. Versterken toegankelijkheid voor de patiënt en eerste lijn.

2. Borgen kwaliteit en veiligheid voor de patiënt.

3. Ontwikkeling geoliede organisatie.

4. Ontwikkelen netwerksamenwerking met andere ziekenhuizen.

Deze speerpunten zijn benoemd vanuit de betekenis die onze

belangrijkste stakeholders (patiënten, zorgverzekeraars, partners

in netwerk, medisch specialisten en medewerkers) daaraan geven.

Voor elk speerpunt zijn centrale doelstellingen geformuleerd die

over een beleidsperiode van vijf jaar gerealiseerd dienen te worden.

Medisch profiel

Het medisch profiel geeft de kaders weer voor de beoogde uit-

werking van beleidskeuzes, investeringen en inzet van mensen

en middelen. De focus is gericht op:

1. Het aanbieden van diagnostiek in de volle breedte door alle

specialismen.

2. Aanbieden van basiszorg in de volle breedte, ontwikkelen

regionale (topklinische) functies en invulling van strategische

speerpunten.

Strategisch Speerpunt Concernprogramma’s 2016

1. Toegankelijkheid voor de Gastvrijheidszorg

patiënt en eerste lijn PxZorg Renovatie & huisvesting

2. Kwaliteit en veiligheid Joint Commission International (JCI)

voor de patiënt Productive Ward

3. Geoliede organisatie Medisch Leiderschap

Duurzaamheidsprogramma

Digitalisering

4. Netwerksamenwerking Samenwerking Laurentius

ziekenhuizen Ziekenhuis Roermond

Figuur 1: Speerpunten en programma’s 2016

Hoofdstuk 1Hoofdstuk 1

1. Hoofdlijnen strategische visie

Page 6: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

9

2.1 Resultaten 2015 en voornemens 2016

2.1.1 Productive Ward (PW) In 2014 is gestart met het programma Productive Ward (PW). In

dit programma nemen verpleegkundigen zelf het initiatief om de

werkzaamheden op de eigen afdeling goed te organiseren en daarin

verbeteringen door te voeren, zodat de verpleegkundigen meer

tijd overhouden voor direct contact met de patiënt. Doel is het

realiseren van een cultuur van continue verbetering en focus op

patiëntenzorg.

Voornemens 2016

Vanwege de succesvolle pilot op een aantal verpleegafdelingen, is

besloten het programma PW gefaseerd op alle verpleegafdelingen

in te voeren, met een verder vervolg naar de poliklinieken. De im-

plementatie bestaat uit het doorlopen van drie basismodules waarin

wordt geleerd met deze methodiek te werken en daarmee de ‘basis

op orde’ te brengen. Hierna worden acht procesmodules doorlo-

pen zoals onder andere Opname en Gepland Ontslag, Visite Lopen,

Overdracht Medicijnen en Verpleegkundige Richtlijnen.

2.1.2 Accreditatie Joint Commission International (JCI)In plaats van de huidige NIAZ-accreditatie (Nederlands Instituut

voor Accreditatie in de Zorg) is in de tweede helft van 2014 besloten

over te stappen op het integrale kwaliteitsaccreditatiesysteem

Joint Commission International (JCI). Het nieuwe JCI-programma

heeft als hoofddoel het realiseren van een cultuurverandering voor

kwaliteit en patiëntveiligheid en het inrichten van een permanente

verbetercyclus met eigen leerdoelen ten aanzien van kwaliteit en

patiëntveiligheid in het operationele proces.

Voornemens 2016

Het proces van invoering omvat twee fasen. In fase één is de focus

gericht op het vaststellen van ziekenhuisbrede afspraken in beleids-

notities en protocollen. De uitwerking van deze fase is begin 2016

afgerond. In het voorjaar van 2016 lag de focus op de implementa-

tie. Het programma fungeert mede als katalysator voor de beoogde

versterking van de outputsturing in de zorg aan de patiënt en

trajecten als PW, het concernbrede leiderschapsprogramma en de

toepassing van procesoptimalisatie.

In maart 2016 vond als volgende stap de zogenaamde JCI-mock

survey (= proefaudit) plaats. Dit leidde tot het besluit om toe te

werken naar formele accreditatie per 1 april 2017.

2.1.3 DuurzaamheidDe snelle externe veranderingen in de organisatie van de zieken-

huiszorg en de positie van de patiënt dagen uit om te denken in

termen van snel (digitaal) toegankelijke, flexibele, gastvrije en trans-

parante zorg. Om deze reden is het van belang de bedrijfsvoering

vanuit een integrale visie toe te spitsen op gastvrijheid, versterking

van kwaliteit en veiligheid in de zorg en slimmer en doelmatiger

werken. Hiertoe is in de tweede helft van 2015 het Duurzaamheids-

programma opgezet, inclusief een programmaorganisatie.

Voornemens 2016

In dit programma worden de komende periode de werkprocessen

binnen de poliklinieken en het capaciteitsmanagement (kliniek en

OK) opnieuw ingericht en gestandaardiseerd. Op Resultaat Verant-

woordelijke Eenheid (RVE)- en clusterniveau gebeurt dit eveneens

voor de zorg-, inkoop- en ondersteunende processen. Door het

uitvoeren van dit programma wordt (financiële) ruimte gecreëerd

voor nieuw beleid in 2017 en 2018.

2.1.4 GastvrijheidHet doel van het gastvrijheidsprogramma is dat patiënten het

gevoel hebben dat ze welkom zijn en worden gewaardeerd. Dit komt

vooral tot uitdrukking in de manier waarop de patiënt het bezoek

aan het ziekenhuis ervaart. De verankering van persoonlijk ‘host-

manship’ van alle medewerkers en medisch specialisten bij VieCuri

raakt cultuurdimensies zoals gedrag en mentaliteit.

Voornemens 2016

Het programma omvat een pilot op drie poliklinieken alsmede

een verbetering van de ‘look and feel’ - uitstraling (waaronder de

bewegwijzering) op alle locaties. In een nader uit te werken pro-

gramma ‘Patiënt als partner’ wordt de patiënt actief betrokken bij

de ontwikkeling van het zorgbeleid en inrichting van het zorgproces.

2. Verslag Raad van Bestuur Hoofdstuk 2

2. Verslag Raad van Bestuur

Page 7: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

11

gebied van de spoedeisende hulpverlening. Intentie is de samen-

werking te verbreden met afspraken over vormen van anderhalve-

lijnszorg - zie het concernprogramma Px-zorg - en de bestaande

samenwerking op het gebied van de eerstelijnszorg verder te

versterken.

Partners Care

In het overleg met de regionale partners op het gebied van verple-

ging/verzorging en de GGZ blijft de focus gericht op het ontwik-

kelen en realiseren van voorzieningen waarmee de toegenomen

instroom en vertraagde uitstroom van ‘verkeerde bedpatiënten’ uit

het ziekenhuis als gevolg van de komst van de nieuwe Wlz, Wmo

etc. kan worden gepareerd.

Samenwerking Laurentius Ziekenhuis Roermond (LZR)

De in 2015 doorlopen verkenningsfase leidt tot de conclusie dat

door intensievere samenwerking de beste zorg kan blijven worden

geboden aan onze patiënten in Noord- en Midden-Limburg en dat

daarvoor brede steun bestaat. In 2016 wordt een structuur voor

verdergaande samenwerking voor de korte en lange termijn uitge-

werkt. De fundamenten van de beoogde duurzame samenwerking

zijn gericht op uniformiteit en eenheid in het serviceconcept naar

de patiënt, het ICT/ Elektronisch PatiëntenDossier (EPD)-(beleid), het

Kwaliteitssysteem, het Human Resource Management/ Management

Development (HRM/MD)-beleid, het medisch beleid en de bundeling

van medisch ondersteunende faciliteiten.

Als stap op weg daarnaartoe wordt in het voorjaar van 2016 een

coöperatie opgericht, waarbij de beide ziekenhuizen blijven bestaan

en hun eigen bestuur houden. Vanuit deze coöperatie worden de

genoemde fundamenten en initiatieven tot samenwerking op deel-

terreinen verder uitgewerkt en georganiseerd. Parallel hieraan wordt

in 2016 een gezamenlijk plan uitgewerkt waarin de vormgeving en

de structuur voor de samenwerking op lange termijn centraal staat.

Samenwerking Maastricht Universitair Medisch Centrum+

(MUMC+)

In de samenwerking met het MUMC+ blijft de focus gericht op het

maken van afspraken over het borgen van de topklinische zorg en

het vergroten van het draagvlak voor opleiding en wetenschappelijk

onderzoek.

Verpleegduur

De gemiddelde verpleegduur van klinische patiënten bedraagt in

2015 4,36 dagen ten opzichte van 4,04 dagen in 2014. Dit is een

stijging van 0,32 dag ten opzichte van 2014 en tevens een lichte

stijging vergeleken met het gemiddelde van 4,12 dagen in 2013.

De langere ligduur hangt enerzijds samen met de toename van

het aantal dagbehandelingen en anderzijds met de vertraagde

doorstroming van patiënten naar vervolgvoorzieningen, die worden

gefinancierd vanuit de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo)

en de Wet langdurige zorg (Wlz).

2.1.7 OncologieConform planning heeft de OncologieBeleidsCommissie (OBC) in

2014 een meerjarenbeleidsplan Oncologie 2014-2020 uitgewerkt.

In 2015 zijn de activiteiten verder op de uitvoering van het vastge-

stelde beleid afgestemd. Daarnaast is invulling gegeven aan het in

2014 ondertekende contract Oncologienetwerk Zuidoost-Nederland

(OncoZon), middels deelname in de centrale, regionale OBC van

OncoZON en de diverse tumorwerkgroepen. Na eerder de betrok-

kenheid van patiënten vormgegeven te hebben, vond in 2015 een

eerste Invitational Conference Oncologie (ICO) met zorgverzekeraars

plaats.

Daarnaast is veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van

een oncologiecentrum nieuwe stijl (multidisciplinaire polikliniek

oncologie), dat eind mei 2016 van start zal gaan. Er is tevens een

eerste aanzet gemaakt voor het realiseren van een tuin en serre

ten behoeve van de bezoekers van het centrum. De patiënt-

vertegenwoordiging is hier nauw bij betrokken, evenals bij de

eerder gestarte onderdelen mammazorg, colorectaal, prostaat en

melanoom. Voor de tumorgroepen prostaat en long zijn digitale

zorgpadbegeleidingsprogramma’s in gebruik genomen. De in 2014

gestarte oncologieblog is fors uitgebreid. Tot slot is in 2015 een

nieuwe website gelanceerd:

https://www.viecuri.nl/onze-specialismen/oncologie/

2.1.8 Samenwerking met regionale partnersHuisartsen

De realisatie van de nieuwe HuisartsenSpoedPost medio 2015 heeft

een nieuwe impuls gegeven aan de goede samenwerking met de

huisartsen - die zijn verenigd in koepelorganisatie Cohesie - op het

2.1.6 Wachttijden, toegangstijden en verpleegduurWachttijden kliniek

De wachttijd voor behandeling gaat over de tijd tussen de diagnose

en de start van de behandeling, bijvoorbeeld een operatie.

De gemiddelde wachtduur voor de kliniek bedraagt in 2015 vier

tot vijf weken. Hiermee wordt voldaan aan de zogenaamde Treek-

norm; tachtig procent binnen vijf weken, maximaal zeven weken.

De gemiddelde wachtduur voor dagverpleging is van gemiddeld

vier weken in 2014 gedaald naar drie weken in 2015 (zie figuur 2).

Toegangstijden polikliniek

De toegangstijden voor de poliklinieken worden alleen bepaald

voor nieuwe patiënten. De wachttijd op de centrale locaties te Venlo

en in Venray is in 2015 gemiddeld negentien dagen respectievelijk

zeventien dagen. Hiermee wordt voldaan aan de landelijke Treek-

norm; tachtig procent binnen drie weken, maximaal vier weken

(zie figuur 3).

10

2.1.5 Regiovisie PxZorgEind 2014 hebben VieCuri en Huisartsencoöperatie Cohesie ter

uitwerking van de gezamenlijke regiovisie PxZorg het projectplan

PxZorg vastgesteld, met daarin de Regionale Gezondheidsagenda

2015. In 2015 zijn belangrijke stappen gezet in de uitwerking van

de ketenzorg op het gebied van oncologie, diagnostiek, zorg voor

ouderen en de acute zorg. Tevens is een extra impuls gegeven aan

de communicatie over de resultaten op deze gebieden. Daarnaast

zijn verdere stappen gezet in de versterking van de participatie van

zorgvragers in deze trajecten.

Voornemens 2016

In 2016 is de focus in de verdere uitwerking gericht op het thema

‘Zorg op maat, professional in de lead’. Kern is een accentverlegging

naar een meer signalerende, ondersteunende en coördinerende

benadering.

2. Verslag Raad van Bestuur

Figuur 2. Wachttijd kliniek

45

40

35

30

25

20

15

10

5

0Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

klinisch dagbehandeling

aant

al d

agen

Figuur 3. Toegangstijd polikliniek

40

35

30

25

20

15

10

5

0Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December

Helden-Panningen Horst Venlo Venray

aant

al d

agen

Page 8: Bekijk het jaardocument 2015

De invoering van het nieuwe voedingsconcept met meer keuzemo-

gelijkheden voor de patiënt wordt in 2016 gefaseerd uitgerold. De

ernergieinfrastructuur voor de locatie Venlo is na een intensief en

langlopend traject ingrijpend vernieuwd. Als volgende stap is deze

locatie in 2015 voor honderd procent voorzien van noodstroom-

voorzieningen.

2.2 Organisatie- en besturingsmodel

Contouren

In het voorjaar van 2015 is gestart met de invoering van een bestu-

rings model, waarin de medeverantwoordelijkheid van de medische staf

voor de besturing van de organisatie op strategisch en tactisch niveau

wordt versterkt. De contouren van dit model zien er als volgt uit.

Raad van Bestuur (RvB)

Het ziekenhuis wordt geleid door een tweehoofdige RvB. Beide be-

stuurders nemen ongeveer een gelijk deel van de zorg- en beheer-

portefeuille op zich. De RvB onderhoudt vanuit zijn rol contacten

met allerlei externe partijen: onder andere huisartsen, zorgverze-

keraars, regionale zorgpartners, financiers/banken, andere zieken-

huizen en gemeenten. De RvB richt de focus primair op belangrijke

concernbrede zaken als de financiën van het ziekenhuis, de kwaliteit

en veiligheid van de zorg, de relatie en samenwerking met de medi-

sche staf, ICT en trajecten van nieuwbouw en renovatie.

Bestuursraad

Om de trajecten van overleg en besluitvorming goed af te stem-

men, vindt er wekelijks een Raad van Bestuursvergadering plaats,

waaraan met ingang van 1 april 2015 vanuit het bestuur van het

Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) twee co-bestuurders - in plaats

van één - deelnemen. Eén keer per twee weken neemt ook het clus-

termanagement Zorg deel aan de vergadering. Om de gewijzigde

samenstelling te markeren, is gekozen voor de naam Bestuursraad

(BSR).

De gewijzigde samenstelling sluit enerzijds aan bij de wens om

de betrokkenheid van het MSB-bestuur bij de besturing van de

organisatie - in relatie tot de komst van het nieuwe MSB en het

motto ‘dokter in de lead’ - te versterken. Anderzijds blijft daarbij

de formele verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht (RvT)

en de RvB voor de besturing van het ziekenhuis, zoals vastgelegd

in de statuten, intact.

Eén keer per vier weken vindt er een plenair overleg van de RvB met

het bestuur MSB plaats. De focus daarbij is gericht op bespreking

van actuele strategische of concernbrede beleidsthema’s. Bestuurs-

raad en clustermanagement overleggen daarnaast maandelijks met

elkaar in MT-verband.

Clustermanagement Zorg

Als gevolg van de keuze voor de vorming van Resultaat Verant-

woordelijke Eenheden (RVE) en de aanstelling van medisch leiders

- belast met de integrale veratwoordelijkheid voor de resultaten van

de zorg-RVE’s - verschuift het zwaartepunt in de taak van het clus-

termanagement Zorg op tactisch niveau naar de rol van verlengde

arm van de Bestuursraad. Vanuit die rol zijn zij naar medisch leiders

en RVE’s toe tevens verantwoordelijk voor de afstemming, ontwik-

keling en vraagstukken die spelen binnen de RVE’s van hun cluster

en het overleg daarover met de betrokken medisch leiders.

De managers van de clusters Financiën, Facilitair Bedrijf en ICT,

Personeel, Organisatie & Opleiding, Marketing, Communicatie en

Verkoop en de directe ondersteuning van de RvB zorgen voor de

invulling van de klant/leveranciersrelaties naar organisatie en medi-

sche staf toe en het externe relatiebeheer. De zorg voor kwaliteit en

veiligheid is ondergebracht bij het bureau Kwaliteit en Veiligheid.

Medisch leiders

De leiding van de zorg-RVE’s is - conform het concept ‘dokter in

de lead’ - met ingang van 2016 belegd bij de professionals met

de grootste kennis van de patiëntenzorg (de medisch specialisten),

die als medisch leider binnen door de BSR/ RvB vastgestelde kaders

integraal verantwoordelijk zijn voor de zorgverlening, organisatie

en bedrijfsvoering van de diverse RVE’s.

De medisch leiders worden conform de gemaakte afspraken (afhan-

kelijk van de grootte van een RVE) gedeeltelijk vrijgesteld voor de

uitoefening van hun taak. In de uitvoering van hun functie worden

zij per RVE ondersteund door managers bedrijfsvoering.

RVE-beraad

In overeenstemming met de keuze voor de vorming van RVE’s

komen de medisch leiders maandelijks met de Bestuursraad en het

clustermanagement Zorg in vergadering bij elkaar om de invul-

ling van hun taak en de daaraan gekoppelde aandachtspunten te

bespreken en af te stemmen (advies- en overlegplatform). De focus

is daarbij - met inachtneming van de concernkaders - gericht op

VieCuri Jaardocument 2015

13

2.1.9 ICT, Elektronisch PatiëntenDossier (EPD) en informatieveiligheid

Beleidsplan ICT 2016-2020

In samenhang met het Duurzaamheidsprogramma is begin 2016

een nieuw ICT-beleidsplan 2016-2020 vastgesteld met een doel-

groepgerichte digitaliseringsagenda. Centrale onderdelen zijn de

invoering van een patiëntenportaal, E-health in de keten, de door-

ontwikkeling van het ZiekenhuisInformatieSysteem/Elektronisch

PatiëntenDossier (ZIS/EPD) naar de nieuw beschikbaar komende

(HIX)versie en de verdere ontwikkeling van informatiemanagement.

Elektronisch PatiëntenDossier (EPD)

Conform het programma Vizier vond eind 2014 de eerste fase plaats

van de livegang van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDossier (EPD)

van Chipsoft voor een twaalftal vakgroepen. Naast het elektronisch

dossier is daarbij ziekenhuisbreed een nieuw medicatie- en voor-

schrijfsysteem en een Patiënt Data Management Systeem (PDMS)

voor de Intensive Care, het OK-complex enVerloskunde ingevoerd.

Verder is het ordermanagement gedigitaliseerd en is de implemen-

tatie van het nieuwe Elektronische Verpleegkundig Dossier (EVD)

afgerond.

De overige vakgroepen zijn medio 2015 in fase twee integraal

overgestapt op het nieuwe EPD. In deze veranderslag zijn tevens de

koppelingen met de daarbij aansluitende nieuwe apparatuur gerea-

liseerd. Resultaat is een volledig geïntegreerd elektronisch medisch

systeem, dat de kwaliteit van de patiëntenzorg ten goede komt door

een optimale registratie en communicatie van gegevens.

ICT-infrastructuur

Parallel aan de verdere invoering van het nieuwe EPD zijn in 2015

stappen gezet op weg naar stabilisatie en vernieuwing van de

ICT-infrastructuur. De optimalisatie van servers, het versterken van

de netwerkinfrastructuur en het realiseren van nieuwe werkplekken

vormden hierin de kernpunten. Voor de werkplekken gekoppeld aan

het nieuwe EPD, is als eerste gestart met de noodzakelijke vernieu-

wing van werkstations (Windows 7 en Office 2010), printers en

overige werkplekgerelateerde voorzieningen. Daarnaast zijn in

2015 ook alle andere werkplekken in het ziekenhuis omgezet naar

de nieuwe omgeving. In totaal zijn in fase twee van dit traject

zo’n achttienhonderd nieuwe werkstations en driehonderd laptops

geplaatst.

Informatieveiligheid en privacy

Conform de Managementletter is in het eerste kwartaal van 2015

een set van maatregelen vastgesteld om de zorg voor informatiebe-

veiliging en privacy te laten aansluiten bij het CPB-rapport Toegang

tot digitale patiëntendossiers binnen zorginstellingen en de richtlij-

nen van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).

2.1.10 Renovatie en huisvestingBegin 2015 is de nieuwe Coronay Care Unit (CCU), die is voorzien

van biodynamische verlichting, in gebruik genomen. In deze periode

zijn ook de poliklinieken op K1 (Heelkunde, Orthopedie en Plastische

chirurgie) en A1 (Oogheelkunde en Dermatologie) opgeleverd. Dit

zijn de eerste poliklinieken die in de ‘nieuwe stijl’ zijn gerealiseerd.

De nieuwbouw voor het nieuwe Geboortecentrum (Moeder en kind)

en de nieuwe geïntegreerde HuisArtsen-Spoedpost (HAP) zijn medio

2015 feestelijk in gebruik genomen. Vanuit het publiek was er op de

open dag in mei 2015 enorm veel belangstelling voor dit bijzondere

project.

Na een renovatieperiode van ruim drie jaar zijn eind 2015 op de

locatie Venlo ook de laatste verpleegafdelingen gerenoveerd en

overgedragen aan de zorgorganisatie. Alle standaard verpleeg-

afdelingen op deze locatie zijn nu ingericht volgens het nieuwe

concept waarin licht, ruimte en privacy belangrijke kenmerken zijn.

Voornemens 2016

Voor het jaar 2016 staat het vervolg van de renovatie van de

poliklinieken in bouwdeel C (poligangen 1 en 2, Centrale Sterilisatie

Afdeling (CSA) en scopie-dagcentrum), Thorax (hart-long) en On-

cologisch Centrum op de agenda. Daarnaast wordt de planvorming

afgerond voor renovatie van onder andere de afdeling Revalidatie

en de poliklinieken Neurologie/KNF, Geriatrie, Reumatologie en de

Medische Psychologie. In de loop van 2016 vindt tevens besluit-

vorming plaats over de nieuwbouwplannen en het profiel voor de

locatie Venray.

2.1.11 BedrijfsvoeringZoals hierna wordt toegelicht, heeft VieCur i in 2015 wederom fors

geïnvesteerd in onder meer het traject tot renovatie van de locatie

Venlo, de invoering van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDossier en

versterking van de ICT-infrastructuur en -apparatuur. Desondanks is

net als in eerdere jaren met E 3,5 miljoen over 2015 sprake van een

goed financieel resultaat. Zie verdere toelichting in hoofdstuk 9.

2. Verslag Raad van Bestuur 12

Page 9: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

15

Figuur 4. Hoofdlijnen organisatiestructuur VieCuri

Ondernemingsraad

Cliëntenraad

Verpleegkundige Adviesraad

Raad van Toezicht

Medisch Specialistisch Bedrijf

Staf Raad van Bestuur

Bureau Raad van Bestuur

Marketing, Communicatie & Verkoop

Concerncontrol

Bouwbureau

Kwaliteit & Veiligheid

Stafmaatschap MSB

Vereniging Kamer Dienstverbanders

Raad van Bestuur

Cluster Facilitair Bedrijf en ICT

ClusterFinanciën

Cluster Personeel, Organisatie en Opleidingen

Cluster Beschouwend

RVE’s

Cluster Snijdend, Moeder en Kind

RVE’s

Klinische Fysica en Medische

Instrumentatie

Hotel

Services

Vastgoed en Technische Dienst

Inkoop en Logistiek

ICT(Rekencentrum en Informatiezaken)

Leerhuis (Opleidingen en

Wetenschap)

PO&O-services (Arbo, Mobiliteit en

Personeels- en Salarisadministratie)

P&O Advies(Algemeen)

Financiën en Administratie

Planning en Control

Cardiologie

Longgeneeskunde

Paramedisch

Revalidatie

Medische Psychologie

Interne Geneeskunde (Dialyse, Polikliniek, Verpleegafdeling,

Oncologische Dagbehandeling)

Maag-, Darm- en Leverziekten

Reumatologie

Sportgeneeskunde

Geriatrie

Regiopoli’s

Dermatologie

Neurologie en Klinische Neurofysiologie

Klinische Farmacie

Chirurgie

Urologie

Orthopedie en Gipskamer

Intensive Care

Spoedeisende Hulp en Acute Opname Afdeling

Kortverblijf, Capaciteitsplanning en Zorgbemiddeling

OK en CSA (Anesthesie en Pijnbestrijding)

Gynaecologie en ObstetrieKindergeneeskunde

Oogheelkunde

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie

Keel-, Neus- en Oorheelkunde

Plastische Chirurgie

Medische Beeldvorming (Radiologie en

Nucleaire geneeskunde)

Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium

Medische Microbiologie en Infectiepreventie

Pathologie

Trombosedienst

afstemming van beleid, informatieuitwisseling en vorming van

draagvlak. De nieuwe opzet maakt het tevens mogelijk relevante

tussentijdse of nieuwe ontwikkelingen in gezamenlijkheid te bespre-

ken en daarop sneller en directer te schakelen of te anticiperen.

Uitwerking 2016

Voor 2016 is de focus gericht op verdere uitwerking van de integrale

verantwoordelijkheid van de medisch leiders en het functioneren

van de RVE’s. In plaats van op structuuraspecten is focus hierbij met

name gericht op cultuur aspecten als leiderschap, communicatie

en gedrag. Naast afronding van de collectieve training Leiderschap

wordt aan de nieuwe medisch leiders een Management Develop-

ment traject aangeboden, waarin de focus mede is gericht op de

ontwikkeling van soft skills en vaardigheden.

Organisatiestructuur

De hoofdlijnen van de nieuwe organisatiestructuur worden voor u

samengevat in de figuur hiernaast.

2. Verslag Raad van Bestuur 14

Page 10: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

17

3. Kwaliteit en veiligheid

3.1 Algemeen

In de periode 2001-2012 is driemaal een ziekenhuisbrede NIAZ-

accreditatie (het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg)

behaald, inclusief de accreditatie van het landelijke Veiligheidsma-

nagementsysteem (VMS) en een deelaccreditatie voor Oncologie. De

huidige accreditatie is geldig tot eind 2017. Om de betrokkenheid van

medisch specialisten en verpleegkundigen bij het kwaliteitssysteem te

vergroten, is het ziekenhuis in 2015 gestart met de voorbereidingen

om een accreditatie van Joint Commission International (JCI) te beha-

len. Dit is een internationaal keurmerk voor kwaliteit en veiligheid.

Parallel aan dit traject wordt het verbeterprogramma ‘Productive

Ward - Meer tijd voor de patiënt’ uitgevoerd op de nieuwe verpleeg-

afdelingen van VieCuri. In dit programma worden verpleegkundigen

toegerust om de werkzaamheden op de eigen afdeling goed te

organiseren en daarin verbeteringen door te voeren. De afdelingen

werken daarbij met prestatieborden met als doel visueel transparant

te zijn over verbeterdoelstellingen en resultaten naar medewerkers,

patiënten en bezoekers toe.

Naast het ziekenhuisbrede kwaliteitssysteem beschikken diverse

afdelingen van VieCuri over eigen accreditaties/certificaten, zoals

CCKL en ISO voor de laboratoria en de Apotheek en HKZ voor de

poliklinische apotheek van VieCuri Vitaal en de Dialyse-afdeling.

Ook zijn er diverse keurmerken van landelijke patiëntenverenigingen

behaald, zoals het roze lintje voor borstkankerzorg, de smiley voor

de kinderafdeling, het kangoeroekeurmerk voor de afdeling Neo-

natologie, het Borstvoedingscertificaat, het Hart- en Vaatkeurmerk,

de Dermatologiezegel en diverse groene vinkjes van de Nederlandse

Federatie voor Kankerpatiënten.

VieCuri is transparant over haar resultaten op dit gebied via het

Kwaliteitsvenster op haar website. Het venster is ontwikkeld door

de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en omvat tien

onderwerpen die iets zeggen over de kwaliteit van zorg van een

ziekenhuis. Doel van dit venster is dat patiënten bij alle ziekenhui-

zen op dezelfde manier kwaliteitsinformatie kunnen raadplegen.

Patiënten kunnen hierbij in één oogopslag zien hoe hun ziekenhuis

scoort op een bepaald onderwerp ten opzichte van eerdere jaren,

een landelijke gemiddelde en/of de norm.

3.2 Veiligheidscultuur en risicomanagement

Een belangrijk onderdeel van het veiligheidsmanagementsysteem

(VMS) is de zorg voor risicomanagement. Medewerkers wordt in

dat kader onder andere gevraagd om (potentieel) onveilige situaties

en incidenten te melden in het lokale Veilig Incident Melden (VIM-)

systeem. De daarbij aansluitende verbetermaatregelen worden met

elkaar gedeeld en uitgevoerd. De centrale VIM-commissie bewaakt

de ziekenhuisbrede aandachtspunten.

De aandacht voor veiligheid is eveneens de rode draad in het in

voorbereiding zijnde JCI- kwaliteitssysteem, waarin onder andere

zes internationale veiligheidsdoelen zijn opgenomen waarop de

organisatie voor negentig procent compliant moet zijn. Hierop

worden afdelingen regelmatig getoetst.

Risicomanagement is een combinatie van terugkijken (retrospectief)

en vooruitkijken (prospectief) teneinde van daaruit risico’s te in-

ventariseren en beheersmaatregelen te formuleren. Dit vindt plaats

op diverse niveaus in de organisatie en is vastgelegd in een beleid

(policy) voor risicomanagement dat voldoet aan de JCI-eisen.

3.3 Risico’s op de werkvloer

Binnen VieCuri worden klachten en incidenten retrospectief gemeld

en afgehandeld per Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE), al

dan niet in combinatie met het gebruik van een PRISMA-analyse

(Prevention and Recovery Information System for Monitoring and

Analysis). De conclusies uit de analyse van dergelijke incidenten

kunnen leiden tot het formuleren van nieuwe risicogebieden. Daar-

naast voert het ziekenhuis prospectieve risicoanalyses (PRI) uit bij

met name trajecten van verbouwingen en renovatie, herinrichting

van zorgprocessen of het invoeren van nieuwe zorginhoudelijke

methodes of technieken.

In het tweede kwartaal van 2015 is binnen de organisatie het zoge-

naamde KICC-overleg (Klachten, Incidenten, Calamiteiten en Claims)

gestart. Dit overleg signaleert aan de hand van VIM-meldingen,

Calamiteitenmeldingen, Klachten en Claims retrospectief risico’s,

legt dwarsverbanden, geeft rode draden aan en geeft vervolgens

Hoofdstuk 3

3. Kwaliteit en veiligheid

Page 11: Bekijk het jaardocument 2015

verbeteren van de opname en ontvangst, de zorg voor privacy, de

ontwikkeling van de wachttijden, de zorg voor medicatie, het ver-

beteren van de informatievoorziening aan patiënt en familie en de

onderdelen ontslag en nazorg vormen de centrale aandachtspunten.

Op diverse patiëntgebonden afdelingen die niet aan de CQI meede-

den, zijn afzonderlijke enquêtes onder de patiënten verspreid. Naar

aanleiding van de resultaten over 2015 zijn inmiddels verschillende

verbeteracties in gang gezet. Hierbij wordt vanzelfsprekend aanslui-

ting gezocht bij andere projecten. Daarnaast is besloten om vanaf

2015 de toegang tot Zorgkaart Nederland actief te promoten en zo

het gehele jaar informatie over de zorgverlening van patiënten te

ontvangen.

3.7 Medische Technologie

VieQ-MT staat voor VieCuri Quality assurance of Medical Techno-

logy en is de naam van het project waarmee VieCuri de kwaliteit en

veiligheid van haar medische technologie naar een hoger niveau wil

brengen. Het is een nadere uitwerking van het landelijke Convenant

Medische Technologie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De zorg voor medische technologie behelst meer dan alleen de zorg

medische apparatuur. Het gaat ook over elk instrument, toestel of

apparaat, elke software of stof die wordt gebruikt voor diagnostiek

of behandeling bij een patiënt, met inbegrip van elk hulpmiddel dat

voor een goede werking benodigd is.

VieCuri heeft hierbij gekozen voor een gedegen aanpak, waarbij voor

alle gedefinieerde groepen van medische technologie de risico’s en

de regels voor gebruik, onderhoud, scholing en functionele eisen

voor aanschaf in kaart worden gebracht. Het centrale beleid ten

aanzien van veilige inzet van medische technologie is eind decem-

ber 2015 in de Bestuursraad vastgesteld.

In aansluiting daarop is er tevens een nieuwe werkwijze voor de

verwerving van medische technologie vastgesteld. In 2016 wordt

deze nieuwe werkwijze geïmplementeerd en ondersteund met een

daarbij aansluitende applicatie. Daarmee wordt op een gestruc-

tureerde wijze een aanschafdossier opgebouwd. Alle essentiële

aspecten die samenhangen met de introductie van een medische

technologie krijgen daarmee vooraf de benodigde aandacht.

3.8 Calamiteiten

In het verslagjaar 2015 zijn in totaal zeventien calamiteiten gemeld

bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Een gemiddeld

ziekenhuis meldt jaarlijks vijftien tot twintig calamiteiten bij de IGZ.

Het aantal meldingen ligt daarmee in de lijn der verwachting. De

calamiteiten zijn ieder voor zich geanalyseerd door de Calamiteiten-

commissie, bestaande uit specialisten en verpleegkundigen, onder

leiding van een technisch voorzitter.

Daaruit naar voren komende aanbevelingen voor verbetering zijn

gedeeld met de organisatie, met als doel om hiervan te leren. Een

gesprek met de familie of nabestaanden van de patiënt maakt stan-

daard deel uit van het calamiteitenonderzoek. Naar aanleiding van

aanbevelingen van zowel de Calamiteitencommissie als de centrale

Incidentencommissie is in 2015 een projectgroep ingericht om het

beleid rondom patiënten met antistollingsmedicatie opnieuw vorm

te geven.

3.9 Dossieronderzoek

In VieCuri wordt dossieronderzoek uitgevoerd door twee ver-

pleegkundigen en twee (oud)specialisten. Zij onderzoeken steek-

proefsgewijs de dossiers van overleden patiënten met als doel

verbeterpunten op te sporen. Er wordt daarbij zowel gekeken naar

de volledigheid van de dossiers - zoals de aanwezigheid en het tijdig

versturen van een ontslagbrief - als naar specifieke verbeterpunten.

Het dossieronderzoek vindt plaats in twee fases. Fase één wordt

steeds uitgevoerd door twee verpleegkundigen. In fase twee worden

de door de verpleegkundigen geselecteerde dossiers gescreend door

daarvoor aangestelde artsen.

3.10 Resultaten Hospital Standardised Mortality Ratio’s (HSMR)

De zogenaamde HSMR is een indicator die het aantal overleden

patiënten in een ziekenhuis vergelijkt met de gemiddelde landelijke

ziekenhuissterfte, rekening houdend met relevante kenmerken van

de patiënten en de opnamen. De definitieve HSMR (gewogen sterf-

tecijfer) van VieCuri is 97 met een betrouwbaarheidsinterval van

88-107. Dit betekent dat de HSMR niet significant afwijkt van het

landelijk gemiddelde (=100). Vanwege de grotere hoeveelheid data

VieCuri Jaardocument 2015

19

adviezen aan de Bestuursraad en het Management hoe deze

risico’s aan te pakken.

Op strategisch niveau worden halfjaarlijks de risico’s geanalyseerd

die het voortbestaan van het ziekenhuis kunnen bedreigen. Deze

analyse vindt normaal gesproken plaats met de eigenaren van de

acht domeinen, die daarbinnen worden onderscheiden: Patiënt,

Governance, Arbeid, Gebouw, ICT, Apparatuur, Imago, Financiën.

Naar aanleiding van deze analyse worden per domein beheers-

maatregelen geformuleerd en bruto/netto risico’s berekend.

In 2015 is afgezien van uitvoering van deze strategische risico-

analyse en gewerkt aan het herformuleren van het beleid ten

aanzien van risicomanagement. Dit leidde tot een beleidsnotitie

waarin de hoofdlijnen van dit beleid opnieuw zijn vastgelegd

en de eisen van het JCI-kwaliteitssysteen zijn meegenomen.

3.4 Informatieveiligheid en privacy

In overeenstemming met de Managementletter 2015 - opgesteld

door accountantsbureau Ernst & Young - heeft VieCuri in 2015 een

zogenaamde penetratietest (ethical hacking) uit laten voeren op

haar netwerk. Aan de hand van de uitkomsten heeft de afdeling

Informatie & Advies in samenwerking met de Information Security

Officer van VieCuri een set van aanbevelingen opgesteld en uitge-

werkt naar technische en organistische maatregelen. De set van

maatregelen is vervolgens in een driejarenplan geconcretiseerd naar

tijd, resources en middelen. Het plan is door de Raad van Bestuur

(RvB) goedgekeurd en wordt momenteel geïmplementeerd.

3.5 Prestatie-indicatoren

VieCuri heeft in 2015 aan diverse uitvragende partijen prestatie-

indicatoren aangeleverd; aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg

was daarbij sprake van aanbieding als verantwoordingsinformatie.

De resultaten zijn terug te vinden op www.ziekenhuizentransparant.

nl. Daarnaast zijn diverse indicatoren aangeleverd aan de Transpa-

rantiekalender van het Zorginstituut (ZIN) als inkoopinformatie voor

zorgverzekeraars en keuze-informatie voor patiënten. Voor patiën-

ten worden deze resultaten tevens getoond op de website Kiesbeter.

Parallel daaraan worden indicatoren aangeleverd over oncologische

ingrepen bij het SONCOS-netwerk, informatie over chirurgische

ingrepen bij de NVVH (Nederlandse Vereniging van Heelkunde) en

informatie over orthopedische ingrepen via de LROI. Aan de hand

van deze indicatoren wordt beoordeeld of een ziekenhuis voldoende

ingrepen verricht om bepaalde behandelingen uit te blijven voeren.

Zo heeft VieCuri ervoor gekozen om sommige operaties bij kanker

niet meer zelf uit te voeren. Uiteraard kunnen patiënten dan altijd in

VieCuri terecht voor het voor- en natraject, zoals het stellen van de

diagnose en andere therapieën, zoals chemotherapie en bestraling.

Het ziekenhuis gebruikt de resultaten van de prestatie-indicatoren

ook om te werken aan continue verbetering. Zo vindt er bijvoorbeeld

een steeds betere screening plaats bij kwetsbare ouderen van de

risico’s op verwardheid, vallen en ondervoeding en wordt de geriater

vaker ingeschakeld als medebehandelaar. Het screenen en behande-

len van pijn vertoont eveneens een stijgende lijn.

3.6 Patiënttevredenheid

In 2015 is op een groot aantal afdelingen binnen het ziekenhuis

wederom patiëntervaringsonderzoek volgens de CQI-methodiek

(Consumer Quality Index) uitgevoerd. De CQI is een vragenlijst voor

patiënten waarin de patiëntervaring centraal staat. Het onderzoek

wordt jaarlijks uitgevoerd door bureau Mediquest en voldoet aan

de actuele richtlijnen op dit gebied. Omdat de CQI landelijk uniform

wordt uitgevraagd, is het mogelijk de resultaten van VieCuri te

vergelijken met die van andere ziekenhuizen.

In totaal zijn in 2015 13.766 patiënten benaderd, waarvan 4.132

patiënten de vragenlijst daadwerkelijk invulden. De resultaten worden

tot op vraagniveau en per afdeling gerapporteerd. In het CQI- rapport

staat - waar gevraagd - tevens het totaalcijfer en de Net Promoter

Score (NPS) vermeld. De NPS geeft het percentage patiënten weer

dat VieCuri aanbeveelt bij familie of vrienden minus het percentage

patiënten dat VieCuri afraadt. Dit percentage wordt als maat gebruikt

voor de meting/waardering van de patiënttevredenheid.

De totaalcijfers en NPS-score zijn voor de kliniek significant geste-

gen ten opzichte van 2014. De cijfers voor de polikliniek zijn gelijk

gebleven ten opzichte van 2014. Omdat de gemiddelde score van

andere ziekenhuizen in 2015 harder gestegen is dan die van Viecuri,

scoort de organisatie op dit gebied onder het landelijk gemiddelde.

Na interne evaluatie van de score zijn begin 2016 een zestal speer-

punten geformuleerd, waarop de aandacht voor 2016 is gericht. Het

3. Kwaliteit en veiligheid 18

Page 12: Bekijk het jaardocument 2015

3.13 Veilig Incident Melden (VIM)

VieCuri beschikt over een digitaal systeem waarin medewerkers op

een eenvoudige manier dichtbij de werkvloer incidenten kunnen

melden. Het melden van incidenten wordt aangemoedigd met als

doel hiervan te leren in een veilige omgeving en incidenten in de

toekomst te voorkomen.

In 2015 zijn 2990 incidenten gemeld in de patiëntenzorg. Het leeu-

wendeel van de meldingen (22,6%) had betrekking op de categorie

medicatie. De categorie communicatie/administratie komt op de

tweede plaats, maar blijft met een aandeel van 21,4% hoog. De ca-

tegorie materiaal komt met 7,1% op de derde plaats. De valinciden-

ten komen op de vierde plaats met een aandeel van 7,4%. Met een

aandeel van 5,8% sluit de groep incidenten apparatuur de top-vijf.

Incidenten worden geanalyseerd door decentrale VIM-coördina-

toren, waarna er waar nodig direct verbetermaatregelen worden

ingezet. Daarnaast kent VieCuri een centrale VIM-commissie, die

incidenten met een ziekenhuisbrede impact bespreekt. De centrale

VIM-commissie adviseert aan de Bestuursraad over ziekenhuisbrede

verbetermaatregelen. Zo had het ziekenhuis in 2015 te maken met

meer verwarde patiënten en zijn er meer ontzeggingen tot toegang

en waarschuwingen uitgedeeld in het kader van het programma

Veilige Zorg. De commissie heeft tevens advies uitgebracht over de

verzoekschriftenprocedure voor inzage in dossiers en de telefoni-

sche bereikbaarheid via het belcentrum.

3.14 Transmuraal Incident Melden (TIM)

In januari 2015 is een loket gerealiseerd waar transmurale inciden-

ten die zich voordoen in de verhouding tussen huisartsen in de eer-

ste lijn en de vertegenwoordigers van het ziekenhuis in de tweede

lijn gemeld kunnen worden. De ontvangen meldingen worden

besproken in de door huisartsenkoepel Cohesie en het ziekenhuis

gezamenlijk ingestelde TIM-commissie. In totaal zijn in 2015 in deze

commissie dertig meldingen behandeld en zijn daarna in de meeste

gevallen verbeteracties uitgevoerd, variërend van aanpassingen

in systemen tot overleg met huisartsen en medisch specialisten.

In 2015 was het roulerend voorzitterschap van de TIM-commissie

in handen van een huisarts. Intentie is om de mogelijkheid van het

melden van transmurale incidenten in 2016 te verbreden naar de

relatie met de verpleeghuisartsen.

3.15 Voorbereiding rampenopvang

VieCuri deed in 2015 ter voorbereiding op crisisbeheersing in onze

regio mee aan de multidisciplinaire hoogwateroefening Water-

kracht. Deze landelijke oefening was het sluitstuk van een langere

periode van voorbereidingen en oefeningen met een grootschalige

inzet vanuit de ziekenhuisorganisatie. In dat kader maakt VieCuri

iedere twee jaar een risicoanalyse inzake het waarborgen van de

bedrijfsvoering, ook in situaties dat er sprake is van een veelvoud

van het normale patiëntenaanbod. Door personeel en management

jaarlijks op te leiden, te trainen en te oefenen voor dit soort situa-

ties, voldoet VieCuri aan de eisen die daaraan gesteld worden vanuit

de Wet op de veiligheidsregio.

VieCuri Jaardocument 2015

21

is de HSMR over een langere periode een betrouwbaarder getal.

Over de periode 2012-2014 is de HSMR voor VieCuri 88 en daarmee

significant lager dan het landelijk gemiddelde.

3.11 Inspectie Gezondheidszorg

De Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) bezoekt ziekenhuizen tweemaal

per jaar voor een (half)jaargesprek.Tijdens deze gesprekken komen

de prestatie-indicatoren aan bod en vaak wordt het gesprek gevoerd

aan de hand van een specifiek thema. Dit jaar was het thema

‘de vitaal bedreigde patiënt’. Na afloop van het gesprek bezocht

de inspecteur ook twee verpleegafdelingen waar risicopatiënten

verpleegd worden, om te zien op welke wijze verpleegkundigen

de risico’s bij patiënten monitoren en tot actie overgaan indien zij

aan de hand van deze ‘early warning scores’ zien dat een patiënt

verslechtert.

In het voorjaar van 2015 werd VieCuri door de Inspectie bezocht in

het kader van het thematisch toezicht op infectiepreventie. De in-

specteur heeft daarbij diverse afdelingen bezocht. Er is onder andere

gekeken naar de risicoscreening op de Spoedeisende Hulp (SEH) op

de MRSA-bacterie (die infecties kan veroorzaken bij mensen met

een verminderde weerstand) en andere overdraagbare ziekten, de

isolatie van patiënten met een infectie en de algemene hygiëne op

de verpleegafdelingen.

3.12 Klachtenbemiddeling

Klachten kunnen binnen VieCuri op drie manieren kenbaar worden

gemaakt. De eerste mogelijkheid is dat de klacht rechtstreeks met

de betrokken zorgverlener of medewerker besproken wordt. De

klacht kan desgewenst ook met behulp van de klachtenfunctionaris

besproken of bemiddeld worden. Daarnaast kan een klacht ook be-

handeld worden door de Klachtencommissie. De wettelijke verplich-

ting op grond van de Wet klachtrecht cliënten zorginstelling (Wkcz)

beperkt zich tot klachtenbehandeling door de Klachtencommissie.

De ervaring leert echter dat veel onvrede (veroorzaakt door gebrek-

kige informatie en communicatie, onbegrip, onheuse bejegening en

tekortkoming in de voorlichting) juist door snelle interventie van

een klachtenfunctionaris weggenomen kan worden.

In 2015 zijn in total 596 klachten ingediend bij de klachtenfunctio-

narissen. De klachten hadden voornamelijk betrekking op metho-

disch/technisch handelen (25,4%), communicatie/administratie

(19,4%) en de aanwezigheid van voorzieningen (14,7%).

Klachtencommissie

De Klachtencommissie voert de behandeling van klachten uit vol-

gens de Wet Klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz). Zij onderzoekt

of een klacht al dan niet gegrond is. Dat oordeel leidt vervolgens tot

een uitspraak. De commissie wordt voorgezeten door een externe

voorzitter en wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

Naast een oordeel over de gegrondheid van een klacht, kan de

commissie een advies aan de Raad van Bestuur geven over knel-

punten die tijdens de behandeling van de klacht zijn opgevallen.

De aanbevelingen van de Klachtencommissie naar aanleiding van

de onderzochte klachten zijn door de RvB op de gebruikelijke wijze

onder de aandacht van management, medewerkers en medische

staf gebracht.

In totaal zijn door de Klachtencommissie in 2015 twaalf klachten

ontvangen. Daarvan waren er in 2016 nog drie in behandeling.

Verder zijn er de loop van 2015 vier klachten ingetrokken en is in

vijf klachten uitspraak gedaan. Deze vijf klachten bevatten in totaal

negen klachtaspecten, waarvan er zeven gegrond en twee onge-

grond zijn verklaard.

KICC

In 2015 is het ziekenhuis gestart met inrichten van een KICC-

commissie. KICC staat voor de onderdelen Klachten, Incidenten,

Calamiteiten en Claims. De KICC-commissie analyseert de resultaten

over deze gebieden, kijkt daarbij naar trends en dwarsverbanden en

adviseert hierover aan de Bestuursraad. Het KICC heeft in 2015 voor

het eerst een eigen jaarverslag uitgebracht.

3. Kwaliteit en veiligheid 20

Jaar 2013 2014 2105

Aantal klachten 684 612 596

Figuur 5. Ontwikkeling klachtbemiddeling

Jaar 2013 2014 2105

Aantal klachtbrieven 16 19 12

Figuur 6. Ontwikkeling klachtbrieven

Page 13: Bekijk het jaardocument 2015

4. Personeel en Organisatie

VieCuri Jaardocument 2015

23

4.1 Algemeen

De Raad van Bestuur (RvB) heeft in 2015 de aandacht op de

volgende strategische HR-thema’s gericht:

• Het per 1 januari 2016 benoemen van een medicus als eind-

verantwoordelijke voor elke RVE in combinatie met een

organisatiebrede managementtraining in leiderschap.

• Het versterken van teamvorming en duurzame inzetbaarheid

door verdere invoering van het programma Productive Ward (PW),

extra investeren in professionalisering van de verpleegkundige

beroepsgroep en het uitvoeren van een medewerkerstevreden-

heidsonderzoek.

• Het op orde brengen van beleid en protocollen ten behoeve

van de aankomende JCI- accreditatie.

• Het invoeren van een nieuwe visie op leren onder het motto

‘VieCuri heeft geen Leerhuis, maar VieCuri is een Leerhuis’.

• Het ondersteunen van het Duurzaamheidsprogramma, waarvoor

onder andere een sociaal plan is afgesloten en mogelijkheden

tot professionele samenwerking worden verkend.

4.2 Personeelsbestand

Algemeen

Het aantal medewerkers in dienstverband, inclusief medisch

specialisten, is in 2015 gedaald van 2850 naar 2840. Deze daling

wordt grotendeels veroorzaakt door de tendens tot omzetting van

flexibele (oproep)contracten in vaste urencontracten. Dit proces sluit

aan bij de afspraken die hierover in de landelijke CAO 2014-2017

tussen werkgevers en werknemers zijn gemaakt. Het totale aantal

fte’s is gestegen van 2030,70 in 2014 naar 2060,30 in 2015. In 2015

stroomden 252 medewerkers in en 262 uit. Ruim een derde van de

in- en uitstroom vloeit voort uit het aflopen van tijdelijke contracten.

Andere redenen hiervoor zijn onder andere de inzet van (vroeg)pen-

sioen en het aanvaarden van een andere werkkring. In 2015 hebben

120 stagiaires hun stage binnen VieCuri afgerond. Het betreft stages

van mbo-niveau 3 tot en met universitair niveau.

Vacatures

In 2015 zijn 135 vacatures uitgezet, waarvan 101 (75%) patiënt-

gebonden functies en 34 (25%) niet-patiëntgebonden functies.

Ten opzichte van eerdere jaren is een stijging te zien van ongeveer

25%. Met name in de patiëntgebonden functies is het aantal moei-

lijk vervulbare vacatures een punt van aandacht.

Arbeidsmarkt

Om de fluctuaties in de inzet van de eigen medewerkers en de

zorgvraag beter te kunnen sturen, is in 2016 het traject voor de

opzet van een flexpool van verpleegkundigen afgerond. De flexpool

is begin 2016 van start gegaan en de omvang daarvan zal naar

verwachting de komende jaren groeien. Hierdoor zal ook de inzet

van (duurdere) externe krachten verminderen. Talentvolle stagiaires

worden in dit kader gerichter gevolgd. Bij het invullen van vacatures

wordt overigens in toenemende mate met succes gebruik gemaakt

van de sociale media. In 2015 ontving VieCuri 750 open sollicitaties.

Mobiliteit

In 2015 leidde de intentie om medewerkers duurzaam inzetbaar te

houden tot intensivering van het herplaatsingsbeleid. In dit kader

zijn in 2015 25 mobiliteitstrajecten definitief afgerond, wat voor het

grootste deel leidde tot een interne plaatsing.

4.3 HR-beleid

Het grote aantal verschillende functies binnen de organisatie en

de beschrijving daarvan is de afgelopen jaren moeilijk hanteerbaar

gebleken. Daarom is in 2015 een nieuw functiehuis met generieke

functiebeschrijvingen ingevoerd, waarbij in 2015 gestart is met de

verpleegkundigen. De andere functies zijn in 2016 aan de beurt.

De focus is daarnaast gericht op de gevolgen van de nieuwe

Wet werk en zekerheid (met nieuwe regels voor het aangaan van

arbeidsovereenkomsten en ontslagrecht), de Wet arbeid en zorg

(inzake diverse verlofvormen) en de Wet aanpassing arbeidsduur.

Ontwikkeling vacatures Totaal aantal Aantal moeilijk

vacatures 2015 vervulbare vacatures 2015

Alle functies 135 40

Patiëntgebonden functies 101 35

Figuur 7. Ontwikkeling vacatures

Hoofdstuk 4

4. Personeel en Organisatie

Page 14: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

25

Vaccinaties

In 2015 ontvingen 258 medewerkers een griepvaccinatie. Dit is een

lichte daling ten opzichte van 2014. Op het gebied van de hepatitus

B-vaccinatie is een inhaalslag gemaakt. Het systeem van registra-

tie en controle is onderzocht en vervolgens bij een externe partij

ondergebracht.

Meldingen

Er zijn in 2015 81 prikaccidenten gemeld. Daarvan zijn er 61 als

hoog risico aangemerkt. Ten opzichte van 2014 is het aantal mel-

dingen met tien gestegen. Het verwijderen van afval als bron van

accidenten blijft een punt van aandacht.

Arbeidsongevallen

Er zijn in 2015 twintig meldingen van ongevallen, bijna-ongevallen

en gevaarlijke situaties ontvangen. Hierbij was sprake van licht tot

matig fysiek letsel. Tevens is in 2015 een incident met duurzaam

letsel - ontstaan in 2014 als gevolg van patiëntagressie - door de

inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) onderzocht.

In december 2014 heeft de Inspectie een onderzoek uitgevoerd

naar werkdruk, arbobeleid,agressie en geweld. De afhandeling van

de gesignaleerde aandachtspunten is na een nieuwe inspectie in

december 2015 akkoord bevonden.

4.8 Medewerkerstevredenheid

In 2015 is een medewerkerstevredenheids onderzoek (MTO)

uitgevoerd. Hiervoor is een andere methode toegepast dan eerder

gebruikelijk was. De respons was met vijftig procent lager dan in

2010 met 62 procent. VieCuri als werkgever werd gewaardeerd met

een 6,5. Onderdelen als bevlogenheid (7,5), betrokkenheid (7,0) en

tevredenheid (6,7) werden hoger gewaardeerd. Naar aanleiding van

het onderzoek is in de tweede helft van 2015 een plan van aanpak

opgesteld. De voornaamste aandachtspunten zijn in de teams

besproken met als doel deze te verbeteren of eerder gemaakte

afspraken te borgen.

4. Personeel en Organisatie 24

Verder zijn de afgelopen periode een nieuwe CAO Ziekenhuizen

2014-2016 en een nieuwe AMS-regeling (Arbeidsvoorwaarden

Medisch Specialisten in dienstverband) van kracht geworden, met

daarin nieuwe afspraken over loonontwikkeling, verlof en flexibele

arbeid. Na het bereiken van overeenstemming met de vakbonden is

met ingang van december 2015 een nieuw sociaal plan in werking

getreden.

Ten behoeve van het JCI-traject – zie hoofdstuk 2.1.2. hiervoor –

is extra aandacht besteed aan het vastleggen van afspraken over

de controle van beroepsvaardigheden en de inrichting van een

archiefsysteem, dat competenties registreert. Tot slot is veel energie

gestoken in de verbetering van kwaliteit en dienstverlening van het

Personeels Service Punt en de Salarisadministratie.

4.4 Strategisch leerbeleid

In 2015 is de visie op leren opnieuw vastgesteld. Centrale vraag bij

de inzet van leerinterventies is het effect daarvan op de prestaties.

De ontwikkeling van een veilig en gezond leerklimaat is een rand-

voorwaarde. Deze ontwikkeling gaat in gelijke tred met het invoeren

van een nieuw kwaliteitssysteem (JCI), het professionaliseren van de

Verpleegkundige Beroepsgroep (Nurse Governance) en het traject

continu verbeteren op de werkvloer (Lean / Productive Ward).

4.5 Subsidie KwaliteitsImpuls

De middelen die zijn verkregen vanuit de landelijke subsidieregeling

voor de kwaliteitsbevordering van medewerkers in ziekenhuizen

(subsidieregeling Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg: KiPZ)

worden grotendeels ingezet voor het stimuleren van bovenstaande

ontwikkelingen. Tevens worden deze aangewend voor het realiseren

van enkele centrale speerpunten die jaarlijks worden vastgesteld.

Voor 2015 was de focus gericht op:

• Verpleegkundige basis op orde;

• Omgaan met agressie en;

• Management Development.

4.6 Verpleegkundig onderwijs

Bevoegd en bekwaam

In 2015 zijn voor de groep van verpleegkundigen bekwaamheids-

rapporten vastgesteld. Hierin is vastgelegd welke vaardigheden zij

moeten beheersen en hoe (vaak) dit getoetst moet worden. Om dit

te realiseren, is binnen het Leerhuis een vaste groep van specialisten

(trainers) aangesteld, die hieraan naast hun vaste functie als verpleeg-

kundige in deeltijd uitvoering geven. Het monitoren van deze leer- en

ontwikkelcyclus is geborgd in het LeerManagementSysteem. Hierbij

wordt aanvullend gebruik gemaakt van de methodiek e-learning.

Opleidingstraject Leerling Verpleegkundigen

Binnen VieCuri worden de BBL-trajecten (Beroeps Begeleidende

Leerweg) afgebouwd. In plaats daarvan is besloten uitsluitend te

gaan opleiden via de BOL-variant (Beroeps Opleidende Leerweg),

zodat leerlingen daadwerkelijk boventallig ingepland staan en meer

ruimte en mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling krijgen.

VieCuri sluit hiermee aan bij de landelijke ontwikkelingen op dit

gebied.

Ontwikkeling verpleegkundige functie

Vanwege de ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg en de maatschap-

pelijke veranderingen - onder andere toenemende complexiteit,

snellere transfer, digitalisering, verschuiving binnen de keten en

communicatie- en informatiebehoefte - is in navolging van lande-

lijke ontwikkelingen vastgesteld dat er een grotere behoefte is aan

HBO-verpleegkundigen. Hiertoe is een verkennend traject opgezet

met de zorgafdelingen, opleidingsinstituten en het werkveld.

4.7 Verzuim en arbo

Verzuim

Het verzuimcijfer over 2015 is 3,84%. Ten opzichte van 2013

(4,7procent) en 2014 (4procent) heeft de dalende tendens zich dus

voortgezet. In vergelijking met andere STZ-ziekenhuizen (Samen-

werkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen) zit VieCuri daarmee

onder het gemiddelde. Over de laatste twee kwartalen van 2015 is

binnen de STZ-groep het laagste verzuimcijfer gerealiseerd. De inzet

op preventie lijkt daarmee effectief te zijn.

Page 15: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

27

5. STZ, opleiding en wetenschap

5.1 Samenwerkende Topklinische OpleidingsZiekenhuizen (STZ)

De positie van topklinisch opleidingsziekenhuis (STZ), de goede

samenwerking met de huisartsen, de ligging van het ziekenhuis en

de goede relatie met de zorgverzekeraars maken dat VieCuri voor

de komende jaren een goede uitgangspositie heeft. Om die goede

uitgangspositie voor het leveren van een breed palet aan topkli-

nische en algemene basiszorg voor de inwoners van Noord- en

Midden-Limburg te behouden, wil VieCuri de komende jaren samen

met de medische staf een extra impuls geven aan de activiteiten

op het gebied van opleiding, wetenschap en innovatie.

5.2 Opleidingen

Het aantal opleidingen en opleidingsplaatsen voor de medisch

(ondersteunend) specialistische opleidingen is stabiel gebleven en

voldoet aan de actuele STZ-normen. De Centrale OpleidingsCom-

missie (COC) toetst deze opleidingen in overeenstemming met de

PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act). Naar voren komende verbeter-

punten worden opgenomen in het jaarverslag van de vakgroepen

en verwerkt in de lokale opleidingsplannen per vakgroep. Intern

worden de interne audits en exitgesprekken eveneens als toetsings-

instrument gebruikt.

Vanuit de Opleidingsregio Zuid-Oost Nederland (OORZON) wordt

jaarlijks de Dutch Residents Educational Climate Test (D-rect) en een

keer per twee jaar de Maastricht Clinical Teaching Questionnaire

(MCTQ) afgenomen. Met deze instrumenten worden opleidingskli-

maat en opleidingsgroep gemonitord. De pilot met een intervisie-

groep van arts-assistenten onder leiding van een extern bureau

is positief geëvalueerd en kreeg in 2015 een structureel vervolg.

Momenteel biedt VieCuri vijftig derdelijnsfuncties aan.

Daarnaast is sprake van twee erkende expertisecentra, voor:

1. laparoscopische incontinentie en prolapsbehandeling

van de vakgroep Urologie en;

2. metabole botziekten van de vakgroep Interne Geneeskunde.

Vanwege de nieuwe eisen aan opleiding, kwaliteit van zorg en

poortwachtfunctie is in 2015 de visie op medisch specialistisch

opleiden opnieuw vastgesteld. Het traject tot heraccreditatie als

STZ-instelling voor de periode 2017-2020 is in het najaar van 2015

gestart. Het gebruikelijke accreditatiebezoek is begin maart 2016

succesvol afgerond.

5.3 Opleidingsbureau

Het Opleidingsbureau coördineert en faciliteert de opleidingen

voor arts-assistenten in opleiding (aios), arts-assistenten niet in

opleiding (anios) en co-assistenten. Hoofdtaak van het bureau is het

continu verbeteren van het opleidingsklimaat, zodat een aantrekke-

lijke werkplek voor aios en anios ontstaat en vacatures goed kunnen

worden ingevuld.

VieCuri wil het aantal medisch specialistisch (ondersteunende)

opleidingen en het aantal aios vergroten. Voor het inzicht in de ge-

wenste/benodigde capaciteit is vanuit de Centrale OpleidingsCom-

missie (COC) een capaciteitscommissie ingesteld. Deze commissie

heeft de vakgroepen bevraagd op de noodzakelijk mate van onder-

steuning van medisch (ondersteunende) specialistische opleidingen

en wetenschap. Daar waar nodig wordt het kader a(n)ios hierop

aangepast. Het intervisietraject voor de aios is in 2015 structureel

ingevoerd. De behoefte aan een training voor timemanagement is

onderzocht en hiervoor wordt een pilot gepland.

De aios geven aan het opleidingsklimaat binnen VieCuri als veilig

te ervaren en dat daarin veel kan worden geleerd. De juiste balans

tussen opleiding en productie vereist toepassing van de toetsin-

strumenten volgens de kwaliteitscyclus van opleiden, zodat snel

kan worden ingegrepen in geval van disbalans. Voor wat betreft de

co-assistenten heeft het nieuwe curriculum geleid tot continuïteit

bij de planning van deze groep. Het aantal mentoren wordt in 2016

uitgebreid.

Hoofdstuk 5

5. STZ, opleiding en wetenschap

Page 16: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

29285. STZ, opleiding en wetenschap

5.4 Wetenschap en Innovatie

In 2015 is het wetenschapsbeleid herzien. Centale elementen in

het nieuwe beleid zijn de instelling van een wetenschapsloket, een

wetenschapsbureau nieuwe stijl en een centrale Wetenschapscom-

missie. Het beleid moet leiden tot meer transparantie over lopend

onderzoek en tarieven, een verkorte doorlooptijd voor goedkeuring

door de Raad van Bestuur (RvB), een efficiëntere inzet van mede-

werkers, waarborging van privacy van de patiënt, veilige dataver-

zameling en -verwerking daarmee tot kwalitatief beter en veiliger

onderzoek. Het implementeren van dit plan creëert tevens ruimte en

draagvlak voor het aantrekken van wetenschappelijk actief perso-

neel, hetgeen ten goede zal komen aan de zorg voor de patiënt en

waardoor VieCuri een aantrekkelijke onderzoekspartner wordt.

Het nieuwe digitale wetenschapsloket is op 1 november 2015 in

gebruik genomen. Voor het wetenschapsbureau nieuwe stijl is een

duidelijk dienstenpakket opgesteld. Daarnaast is een nieuwe struc-

tuur en inhoud voor intranet gerealiseerd. De Centrale Weten-

schapsCommissie (CWC) is in 2015 qua samenstelling vernieuwd.

Daarbij is een dagelijks bestuur ingesteld, bestaande uit voorzitter,

vicevoorzitter, decaan, beleidsmedewerker en de portefeuillehou-

der STZ en Wetenschap uit het MSB-bestuur. Het herzien CWC-

reglement is vastgesteld door de Bestuursraad. Onder leiding van

het Wetenschapsbureau heeft een multidisciplinaire werkgroep een

procedure voor nader gebruik van lichaamsmateriaal en patiënt-

gegevens ontwikkeld, die is goedgekeurd door de Bestuursraad.

Net als in 2014 zijn in 2015 diverse medewerkers opgeleid in de

onderdelen Good Clinical Practice en Statistiek. De focus is daarbij

gericht op toepassing van kwalitatief goed en veilig onderzoek. In

2015 is ook gestart met tweemaandelijkse wetenschapsbijeenkom-

sten voor promovendi, stagiaires geneeskunde en andere geïnteres-

seerde onderzoekers in VieCuri. Binnen de onderzoekslijn Ouderen

en multimorbiditeit zijn in 2015 onderzoeksideeën/en -projecten op

het gebied van Metabole Botziekten en Kanker bij Ouderen verder

uitgewerkt. In samenwerking met de afdeling Communicatie en een

redactieraad van leden van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)

is een nieuw Wetenschapsmagazine ontwikkeld en uitgebracht.

Page 17: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

31

6. Verslag Raad van Toezicht

6.1 Hoofdlijnen 2015

Algemeen

De Raad van Toezicht heeft tot taak toe te zien op de ontwikkeling

van strategie en beleid alsmede de uitvoering en resultaten en wijze

waarop de RvB leiding geeft aan de organisatie. De ontwikkeling

van de strategische speerpunten, de zorg voor kwaliteit en veilig-

heid, financiën en bedrijfsvoering, de regionale samenwerking, het

risicomanagement, alsmede bouw, huisvesting en ICT vormen hierbij

de belangrijkste aandachtspunten.

Governance

Herijking besturingsmodel

In 2015 heeft de RvT ingestemd met de uitwerking en invoering

van een organisatie- en besturingsmodel waarin de medeverant-

woordelijkheid van de medische staf voor de besturing en resultaten

van de organisatie op strategisch en tactisch niveau wordt versterkt.

Voor nadere toelichting van dit model zie hoofdstuk 2.2 hiervoor.

Aanpassing statuten en reglementen

In mei 2015 stemde de RvT in met het voorstel om de statuten en

reglementen van de stichting VieCuri aan te passen aan de keuze

tot ontwikkeling van het RVE-gerelateerde besturingsmodel, de

Governancecode Zorg en de structuur van het nieuwe Medisch

Specialistisch Bedrijf VieCuri. De reacties van Ondernemingsraad,

Cliëntenraad en bestuur MSB op dit voorgenomen besluit zijn ver-

werkt in het definitieve besluit dat de Raad van Toezicht hierover

op 15 maart 2016 heeft genomen. Naast herziene statuten zijn in

deze vergadering tevens een aangepast RvT- en RvB-reglement

en een nieuw overkoepelend Governancedocument vastgesteld.

Functioneren Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)

In 2015 is de structuur van het nieuwe MSB stapsgewijs verder

uitgewerkt en aangepast aan de gevolgen van de invoering van de

methodiek van integrale prestatiebekostiging en de scherpere eisen

die de fiscus stelt aan het behoud van het vrij ondernemerschap

van medisch specialisten. De per 01-01-2015 in werking getreden

samenwerkingsovereenkomst VieCuri-MSB is medio 2015 op enkele

onderdelen herzien. Parallel daaraan heeft het bestuur MSB de

MSB-reglementen tegen het licht gehouden en integraal herzien.

De RvT is hierover in de loop van 2015 tussentijds geïnformeerd.

EPD en ICT

Na een lange en intensieve periode van voorbereiding heeft de

RvT in september 2014 ingestemd met de start van het traject tot

concernbrede invoering van het nieuwe EPD (Elektronisch Patiën-

tendossier) van leverancier Chipsoft. De eerste fase van dit traject

– waarbij een twaalftal vakgroepen de overgang naar dit nieuwe

systeem hebben gemaakt – is in november 2014 eveneens suc-

cesvol afgerond. De tweede fase is medio 2015 succesvol afgerond.

Vanwege de gevoeligheid, risico’s en complexiteit van dit proces

heeft de RvT de voortgang en de beheersing van de kosten op de

voet gevolgd.

Daarnaast heeft de RvT in het najaar van 2015 ingestemd met

de herziene beleidsagenda ICT 2016-2020.

Kwaliteit en Veiligheid

De RvT heeft in het voorjaar van 2015 stilgestaan bij de uitkom-

sten van de JCI-gap analyse en is in de periode daarna regelmatig

over de voortgang geïnformeerd. In maart 2016 is besloten om het

tijdstip van accreditatie van het nieuwe JCI-kwaliteitssysteem te

verplaatsen naar 1 april 2017 (zie verder hoofdstuk 2.1 hiervoor).

De RvT-adviescommissie Kwaliteit en Veiligheid ontvangt vanaf

het najaar van 2014 per kwartaal een aparte concernrapportage,

waarin de ontwikkelingen en resultaten met betrekking tot de

zorg voor kwaliteit en veiligheid aan de hand van een vast format

worden toegelicht. Naast de voortgang van de programma’s JCI en

Productive Ward worden in dit rapport als vast onderdeel de zorg

voor medische technologie en de scores van VieCuri in landelijke

enquêtes als CQ-index, AD en Elsevier toegelicht.

De ontwikkelingen in de verhouding met de Inspectie Volksgezond-

heid, Klachtbemiddeling, (VIM) Veilig Incident Melden, dossieronder-

zoek, prestatie-indicatoren en kwaliteitsvisitaties komen eveneens

elke drie maanden aan de orde. In relatie hiermee hebben enkele

RvT-leden in 2015 deelgenomen aan meerdere veiligheidsrondes,

waarbij de dagelijkse praktijk van de zorg voor veiligheid in het

ziekenhuis op uiteenlopende afdelingen onder de loep wordt

genomen.

Hoofdstuk 6

6. Verslag Raad van Toezicht

Page 18: Bekijk het jaardocument 2015

Naam Eerste Tweede Aandachtsgebied Nevenfuncties zittingsperiode zittingsperiode (peildatum 31-12-2015)

Dr. Ir. M.A.M. Boersma 1-1-2010 - 1-6-2012 1-6-2012 - 1-6-2015 • Algemeen • Voorzitter Raad van Commissarissen TMG

(op eigen verzoek • Strategie en beleid • Lid Raad van Commissarissen POST NL

teruggetreden per • Bedrijfsvoering en • Non-executive member Boards of

08-07-2015) financiën Electrica SA, Boekarest, Roemenië

en Nynas AB, Stockholm, Zweden

• Voorzitter/ bestuurslid diverse stichtingen

• Senior Advisor First State Investment,

London, UK

Ir. B.E. Dijkhuizen 1-6-2015 - 1-7-2019 1-7-2019 - 1-7-2023 • Algemeen

• Strategie en beleid

• Bedrijfsvoering en

financiën

Prof. dr. J.W.A. van 1-1-2010 - 1-1-2014 1-1-2014 - 1-1-2018 • Medisch en

Engelshoven wetenschappelijk

• Kwaliteit en veiligheid

• Opleidingen

Drs. R.J.H. Steuns 1-10-2013 -1-10-2017 1-10-2017 - 1-10-2021 • Bedrijfsvoering • Financieel directeur Bakeplus Holding B.V.

• Financiën

Mw. dr. M. Chatrou 1-7-2014 -1-7-2018 1-7-2018 - 1-7-2022 • Medisch en • Voorzitter RvB Kempenhaeghe

wetenschappelijk • Lid bestuur NVZ

• Kwaliteit en Veiligheid • Lid bestuur RINO-Zuid en

afgevaardigde in landelijk bestuur

Drs. E. de Muinck Keizer 1-07-2011 - 1-7-2015 1-7-2015 - 1-7-2019 • Medisch en • Lid bestuur Mars en Mercurius

wetenschappelijk Brabant-Limburg

• Relatie met eerste lijn • Lid bestuur Stichting Bergweg

Ir. P.J.J.G. Nabuurs 1-1-2011 - 1-1-2015 1-1-2015 - 1-1-2019 • Algemeen en • Voorzitter Raad van Commissarissen

bedrijfskundig Neptunus B.V.

• Personele • Voorzitter Raad van Toezicht Oostpool

aangelegenheden • Lid Investerings Commissie Directe

Investeringen van PPM Oost

• Voorzitter STAK Curfs Logistics

• Voorzitter Raad van Commissarissen KWH

• Voorzitter Benchmark Commissie Borssele

Prof. dr. F.C.B. van Wijmen 1-1-2008 - 1-1-2012 1-1-2012 - 1-1-2016 • Bestuurlijk juridisch • Vicevoorzitter Raad van Toezicht

• Governance Mosae Zorggroep Maastricht

• Kwaliteit en Veiligheid • Plaatsvervangend voorzitter Klachten-

commissie Zuyderland Ziekenhuis

• Lid Raad van Advies Levenseindekliniek

Den Haag

• Lid Redactieraad Tijdschrift voor

Gezondheidsrecht

• Voorzitter bestuur Stichting Fondsen

werving Zorgvragers te Sittard

• Lid Wetenschappelijke Adviesraad

Leerstoel Bevordering Active Aging,

Vrije Universiteit Brussel

• Vertrouwenspersoon Klokkenluiders

regelingen Koraal groep en Pluryn

Figuur 8. Samenstelling Raad van Toezicht per 31-12-2015

VieCuri Jaardocument 2015

33326. Verslag Raad van Toezicht

In relatie tot de invoering van het nieuwe JCI-accreditatiesysteem

is in april 2015 in de adviescommissie Kwaliteit en Veiligheid tevens

besloten om de methodiek die intern als uitgangspunt voor risico-

management – en beheer wordt gehanteerd opnieuw te doordenken

en uit te lijnen. Het streven is om van daaruit in de eerste helft van

2016 tot besluitvorming te komen.

Waar nodig of gewenst brengt de commissie zijn adviezen of

bevindingen onder de aandacht van de RvT, zodat dit orgaan zich

daarvan eveneens een goed beeld kan vormen.

Regionale samenwerking

In 2014 zijn de nodige positieve stappen gezet in het traject tot ver-

sterking van de samenwerking met het LZR. Het verkenningstraject

is in november 2015 afgesloten met een gezamenlijke conferentie

van beide organisaties en medische staven. Naar aanleiding van

deze conferentie hebben beide RvB’s en RvT’s in het voorjaar van

2016 besloten verdere stappen te zetten op weg naar de beoogde

versterking en verduurzaming van de onderlinge samenwerking.

Eerste stap is het oprichten van een gezamenlijke coöperatie als

platform voor het ontwikkelen en /of verder uitwerken van be-

staande en nieuwe initiatieven.

Voor het onderdeel opleidingen, topklinische zorg en wetenschap

blijft de focus gericht op het versterken van de samenwerking

en het aanhalen van de banden met het academisch ziekenhuis

Maastricht.

In relatie tot de komst van de nieuwe HuisArtsenSpoedpost (HAP)

is medio 2015 tussen ziekenhuis en huisartsenkoepel Cohesie een

algemene samenwerkingsovereenkomst gesloten met daarin afspra-

ken over de triage en behandeling van acute patiënten die zich op

de nieuwe locatie melden. Vertrekpunt is dat acute patiënten steeds

eerst worden ontvangen op de HAP en indien noodzakelijk naar

SEH (SpoedEisendeHulp) of de kliniek worden doorgeleid. Om zich

een goed beeld te kunnen vormen van de nieuwe entourage heeft

de RvT in september 2015 een werkbezoek aan de nieuw geopende

HAP en het nieuwe Geboortecentrum gebracht.

Bouw en renovatie

De auditcommissie Financiën heeft in april en december 2015

stil gestaan bij de financiële voortgangsrapportages inzake de kos-

tenontwikkeling van het bouw- en renovatietraject voor de locatie

Venlo. Daarbij is met instemming geconstateerd dat de kosten van

dit langdurige traject de geraamde financiële kaders niet overschrij-

den en dat de uitvoering van dit project volgens plan verloopt.

In december 2015 is geconstateerd dat het huidige ziekenhuisgebouw

op de locatie Venray zijn levenseinde nadert en vanaf eind 2018 zon-

der grote investeringen niet meer goed bruikbaar is. Om die reden is

in deze vergadering ingestemd met uitwerking van een toekomstvisie

en businesscase, met daarin verschillende scenario’s voor de realisatie

van nieuwbouw op deze locatie. Intentie is in de tweede helft van

2016 meer definitief over dit onderwerp te besluiten.

Functioneren RvT

Op verzoek van de Raad van Toezicht heeft een extern bureau het

functioneren van de RvT eind 2014 geëvalueerd. De uitkomsten van

dit traject zijn in het voorjaar van 2015 gedeeld met de RvB en be-

sproken in de Raad van Toezicht. Het oordeel over de communicatie

en samenwerking binnen de RvT en met de RvB was positief. Dit

geldt eveneens voor de wijze waarop de RvT zijn toezichthoudende

rol invult op de gebieden visie, strategie, financiën, bedrijfsvoering

en risicomanagement en als klankbord fungeert voor de RvB.

Beoordeling resultaten 2015

De RvT heeft in december 2015 met waardering kennis genomen

van het door de RvB aangereikte Overzicht Resultaten 2015.

De uitkomsten daarvan zijn op hoofdlijnen besproken met de

Raad van Bestuur.

Bedrijfsvoering

De uitwerking van de aandachtspunten uit de interim management

Letter 2014 is eind april besproken met de auditcommissie Finan-

ciën. In deze vergadering kwamen de uitwerking van de Duurzaam-

heidsagenda 2016-2018 en het Meerjaren Financieel Perspectief aan

de orde. Doel van het Duurzaamheidsprogramma is tijdig voldoende

(financiële) ruimte te creëren voor nieuw beleid in 2017 en 2018. In

de commissievergadering van september was de aandacht gericht

op de ontwikkeling van het resultaat t/m juli 2015 en de inhoud van

de Kaderbrief 2016. Het concernjaarplan en de concernbegroting

voor 2016 vormden de centrale thema’s waarop de auditcommissie

zich in december 2015 heeft gericht.

6.2 Samenstelling Raad van Toezicht

Zie tabel hiernaast.

Page 19: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

356. Verslag Raad van Toezicht 34

Vanwege zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Corporate

Governance aan de Universiteit Tilburg is de heer Boersma medio

2015 teruggetreden als voorzitter RvT. De heer Dijkhuizen is per

1 juni 2015 toegetreden tot de Raad van Toezicht als zijn opvolger

en vervult vanaf medio 2015 in plaats van de heer Boersma de rol

van voorzitter. De heer Nabuurs is per 1 januari 2015 herbenoemd

voor de periode van 1 januari 2015 tot 1 januari 2019. De heer

De Muinck Keizer is medio 2015 herbenoemd voor de periode van

1 juli 2015 tot 1 juli 2019. Vanwege het einde van zijn tweede

termijn heeft de heer Van Wijmen zijn functie met ingang van

1 januari 2016 neergelegd.

De samenstelling van de drie RvT-commissies (per peildatum

31-12-2015) is hieronder weergegeven.

Samenstelling auditcommissie Financiën

Drs. R.J.H. Steuns voorzitter

Ir. P.J.J.G. Nabuurs lid

Prof. dr. J.W.A. van Engelshoven lid

Dr. M. Chatrou lid

Samenstelling Remuneratie- en Selectiecommissie

Ir. B.E. Dijkhuizen voorzitter

Prof. dr. J.W.A. van Engelshoven lid

Prof. dr. F.C.B. van Wijmen lid

Samenstelling commissie Kwaliteit en Veiligheid

Ir. P.J.J.G. Nabuurs voorzitter

Prof. dr. J.W.A. van Engelshoven lid

Prof. dr. F.C.B. van Wijmen lid

Dr. M. Chatrou lid

Figuur 9. Samenstelling RvT-adviescommissie

6.3 Aanwezigheid bij vergaderingen

In 2015 is de RvT zes keer in vergadering bij elkaar geweest. De ver-

gaderingen vonden plaats op 11 maart, 18 mei, 7 juli, 17 september,

18 november en 15 december.

De auditcommissie Financiën heeft in 2015 vergaderd op 28 april,

29 mei, 10 september en 10 december. De adviescommissie Kwaliteit

en Veiligheid heeft in 2015 vergaderd op 12 februari, 28 april,

10 september en 10 december.

De remuneratie- en selectiecommissie heeft zijn taken in 2015

op de gebruikelijke wijze vervuld.

6.4 Overleg met stakeholders en accountant

De accountant is aanwezig geweest bij de vergaderingen van de

auditcommissie op 28 april 2015 en 10 december 2015. In deze ver-

gadering zijn respectievelijk de geconsolideerde jaarrekening 2014

en de Managementletter 2015 besproken.

De eerste ervaringen met het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)

zijn op 7 juli 2015 aan de orde gekomen in het halfjaarlijkse overleg

met het bestuur van het MSB. Het nieuwe geïntegreerde MSB rekent

ook de kwalitatieve, financiële en organisatorische aspecten van

het medisch specialistisch handelen tot zijn verantwoordelijkheid,

hetgeen de bestuurbaarheid van de organisatie ten goede komt.

Een belangrijk gemeenschappelijk thema is de regionale samenwer-

king en de rol die VieCuri daarin ambieert en op zich neemt. Naast

de ontwikkeling van de verdergaande onomkeerbare samenwerking

met het Laurentius Ziekenhuis betreft dit onder andere ook de

versterking van de samenwerking op wetenschappelijk gebied met

het academisch ziekenhuis MUMC+, waarmee VieCuri zijn positie als

top klinisch opleidingsziekenhuis stevig wil neerzetten en bestendigen.

In 2015 heeft een delegatie van de RvT zoals gebruikelijk twee maal

een overlegvergadering met OndernemingsRaad (OR) en Raad van

Bestuur (RvB) bijgewoond. Tevens is een overlegvergadering met de

Cliëntenraad bezocht. Gemeenschappelijke aandachtspunten zijn

daarin onderling afgestemd en toegelicht.

Page 20: Bekijk het jaardocument 2015

7.1 Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)

Algemeen

Op 1 januari 2015 is de Vereniging Medische Staf (VMS) opgegaan

in het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB). Daarmee is tevens

uitvoering gegeven aan het tussen de minister van Volksgezond-

heid, Welzijn en Sport (VWS), Orde van Medisch Specialisten (OMS)

en Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) gesloten

convenant, met als kernpunt dat met ingang van 1 januari 2015

de zorgproducten integraal moeten worden gedeclareerd. Het

ziekenhuismanagement kan in de nieuw ontstane setting effectiever

beleid voeren met een collectief waarin alle medisch specialisten

integraal zijn verenigd. Een collectief dat zijn uitgangspunten beter

kan definiëren vanuit een geïntegreerd MSB met gelijkgerichte

belangen.

Met de totstandkoming van het MSB hebben de medisch specialis-

ten naast een stevige positie ook een platform gecreëerd om vanuit

hun professionele verantwoordelijkheid en daaraan gerelateerde

(materiële) belangen het beleid van MSB en ziekenhuis te kunnen

verwezenlijken. Centrale doelstelling van het MSB is het realiseren

en bevorderen van een goede samenwerking tussen de specialis-

ten onderling en tussen de specialisten en het ziekenhuis, met als

centraal thema een kwalitatief goede patiëntenzorg.

Samen met het bestuur van het ziekenhuis is het MSB verantwoor-

delijk voor de kwantiteit, kwaliteit en veiligheid van de totale in

VieCuri geboden medisch-specialistische zorg. Het MSB is tevens

het platform van waaruit de specialisten hun bijdrage leveren aan

(de continue ontwikkeling van) de kwaliteit van zorg binnen VieCuri.

Het MSB wordt geleid door een professioneel en gemandateerd

overkoepelend bestuur.

Samenstelling bestuur MSB en instelling commissies

Het bestuur MSB bestaat uit twee bestuursleden vanuit de Vereni-

ging Kamer Dienstverbanders (VKDV) en vier bestuursleden vanuit

de Stafmaatschap MSB (zie bijlage 1). Het bestuur MSB bestuurt het

collectief waarin deze beide entiteiten zijn verenigd en legt hierover

verantwoording af aan de ledenvergadering van de VKDV en de ver-

gadering van maten van de Stafmaatschap. Het bestuur bespreekt

alle majeure aangelegenheden in het plenaire specialistenberaad en

legt de besluitvorming betreffende deze onderwerpen in relevante

gevallen voor aan de separate gremia (Vereniging Kamer Dienstver-

banders en Stafmaatschap).

Het bestuur onderhoudt vanuit zijn positie tevens de contacten met

de vakgroepen (voorheen deels: maatschappen). In de maandelijkse

ledenvergadering komen zorginhoudelijke onderwerpen aan bod

en worden beleidsvoornemens besproken. Ook wordt hier jaarlijks

de begroting en jaarrekening vastgesteld. In een aantal belangrijke

(advies)commissies zijn eveneens leden van het MSB-bestuur af-

gevaardigd. In aanvulling daarop zijn in de loop van 2015 verschil-

lende kamers en commissies ingesteld.

Tot slot heeft het MSB-bestuur in 2015 regelmatig overleg gevoerd

met delegaties van interne stakeholders (Verpleegkundige Advies-

raad, Cliëntenraad, Ondernemingsraad) en externe partners, zoals

Cohesie: de koepelorganisatie van huisartsen in de regio Limburg-

Noord.

Stafmaatschap

De Stafmaatschap richt zich op het behartigen van de beroepsbe-

langen van de leden van het MSB in vrije vestiging. De Stafmaat-

schap zorgt tevens voor een evenwichtige en transparante verdeling

van de beschikbare honoraria binnen het collectief.

Vereniging Kamer Dienstverbanders

Een onderdeel van de inrichting van het MSB is de medio 2015

parallel aan de Stafmaatschap MSB VieCuri opgerichte Vereniging

Kamer Dienstverbanders (VKDV). De VKDV behartigt overeenkomstig

de landelijke AMS-regeling (Arbeidsvoorwaarden Medisch Speci-

alisten) de belangen van specialisten in dienstverband binnen de

collectieve doelstellingen van het MSB.

Daartoe bezoekt het bestuur landelijke bijeenkomsten, onderhoudt

zij in- en externe contacten, en informeert zij haar achterban mid-

dels nieuwsbrieven en vergaderingen. Het voltallige bestuur -

bestaande uit voorzitter mw. B. Loza en vicevoorzitter mw. E.A.

van Dijk - is tevens lid van het bestuur MSB. Hiermee wordt zowel

de doelmatigheid van het bestuur nagestreefd alsook de gelijke

VieCuri Jaardocument 2015

37

7. DeeljaarverslagenHoofdstuk 7

7. Deeljaarverslagen

Page 21: Bekijk het jaardocument 2015

Vizier en Apollo

In 2015 is de introductie van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDos-

sier (EPD) afgerond. Voor vrijwel alle vakgroepen betekende dit een

andere manier van dossiervoering; soms van het ene elektronische

dossier naar het andere, soms van analoog naar digitaal. Dit ging

grotendeels samen met de vervanging van de bestaande hardware

op de werkvloer en de overgang van Windows XP naar Windows 7.

Na het oplossen van de nodige overgangsproblemen functioneren

de nieuwe systemen steeds beter.

Kwaliteit en veiligheid

Het MSB heeft vanuit haar positie in 2015 in belangrijke mate

bijgedragen aan de ontwikkeling en verdere uitwerking van diverse

ziekenhuisbrede kwaliteitsimpulsen. Een korte toelichting daarop

leidt tot het volgende beeld.

JCI

In 2014 kozen ziekenhuis en medische staf voor de invoering van

een nieuw accreditatiesysteem: Joint Commission International

(JCI). De methodiek van JCI wordt gebruikt om de kwaliteit en veilig-

heid van de zorg- en zorggerelateerde processen binnen VieCuri te

verbeteren. Kenmerkend voor JCI is een uitkomstmeting, waarbij

gekeken wordt naar de daadwerkelijke effecten voor de patiënten-

zorg. In 2015 is met nadrukkelijke participatie van vele stafleden een

aanvang gemaakt met de initiatie, aanpassing en implementatie van

de vele protocollen en werkwijzen. Het voorbereidende werk vindt in

veel verschillende werkgroepen plaats.

Anders dan bij het tot 1 mei 2016 geldende NIAZ-systeem gaat het

bij JCI niet alleen om het op orde hebben van alle documenten en

afspraken, maar nadrukkelijk ook om de naleving hiervan. Binnen

het bestuur MSB is de portefeuille JCI belegd bij de secretaris van

het bestuur MSB, die ook zitting heeft in de stuurgroep JCI.

Functioneren individuele medisch specialisten en vakgroepen

In 2015 is de tweede ronde van de reflectiegesprekken voortgezet.

Deze ronde verloopt na een aanvankelijk aarzelende start voorspoedig.

Iedere vakgroep maakt een vakgroep ontwikkelplan (VOP), dat wordt

gepresenteerd tijdens de ledenvergaderingen van de medische staf.

Vakgroepen zijn zichtbaar steeds beter bekend met deze werkwijze en

naar aanleiding van de ontvangen feedback worden direct verbeterin-

gen doorgevoerd. Ongeveer de helft van alle medisch specialisten is

geschoold als reflector. De reflectiecommissie ziet toe op de voortgang

van het reflectietraject en rapporteert hierover aan het bestuur MSB.

Samenwerking met huisartsen

In 2014 heeft de medische staf samen met huisartsenkoepel Cohesie

de door ziekenhuis, medische staf en Cohesie vastgestelde regiovisie

‘Px-Zorg’ verder uitgebouwd. Samenwerking tussen huisartsen, spe-

cialisten, professionals, patiënten en zorgpartners moet leiden tot

een duurzame gezondheid en -zorg. De regionale visie op duurzame

gezondheid en -zorg in de regio heeft vijf uitgangspunten:

• Preventie in de Populatie.

• Patiënt als Persoon.

• Participatie als Prioriteit.

• Paden met Partners.

• Professionele Performance.

Bij de uitvoering van de visie wordt gebruikt gemaakt van de regio-

nale gezondheidsagenda. Deze agenda wordt jaarlijks geactualiseerd

en geeft aan waar de belangrijkste uitdagingen liggen. In 2015 lag

het accent op substitutie van zorg van de tweede naar de eerste lijn.

In 2016 wordt met de verschillende vakgroepen bekeken welke zorg

mogelijk aan de eerste lijn kan worden overgedragen.

Visitaties

In 2015 vonden de volgende opleidings- en kwaliteitsvisitaties plaats:

Urologie kwaliteit 15-04-2015

Klinische Geriatrie kwaliteit 21-04-2015

KNO opleiding 27-05-2015

Chirurgie opleiding en kwaliteit 26-06-2015

Klinische neuropsychologie opleiding 10-07-2015

Kindergeneeskunde opleiding 16-07-2015

Gynaecologie kwaliteit 18-09-2015

KNO kwaliteit 11-09-2015

Revalidatie opleiding 23-09-2015

Nucleaire geneeskunde kwaliteit 04-11-2015

Figuur 10. Overzicht visitaties vakgroepen

De opleidingsvisitaties zijn met een positief resultaat afgerond en

alle opleidingen zijn gecontinueerd. Verbeterpunten uit de audits

zijn geborgd in de kwaliteitscyclus en worden gemonitord door de

Centrale Opleidingscommissie, respectievelijk de kwaliteitscommissie.

VieCuri Jaardocument 2015

39

gerichtheid van vrijgevestigd medisch specialisten en specialisten in

dienstverband onderschreven. In 2015 waren de thema’s pensioen-

aftopping, de nieuwe AMS, alsmede de vergoeding voor de bestuurs-

werkzaamheden van dienstverbanders onderwerp van gesprek.

FiCoM

Onderdeel van de Stafmaatschap is de FiCoM: de Financiële Com-

missie van de Stafmaatschap MSB VieCuri. Deze commissie is een

advies- en overlegorgaan voor het bestuur MSB inzake financiële

aangelegenheden. De FiCoM wordt ondersteund door het bureau

MSB.

Kwaliteitscommissie

Deze commissie adviseert de Raad van Bestuur (RvB) en het bestuur

MSB over het te voeren kwaliteitsbeleid, de besluitvorming over

interne en externe audits en de effectiviteit van het kwaliteitssy-

steem. De commissie draagt met de ontwikkeling, implementatie en

borging van het kwaliteitsbeleid bij aan een situatie waarin medisch

specialisten hun primaire verantwoordelijkheid voor de continue

borging en verbetering van kwalitatief goede medisch-specialis-

tische zorg kunnen waarmaken. De uitvoering en borging van de

IFMS-systematiek (Individueel Functioneren Medisch Specialisten),

multidisciplinaire protocollen en het VIM-systeem (Veilig Incident

Melden) zijn ondergebracht bij achtereenvolgens de reflectiecom-

missie, werkgroep multidisciplinaire protocollen en de commissie

Veilig Incident Melden. Zoe voor nadere toelichting hoofdstuk 3

hiervoor.

Medische Beleids Commissie (MBC)

De Medische Beleids Commissie adviseert het bestuur MSB over het

medische beleid met het oog op een zo optimaal mogelijke medisch

specialistische zorg.

Budgetcommissie

De budgetcommissie adviseert het bestuur MSB en de Raad van

Bestuur over het budget voor het medische beleid. Het uitgangs-

punt hierbij is optimale medisch specialistische zorg voor de

adherente bevolking, in het licht van de begroting. De taken van

de commissie zijn de laatste jaren grotendeels overgenomen door

andere adviesorganen in de organisatie.

Bureau MSB

Ten behoeve van het MSB is een ondersteuningsbureau ingericht,

waarin de secretariële, juridische, beleidsmatige, financiële, boek-

houdkundige en bedrijfsadministratieve functies zijn belegd.

Het bureau wordt geleid door het hoofd bureau MSB.

Besturingsfilosofie: shared governance

In 2015 is verder invulling gegeven aan de versterking van de

medeverantwoordelijkheid van het MSB en de medische staf voor

de besturing van de organisatie op de diverse niveaus. Als aanzet

daartoe is in 2015 het ‘medisch leiderschap’ geïntroduceerd. De

medisch specialisten sturen via een medisch leider hun RVE (Resul-

taat Verantwoordelijke Eenheid) aan en deze is daarvoor integraal

verantwoordelijk. De medisch leider wordt in zijn taak ondersteund

door de manager bedrijfsvoering.

Ter uitwerking van het nieuwe shared-governance principe van

ziekenhuis en medische staf is in 2015 tevens de Bestuursraad (BSR)

ingesteld. Deze bestaat uit de leden van de Raad van Bestuur (RvB)

en een vaste afvaardiging van twee personen uit het bestuur MSB:

de voorzitter en vicevoorzitter. De BSR coördineert het strategisch

beleid (ziekenhuis en medische staf) op concernniveau en fungeert

als vast platform voor overleg en besluitvorming over daaraan gere-

lateerde onderwerpen. De afvaardiging van het MSB adviseert naar

de RvB. De BSR besluit in beginsel gezamenlijk over de daarvoor in

aanmerking komende strategische onderwerpen.

Huis op orde

Met de start van het MSB is per 1 januari 2015 een nieuwe op

onderdelen nog verder uit te werken entiteit gecreëerd. Als volgende

stap zijn in de loop van 2015 vele regelingen betreffende het MSB

uitgewerkt, vastgesteld en geïmplementeerd door de vergadering

van maten.

Samenwerking met Laurentius Ziekenhuis Roermond

Het bestuur MSB is actief betrokken bij de uitwerking van de voor-

genomen vergaande samenwerking met het Laurentius Ziekenhuis

in Roermond (LZR). Met de besturen van de Vereniging Medische

Staf (VMS) en Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) van het LZR is

regelmatig overlegd.

Nieuwbouw Venray

Medisch specialisten participeerden in de klankbordgroep over de

inhoud van de zorg op de beoogde nieuwe locatie te Venray. Over de

nadere invulling van de nieuwbouw, alsmede de vorm en de inhoud

van de zorg op deze locatie, wordt in 2016 nader besloten. In 2018

zal de nieuwbouw naar de huidige verwachting zijn voltooid.

7. Deeljaarverslagen 38

Page 22: Bekijk het jaardocument 2015

• de kwartaalrapportages Kwaliteit & Veiligheid;

• het besluitvormingsdocument functie Medisch Leider;

• de ontwikkelingen in de regionale samenwerking op het

gebied van de Medische Microbiologie;

• het medewerkerstevredenheidsonderzoek en de samenwerking

met Effectory;

• de opleidingsbegroting 2015;

• de herziene portefeuilleverdeling van de Raad van Bestuur (RvB)

en het clustermanagement;

• het project Professionalisering roosteren;

• de publicatie van foto’s van medewerkers in relatie tot wet- en

regelgeving;

• de organisatorische wijzigingen van het Poliklinisch Verrichtingen

Centrum (PVC) en Dagbehandelingscentrum;

• de ontwikkelingen in het traject samenwerking VieCuri-Adelante

op het gebied van de revalidatiezorg;

• het roosteren in relatie tot regelgeving cao;

• de roosterproblematiek rondom tijd-voor-tijd-uren;

• de ontwikkelingen in het traject samenwerking VieCuri-Laurentius

Ziekenhuis Roermond;

• de spelregels voor de begroting;

• de actualisatie van het Strategisch OpleidingsPlan;

• de regels voor het aanvragen van vakantie en het opnemen

van PLB-uren Persoonlijk Levensfasebudget);

• het uitwerken van verzuimrapportages;

• het vitaliteitsbeleid;

• de invulling van de werkkostenregeling en;

• de procedures voor gelijktijdige in- en externe werving en

de selectieprocedures voor diverse vacatures.

Verder kwamen elke maand/kwartaal aan de orde: de personele- en

financiële ontwikkelingen binnen VieCuri, de voortgang van het

renovatietraject en de ziekteverzuimcijfers. Daarnaast heeft de OR

gedurende het verslagjaar over een groot aantal uiteenlopende on-

derwerpen en projecten presentaties gekregen en overleggen gehad

met deskundigen en projectleiders.

7.3 Cliëntenraad

Algemeen

De Cliëntenraad (CR) heeft als doel om vanuit het perspectief van

de patiënt een actieve bijdrage te leveren aan de optimalisatie

en borging van de zorgverlening. Daarbij gaat het vooral om de

aspecten die direct van invloed zijn op de manier waarop patiënten

de zorg ervaren en om het bevorderen van hun welbevinden. De CR

levert gevraagd en ongevraagd advies, maakt haar opvattingen over

relevante zorgontwikkelingen kenbaar, doet voorstellen en brengt

advies uit aan de Raad van Bestuur (RvB) over aangelegenheden in

de zorg en dienstverlening die VieCuri biedt.

Vergaderingen

In 2015 vonden elf reguliere vergadering plaats, waarvan viermaal

in aanwezigheidvan een lid van de RvB. Eén keer was een lid van de

Raad van Toezicht (RvT) als toehoorder bij de overlegvergadering

tussen de bestuurder en de CR aanwezig.

De CR had in 2015 tevens twee maal overleg met enkele leden van

de Ondernemingsraad en een maal met een delegatie van de Klach-

tencommissie. Vanzelfsprekend vond in 2015 ook overleg plaats met

een delegatie van het bestuur van het Medisch Specialistisch Bedrijf

(MSB) VieCuri.

Op 8 april 2015 vond er in CR-verband een interne visiebijeenkomst

plaats, met als centraal thema de vraag hoe de CR uitvoering wil ge-

ven aan de uitwerking van direct naar patiënten herleidbare zaken en

aan eigentijdse thema’s als het Elektronisch PatiëntenDossier(EPD)-

ICT, ethiek, communicatie en raadpleging van de achterban.

Overige activiteiten

In aanvulling op de bovenstaande zaken hebben in 2015 de vol-

gende activiteiten plaatsgevonden:

• Een gesprek met de afdeling Patiëntenvoorlichting over de opzet

van een patiëntenpanel.

• Overleg met de onderdelen Patiëntenvoorlichting en Communi-

catie over de beoogde vernieuwing van de website van VieCuri,

waarbij input is gegeven door de CR.

• Maandelijks overleg met de voorzitter en de secretaris van de

Raad van Bestuur ter afstemming en voorbereiding op de verga-

deringen van de Cliëntenraad en de overlegvergaderingen tussen

de RvB en de CR.

De CR bracht daarnaast in 2015 een bezoek aan de afdelingen

Urologie en Gynaecologie in het kader van het programma Pro-

ductive Ward (een gebleken effectief systeem voor verbetering van

werkprocessen door medewerkers).

VieCuri Jaardocument 2015

41

7.2 Ondernemingsraad

Taken en werkwijze

De taakverdeling en werkwijze van de Ondernemingsraad (OR) zijn

vastgelegd in een afzonderlijk reglement en in een met de Raad van

Bestuur afgesloten ondernemingsovereenkomst. De OR beschikt over

een eigen budget. De OR wil vanuit haar positie constructief invloed

uitoefenen op de beleidsvorming van de organisatie. Als onderdeel

daarvan stelt de OR zich ten doel om alle medewerkers actief bij de

ontwikkeling van de organisatie betrokken te houden. Aanvullend op

het overleg tussen OR en de bestuurder van VieCuri, krijgt medezeg-

genschap binnen VieCuri vorm via het werkoverleg op afdelings-

niveau en het werkoverleg tussen medewerker en leidinggevende.

Zetels en vacatures

De OR heeft op grond van artikel 6 van de Wet op ondernemingsra-

den (WOR) recht op invulling van maximaal zeventien zetels. De OR

startte het jaar 2015 met twee vacatures, dus met vijftien bezette

zetels. In november 2015 vonden OR-verkiezingen plaats. Dit leidde

tot een nieuwe samenstelling van de OR, waarbij zestien van de

zeventien zetels werden vervuld.

Instemmingsbesluiten

De OR stemde in 2015 in met de regeling Alcohol en gedragsbeïn-

vloedende middelen, het arbeidsverzuimbeleid, een aangepaste be-

zwarenprocedure behorend bij de invoering van het nieuwe Functie-

huis, het aanwijzen van een collectieve verlofdag in 2016, de regeling

en het stroomschema dienstroosterwijzigingen, diverse dienstrooster-

wijzigingen en de regeling zwangerschap(wens) en borstvoeding.

De OR stemde in 2015 niet in met de voorstellen voor het inrooste-

ren van een geconsigneerde pauze in de nacht.

Overzicht adviezen

In 2015 adviseerde de OR positief over een nieuw reglement voor de

Adviescommissie Sociale Begeleiding (ASB), het voorstel herinrich-

ting Facilitair Bedrijf en Stafdiensten, het voorstel flexibele inzet

medewerkers en invoeren flexpool, de herbenoeming van een lid van

de Raad van Toezicht (RvT), de herziening van de jubileumregeling,

het startdocument samenwerking VieCuri en Laurentius Ziekenhuis

Roermond, de samenwerkingsovereenkomst Medisch Specialistisch

Bedrijf VieCuri, de samenvoeging van de personeels- en salarisadmi-

nistratie, de voorgestelde wijzigingen in de statuten en reglementen

van VieCuri en de benoeming van de nieuwe voorzitter van de RvT.

Alle positieve adviezen en de van toepassing zijnde aandachtspun-

ten werden door de Raad van Bestuur overgenomen.

In 2015 werd tevens het voorgenomen besluit inzake een nieuwe

maaltijdvoorziening en de invoering van de functie Zorgserviceme-

dewerker aan de OR voorgelegd. De OR was positief over de opzet

van het het nieuwe maaltijdenconcept, maar het adviestraject

inzake de daaraan gekoppelde nieuwe functie van zorgservicemede-

werker werd tot nader order opgeschort in afwachting van herziene

besluitvorming door de RvB. Dit zal naar verwachting in 2016 verder

worden opgepakt en afgerond.

Initiatiefvoorstellen

De OR heeft in 2015 geen initiatiefvoorstellen uitgewerkt.

Overige aandachtspunten

De OR heeft in het verslagjaar 2015 ook nog stilgestaan bij talloze

andere onderwerpen waaronder;

• het verandertraject aansturing Personeel, Organisatie en

Opleidingen (PO&O);

• de organisatiebrede inspectieronde door de Arbeidsinspectie;

• de verruiming van de bezoektijden binnen VieCuri;

• de waarneming van de aansturing en het doorlichten van de taken

en verantwoordelijkheden van het bureau Kwaliteit & Veiligheid;

• het plan van aanpak Mobiliteit voor de medewerkers van het

Centraal Medisch Archief;

• de uitwerking van de Commissie Ethiek;

• de compensatieregeling voor leden van organisatiebrede

commissies;

• het duurzaamheidsprogramma 2016-2018;

• de financiële kwartaalrapportages;

• de voortgang van het project Functiehuis op orde;

• de uitrol van de nieuwe functiebeschrijving van verpleegkundigen

en verzorgenden volgens het nieuwe Functiehuis;

• de herziene huisregels van VieCuri;

• het overzicht jaargesprekken 2014 per Organisatorische Eenheid

en cluster;

• het overzicht plaatsing jong gediplomeerden in 2014;

• de kaderbrief 2016;

• de kaderregeling kwaliteitsregistraties zorgprofessionals;

• de evaluatie van de ontwikkeling van het Klinisch Chemisch

Hematologisch Laboratorium (KCHL) na de reorganisatie in 2014;

• het document evaluatie Klachten, Incidenten, Calamiteiten en

Claims;

7. Deeljaarverslagen 40

Page 23: Bekijk het jaardocument 2015

lege van Afgevaardigden (=overlegpartner dagelijks bestuur VAR).

De frequentie per jaar verschilt per gremium. Tevens is er twee-

maandelijks overleg met clustermanager Zorg mw. N. Cornelissen,

die binnen VieCuri tevens de functie van Chief Nurse Officer (CNO)

vervult.

Adviezen

• Reactie op samenwerkingsintentie VieCuri – Laurentius Ziekenhuis

Roermond.

• Ongevraagd advies over kamernummering op de brug tussen

B- en K-toren.

• Akkoord herbenoeming leden Calamiteitencommissie.

Thema’s

• Het programma Productive Ward (PW) is gefaseerd verder

uitgerold over de verpleegafdelingen van VieCuri. In 2016 zijn

alle klinische afdelingen gestart met het implementatietraject.

In de toekomst zal tevens gestart worden met het uitrollen van

PW over de poliklinieken.

• Shared Governance (SG): dit gedachtegoed is steeds meer

verspreid door VieCuri. Er is een Regieteam opgesteld, bestaande

uit CNO, twee bestuursleden van het VAR, Leerhuis, adviseur

Raad van Bestuur en externe adviseur van CC Zorgadviseurs.

Het regieteam ontwikkelt een masterplan om dit gedachtegoed

te implementeren binnen VieCuri.

• Kwaliteitssysteem Joint Commision International (JCI):

de VAR is betrokken bij enkele werkgroepen van JCI.

• Verdiepingsteam Verpleegkunde: door de hoeveelheid projecten

binnen VieCuri die raakvlakken hebben met de verpleegkundige

beroepsgroep, is het Verdiepingsteam Verpleegkunde opgericht.

De VAR is betrokken bij het Verdiepingsteam Verpleegkunde.

• De VAR heeft in 2016 de ‘De Dag van de Verpleging’ georgani-

seerd. Deze taak is per 2016 overgedragen aan het management.

• Samenwerking Topklinische Ziekenhuizen (STZ): de VAR is betrok-

ken bij de bijeenkomsten van STZ-Zuid.

VieCuri Jaardocument 2015

43

Verder nam een delegatie van de CR deel aan de Samenwerkings-

conferentie VieCuri-Laurentius Ziekenhuis Roermond (LZR) op

13 en 14 november 2015. De uitkomsten van deze conferentie

geven vertrouwen in de te nemen verdere stappen in 2016.

De CR heeft ook bijgedragen aan de herziene Huisregels VieCuri,

die in 2016 in werking zijn getreden.

Functioneren CR

In 2015 heeft de CR haar taken en aandachtsgebieden opnieuw

vastgesteld. De uitkomsten daarvan waren bepalend voor de taken

die de leden in de loop van het jaar op zich hebben genomen. In

overeenstemming met deze nieuwe taakverdeling namen één of

meerdere leden van de CR in 2015 deel aan uiteenlopende werk-

groepen binnen VieCuri, onder andere de Medisch Ethische Com-

missie, Netwerk Palliatieve Zorg. Ook woonden zij diverse regionale

en landelijke congressen bij die betrekking hadden op ontwik-

kelingen in de zorg. Tot slot heeft een delegatie van de CR medio

2015 een kennismakingsgesprek gevoerd met de nieuw benoemde

voorzitter van de Raad van Toezicht. De positieve bevindingen naar

aanleiding van dit gesprek zijn overgebracht aan de voltallige Raad

van Toezicht.

Overzicht adviesaanvragen

De CR heeft in 2015 de volgende adviezen uitgebracht:

• Op 1 juli 2015 heeft de Cliëntenraad positief geadviseerd over het

Startdocument Project Maas-combinatie.

• Op 7 oktober 2015 heeft de Cliëntenraad positief geadviseerd over

het voorstel Maaltijdvoorziening en invoering functie Medewerker

Zorgservice;.

• Op 4 november 2015 heeft de Cliëntenraad positief geadviseerd

over het voorgenomen besluit wijziging statuten en reglementen

stichting VieCuri Medisch Centrum.

Samenstelling

Het uitgebreide jaarverslag van de Cliëntenraad kunt u vinden via

de website van VieCuri: www.viecuri.nl.

7.4 Verpleegkundige Adviesraad

Algemeen

De Verpleegkundige Adviesraad (VAR) functioneert als adviesorgaan

van de Raad van Bestuur voor met name inhoudelijke verpleegkun-

dige aangelegenheden en vervult daarbij een brugfunctie tussen

de verpleegkundige beroepsgroep en de RvB. Alle gediplomeerde

verpleegkundigen en verzorgenden die in dienst zijn van VieCuri

zijn lid van de VAR. De leiding van de VAR ligt bij het algemeen

bestuur. De VAR adviseert gevraagd en ongevraagd ten aanzien van

verpleegkundige aangelegenheden, behartigt de belangen van de

verpleegkundige beroepsgroep en geeft adviezen die handvatten

bieden, (her)aanleiding tot discussie geven en praktisch toepasbaar

zijn. De VAR signaleert, begeleidt en adviseert en gaat voornamelijk

niet-uitvoerend te werk, het is immers een adviesorgaan.

Samenstelling

In januari 2015 is mw. Vaessen afgetreden als voorzitter van de

VAR. Er is gekozen om geen nieuwe voorzitter aan te dragen, maar

een roulerend voorzitterschap te hanteren tijdens vergaderingen.

De taken van de voorzitter zijn verdeeld onder de bestuursleden.

Zie voor het onderdeel samenstelling bijlage 1 bij dit document.

Bijeenkomsten

De VAR heeft in totaal twaalf bestuursvergaderingen gehad. Tevens

heeft de VAR regelmatig overleg met andere gremia, namelijk de

Ondernemingsraad (OR), het bestuur Medisch Specialistisch Bedrijf

(MSB), de Raad van Bestuur, (RvB), de Cliëntenraad (CR) en het Col-

7. Deeljaarverslagen 42

Nr. Naam Start 1e termijn Start 2e termijn Start 3e termijn Einde 3e termijn

1 J. Arts 1-6-2014 1-6-2017 1-6-2020 1-6-2023

2 E. Craenen 1-1-2009 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018

3 M. Verploegen, bestuurlijk secretaris 1-1-2009 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018

4 U. van Leeuwen, lid 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018 1-1-2021

5 H. Lennaerts, lid 1-5-2014 1-5-2017 1-5-2020 1-5-2023

6 M. Willems, lid 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018 1-1-2021

7 P. Zwerver, lid 1-1-2012 1-1-2015 1-1-2018 1-1-2021

Figuur 11. Samenstelling Cliëntenraad

Page 24: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

45

8. Concernstructuur

8.1 Algemene identificatiegegevens

8.2 Hoofdlijnen

Algemeen

De stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg is

verantwoordelijk voor de besturing en exploitatie van het ziekenhuis

VieCuri. De zorgverlening vindt plaats op de centrale locaties Venlo

en Venray en de poliklinieken in de gemeenten Peel en Maas

(Panningen), Horst aan de Maas en Reuver.

Overeenkomstig de statuten kent de stichting een Raad van

Toezicht-model (RvT-model), waarbinnen de Raad van Bestuur (RvB)

belast is met het besturen van de zorginstelling en verantwoordelijk

is voor de realisatie van de doelstellingen, strategie en het beleid

van de organisatie.

De RvT ziet in overeenstemming met haar statutaire rol toe op de

wijze van besturing en de algemene gang van zaken binnen de

stichting en de daaraan verbonden instellingen. Daarnaast vervult

de RvT een klankbordfunctie en adviseert hij de RvB.

Structuur Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB)

In de structuur van de medische staf zijn ten opzichte van 2014 fun-

damentele wijzigingen opgetreden. De vrijgevestigde medisch specia-

listen zijn met ingang van 01-01-2015 verenigd in de Stafmaatschap

MSB VieCuri. De medisch specialisten in dienstverband zijn vanaf

medio 2015 verenigd in de Vereniging Kamer van Dienstverbanders

VieCuri. Samen vormen zij het nieuwe geïntegreerd MSB, dat op basis

van een bestuursovereenkomst wordt bestuurd door het bestuur MSB.

Het (bestuur) MSB wordt in de uitvoering van zijn taak ondersteund

door verschillende adviescommissies. De Vereniging Medische Staf

VieCuri, de vakgroepgerelateerde maatschappen en de eerder be-

staande stafmaatschap van vrijgevestigden zijn per 1 januari 2015

ontbonden. Op grond van de eind 2014 met het ziekenhuis afgeslo-

ten samenwerkingsovereenkomst is het MSB verantwoordelijk voor

de levering van de medisch-specialistische zorg, die het ziekenhuis

met de zorgverzekeraars contracteert.

Medezeggenschap

De organisatie beschikt conform de eisen van de Wet op de

ondernemingsraden (WOR) en de Wet medezeggenschap cliënten

zorginstellingen (WMCZ) over een Ondernemingsraad (OR) en een

Cliëntenraad (CR). Met beide organen vindt op vaste momenten

overleg plaats. Met de Verpleegkundige Adviesraad (VAR) vindt

eveneens periodiek overleg over relevante onderwerpen plaats.

8.3 Kerngegevens concern

VieCuri is vanaf begin 2007 lid van het netwerk van Samenwerkende

Topklinische Opleidings-ziekenhuizen (STZ). Het STZ-Leerhuis VieCuri

verzorgt jaarlijks een breed scala aan onderwijs- en opleidingsfacili-

teiten voor een groot aantal assistenten in opleiding (aios), assisten-

ten niet in opleiding (anios), coassistenten en verpleegkundigen.

Naam verslagleggende rechtspersoon stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg

Adres Bezoekadres: Tegelseweg 210 (Postadres: Postbus 1926, 5900 BX Venlo)

Postcode 5912 BL

Plaats Venlo

Telefoonnummer 077-320 55 55

Identificatienummer Kamer van Koophandel 4106374

E-mailadres [email protected]

Internetpagina www.viecuri.nl

Figuur 12. Algemene identificatiegegevens

Hoofdstuk 8

8. Concernstructuur

Page 25: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

47

Leudal

Venray

Venlo

Weert

Deurne

Bergen

Boxmeer

Asten

Peel en Maas

Horst aan de Maas

Someren

Gemert-Bakel

Nederweert

Sint Anthonis

Gennep

Helmond

Beesel

Mook en Middelaar

Roermond

8.5 Bedrijfsvoering

Het jaarverslag en de jaarrekening worden jaarlijks gedeponeerd.

De bevindingen van de accountant inzake het functioneren van de

risicobeheersings- en managementsystemen worden jaarlijks be-

sproken met de Raad van Toezicht (RvT) en de auditcommissie. Basis

hiervoor is de Managementletter, die door de accountant wordt

besproken met de Raad van Bestuur (RvB), auditcommissie en RvT.

Voor de verantwoording en rapportering over de ontwikkelingen

in de bedrijfsvoering geldt een vaste plannings- en controlcyclus.

De belangrijkste documenten hierin zijn de kaderbrief, het jaarplan,

de begroting, de kwartaalrapportages en het jaarverslag.

De organisatie van de bedrijfsvoering voldoet aan de eisen van de

landelijke Kaderregeling Administratieve Organisatie/Interne Con-

trole (AO/IC). Het verantwoordingsdocument Registratie en Factura-

tie DBC-productie wordt jaarlijks door de accountant beoordeeld.

De volledigheid van de productieregistratie is geborgd in een vaste

procedure. Over de ontwikkeling wordt maandelijks aan de RvB en

accountant gerapporteerd. Jaarlijks vindt er bij vijf tot zes vakgroe-

pen een volledige DBC-audit plaats. De resultaten daarvan worden

voorgelegd aan de RvB en de accountant.

8.6 Verzorgingsgebied

De dienstverlening van VieCuri is primair gericht op de bewoners

van de regio Noord-Limburg. Op kaart ziet dit gebied er als volgt uit.

Ziekenhuizen

Verzorgingsgebied

Buitengebied

Figuur 14. Overzicht verzorgingsgebied

Voor het gebied van de innovatieve en topklinische zorg is het

werkgebied omvangrijker en strekt dit zich uit tot de gemeenten

in de regio’s Roermond, Boxmeer, Weert en omstreken 8.7.

8. Concernstructuur 46

Het ziekenhuis heeft een regionaal verzorgingsgebied van ongeveer

250.000 inwoners. De vestiging van de poli’s in Horst aan de Maas

en Panningen en de samenwerking met de huisartsen in Reuver

sluit aan bij de wens van het ziekenhuis om de tweedelijns zorg

voor chronisch zieke patiënten in samenwerking met de eerste lijn

dicht bij de patiënt te organiseren. Vanaf 2012 worden vanuit het

Gezondheidscentrum De Wieënhof in Venray diverse diensten aan

de bewoners van Venray en omstreken aangeboden.Ter ondersteu-

ning van het speciale onderwijs op de Mytylschool in Venlo wordt

op de locatie Uhlingshofweg Venlo kinderrevalidatiezorg geboden.

8.4 Contouren concern

VieCuri exploiteert de ziekenhuislocaties te Venlo en Venray en

bestuurt de stichting Ziekenhuis Venlo, de stichting Sint Elisabeth

Ziekenhuis, de stichting Trombosedienst Noord-Limburg (TNL),

de stichting ViaCura en de stichting VieCuri Vitaal.

De Stichting Ziekenhuis Venlo en de stichting Sint Elisabeth Zie-

kenhuis zijn eigenaar van de gronden en gebouwen op de locaties

Venlo en Venray. Deze stichtingen zijn naast VieCuri debiteur van

financiers die langlopende financieringsovereenkomsten met

VieCuri hebben afgesloten.

De stichting ViaCura beschikt sinds 2004 over de Wtzi-toelating

(Wet toelating zorginstellingen) die nodig is voor de uitvoering van

MRI-onderzoek. De stichting VieCuri Vitaal beschikt sinds mei 2005

over deze toelating. De activiteiten van de intensivisten zijn in 2010

ondergebracht in Viecuri IC B.V.

Vanuit een oogpunt van doelmatigheid zijn de activiteiten van de

stichting VieCuri Vitaal en haar dochterondernemingen begin 2015

zo veel mogelijk overgebracht naar moederstichting VieCuri. Uit-

zonderingen hierop zijn de dienstverlening van Vitaal Apotheek BV

en Vitaal Thuisdialyse BV, die vanuit deze beide organisaties blijven

plaatsvinden. De activiteiten van Werk Vitaal BV zijn begin 2015

overgedragen aan een externe partij.

De resultaten van de stichting Sint Joseph, gericht op ondersteu-

ning van zorg- en patiëntgerelateerde initiatieven, worden niet ge-

consolideerd in de Jaarrekening van VieCuri. De financiële resultaten

van de overige stichtingen zijn vanwege de nauwe samenhang wel

opgenomen in dit document.

De stichting VieAmi richt zich op fondsenwerving en sponsoring

van aan het ziekenhuis gerelateerde activiteiten enerzijds en op de

ambassadeurs verenigd in de VieCuri businessclub anderzijds. De

resultaten van deze stichting worden niet geconsolideerd in de jaar-

rekening van VieCuri.

Stichting ViaCura

Stichting St.Elisabeth Ziekenhuis

Stichting Ziekenhuis Venlo

Stichting Trombosedienst

Stichting VieCuriVitaal

Stichting Sport Medisch Advies Centrum-Vitaal

Apotheek VieCuri Vitaal BV

Vitaal Thuis Dialyse BV

VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg

VieCuri IC BV

Figuur 13. Concernstructuur VieCuri

Page 26: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

498. Concernstructuur 48

8.7 Governance

Medio 2015 is een traject gestart tot actualisering van de statuten

en reglementen van de stichting VieCuri. Dit traject wordt in het

voorjaar van 2016 afgerond. De organisatie beschikt vanaf medio

2007 over een klokkenluidersregeling. In 2015 is geen sprake

geweest van meldingen op grond van deze regeling. De bezoldi-

ging van de RvB en de Raad van Toezicht (RvT) sluit aan bij de Wet

normering topinkomens (WNT) en de Beloningscode Bestuurders in

de Zorg (BBZ). De resultaten van de organisatie en het functioneren

van de RvB worden jaarlijks besproken met de RvT.

Het RvT- en RvB-reglement bevatten regels over de omgang met

nevenfuncties en (potentiële) belangenverstrengelingen. De RvB van

VieCuri heeft zitting in de Bestuursraad van het Regionaal Centrum

Geestelijke Gezondheidszorg (RCG) Venlo en Venray.

Vanwege het aanvaarden van een functie elders heeft de heer

Vreugdenhil zijn functie als bestuurder op 15 maart 2016 neerge-

legd. Met ingang van 1 maart 2016 neemt de heer Boot zijn functie

waar.

Portefeuilleverdeling

De portefeuilleverdeling van de RvB kan als volgt worden samengevat:

Naam Bestuursfunctie Nevenfuncties

D.J. Verbeek Voorzitter RvB • Docent MBA-opleiding VvAA

• Oude Gracht Groep: coaching individuele bestuurders in de zorg

A.W. Vreugdenhil Lid RvB • Lid Raad van Commissarissen Sophia Revalidatie

• Lid werkgroep Gezondheidszorg Raad voor de Jaarverslaglegging

Figuur 15. Samenstelling Raad van Bestuur

Portefeuille voorzitter Raad van Bestuur Portefeuille lid Raad van Bestuur

D.J. Verbeek A.W. Vreugdenhil

Cluster Beschouwend Cluster Snijdend, Moeder & Kind

Klinische Farmacie Overige onderdelen Diagnostiek

Cluster Personeel, Organisatie & Opleiding (incl. Leerhuis) Cluster Financiën

Kwaliteit en Veiligheid Cluster Facilitair Bedrijf

VieCuri Vitaal ICT

Ondernemingsraad Huisvesting

Clientenraad

Figuur 16. Portefeuilleverdeling Raad van Bestuur

Page 27: Bekijk het jaardocument 2015

9.1 Algemeen

Het financieel beleid van VieCuri is afgestemd op de strategische

doelstellingen. Randvoorwaarde voor de uitvoering van de strategie

is een financieel gezonde positie, gericht op een meerjarig omzet-

rendement van twee procent en een solvabiliteit van 25 procent in

2018. In de financiële bedrijfsvoering staat een professionele orga-

nisatie en adequaat middelen-, treasury- en vastgoedmanagement

centraal. Dit laatste aspect krijgt veel aandacht in verband met een

ambitieus renovatie- en investeringsprogramma dat doorloopt tot

eind 2017.

In de externe omgeving worden jaarlijks scherpere afspraken

gemaakt met zorgverzekeraars in combinatie met een minimale

groeiruimte. Dit stelt eveneens hoge eisen aan de organisatie van

de bedrijfsvoering en het functioneren van het ziekenhuis. Tegelijk

nemen de contracteringsrisico’s voor ziekenhuizen verder toe. De

noodzakelijke groeiruimte zelf moet binnen deze kaders worden

gecreëerd door efficiënter werken en substitutie met behoud en

waar mogelijk een verbeterde kwaliteit van zorg.

De interne bedrijfsvoering is begin 2016 toegesneden op de vorming

van Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s) teneinde de

interne flexibiliteit te bereiken die past bij de toenemende externe

dynamiek. Daarnaast wordt doorlopend geïnvesteerd in verankering

van het productiviteits- en rendementsdenken in de organisatie

door middel van procesoptimalisatie en portfolioafwegingen. De

planning- en controlcyclus - waaronder het begrotingsproces - sluit

hierbij aan en alle nieuwe plannen worden hieraan inhoudelijk

getoetst.

De investeringen verbonden aan het renovatietraject bevinden

zich - naast de investeringen die worden gedaan in het Electronisch

PatiëntenDossier (EPD) en ICT - op een hoogtepunt. In het realiseren

van de genoemde solvabiliteitsdoelstelling is uiteraard rekening

gehouden met de stijgende kapitaallasten verbonden aan deze

investeringen.

9.2 Opzet planning- en controlcyclus

De hoofdlijnen van het meerjarenbeleidsplan VieCuri worden

conform de interne planning- en controlcyclus jaarlijks uitgewerkt

in een kaderbrief. Dit document bevat het centrale beleidskader voor

het jaarplan van het aankomende jaar, waarbinnen vervolgens het

jaarplan en de financiële begroting worden uitgewerkt. Kernpunt

blijft het realiseren van een positief financieel resultaat en een

gezonde vermogenspositie.

Over de ontwikkeling van de zorgproductie en de resultaten wordt

intern maandelijks op RVE-niveau gerapporteerd. In de zorg is de

RVE ingericht per specialisme. Er wordt per RVE gerapporteerd aan

de hand van de Balanced Score Card op de domeinen Kwaliteit en

Veiligheid, Personeel, Productie, Markt en Financiën. De rapportages

worden maandelijks binnen de clusters besproken en ieder kwartaal

met de Raad van Bestuur en de Bestuursraad.

Ieder kwartaal is de VieCuri-brede uitgebreide rapportage beschik-

baar en wordt deze aangevuld met een concernbrede rapportage

over de ontwikkelingen op het gebied van Kwaliteit en Veiligheid.

Deze kwartaalrapportages worden - als aangegeven - besproken

met de Bestuursraad en management. De Ondernemingsraad, het

Medisch Specialistisch Bedrijf en (de auditcommissie van) de Raad

van Toezicht bespreken de kwartaalrapportage in hun periodiek

overleg met de RvB.

Maandelijks wordt aan het management gerapporteerd over de

betrouwbaarheid van de DBC-registratie in termen van juistheid,

volledigheid en tijdigheid. De afspraken over de in te zetten acties

en de opvolging daarvan worden eveneens in dit rapport uitge-

werkt. Jaarlijks wordt voor circa vijf specialismen een DBC-audit

uitgevoerd op het gehele registratieproces.

De bevindingen van de accountant inzake de risicobeheersings- en

managementsystemen worden jaarlijks besproken met de audit-

commissie en Raad van Toezicht (RvT). De RvT bespreekt in het

kader van zijn toezicht op het risicomanagement tevens halfjaarlijks

de voortgang van de strategische risicoanalyse.

VieCuri Jaardocument 2015

51

9. Financieel beleidHoofdstuk 9

9. Financieel beleid

Page 28: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

53

9.3.4 Vermogens- en liquiditeitspositieDit onderwerp valt in de volgende onderdelen uiteen:

• Vermogenspositie.

• Liquiditeitspositie/kasstroomoverzicht.

• Ontwikkeling resultaatratio, liquiditeit en solvabiliteit.

Vermogenspositie

Door de toevoeging van het resultaat 2015 van € 3,5 miljoen aan

het eigen vermogen, neemt het geconsolideerde eigen vermogen

toe van € 53,9 miljoen op 31 december 2014 naar € 57,4 miljoen

op 31 december 2015. De bedrijfseconomische solvabiliteit neemt

hierdoor met 0,6% toe van 22,7% op 31 december 2014 naar 23,3%

op 31 december 2015.

Kasstroomoverzicht

De liquide middelen zijn afgenomen met € 8,5 miljoen van positief

€ 6,8 mln op 31 december 2014 naar negatief € 1,7 miljoen op

31 december 2015.

Uitgedrukt in liquiditeitsstromen (zie het kasstroom overzicht) is de

toename als volgt te analyseren:

Figgur 18. Kasstroomoverzicht

De investeringsuitgaven 2015 zijn voor een belangrijk deel gefinan-

cierd uit de operationele kasstroom en gedeeltelijk gedekt door het

aantrekken van externe financiering. In 2016 worden de investerin-

gen verder geconsolideerd door middel van langlopende finan-

ciering. In 2015 is voor € 15,0 miljoen aan nieuwe langlopende

leningen aangetrokken, terwijl er voor € 10,2 miljoen is afgelost.

De mutatie in de vaste bevoorschotting en schuld uit financierings-

overschotten bedraagt € 2,1 miljoen positief.

De ontwikkeling van de resultaatratio, solvabiliteit en liquiditeit

over 2015 kan als volgt worden samengevat:

* Aangepast aan stelselwijziging waardering OnderHandenWerk

(OHW); zie hoofdstuk 9.3.1. hiervoor.

(in miljoenen Euro’s) 2015

Operationeel 13,8

Investeringen -29,1

Financiering 6,8

Kasstroom -8,5

(in duizenden Euro’s) 2015 2014

Resultaatratio

Resultaatratio

(resultaat / totaal opbrengsten) 1,3% 1,3%

ROIC -> EBIT /

(eigen vermogen + netto schuld*) 4,6% 5,0%

Solvabiliteitratio

(Eigen vermogen/ balanstotaal) 23,3% 22,7%

Rente/aflossing capaciteit

DSCR -> (EBITDA + mut.voorz.) /

(rente + aflos.) 2,05 1,90

Net Debt / EBITDA 4,59 4,69

Liquiditeitratio

Vlottende activa (inclusief liquide 0,77 0,81

middelen)/ totaal kortlopende schulden

Financiële kengetallen

Resultaat 3.538 3.479

Ebitda + mut. voorz. 28.485 25.613

Totaal opbrengsten 273.355 264.658

Eigen vermogen 57.364 53.914

Balanstotaal 246.654 237.846

Figuur 19. Ontwikkeling resultaatratio, solvabiliteit en liquiditeit

529. Financieel beleid

9.3 Hoofdlijnen geconsolideerde jaarrekening

De hoofdlijnen van de geconsolideerde jaarrekening worden hierna

samengevat in de volgende onderdelen:

• Financieel resultaat.

• Opbrengsten.

• Bedrijfslasten.

• Vermogens- en liquiditeitspositie.

9.3.1 Financieel resultaatVanwege de onderlinge verwevenheid van de bedrijfssegmenten

worden de financiële resultaten op concernniveau toegelicht. De ge-

consolideerde resultatenrekening kan als volgt worden weergegeven:

Figuur 17. Financieel resultaat

Teneinde vergelijkende cijfers te kunnen presenteren, is hierboven in

2014 - in afwijking van de formele jaarrekening - een schatting van

de honorariumopbrengsten en kosten opgenomen voor de groep van

vrijgevestigd medisch specialisten. Hoewel de kosten en opbrengs-

ten van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) in 2014 niet via het

ziekenhuis werden afgewikkeld, geeft deze opstelling beter inzicht

in de ontwikkeling over de jaren 2014 en 2015. Vanwege de stelsel-

wijziging waardering OnderHandenWerk (OHW) is het resultaat

over 2014 (ten opzichte van het vergelijkend cijfer zoals vastgelegd

in hoofdstuk 8.4 van het Maatschappelijk Verslag 2014) met -

€ 1,4 miljoen aangepast van € 4,9 miljoen naar € 3,5 miljoen.

9.3.2 OpbrengstenDe toename van de opbrengsten met € 8,7 miljoen wordt veroor-

zaakt door een toename van de opbrengsten Zorgverzekeringswet

met € 4,7 miljoen, een toename van de subsidievergoedingen met

€ 1,6 miljoen en een toename van de overige bedrijfsopbrengsten

met € 2,4 miljoen (vooral door de doorlevering van geneesmiddelen

aan derden). De toename van de opbrengst Zorgverzekeringswet

met € 3,7 miljoen is gebaseerd op de beperkte prijsindexering en

groeiruimte. De groeiruimte wordt voor het grootste deel besteed

aan de dure geneesmiddelen.

9.3.3 BedrijfslastenDe bedrijfslasten nemen toe met € 8,8 miljoen door een toename

van de personeelskosten van € 4,5 miljoen, een toename van de

afschrijvingskosten (inclusief desinvesteringen) van € 3,0 miljoen,

een toename van de overige bedrijfskosten van € 1,0 miljoen en

een toename van de honorariumkosten van de vrijgevestigde me-

disch specialisten met € 0,4 miljoen.

De toename van de personeelskosten wordt voor € 2,5 miljoen

veroorzaakt door CAO-effecten uit de nieuwe CAO-afspraken

2014-2016. De gemiddelde formatie is gelijk gebleven ten opzichte

van 2014. De opleidingskosten stijgen ten opzichte van 2014 met

€ 1,2 miljoen als gevolg van het strategisch opleidingsplan. Hiervoor

wordt ook subsidie ontvangen uit het landelijke budget Kwaliteits-

impuls Personeel in de Zorg. Onderdeel van de personele kosten

zijn ook de dotaties aan de voorzieningen voor jubilea en langdurig

zieken. Deze zijn in 2015 toegenomen.

De toename van de overige bedrijfskosten bedraagt ten opzichte

van 2014 slechts € 1,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat de

ICT-kosten in 2014 fors hoger waren vanwege de ingebruikname

van het nieuwe Elektronisch PatiëntenDossier (EPD). De patiëntge-

bonden kosten stijgen fors met € 3,5 miljoen. Hiervan wordt € 2,5

miljoen besteed aan eigen patiënten en € 1,0 miljoen voor levering

aan derden. Er is jaarlijks sprake van een sterke toename van duur-

dere ingrepen en van de kosten van dure geneesmiddelen.

De afschrijvingskosten nemen in 2015 toe met € 1,9 miljoen als

gevolg van het ingezette investeringsprogramma. Daarnaast is er

voor € 1,0 miljoen aan desinvesteringen verwerkt voor investerin-

gen die in het kader van renovatie, oplevering van het nieuwe EPD

en vervanging van de infrastructuur zijn gedaan.

(in miljoenen Euro’s) 2015 2014

Som der bedrijfsopbrengsten 273,4 264,7

Personeelskosten 130,3 125,8

Overige bedrijfskosten 82,2 81,2

Honorariumkosten vrijgevestigde

medisch specialisten 32,4 32,0

Afschrijvingen en waardeverminderingen 19,8 16,8

Totale bedrijfslasten 264,7 255,9

Bedrijfsresultaat 8,7 8,8

Rentelasten en belastingen 5,2 5,3

Resultaat 3,5 3,5

Page 29: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

55

9.4 Verwachtingen 2016

Voor 2016 wordt opnieuw een beperkte groei van de zorgvraag

voorzien. De trend dat eenvoudigere en monodisciplinaire zorg in

toenemende mate buiten het ziekenhuis wordt verleend, zet door.

Mede als gevolg daarvan neemt de omvang en het aandeel van

de zwaardere, intensievere en multidisciplinaire zorg binnen het

ziekenhuis toe. Voor het jaar 2016 zijn voor de gevolgen hiervan

afspraken met de zorgverzekeraars gemaakt.

De toename van het gebruik en de kosten van dure geneesmiddelen

en hulpmiddelen legt wederom een groot beslag op de financiële

middelen en groeiruimte van het ziekenhuis. Het inkoopbeleid van

de zorgverzekeraars wordt zo veel mogelijk gevolgd en transparan-

tie in voorschrijfbeleid wordt hen verstrekt. De kostenontwikkeling

van dure geneesmiddelen wordt regelmatig besproken met de

zorgverzekeraars om eventuele knelpunten vroegtijdig aan de

orde te kunnen stellen en op te lossen.

In overeenstemming met het meerjarenbeleid en een beoogd jaar-

lijks rendement van 2,0% wordt voor 2016 wederom een positief

financieel resultaat voorzien. De kapitaalslasten nemen in 2016

verder toe als gevolg van de piek van de investeringen in het

renovatieprogramma en het EPD-ICTtraject.

De aanhoudende druk op de prijsstelling van de zorgproducten

brengt met zich mee dat de prijsstijgingen aan de kostenkant

moeten worden gecompenseerd door procesoptimalisatie. Hiervoor

is intern een strategisch programma gestart gericht op duurzame

kwaliteitsverbetering van interne processen in combinatie met

kostenbesparingen. Hierbij is het vermogen om de bedrijfsvoering

flexibel in te richten van cruciaal belang. In 2016 wordt daarom

voortgebouwd op de ingeslagen weg naar voortdurende optima-

lisatie van de processen, portfolioafwegingen en capaciteits-

management van kliniek en polikliniek.

9. Financieel beleid 54

Page 30: Bekijk het jaardocument 2015

10. Vaststelling en goedkeuring Maatschappelijk Verslag

De Raad van Bestuur (RvB) heeft het Maatschappelijk Verslag 2015

vastgesteld in zijn vergadering van 18 april 2016. De Raad van Toe-

zicht (RvT) heeft daaraan goedkeuring gehecht in zijn vergadering

van 26 april 2016.

VieCuri Jaardocument 2015

57

dhr. D.J. Verbeek MHA (voorzitter Raad van Bestuur)

dhr. ir. B.E. Dijkhuizen (voorzitter Raad van Toezicht)

dhr. prof. dr. J.W.A. van Engelshoven

(vicevoorzitter Raad van Toezicht)

dhr. ir. P.J.J.G. Nabuurs (lid Raad van Toezicht)

dhr. D.J.K.H. Boot RA (lid Raad van Bestuur)

dhr. drs. R.J.H. Steuns (lid Raad van Toezicht)

dhr. drs. E. de Muinck Keizer (lid Raad van Toezicht)

mw. dr. M. Chatrou (lid Raad van Toezicht)

Hoofdstuk 10

10. Vaststelling en goedkeuring Maatschappelijk Verslag

Page 31: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

59

11. Jaarrekening 2015

11.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2015 (na resultaatbestemming)

ACTIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14

E E

Vaste activa

Immateriële vaste activa 1 177 336

Materiële vaste activa 2 204.320 193.740

Financiële vaste activa 3 317 219

Totaal vaste activa 204.814 194.295

Vlottende activa

Voorraden 4 2.944 2.827

Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s en DBC Zorgproducten 5 0 548

Vorderingen en overlopende activa 6 37.926 31.437

Vordering uit hoofde van financieringstekort 8 0 1.872

Liquide middelen 7 970 6.867

Totaal vlottende activa 41.840 43.551

Totaal activa 246.654 237.846

PASSIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14

E E

Eigen vermogen 9 57.364 53.914

Voorzieningen 10 13.631 12.549

Langlopende schulden 11 121.311 117.504

Kortlopende schulden

Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s en DBC Zorgproducten 5 3.455 0

Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 8 2.385 0

Kortlopende schulden en overlopende passiva 12 48.508 53.879

54.348 53.879

Totaal passiva 246.654 237.846

11. Jaarrekening 2015

Hoofdstuk 11

Page 32: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

61

11.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2015

2015 2014

E E E E

Kasstroom uit operationele activiteiten

Bedrijfsresultaat 8.664 10.155

Aanpassingen voor:

- Afschrijvingen vaste activa 18.615 16.282

- Mutaties voorzieningen 1.082 1.598

19.697 17.880

Veranderingen in vlottende middelen:

- Voorraden -117 -462

- Onderhanden werk DBC’s / DBC Zorgproducten 6.176 -4.914

- Vorderingen en overlopende activa -6.489 7.882

- Vorderingen uit hoofde transitieregeling 0 7.206

- Afname kortlopende schulden en overlopende passiva

(excl. schulden aan kredietinstellingen) -9.020 1.368

-9.450 11.080

Kasstroom uit bedrijfsoperaties 18.911 39.115

Belastingen -80 -55

Betaalde en ontvangen rente -5.046 -5.232

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 13.785 33.828

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Investeringen vaste activa -30.221 -45.408

Verstrekte lening 0 435

Desinvesteringen+herrubricering vaste activa 1.098 91

Investeringen immateriële vaste activa 0 -442

Overige mutaties immateriële vaste activa 88 0

Investeringen deelnemingen en/of samenwerkingsverbanden -98 2

Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -29.133 -45.322

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

Mutatie schuld financieringsoverschotten en vaste

bevoorschotting 2.084 2.615

Nieuw opgenomen leningen 15.000 20.000

Overige langlopende verplichtingen -777 3.043

Aflossing langlopende schulden -9.386 -9.090

Overige mutaties eigen vermogen -88 -42

Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 6.833 16.526

Mutatie geldmiddelen -8.517 5.032

60

11.2 Geconsolideerde resultatenrekening over 2015

11. Jaarrekening 2015

Ref. 2015 2014

E E

Bedrijfsopbrengsten

Opbrengsten zorgprestaties 14 240.705 203.960

Subsidies 15 11.144 9.580

Overige bedrijfsopbrengsten 16 21.506 19.118

Som der bedrijfsopbrengsten 273.355 232.658

Bedrijfslasten

Personeelskosten 17 130.303 125.814

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 18 19.821 16.847

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa 19 0 0

Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 20 32.372 0

Overige bedrijfskosten 21 82.195 81.231

Som der bedrijfslasten 264.691 223.892

Bedrijfsresultaat 8.664 8.766

Financiële baten en lasten 22 -5.046 -5.232

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 3.618 3.534

Belastingen 23 80 55

Resultaat verslagjaar na belastingen 3.538 3.479

Resultaatbestemming

Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014

E E

Toevoeging/(onttrekking):

Reserve aanvaardbare kosten 3.098 3.563

Aandeel derden 164 114

Algemene reserve 276 -198

3.538 3.479

Page 33: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

63

De stelselwijziging en foutenherstel zijn retrospectief verwerkt waarbij de vergelijkende cijfers van het jaar 2014 zijn aangepast.

Onderstaand een overzicht van het effect van deze wijzigingen op de relevante balansposten per 1 januari 2014:

Stand 1-1-2014 Stelselwijziging Foutherstel Stand 1-1-2014

voor stelselwijziging per 1-1-2014 per 1-1-2014 na stelselwijziging

E E E E

Balans

Eigen vermogen

Reserve aanvaardbare kosten 32.044 2.654 -1.579 33.119

Onderhanden werk uit hoofde van

DBC’s en DBC Zorgproducten

Totaal onderhanden werk* 28.589 2.654 31.243

Kortlopende schulden en overlopende passiva

Overige kortlopende schulden 19.045 1.579 20.624

* De stelselwijziging per 1-1-2014 bestaat uit de opwaardering van de herijkte kostprijs onderhanden werk naar de directe opbrengstwaarde.

In deze herijkte kostprijs is reeds rekening gehouden met schattingswijzigingen, voortschrijdend inzicht en correcties voor een bedrag van

€ 4,5 miljoen die reeds in overeenstemming met de verslaggevingsregels in het resultaat verslagjaar 2014 zijn verwerkt.

Het effect van de stelselwijziging op de vergelijkende cijfers 2014 is als volgt:

2014 voor Stelselwijziging Foutherstel 2014 na

stelselwijziging 2014 2014 stelselwijziging

E E E E

Resultatenrekening

Bedrijfsopbrengsten

(Mutatie onderhanden werk) 232.355 -1.389 0 230.966

Bedrijfslasten 222.200 0 222.200

Bedrijfsresultaat 10.155 -1.389 0 8.766

Stand 31-12-2014 Stelselwijziging Foutherstel Stand 31-12-2014

voor stelselwijziging per 31-12-2014 per 31-12-2014 na stelselwijziging

E E E E

Balans

Eigen vermogen

Reserve aanvaardbare kosten 36.939 1.265 -1.579 36.625

Onderhanden werk uit hoofde van

DBC’s en DBC Zorgproducten

Totaal onderhanden werk* 29.003 1.265 30.268

Kortlopende schulden en overlopende passiva

Overige kortlopende schulden 14.698 1.579 16.277

11. Jaarrekening 2015 62

11.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling

11.4.1 AlgemeenAlle bedragen zijn vermeld of zijn opgenomen in duizenden euro’s

tenzij anders is aangegeven.

Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling

verslaggeving WTZi, de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het

bijzonder RJ 655 inzake de jaarverslaggeving door zorginstellingen,

en Titel 9 Boek 2 BW.

Continuïteitsveronderstelling

Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteits-

veronderstelling.

Consolidatie

In de geconsolideerde jaarrekening zijn de stichtingen en ven-

nootschappen opgenomen die tot de groep behoren. De belangen

in gelieerde instellingen zijn volgens de integrale methode in de

consolidatie opgenomen. Dit betreft de volgende stichtingen

en vennootschappen:

• Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg, Venlo

• Stichting Ziekenhuis Venlo, Venlo

• Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis, Venray

• Stichting Trombosedienst Noord-Limburg, Venlo

• Stichting ViaCura, Venlo

• Stichting VieCuriVitaal, Venlo

• Vitaal Thuisdialyse B.V., Venlo (51% deelneming)

• Apotheek VieCuriVitaal B.V., Venlo

• Stichting Sportmedisch Adviescentrum Vitaal Noord-Limburg,

Venlo

• VieCuri IC B.V., Venlo

• WerkVitaal B.V., Venlo (85% deelneming) is per 1 januari 2015

afgestoten en niet meer in de consolidatie van 2015 opgenomen.

In de presentatie van 2014 is deze vennootschap nog wel in de

consolidatie opgenomen.

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte

methode. Het kasstroomoverzicht 2014 in deze jaarrekening is

niet aangepast voor wijzigingen in verband met de doorgevoerde

stelselwijziging en foutenherstel omdat de doorgevoerde mutaties

non-cash items zijn. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht

bestaan uit de liquide middelen en de kortlopende schulden aan

kredietinstellingen.

Vergelijking met voorgaand jaar

De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn

ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar, met uitzondering

van het volgende:

- stelselwijziging onderhanden werk van kostprijs

naar opbrengstwaarde;

- foutherstel naar aanleiding van onderzoek

transitievergoeding dure geneesmiddelen.

Stelselwijziging onderhanden werk

Als gevolg van landelijke nieuwe inzichten in de branche omtrent

het toepassingsgebied van RJ 655 jo. RJ 221 is het onderhanden

werk van openstaande zorgtrajecten op opbrengstwaarde gewaar-

deerd (was berekende kostprijs), teneinde een beter inzicht te geven

in het resultaat, de vermogenspositie en de bedrijfsactiviteiten.

Het onderhanden werk per 1 januari 2014 is hierop aangepast in

het eigen vermogen per 1 januari 2014.

Als gevolg van deze stelselwijziging is het eigen vermogen per

1-1-2014 verhoogd met € 2,7 miljoen en het resultaat over 2014

verlaagd met € 1,4 miljoen. Per saldo is het eigen vermogen per

1-1-2015 derhalve verhoogd met € 1,3 miljoen.

Foutenherstel

In de jaarrekening van 2012 en 2013 is abusievelijk een fout opge-

nomen die na een controle in 2015 door de NZa zichtbaar is gewor-

den. Dit betreft de transitievergoeding dure geneesmiddelen zoals

deze in 2012 en 2013 is opgenomen in de jaarrekening van 2012 en

2013. Conform RJ 150 zal het effect van dit foutenherstel verwerkt

worden in de jaarrekening van 2014 via het eigen vermogen per

1-1-2014. De foutenherstelpositie heeft betrekking op een te hoog

bepaalde transitievergoeding van naar schatting € 1,579 miljoen

negatief. Aangezien de transitievergoeding afgehandeld is wordt

de foutenherstel verwerkt als een terug te betalen schuld onder

de overige kortlopende schulden. De NZa dient nog een definitieve

vaststelling te bepalen van de hoogte van het bedrag en de termijn

van terugbetaling.

Page 34: Bekijk het jaardocument 2015

Opbrengsten

De omzet DBC’s/DBC Zorgproducten bestaat uit de facturatie en de

mutatie onderhanden werk. Bij de omzetbepaling van de facturatie

2015 wordt rekening gehouden met de afspraken met de zorgver-

zekeraars (overfacturatie). De overige opbrengsten zijn gebaseerd

op aan derden gefactureerde of doorberekende bedragen voor

geleverde goederen en diensten.

De omzetverantwoording 2015 is tot stand gekomen door de toepas-

sing van de Handreiking Omzetverantwoording, zoals opgesteld door

de diverse veldpartijen (VWS, Nza, NFU, ZN en Coziek) en zoals door

de NZa geformaliseerd als nadere uitleg van haar (beleids)regels.

De door VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg toegepaste

uitgangspunten en schattingen worden nader toegelicht bij de toe-

lichtingen op de relevante posten en in paragraaf 11.9 en 11.18.

Kosten

De kosten zijn bepaald met inachtneming van de vermelde grond-

slagen van waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop

ze betrekking hebben.

De rechten en verplichtingen uit hoofde van meerjarige financiële

contracten, zoals huur en operationele lease, worden niet in de

balans opgenomen; de lasten die hier uit voortkomen zijn verant-

woord onder de bedrijfskosten.

Pensioenen

VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft voor haar

werknemers een toegezegde pensioenregeling. Hiervoor in aan-

merking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde

leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld

verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pen-

sioen heeft opgebouwd bij Stichting VieCuri Medisch Centrum

voor Noord-Limburg. De verplichtingen, die voortvloeien uit deze

rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstak-

pensioenfonds Zorg en Welzijn. Stichting VieCuri Medisch Centrum

voor Noord-Limburg betaalt hiervoor premies waarvan de helft

door de werkgever wordt betaald en de helft door de werknemer.

De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor

zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van

het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit

toelaat. Per 1 januari 2015 gelden nieuwe regels voor pensioen-

fondsen. Daarbij hoort ook een nieuwe berekening van de dek-

kingsgraad. De ‘nieuwe’ dekkingsgraad is het gemiddelde van de

VieCuri Jaardocument 2015

65

Levensfase Budget (PLB). Voor zover werknemers in het boekjaar geen

beroep hebben gedaan op deze rechten, kunnen deze worden doorge-

schoven naar latere jaren. Door de RJ is aangeduid dat het een belo-

ning met opbouw van rechten betreft en dat voor deze opgebouwde

rechten per balansdatum een voorziening gevormd dient te worden

met inachtneming van de daarvoor geldende criteria. De voorziening

persoonlijk budget bestaat uit de voorziening voor reguliere rechten

alsmede uit de voorziening voor de specifieke overgangsregeling.

Voorziening reorganisatie

Dit betreft een voorziening voor in de toekomst te plegen uitgaven

vanwege de in 2014 ingezette wijziging in de organisatiestructuur.

Voorziening langdurig zieken

Deze wettelijke voorziening is getroffen voor arbeidsongeschikt-

heidskosten per balansdatum met betrekking tot het in de toekomst

doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansda-

tum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat

zijn om werkzaamheden te verrichten. Een zorginstelling is verplicht

om personeelsleden bij langdurige ziekte gedurende twee jaar uit

betalen van het salaris van de medewerker. Voor het eerste ziekte-

jaar 100% en voor het tweede jaar 70%.

11.4.3 Grondslagen van resultaatbepaling Algemeen

Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de opbrengsten

en kosten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor

reeds vermelde waarderingsgrondslagen.

De opbrengsten en kosten worden toegerekend aan de periode

waarop deze betrekking hebben. Verliezen worden verantwoord als

deze voorzienbaar zijn; opbrengsten worden verantwoord als deze

gerealiseerd zijn.

Tot en met 2014 werden de namens de vrijgevestigde specialisten

geïncasseerde honoraria op basis van gefactureerde zorgpres-

taties vanwege de kassiersfunctie niet in de resultatenrekening

verwerkt. Vanaf 1 januari 2015 is de integrale prestatiebekosti-

ging ingevoerd waardoor zowel de ontvangsten als de uitbeta-

lingen met betrekking tot de honoraria vrijgevestigde medisch

specialisten in de resultatenrekening worden verantwoord.

Opbrengsten en kosten uit voorgaande jaren (waaronder nageko-

men budgetaanpassingen) die in dit verslagjaar zijn geconstateerd,

worden aan dit verslagjaar toegerekend.

11. Jaarrekening 2015

11.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passivaGebruik van schattingen

De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management

oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die

van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerap-

porteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en

lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze

schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen

worden voortdurend beoordeeld. Indien het voor het geven van

het vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van de schattingen,

inclusief de bijbehorende veronderstellingen, opgenomen bij de toe-

lichting op de betreffende jaarrekeningposten. In paragraaf 11.9 en

11.18 zijn de schattingselementen en zekerheden, die samenhangen

met de omzetverantwoording tot en met 2015 en de bijbehorende

balansposities, samengevat. Herzieningen van schattingen worden

opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en

in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

Activa en passiva

Activa en passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen de

verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien

geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering

plaats tegen de verkrijgingsprijs.

Immateriële en materiële vaste activa

De immateriële en materiële vaste activa worden gewaardeerd

tegen verkrijgings-, vervaardigingsprijs of actuele waarde (grond)

onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzon-

dere waardeverminderingen.

De afschrijvingstermijnen van immateriële en materiële vaste activa

zijn gebaseerd op de verwachte gebruiksduur van het vast actief.

De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aan-

schafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische

levensduur. Op bedrijfsterreinen en op onderhanden projecten en

vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven.

Voor zover subsidies of daaraan gelijk te stellen vergoedingen zijn

ontvangen als eenmalige bijdrage in de afschrijvingskosten, zijn

deze in mindering gebracht op de investeringen.

Financiële vaste activa

Deelnemingen in groepsmaatschappijen en overige deelnemingen

worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde. De netto-

vermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden

voor deze jaarrekening. Indien sprake is van een duurzame waar-

devermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde;

afwaardering vindt plaats ten laste van de resultatenrekening.

Voorraden

Voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (FIFO

stelsel) onder aftrek van een voorziening voor incourantheid.

Onderhanden werk DBC Zorgproducten

De waardering van het onderhanden werk ultimo 2015 is gebaseerd

op de huidige opbrengstwaarde. De productie van het onderhanden

werk is bepaald door de openstaande verrichtingen te koppelen aan

de DBC’s / DBC-zorgproducten die ultimo boekjaar openstonden. Op

het onderhanden werk worden de hiervoor bestemde voorschotten

die ontvangen zijn van verzekeraars in mindering gebracht.

Vorderingen

Vorderingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde onder

aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. De vordering op

zorgverzekeraars is onder aftrek van het desbetreffende jaar toe

te rekenen deel van de verwachte overfacturatie ten opzichte

van de schadelastafspraken.

Liquide middelen

Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met

een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden

bij banken worden opgenomen onder schulden aan kredietinstellin-

gen onder kortlopende schulden.

Algemene grondslagen voorzieningenVoorziening jubileum

De bepaling van de voorziening vindt plaats op basis van het

personeelbestand, kosten jubilea en inschatting van de kans op

het bereiken van het jubileum.

Voorziening groot onderhoud

Dit betreft een voorziening voor in de toekomst te plegen uitgaven

voor groot onderhoud. Aangezien het onderhoud verwerkt wordt

volgens de componenten benadering is de voorziening groot onder-

houd in 2015 versneld afgebouwd.

Voorziening Persoonlijk Levensfase Budget

Vanaf 1 januari 2010 heeft elke medewerker recht op een Persoonlijk

64

Page 35: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

6711. Jaarrekening 2015

laatste twaalf dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken

zal de dekkingsgraad nu minder sterk schommelen. De beleidsdek-

kingsgraad december 2015 bedroeg 97% en heeft betrekking op het

gemiddelde van de afgelopen 12 maanden. Het vereiste niveau van

de dekkingsgraad is 127%. Het pensioenfonds verwacht volgens het

herstelplan binnen 12 jaar hieraan te kunnen voldoen en voorziet

geen noodzaak voor de aangesloten instellingen om extra stor-

tingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te

voeren. Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg

heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdra-

gen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het

effect van hogere toekomstige premies. Stichting VieCuri Medisch

Centrum voor Noord-Limburg heeft daarom alleen de verschuldigde

premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening

verantwoord.

11.4.4 Grondslagen van segmenteringIn de jaarrekening wordt overeenkomstig de Richtlijn Zorginstel-

lingen een segmentatie van de resultatenrekening gemaakt in

de volgende twee segmenten: Ziekenhuiszorg en Overige Zorg.

Vanwege het beperkte belang is de ZBC-zorg opgenomen onder

het segment “Overige Zorg”.

66

Page 36: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

69

spoedpost, geboortecentrum, energie/WKO-project, diverse poliklinieken, de aanschaf van het Electronische

Patienten Dossier, optimalisatie server en storage park.

Door de toename van de investeringen in zowel 2014 als 2015 zijn ook de afschrijvingslasten met € 2,0 mln.

toegenomen naar € 18,5 mln. in 2015 in vergelijking met € 16,2 mln. in 2014.

De desinvestering van € 1,1 mln. heeft hoofdzakelijk betrekking op de verschillende ICT onderdelen en

daarnaast de gesloopte bouwdelen vanwege de renovatie activiteiten.

ACTIVA

3. Financiële vaste activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Deelneming Medirisk 317 219

Overige deelnemingen 0 0

Lening derden 0 0

Totaal financiële vaste activa 317 219

Het verloop van de financiële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Boekwaarde per 1 januari 219 656

Bij: deelneming 98 0

Bij: verstrekte lening 0 0

Af: terugbetaling lening 0 435

Af: waardevermindering 0 2

Boekwaarde per 31 december 317 219

4. Voorraden

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Medische middelen 2.836 2.712

Hulpmiddelen 65 69

Huishoudelijke middelen 38 40

Voedingsmiddelen 5 5

Terrein- en gebouwgebonden kosten 0 1

Totaal voorraden 2.944 2.827

Toelichting: de voorraden zijn met € 0,1 mln. gestegen van € 2,8 mln. naar € 2,9 mln in 2015. Dit wordt

voor € 0,1 mln. veroorzaakt door een toename van de voorraad medische middelen in het centrale ma-

gazijn. De opgenomen voorraden zijn gewaardeerd tegen inkoopprijs. Op de voorraadwaardering is geen

voorziening voor incourantie in mindering gebracht.

11. Jaarrekening 2015 68

11.5 Toelichting op de geconsolideerde balans

ACTIVA

1. Immateriële vaste activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Goodwill 177 336

Totaal immateriële vaste activa 177 336

Het verloop van de immateriële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Boekwaarde per 1 januari 336 0

Bij: investeringen 0 442

Af: afschrijvingen goodwill 72 106

Af: desinvesteringen 87 0

Boekwaarde per 31 december 177 336

Toelichting: voor een nadere specificatie van het verloop van de immateriële vaste activa wordt verwezen

naar het mutatieoverzicht onder 11.6.

2. Materiële vaste activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Bedrijfsgebouwen en terreinen 130.263 120.465

Machines en installaties 49.490 42.432

Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting 16.194 14.351

Materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen

op materiële vaste activa 8.373 16.492

Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa 0 0

Totaal materiële vaste activa 204.320 193.740

Het verloop van de materiële vaste activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Boekwaarde per 1 januari 193.740 164.599

Bij: investeringen 30.221 45.408

Subtotaal 223.961 210.007

Af: afschrijvingen 18.543 16.176

Af: desinvesteringen 1.098 91

Boekwaarde per 31 december 204.320 193.740

Toelichting: voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep

wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 11.7. Het investeringsniveau 2015 bedraagt € 30,2 mln.

ten opzichte van € 45,4 mln. in 2014. Het investeringsniveau is daarmee nog steeds hoog vanwege de af-

ronding van een groot aantal ICT, renovatie- en bouwinvesteringen zoals de standaardverpleegafdelingen,

Page 37: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

71

ACTIVA

7. Liquide middelen

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Bankrekeningen 966 6.861

Kruisposten 0 0

Kas 4 6

Totaal liquide middelen 970 6.867

Toelichting: de liquide middelen staan ter vrije beschikking en zijn direct opeisbaar. Met de Rabobank is

een overeenkomst tot verpanding gesloten. De vorderingen VGZ maken géén deel uit van de verpanding

aan de Rabobank. Naast een krediet van € 45 miljoen RC-faciliteit werkkapitaal beschikt VieCuri ook over

een RC-investeringsfaciliteit van € 19,9 miljoen. Per 1 januari 2016 bedraagt het krediet RC-faciliteit

werkkapitaal € 35 miljoen.

8. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en schulden uit hoofde van financieringsoverschot

t/m 2012 2013 2014 totaal

E E E E

Stand per 1 januari 1.872 0 0 1.872

Financieringsverschil verslagjaar -2.385 0 0 -2.385

Correcties voorgaande jaren -1.872 0 0 -1.872

Betalingen/ontvangsten 0 0 0 0

Subtotaal mutatie verslagjaar -4.257 0 0 -4.257

Stand per 31 december -2.385 0 0 -2.385

Stadium van vaststelling (per erkenning):

VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg b

a= interne berekening, b= overeenstemming met zorgverzekeraars, c= definitieve vaststelling NZa.

Afwikkeling FB t/m 2011 dient nog door Nza bevestigd te worden.

31-dec-15 31-dec-14

E E

Waarvan gepresenteerd

- vorderingen uit hoofde van financieringstekort 0 1.872

- schulden uit hoofde van financieringsoverschot -2.385 0

-2.385 1.872

Toelichting: Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft in 2012 tegen het afgewezen deel

van de IVA-claim bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) een verweerschrift ingediend tegen

de NZa. In 2014 is het A-segment deel van de claim reeds afgeboekt. In november 2015 heeft het CBB de

claim van VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg afgewezen. Hiermee komt de vordering van € 1,83

mln. te vervallen. In 2015 is ook de definitieve FB afrekening t/m de jaren 2011 ingediend en vastgesteld. In

totaliteit bedraagt het een terug te betalen positie van € 2,4 mln. bestaande uit terug te betalen OHW positie

van € 3,1 mln., te vorderen materiële controles zorgverzekeraars € 0,46 mln. en te vorderen afschrijvings-

lasten van € 0,23 mln.

11. Jaarrekening 2015 70

ACTIVA

5. Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s / DBC Zorgproducten

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten gereguleerd segment 1.388 3.767

Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten vrij segment 22.704 26.501

Af: ontvangen voorschotten 27.547 29.720

Totaal onderhanden werk -3.455 548

Toelichting: de ontvangen voorschotten betreft de van zorgverzekeraars ontvangen voorfinanciering

onderhanden werk tegen integraal tarief. Door de verkorting van de doorlooptijd van DOT-zorgproducten

naar maximaal 120 dagen is in 2015 ook het OHW afgenomen waardoor € 2,1 mln. bevoorschotting

terug is betaald aan de zorgverzekeraars.

Uit een vergelijking per zorgverzekeraar van de kostprijzen en de gemaakte schadelastafspraken is

gebleken dat er geen voorziening noodzakelijk is voor verlieslatende contracten.

6. Debiteuren en overige vorderingen

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Vorderingen op debiteuren 49.375 42.073

Af: Terug te betalen schadelast zorgverzekeraars (overfacturatie) 20.726 19.459

Netto debiteuren stand 28.649 22.614

Vordering uit hoofde van transitieregeling 0 641

Overige vorderingen en overloop activa 5.286 4.757

Vooruitbetaalde bedragen 3.991 3.425

Totaal vorderingen en overlopende activa 37.926 31.437

Toelichting: de voorziening voor oninbaarheid in aftrek op de debiteuren, bedraagt ultimo 2015

€ 429.000 (2014: € 451.000). Deze positie heeft betrekking op geschatte oninbare posities van handels-

debiteuren en onverzekerde patiënten.

De vorderingen op debiteuren is ultimo 2015 ten opzichte van ultimo 2014 toegenomen met € 7,3 mln.,

van € 42,1 mln. naar € 49,4 mln. De toename wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de contractaf-

wikkeling met enkele zorgverzekeraars pas einde jaar 2015 tot stand is gekomen waardoor de ontvangs-

ten voor een belangrijk deel hebben plaatsgevonden in 2016.

De positie terug te betalen schadelast aan de zorgverzekeraars (overfacturatie) wordt veroorzaakt door

overschrijding plafondafspraken. Door een aantal zorgverzekeraars dienen nog de definitieve schadelast

posities vastgesteld te worden met betrekking tot de jaren 2012 t/m 2015.

Onder de positie vooruitbetaalde bedragen zijn met name nota’s opgenomen met betrekking tot onder-

houdscontracten 2016. De stijging van € 0,6 mln. wordt veroorzaakt door het afsluiten van een aantal

nieuwe onderhoudscontracten.

Page 38: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

73

PASSIVA

10. Voorzieningen

Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per

Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 31-dec-15

E E E E

Jubileum 1.641 746 262 2.125

Persoonlijk levensfase budget 8.754 1.854 221 10.387

Groot onderhoud 1.000 0 1.000 0

Reorganisatie 716 0 621 95

Langdurig zieken 438 586 0 1.024

Totaal voorzieningen 12.549 3.186 2.104 13.631

Toelichting: de opgenomen voorzieningen hebben een overwegend langlopend karakter

en zijn gewaardeerd tegen actuele waarde met uitzondering van de specifieke leeftijdsgerelateerde

overgangsregeling PLB die gewaardeerd is tegen contante waarde.

De voorziening voor toekomstige jubilea is met name gestegen doordat in de standaard opstelling

rekening is gehouden met een vernieuwde blijf- en sterftekans.

De voorziening PLB bestaat uit de voorziening voor reguliere rechten alsmede uit de voorziening

voor de specifieke leeftijdsgerelateerde overgangsregeling.

De voorziening voor langdurig zieken is in 2015 met name gestegen als gevolg van een toename van het

aantal langdurig zieken en de hieraan gerelateerde toekomstige vergoedingen waaronder verwachte

transitievergoedingen vanwege de per 1 juli ingegane Wet Werk & Zekerheid.

11. Langlopende schulden

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Langlopende schulden aan kredietinstellingen 119.045 114.461

Overige langlopende schulden 2.266 3.043

Totaal langlopende schulden 121.311 117.504

Het verloop is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Stand per 1 januari 126.890 112.937

Bij: nieuwe leningen 15.000 20.000

Bij: lease verplichting apparatuur 0 3.043

Af: aflossingen leaseverplichting 777 0

Af: aflossingen 9.386 9.090

Stand per 31 december 131.727 126.890

Af: aflossingsverplichting komend verslagjaar 10.415 9.386

Stand langlopende schulden per 31 december 121.311 117.504

7211. Jaarrekening 2015

PASSIVA

9. Eigen vermogen

Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Kapitaal 495 495

Algemene reserves 42.269 36.050

Bestemmingsreserves 0 2.830

Herwaarderingsreserve 14.169 14.169

Agioreserve 0 105

Aandeel derden 431 265

Totaal eigen vermogen 57.364 53.914

Toelichting: in 2010 is een herwaarderingsreserve gevormd van € 15 mln. in verband met de herwaarde-

ring van grond van zowel de locatie Venlo als Venray. Als gevolg van marktomstandigheden is de waarde-

ring van de grond op lokatie Venray binnen de herwaarderingsreserve in 2012 met € 0,85 mln. aangepast.

In 2013 en 2014 is de actuele waarde van de grond voor de locatie Venlo en Venray getoetst. Dit heeft niet

geleid tot een aanpassing van de in de balans opgenomen herwaarderingsreserve. Het resultaat 2015

van € 3,538 mln. is conform paragraaf 11.2 voor € 3,098 mln. toegevoegd aan de reserve aanvaardbare

kosten, voor € 0,276 mln. toegevoegd aan de algemene reserve en voor € 0,164 toegevoegd aan het

aandeel derden.

In boekjaar 2015 heeft een herijking plaatsgevonden van de in eerdere jaren gevormde bestemmings-

reserves en is gebleken dat deze niet ingezet zullen gaan worden voor de gedefinieerde bestemmingen.

Dit wordt voor de bestemmingsreserves Inventaris en renovatie en Huisvesting vooral veroorzaakt omdat

de hiermee gepaard gaande activiteiten jaarlijks worden geïnvesteerd.

Kapitaal Saldo per Resultaat- Overige Saldo per

Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 bestemming mutaties 31-dec-15

E E E E

Kapitaal 495 0 0 495

Algemene reserves:

Reserve aanvaardbare kosten 36.625 3.098 2.760 42.483

Algemene reserves -575 276 85 -214

Bestemmingsreserves:

Wetenschapsbureau 70 0 -70 0

Inventaris en renovatie 1.100 0 -1.100 0

Huisvesting 1.590 0 -1.590 0

SMA Vitaal 70 0 -70 0

Herwaarderingsreserve 14.169 0 0 14.169

Agioreserve 105 0 -105 0

Aandeel derden 265 164 2 431

Totaal eigen vermogen 53.914 3.538 -88 57.364

Page 39: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

75

PASSIVA

13. Niet uit balans blijkende regelingen

De lopende verplichtingen van de investeringsprojecten waarover nog geen factuur is ontvangen

bedraagt € 11,4 miljoen. De aangegane verplichtingen inzake verzekeringen (ERD-WGA) voor 2016

bedragen per balansdatum 31 december 2015 € 0,65 miljoen. De aangegane verplichtingen inzake

huur-, lease- en serviceovereenkomsten 2015 en verder bedragen per balansdatum 31 december 2015

€ 19,3 miljoen. De aangegane 3%-obligo-verplichting i.h.k.v. borgstelling naar het Waarborgfonds voor

de Zorgsector houdt in dat bij onvoldoende eigen middelen in relatie tot garantieverplichtingen, het

WfZ een verplichte deelnemersbijdrage kan eisen van maximaal 3% van de uitstaande garanties (=de

geborgde leningen) van de instelling. Op de registergoederen, zijnde ziekenhuis met ondergrond en

verdere toebehoren van de lokatie Venlo en Venray, is een hypotheek gevestigd als vervolgstap op de

reeds bestaande hypotheekverklaring en het (per 2011) gewijzigde beleid binnen het WfZ waarbij een

hypothecaire inschrijving een standaard is geworden bij het verstrekken van borging.

Macrobeheersingsinstrument

Het macrobeheersinstrument kan door de minister van VWS ingezet worden om overschrijdingen van

het macrokader zorg terug te vorderen bij instellingen voor medisch specialistische zorg en bij instel-

lingen voor curatieve geestelijke gezondheidszorg. Het macrobeheersinstrument is uitgewerkt in de

Aanwijzing macrobeheersmodel instellingen voor medisch specialistische zorg, respectievelijk Aanwij-

zing Macrobeheersinstrument curatieve geestelijke gezondheidszorg. Ook voor instellingen in andere

sectoren kan een Aanwijzing Macrobeheersinstrument van toepassing zijn. Jaarlijks wordt door de

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ambtshalve een mbi-omzetplafond vastgesteld. Tevens wordt door de

NZa jaarlijks een omzetplafond per instelling vastgesteld, welke afhankelijk is van de realisatie van het

mbi-omzetplafond van alle instellingen gezamenlijk. Deze vaststelling vindt plaats nadat door de Minis-

ter van VWS de overschrijding van het mbi-omzetplafond uiterlijk vóór 1 december van het opvolgend

jaar is gecommuniceerd.

Voor 2015 is het mbi-omzetplafond door de NZa vastgesteld op € 20.298 miljoen (prijsniveau 2014).

Bij het opstellen van de jaarrekening 2015 bestaat nog geen inzicht in realisatie van het mbi-omzet-

plafond over 2015. Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg is niet in staat een betrouw-

bare inschatting te maken van de uit het macrobeheersinstrument voortkomende verplichting en deze

te kwantificeren. Als gevolg daarvan is deze verplichting niet tot uitdrukking gebracht in de balans van

de stichting per 31 december 2015.

De voorlopige overschrijding van het mbi-omzetplafond over 2013 bedraagt € 242 miljoen. Het defini-

tieve besluit over toepassing van het MBI over 2013 is uitgesteld tot het voorjaar 2016. Over 2014 en

2015 is nog niet bekend of sprake is van een overschrijding.

ORT tijdens verlof

Momenteel is, mede naar aanleiding van enkele rechtszaken, een landelijke discussie gaande over een

extra vergoeding uit hoofde van de ORT. Afhankelijk van de uitkomsten van deze rechtszaken en de

landelijke ontwikkelingen kan dit mogelijk nog tot een verplichting voor achterstallige ORT leiden voor

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg. De uitkomsten en de impact voor Stichting

VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg zijn momenteel nog onzeker.

11. Jaarrekening 2015 74

PASSIVA

Toelichting in welke mate (het totaal van) deze schulden als langlopend moet worden beschouwd:

2015 2014

E E

Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.),

aflossingsverplichtingen 10.415 9.386

Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) 121.311 117.504

Hiervan langlopend (> 5 jaar) 80.665 77.843

Toelichting: voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar toelichting

11.8. overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen korter dan 1 jaar van € 10,4 mln. zijn

verantwoord onder de kortlopende schulden. In 2015 is voor € 15,0 mln. aan nieuwe leningen aangetrok-

ken voor met name de financiering van investeringen. Daarnaast is voor € 14,2 mln. geherfinancierd.

12. Kortlopende schulden en overlopende passiva

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Schulden aan kredietinstellingen 2.648 28

Crediteuren 13.073 15.020

Aflossingsverplichting langlopende leningen 10.415 9.386

Belastingen en sociale premies 6.216 6.045

Schulden terzake pensioenen 926 1.106

Nog te betalen salarissen 731 638

Vakantiegeld 4.174 4.060

Vakantiedagen 1.362 1.319

Overige kortlopende schulden 8.963 16.277

Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 48.508 53.879

Toelichting: de kortlopende schulden en overlopende passiva zijn in 2015 met € 5,4 mln. afgenomen van

€ 53,9 mln. ultimo 2014 naar € 48,5 mln. ultimo 2015. Dit wordt met name veroorzaakt door de afname

van de crediteurenpositie met € 2,0 mln. vanwege afloop investeringen mbt renovatie en ICT. De overige

kortlopende schulden zijn hoofdzakelijk afgenomen vanwege vrijval van de reservering in verband met

afwikkeling IVA claim en de oude NITTV posities zoals opgenomen onder punt 8 van deze paragraaf.

Page 40: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

77

11.6 Geconsolideerd mutatieoverzicht immateriële vaste activa

Kosten oprichting en Kosten van Kosten van concessies, Kosten van goodwill die Vooruitbetalingen op Totaal uitgifte van aandelen ontwikkeling vergunningen en rechten van derden is verkregen immateriële activa van intellectuele eigendom

E E E E E E

Stand per 1 januari 2015

- Aanschafwaarde 0 0 0 442 0 442

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 106 0 106

Boekwaarde per 1 januari 2015 0 0 0 336 0 336

Mutaties in het boekjaar

- Investeringen 0 0 0 0 0 0

- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Afschrijvingen 0 0 0 72 0 72

- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0

- Terugname geheel afgeschreven activa

Aanschafwaarde 0 0 0 87 0 87

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0

- Desinvesteringen

Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0

Per saldo 0 0 0 0 0 0

Mutaties in boekwaarde (per saldo) 0 0 0 -159 0 -159

Stand per 31 december 2015

- Aanschafwaarde 0 0 0 355 0 355

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 178 0 178

Boekwaarde per 31 december 2015 0 0 0 177 0 177

11. Jaarrekening 2015 76

Page 41: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

79

11.7 Geconsolideerd mutatieoverzicht materiële vaste activa

Bedrijfsgebouwen Machines en Andere vaste bedrijfsmiddelen, Materiële vaste bedrijfsactiva in Niet aan het bedrijfsproces Totaal en terreinen installaties technische en administratieve uitvoering en vooruitbetalingen dienstbare materiële activa uitrusting op materiële vaste activa

E E E E E E

Stand per 1 januari 2015

- Aanschafwaarde 230.433 153.636 31.873 16.492 0 432.434

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 109.968 111.204 17.522 0 0 238.694

Boekwaarde per 1 januari 2015 120.465 42.432 14.351 16.492 0 193.740

Mutaties in het boekjaar

- Investeringen 18.397 14.164 5.779 -8.119 0 30.221

- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Afschrijvingen 8.062 7.064 3.417 0 0 18.543

- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0

- Terugname geheel afgeschreven activa

Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0

- Desinvesteringen

Aanschafwaarde 2.869 164 3.516 0 0 6.549

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 2.332 123 2.996 0 0 5.451

Per saldo 537 41 520 0 0 1.098

Mutaties in boekwaarde (per saldo) 9.798 7.059 1.842 -8.119 0 10.580

Stand per 31 december 2015

- Aanschafwaarde 245.961 167.636 34.136 8.373 0 456.106

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 115.698 118.145 17.943 0 0 251.786

Boekwaarde per 31 december 2015 130.263 49.491 16.193 8.373 0 204.320

Afschrijvingspercentage 2,5%-10% 5%-10% 10%-20% 0,0%

11. Jaarrekening 2015 78

Page 42: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

8111. Jaarrekening 2015 80

11.8 Overzicht langlopende schulden per 31 december 2015

Leninggever Datum Hoofdsom Totale Soort lening Werkelijke Restschuld Nieuwe leningen Aflossing Restschuld Restschuld Resterende looptijd Aflossingswijze Aflossing Gestelde zekerheden

looptijd rente 31-12-2014 in 2015 in 2015 31-12-2015 over 5 jaar in jaren eind 2015 in 2016

E % E E E E E E

ABP 1993 13.613.406 30 Onderhandse lening 2,300% 4.084.022 0 453.780 3.630.242 1.361.342 8 Lineair 453.780 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2014 1.134.451 10 Onderhandse lening 1,230% 1.134.451 0 113.446 1.021.005 453.780 9 Lineair 113.446 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2001 2.722.681 24 Onderhandse lening 3,770% 1.247.895 0 113.445 1.134.450 567.225 10 Lineair 113.445 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2003 6.800.000 20 Onderhandse lening 4,980% 3.060.000 0 340.000 2.720.000 1.020.000 8 Lineair 340.000 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2003 5.000.000 20 Onderhandse lening 4,980% 2.250.000 0 250.000 2.000.000 750.000 8 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2003 6.100.000 18 Onderhandse lening 4,980% 2.372.222 0 338.889 2.033.333 338.889 6 Lineair 338.889 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

NWB 2006 2.500.000 23 Lening NWB 4,100% 2.500.000 0 0 2.500.000 2.500.000 14 Fixe ** 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2007 12.750.000 20 Lening Rabobank 4,347% 10.518.750 0 10.518.750 0 0 0 * 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2007 2.000.000 20 Lening NWB 4,380% 2.000.000 0 0 2.000.000 2.000.000 12 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2007 2.500.000 25 Lening NWB 4,595% 1.800.000 0 100.000 1.700.000 1.200.000 17 Lineair 100.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2008 2.100.000 30 Onderhandse lening 4,849% 2.100.000 0 0 2.100.000 2.100.000 23 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2008 10.000.000 10 Lening Rabobank 4,969% 4.000.000 0 4.000.000 0 0 0 Lineair 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2009 10.000.000 20 Lening NWB 4,955% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

ASN 2009 10.000.000 20 Lening ASN 4,200% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2010 10.000.000 20 Lening NWB 3,460% 8.000.000 0 500.000 7.500.000 5.000.000 15 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2012 10.000.000 20 Lening Rabobank 4,400% 8.500.000 0 500.000 8.000.000 5.500.000 16 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever

NWB 2012 10.000.000 20 Lening NWB 2,980% 9.000.000 0 500.000 8.500.000 6.000.000 17 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2013 10.000.000 10 Lening Rabobank 3,850% 8.000.000 0 1.000.000 7.000.000 2.000.000 7 Lineair 1.000.000 Hypotheekgever en pandrechtgever

De Lage Landen 2013 3.863.530 10 Lening De Lage Landen 4,150% 3.396.798 0 336.464 3.060.334 1.152.105 8 Annuïtair 350.696 Hypotheekgever en pandrechtgever

BNG 2014 3.719.048 10 Lening BNG 3,820% 3.719.048 0 338.095 3.380.953 1.690.476 10 Lineair 338.095 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2014 4.976.191 11 Lening BNG 3,840% 4.976.191 0 452.381 4.523.810 2.261.905 10 Lineair 452.381 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2014 2.844.445 7 Lening BNG 3,600% 2.844.445 0 355.556 2.488.889 711.111 7 Lineair 355.556 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

ING 2014 10.000.000 20 Lening ING 2,630% 10.000.000 0 500.000 9.500.000 7.000.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2014 10.000.000 20 Lening Rabobank 3,350% 9.500.000 0 500.000 9.000.000 6.500.000 18 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever

AEGON 2015 10.000.000 20 Lening AEGON 1,020% 0 10.000.000 0 10.000.000 7.500.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Nationale Nederlanden 2015 5.000.000 20 Lening Nationale Nederlanden 1,470% 0 5.000.000 0 5.000.000 3.750.000 19 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2015 10.200.000 20 Lening NWB 4,347% 0 10.200.000 0 10.200.000 8.606.250 12 * 318.750 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2015 4.000.000 20 Lening NWB 4,969% 0 4.000.000 1.000.000 3.000.000 0 3 Lineair 1.000.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2007 350.000 10 Lening Rabobank 4,950% 99.142 0 35.008 64.134 0 2 Lineair 35.004 Borgstelling VieCuri

Subtotaal 123.846.650 29.200.000 23.586.149 129.460.501 80.664.759 10.150.378

Herfinanciering 14.200.000 14.200.000

Totaal 123.846.650 15.000.000 9.386.149 129.460.501 80.664.759 10.150.378

Lease contract 2014 3.347.078 10 Lease 5,000% 3.042.891 0 777.124 2.265.767 941.891 8 Lineair 264.775 Pandrecht geleasde apparatuur

Totaal langlopende schulden 126.889.541 15.000.000 10.163.273 131.726.268 81.606.650 10.415.153

* De helft lineair en het restant bij einde looptijd.

** Geen aflossing.

Page 43: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

83

SEGMENT Overige Zorg Ref. 2015 2014

E E

Bedrijfsopbrengsten

Opbrengsten zorgprestaties 0 0

Subsidies 240 45

Overige bedrijfsopbrengsten 6.661 9.144

Som der bedrijfsopbrengsten 6.901 9.189

Bedrijfslasten

Personeelskosten 2.301 4.364

Afschrijvingen op vaste activa 146 142

Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 112 0

Overige bedrijfskosten 3.805 4.693

Som der bedrijfslasten 6.364 9.199

Bedrijfsresultaat 537 -10

Financiële baten en lasten -17 -19

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 520 -29

Belastingen 80 55

Resultaat na belastingen 440 -84

Aandeel derden 164 114

Resultaat verslagjaar 276 -198

Resultaatbestemming

Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014

E E

Aandeel derden 164 114

Algemene reserves 276 -198

440 -84

Resultaat volgens gesegmenteerde resultatenrekeningen: 2015 2014

E E

SEGMENT Ziekenhuiszorg 3.098 3.563

SEGMENT Overige zorg 440 -84

3.538 3.479

Resultaat volgens geconsolideerde resultatenrekening 3.538 3.479

11.9.2 Aansluiting totaal resultaat met resultaat segmenten

11. Jaarrekening 2015 82

11.9 Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening over 2015

11.9.1 Gesegmenteerde resultatenrekening over 2015

SEGMENT Ziekenhuiszorg Ref. 2015 2014

E E

Bedrijfsopbrengsten

Opbrengsten zorgprestaties 240.705 203.960

Subsidies 10.904 9.535

Overige bedrijfsopbrengsten 14.845 9.974

Som der bedrijfsopbrengsten 266.454 223.469

Bedrijfslasten

Personeelskosten 128.002 121.450

Afschrijvingen + waardevermindering vaste activa 19.674 16.705

Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32.260 0

Overige bedrijfskosten 78.388 76.538

Som der bedrijfslasten 258.324 214.693

Bedrijfsresultaat 8.130 8.776

Financiële baten en lasten -5.032 -5.213

Resultaat verslagjaar 3.098 3.563

Resultaatbestemming

Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014

E E

Reserve aanvaardbare kosten 3.098 3.563

3.098 3.563

Page 44: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

85

BEDRIJFSOPBRENGSTEN

14. Opbrengsten zorgprestaties

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Opbrengsten zorgverzekeringswet (exclusief subsidies) 230.873 193.724

Beschikbaarheidsbijdragen Zorg 0 0

Overige Zorgprestaties 9.832 10.236

Totaal 240.705 203.960

15. Subsidies

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidingsfonds) 2.063 917

Overige Rijkssubsidies 0 76

Beschikbaarheidsbijdragen opleidingen 8.629 8.310

Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies 452 277

Totaal 11.144 9.580

16. Overige bedrijfsopbrengsten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Overige opbrengsten 21.506 19.118

(waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed)

Toelichting: in 2015 is een toename gerealiseerd van € 2,4 mln., van € 19,1 mln. in 2014 naar € 21,5 mln.

in 2015. De omzet stijgt met name door hogere doorberekeningen vanwege een nieuw gerealiseerd extern

contract voor de levering van geneesmiddelen.

11. Jaarrekening 2015 84

BEDRIJFSOPBRENGSTEN

Toelichting op de omzet bij noot 14 van de geconsolideerde

resultatenrekening over 2015:

In de uitwerking van de omzetverantwoording 2015 is de Handrei-

king Omzetverantwoording MSZ 2014 gevolgd, waarbij de gevolgen

voor schadelastjaar 2015 eveneens zijn vertaald.

Met de zes (representerende) zorgverzekeraars VGZ, CZ, Achmea,

Menzis, DSW en Multizorg zijn voor 2015 contractuele schadelast-

afspraken gemaakt. Dit betreffen de DOT-zorgproducten en overige

zorgproducten met een openingsdatum na 1 januari 2015.

Bepaling prognose schadelast

De schadelastprognose is berekend op basis van de in 2015 gefac-

tureerde en de per 31 december 2015 openstaande DOT trajecten.

De openstaande zorgtrajecten per 31 december 2015 zijn gewaar-

deerd op basis van de prijzen van afgeleide DOT zorgproducten

van de in 2015 gerealiseerde zorgactiviteiten binnen deze trajecten.

Wat betreft de schadelastprognose voor 2015 is gebruik gemaakt

van de gecertificeerde grouper van Performation. Per verzekeraar is

het voortgangspercentage (ten opzichte van de realisatie schadelast

in 2014) berekend om vast te stellen welk deel in 2016 naar ver-

wachting gefactureerd zal worden.

Hierna volgt een uitwerking van de risico’s en onzekerheden die

in dit traject zijn geïdentificeerd en de wijze waarop hiermee in

de uitwerking mee om is gegaan:

• VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg hanteert een

gecertificeerd prognosemodel van Performation. Hierop heeft

Deloitte zowel in 2014 als in 2015 een assurance rapport “IT-audit

OHW-grouper” uitgebracht en is middels een document positief

gerapporteerd over de volledigheid en juistheid van de afleiding

van de zorgproducten.

• De gehanteerde prognose methode is in 2015 valide vanwege de

historie van twee opeenvolgende jaren met eenzelfde registratie.

VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft ter validatie

het voortgangspercentage in verschillende maanden getoetst

op de uitkomsten voor de prognose. Tevens zijn de uitkomsten

aangesloten met de werkelijke facturatie. De uitkomsten gaven

een stabiel patroon zonder materiële verschillen.

• VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft op basis van

de uitgevoerde impact-analyse, evaluatie van uitkomsten van

materiële controles en de uitkomsten van de interne controles

op DBC-declaraties voorlopig geconcludeerd dat sprake is van

risico’s, maar dat deze risico’s (grotendeels) worden afgedekt door

de gemaakte afspraken met zorgverzekeraars en de overschrij-

dingen daarvan. Er is derhalve geen nuancering op de omzetprog-

nose 2015 doorgevoerd voor rechtmatigheids risico’s.

11.9.3 Toelichting op de afzonderlijke posten van de geconsolideerde resultatenrekening over 2015

Page 45: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

87

BEDRIJFSLASTEN

19. Bijzondere waardevermindering op vaste activa

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Bijzondere waardeverminderingen van:

Immateriële vaste activa 0 0

Materiële vaste activa 0 0

Totaal bijzondere waardeverminderingen op vaste activa 0 0

20. Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32.372 0

21. Overige bedrijfskosten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten 5.234 5.411

Algemene kosten 9.170 9.442

ICT gerelateerde kosten 8.725 10.171

Patiënt- en bewonersgebonden kosten 53.631 50.440

Onderhoud en energiekosten

Onderhoud 1.766 1.793

Energie gas 1.068 1.050

Energie stroom 1.779 1.726

Energie transport en overig 122 101

Subtotaal 4.735 4.670

Huur en leasing 603 856

Dotaties voorzieningen 97 241

Totaal bedrijfskosten 82.195 81.231

22. Financiële baten en lasten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Rentebaten 17 31

Rentelasten -5.063 -5.263

Totaal financiële baten en lasten -5.046 -5.232

23. Belastingen

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Belastingen 80 55

BEDRIJFSLASTEN

17. Personeelskosten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Lonen en salarissen 96.147 91.913

Sociale lasten 14.644 13.678

Pensioenpremie 8.288 8.621

Overige personeelskosten 6.714 5.513

Subtotaal 125.793 119.725

Personeel niet in loondienst 4.510 6.089

Totaal personeelskosten 130.303 125.814

Toelichting: onderdeel van de lonen en salarissen zijn de personele voorzieningen voor jubilea, langdurig

zieken en vertrek van medewerkers. De kosten hiervan stijgen met € 1,0 mln. ten opzichte van 2014.

Van de resterende salariskostentoename van € 3,9 mln. wordt bijna € 2,5 mln. veroorzaakt door de CAO

2014-2016 met een salarisverhoging van 1,5% per 1 januari 2015, een eenmalige uitkering en het anciën-

niteitseffect. De doorbelasting van personeel aan het MSB zorgt voor een kostenstijging van € 0,6 mln.

De kostenstijging van € 1,2 mln. wordt volledig veroorzaakt door de uitgaven voor het Strategisch Oplei-

dingsplan waarvoor een subsidie wordt ontvangen.

Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van fulltime eenheden 2015 2014

Stichting VieCuri Medisch Centrum Noord-Limburg 2.043 2.041

Toelichting: de basis van de berekening voor het gemiddeld aantal personeelsleden vormt het werkelijk

aantal geregistreerde contracten in het personeelsmanagement systeem. Het maandelijks gemiddelde

wordt berekend op basis van maandelijkse begin- en eindstand. Voor het jaartotaal worden de maande-

lijkse gemiddelden weer uitgemiddeld.

18. Afschrijvingen + desinvesteringen

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Afschrijvingen:

Immateriële vaste activa 71 106

Materiële vaste activa 18.574 16.176

Subtotaal afschrijvingen 18.645 16.282

Desinvesteringen 1.077 28

Totaal afschrijvingen en desinvesteringen vaste activa 19.722 16.310

Afschrijvingen leasecontract 247 537

Correctie ivm aanpassing BTW tarieven activa -148 0

Totale afschrijvingen en desinvesteringen 19.821 16.847

11. Jaarrekening 2015 86

Page 46: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

89

BEDRIJFSLASTEN

De bezoldiging van de leidinggevende functionarissen die over 2015 in het kader van de WNT verantwoord worden, is als volgt:

1. Functies leidinggevende topfunctionarissen Lid RvB Voorzitter RvB

A.W. Vreugdenhil RA D.J. Verbeek MHA

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 1,0 1,0

Gewezen topfunctionaris Nee Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee Ja

Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam

Bezoldiging in E

Beloning 205.514 217.251

Belastbare onkostenvergoedingen 336 0

Beloningen betaalbaar op termijn 10.758 0

Totaal bezoldiging 216.608 217.251

Toelichting: de bezoldiging van de Raad van Bestuur is in overeenstemming met de Beloningscode Bestuurders in de Zorg (BBZ) d.d. 2012.

De 21 weergegeven medisch specialisten overschrijden weliswaar de norm voor 2015 ingevolge de Wet Normering Topinkomens maar vallen

niet onder de definitie van topfunctionaris of gewezen topfunctionaris ingevolge deze wet. Derhalve staat ten aanzien van deze medisch

specialisten in dit overzicht alleen de functie vermeld. De WNT norm voor de niet leidinggevende topfunctionarissen bedraagt in 2015

€ 178.000,-. De hoogte van de honorering van de betreffende medisch specialisten wordt mede bepaald door de schaarste van deze beroeps-

groep op de arbeidsmarkt en de eisen die aan de invulling van deze functie worden gesteld.

De bezoldiging van de heren D.J. Verbeek en A.W. Vreugdenhil overschrijden de WNT norm voor 2015 niet maar zijn wel opgenomen in

bovenstaand overzicht aangezien zij belast zijn met de besturing van de organisatie.

De Raad van Toezicht van Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft de bezoldigingsklasse indeling bepaald op klasse I.

De hierbij behorende normatieve maximale bedragen zijn voor 2015 bepaald op: Raad van Bestuur € 218.194,-; voorzitter Raad van Toezicht

€ 32.729,- (15% van de WNT norm); lid Raad van Toezicht € 21.819,- (10% van de WNT norm).

8811. Jaarrekening 2015

BEDRIJFSLASTEN

24. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)

Het bestuursmodel bestaat uit een eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met een Raad van Toezicht.

De Raad van Bestuur is tweehoofdig met een voorzitter.

De bruto bezoldiging van de leden van de Raad van Toezicht van de zorginstelling over het jaar 2015 is als volgt:

(bedragen in €)

Naam Functie Vanaf welke datum was de toezichthouder Bezoldiging Bezoldiging voor het eerst in de huidige functie van 2015 2014 toezichthouder werkzaam binnen de organisatie?

E E

dr.ir. M.A.M. Boersma Voorzitter 1 januari 2010 7.000 14.000

ir. B.E. Dijkhuizen Voorzitter 1 juli 2015 7.000 0

prof.dr. J.W.A. van Engelshoven Vicevoorzitter 1 januari 2010 11.000 10.910

ir. P.J.J.G. Nabuurs Lid 1 januari 2011 10.500 10.500

drs. R.J.H. Steuns Lid 1 oktober 2013 9.000 9.000

prof.dr. F.C.B. van Wijmen Lid 1 januari 2008 8.500 8.500

drs. E. de Muinck Keizer Lid 1 juli 2011 7.000 7.000

mw. dr. M. Chatrou Lid 1 juli 2014 10.000 5.000

Totaal 70.000 64.910

* Per 1 juli 2015 is dhr. dr.ir. M.A.M. Boersma afgetreden als voorzitter van de Raad van Toezicht. Vanaf 1 juli 2015 wordt de functie van voorzit-

ter ingevuld door dhr.ir. B.E. Dijkhuizen.

Naam Nevenfuncties

ir. B.E. Dijkhuizen Geen nevenfuncties.

dr.ir. M.A.M. Boersma Voorzitter Raad van Commissarissen TMG / Lid Raad van Commissarissen POST NL / Non-executive

member Boards of Electrica SA, Boekarest, Roemenie en Nynas AB,Stockholm, Zweden / Chairman board

Prometheus Energy, Redmond, Washington, USA / Senior Advisor First State Investment, London, UK /

Bijzonder hoogleraar TIAS Tilburg / Voorzitter-bestuurslid diverse stichtingen.

ir. P.J.J.G. Nabuurs Voorzitter Raad van Commissarissen Neptunus B.V. / Voorzitter Raad van Toezicht Oostpool / Lid Investe-

ringscommissie Directe Investeringen van PPM Oost / Voorzitter STAK Curfs Logistics / Voorzitter Raad

van Commissarissen KWH / Voorzitter Benchmark Commissie Borssele.

prof. dr. J.W.A. van Engelshoven Geen nevenfuncties.

prof. dr. F.C.B. van Wijmen Vicevoorzitter Raad van Toezicht Mosae Zorggroep Maastricht / Plaatsvervangend voorzitter Klachten-

commissie Zuyderland Ziekenhuis / Lid Raad van Advies Levenseindekliniek Den Haag / Lid Redactieraad

Tijdschrift voor Gezondheidsrecht / Voorzitter bestuur Stichting Fondsenwerving Zorgvragers te Sittard /

Lid Wetenschappelijke Adviesraad Leerstoel Bevordering Active Aging, Vrije Universiteit Brussel /

Vertrouwenspersoon Klokkenluidersregelingen Koraal groep en Pluryn.

drs. E. de Muinck Keizer Lid bestuur Mars en Mercurius Brabant-Limburg / Lid bestuur Stichting Bergweg

drs. R.J.H. Steuns Financieel directeur Bakeplus Holding B.V.

mw. dr. M. Chatrou Lid en vzt. (vanaf 01-12-2014) RvB Kempenhaeghe / Lid bestuur NVZ en lid benoemingsadviescommissie

kwaliteit en organisatie NVZ / Lid bestuur RINO-Zuid en afgevaardigde in landelijk bestuur vLOGO.

Toelichting: de honorering van de Raad van Toezicht is met ingang van 1 januari 2012 aangepast overeenkomstig de Beloningscode Bestuurders in

de Zorg (BBZ). De leden van de Raad van Toezicht vallen onder de definitie van het begrip topfunctionaris ingevolge de WNT. De WNT opstelling voor

deze leden is gelijk aan de bezoldiging opstelling zoals hierboven weergegeven.

Page 47: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

91

BEDRIJFSLASTEN

Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 0,80 0,83 0,90 0,80

Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee

Bezoldiging in €

Beloning 167.942 160.464 155.230 153.771

Belastbare onkostenvergoedingen 168 168 168 0

Beloningen betaalbaar op termijn 8.605 10.702 9.633 8.571

Totaal bezoldiging 176.715 171.334 165.031 162.342

Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 0,69 0,80 0,80 0,80

Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee

Bezoldiging in €

Beloning 151.231 141.368 140.353 140.342

Belastbare onkostenvergoedingen 168 168 168 168

Beloningen betaalbaar op termijn 7.426 8.562 8.554 8.554

Totaal bezoldiging 158.825 150.098 149.075 149.064

Functies Medisch specialist

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 0,78

Gewezen topfunctionaris Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee

Bezoldiging in €

Beloning 138.908

Belastbare onkostenvergoedingen 168

Beloningen betaalbaar op termijn 8.339

Totaal bezoldiging 147.415

29. Honoraria accountant

De honoraria van de accountant over 2015 zijn als volgt: 2015 2014

(bedragen in €) E E

1 Controle van de jaarrekening (inclusief Regeling AO/IC en Nacalculatie) 150.706 181.979

2 Overige controlewerkzaamheden 0 0

3 Fiscale advisering 22.644 87.817

4 Niet controle-diensten 113.742 203.425

Totaal honoraria accountant 287.092 473.221

11. Jaarrekening 2015 90

BEDRIJFSLASTEN

2. Functies niet leidinggevende topfunctionarissen (wel opgenomen in verband met WNT norm)

Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 1,10 1,00 1,00 1,00

Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee

Bezoldiging in €

Beloning 232.821 223.911 223.520 218.427

Belastbare onkostenvergoedingen 0 336 420 0

Beloningen betaalbaar op termijn 10.816 10.747 10.782 10.782

Totaal bezoldiging 243.637 234.994 234.722 229.209

Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 0,90 1,00 1,00 1,00

Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee

Bezoldiging in €

Beloning 206.913 201.366 196.873 192.142

Belastbare onkostenvergoedingen 336 420 168 168

Beloningen betaalbaar op termijn 9.720 10.711 10.750 10.711

Totaal bezoldiging 216.969 212.497 207.791 203.021

Functies Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist Medisch specialist

Duur dienstverband in 2015 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12

Omvang dienstverband in fte 0,90 1,00 1,00 0,89

Gewezen topfunctionaris Nee Nee Nee Nee

(Fictieve) dienstbetrekking Nee Nee Nee Nee

Bezoldiging in €

Beloning 185.553 176.018 173.160 169.159

Belastbare onkostenvergoedingen 168 336 168 168

Beloningen betaalbaar op termijn 10.711 10.714 10.717 9.534

Totaal bezoldiging 196.432 187.068 184.045 178.861

Page 48: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

93

11.11 Enkelvoudige resultatenrekening over 2015

BEDRIJFSOPBRENGSTEN Ref. 2015 2014

E E

Opbrengsten zorgprestaties 14 234.274 195.982

Subsidies 15 10.904 9.535

Overige bedrijfsopbrengsten 16 25.042 24.187

Som der bedrijfsopbrengsten 270.220 229.704

Bedrijfslasten

Personeelskosten 17 130.271 123.766

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 18 19.676 16.705

Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 19 32.260

Overige bedrijfskosten 20 79.883 80.848

Som der bedrijfslasten 262.090 221.319

Bedrijfsresultaat 8.130 8.385

Financiële baten en lasten 21 -5.032 -5.220

Resultaat verslagjaar 3.098 3.165

Resultaatbestemming

Het resultaat is als volgt verdeeld: 2015 2014

E E

Toevoeging/(onttrekking):

Bestemmingsfonds aanvaardbare kosten 3.098 3.165

13. Jaarrekening 2015 92

11.10 Enkelvoudige balans per 31 december 2015(na resultaatbestemming)

ACTIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14

E E

Vaste activa

Immateriële vaste activa 1 178 249

Materiële vaste activa 2 84.246 79.188

Financiële vaste activa 3 835 737

Totaal vaste activa 85.259 80.174

Vlottende activa

Voorraden 4 2.739 2.630

Vorderingen en overlopende activa 6 134.369 119.502

Liquide middelen 7 141 6.284

Vorderingen uit hoofde van financieringstekort 11 0 1.872

Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s 5 0 549

Totaal vlottende activa 137.249 130.837

Totaal activa 222.508 211.011

PASSIVA Ref. 31-dec-15 31-dec-14

E E

Eigen vermogen 8

Kapitaal 24 24

Algemene reserves 38.697 32.125

Bestemmingsreserves 0 1.170

Totaal eigen vermogen 38.721 33.319

Voorzieningen 9 13.632 12.549

Langlopende schulden 10 117.198 112.788

Kortlopende schulden

Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s 5 3.455 0

Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 11 2.385 0

Kortlopende schulden en overlopende passiva 12 47.117 52.355

52.957 52.355

Totaal passiva 222.508 211.011

Page 49: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

95

ACTIVA

3. Financiële vaste activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Deelneming Medirisk 317 219

Overige deelnemingen 18 18

Lening groepsmaatschappijen 500 500

Totaal financiële vaste activa 835 737

Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt: 2015 2014

E E

Boekwaarde per 1 januari 737 1.174

Bij: verstrekte lening / deelneming 98 0

Af: ontvangen aflossing leningen 0 435

Af: waardeverminderingen 0 2

Boekwaarde per 31 december 835 737

Toelichting: de vordering op groepsmaatschappijen betreft een in 2013 opnieuw verstrekte lening van

€ 0,5 mln. aan Stichting VieCuri Vitaal. De aflossing vindt plaats uiterlijk aan het einde van de looptijd op

25 november 2018. Het rentepercentage is gelijk aan het te betalen rentepercentage rekening-courant

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg bij de Rabobank.

4. Voorraden

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Medische middelen 2.631 2.515

Hulpmiddelen 65 69

Huishoudelijke middelen 38 40

Voedingsmiddelen 5 5

Terrein- en gebouwgebonden kosten 0 1

Totaal voorraden 2.739 2.630

5. Onderhanden projecten uit hoofde van DBC’s / DBC-zorgproducten

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten gereguleerd segment 1.388 3.767

Onderhanden projecten DBC’s / DBC-zorgproducten vrij segment 22.704 26.502

Af: ontvangen voorschotten 27.547 29.720

Af: voorziening onderhanden werk 0 0

Totaal onderhanden werk -3.455 549

11. Jaarrekening 2015 94

11.12 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling

De grondslagen van waardering en resultaatbepaling voor de enkelvoudige jaarrekening zijn gelijk

aan de grondslagen die worden vermeld in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.

11.13 Toelichting op de enkelvoudige balans

ACTIVA

1. Immateriële vaste activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Goodwill 178 249

Totaal immateriële vaste activa 178 249

Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Boekwaarde per 1 januari 249 0

Bij: investeringen 0 355

Af: afschrijvingen 71 106

Boekwaarde per 31 december 178 249

2. Materiële vaste activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Bedrijfsgebouwen en terreinen 19.664 11.936

Machines en installaties 40.019 36.445

Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting 16.190 14.317

Materiële vaste activa in uitvoering en vooruitbetalingen op

materiële vaste activa 8.373 16.490

Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa 0 0

Totaal materiële vaste activa 84.246 79.188

Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Boekwaarde per 1 januari 79.188 64.898

Bij: investeringen 16.125 23.661

Af: afschrijvingen 10.530 9.343

Af: desinvesteringen 537 28

Boekwaarde per 31 december 84.246 79.188

Toelichting: voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep

wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 11.15. In toelichting 11.15 zijn overzichten opgenomen

voor de onderhanden projecten.

Page 50: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

97

PASSIVA

8. Eigen vermogen

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Kapitaal 24 24

Algemene reserves 38.697 32.125

Bestemmingsreserves 0 1.170

Totaal eigen vermogen 38.721 33.319

Kapitaal Saldo per Resultaat- Overige Saldo perHet verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 bestemming mutaties 31-dec-15

E E E E

Kapitaal 24 0 0 24

24 0 0 24

Saldo per Resultaat- Overige Saldo perHet verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 bestemming mutaties 31-dec-15

E E E E

Algemene reserves:

Reserve aanvaardbare kosten 32.125 3.098 3.474 38.697

Bestemmingsreserves:

Wetenschapsbureau 70 0 -70 0

Inventaris en renovatie 1.100 0 -1.100 0

Subtotaal 33.295 3.098 2.304 38.697

Totaal eigen vermogen 33.319 3.098 2.304 38.721

11. Jaarrekening 2015 96

ACTIVA

6. Vorderingen en overlopende activa

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Vorderingen op debiteuren 49.480 42.030

Af: Terug te betalen schadelast zorgverzekeraars (overfacturatie) -20.727 -19.459

Netto debiteuren stand 28.753 22.571

Vordering uit hoofde van transitieregeling 0 641

Vorderingen op groepsmaatschappijen 96.520 88.067

Overige vorderingen en overloop activa 5.105 4.798

Vooruitbetaalde bedragen 3.991 3.425

Totaal vorderingen en overlopende activa 134.369 119.502

Toelichting: de voorziening voor oninbaarheid in aftrek op de debiteuren bedraagt € 415.000

(2014: € 429.000).

7. Liquide middelen

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Bankrekeningen 139 6.282

Kas 2 2

Totaal liquide middelen 141 6.284

Toelichting: voor het saldo liquide middelen zie de positie Schulden aan kredietinstellingen, paragraaf

11.13.12. Kortlopende schulden.

Page 51: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

99

PASSIVA

10. Langlopende schulden

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Schulden aan kredietinstellingen 114.932 109.745

Overige langlopende schulden 2.266 3.043

Totaal langlopende schulden 117.198 112.788

Het verloop is als volgt weer te geven: 2015 2014

E E

Stand per 1 januari 121.572 106.812

Bij: lease verplichting apparatuur 0 3.043

Bij: nieuwe leningen 15.000 20.000

Af: aflossingen 9.561 8.283

Stand per 31 december 127.011 121.572

Af: aflossingsverplichting komend verslagjaar 9.813 8.784

Stand langlopende schulden per 31 december 117.198 112.788

Toelichting in welke mate (het totaal van) de schulden als langlopend moet worden beschouwd:

Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.),

aflossingsverplichtingen 9.813 8.784

Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) 117.198 112.788

Hiervan langlopend (> 5 jaar) 79.792 75.461

Toelichting: voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar toelichting 11.16

overzicht langlopende leningen. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.

11. Schulden uit hoofde van financieringsoverschot

Toelichting: een specificatie van de samenstelling en het verloop van de schulden uit hoofde van finan-

cieringsoverschot treft u aan in de toelichting op de geconsolideerde balans in bijlage 11.5.8. De hier op te

nemen specificatie is identiek aan de opstelling in de geconsolideerde balans.

11. Jaarrekening 2015 98

PASSIVA

Specificatie aansluiting geconsolideerd - enkelvoudig vermogen 31 december 2015

en resultaat over 2015

Eigen De specificatie is als volgt: vermogen Resultaat

E E

Enkelvoudig eigen vermogen en resultaat:

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg 38.721 3.098

Stichting Ziekenhuis Venlo 12.403 0

Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis 6.020 0

Stichting Trombosedienst Noord-Limburg 0 0

VieCuri IC BV 18 0

Stichting ViaCura 4 0

Stichting VieCuriVitaal (enkelvoudig) -214 292

Apotheek VieCuriVitaal B.V. 123 31

Stichting Sportmedisch Adviescentrum Vitaal Noord-Limburg 0 -16

Vitaal Thuisdialyse B.V. (51%) 448 170

Eliminaties B.V.’s begrepen in eigen vermogen

Stichting VieCuri MC en VieCuriVitaal -589 -201

56.934 3.374

Aandeel derden 431 164

Totaal groepsvermogen 57.365 3.538

9. Voorzieningen

Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-15 31-dec-15

E E E E

Jubileum 1.641 746 -262 2.125

Groot onderhoud 1.000 0 -1.000 0

Persoonlijk levensfase budget 8.754 1.854 -221 10.388

Langdurig zieken 438 586 0 1.024

Reorganisatie 716 0 -621 95

Totaal voorzieningen 12.549 3.186 -2.104 13.632

Toelichting: deze voorzieningen zijn langlopend. Voor een nadere toelichting op de voorzieningen wordt

verwezen naar toelichting 11.5.10 voorzieningen.

Page 52: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

10111. Jaarrekening 2015 100

PASSIVA

12. Kortlopende schulden en overlopende passiva

De specificatie is als volgt: 31-dec-15 31-dec-14

E E

Schulden aan banken 2.648 0

Crediteuren 12.033 14.753

Aflossingsverplichtingen langlopende leningen 9.813 8.784

Belastingen en sociale premies 6.802 5.815

Schulden terzake pensioenen 925 1.107

Nog te betalen salarissen 731 638

Vakantiegeld 4.174 4.060

Vakantiedagen 1.362 1.319

Overige kortlopende schulden 8.629 15.879

Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 47.117 52.355

Toelichting: in de positie crediteuren 2015 is een bedrag opgenomen van € 13k aan intercompany crediteuren

(vergelijkend cijfer 2014 was € 57k).

13. Niet in de balans opgenomen regelingen

Toelichting: een specificatie van de samenstelling van de niet in de balans opgenomen regelingen treft u

aan in de toelichting op de geconsolideerde balans 11.5.13.

Page 53: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

103

11.14 Enkelvoudig mutatieoverzicht immateriële vaste activa

Kosten oprichting en Kosten van Kosten van concessies, Kosten van goodwill die Vooruitbetalingen op Totaal uitgifte van aandelen ontwikkeling vergunningen en rechten van derden is verkregen immateriële activa van intellectuele eigendom

E E E E E E

Stand per 1 januari 2015

- Aanschafwaarde 0 0 0 355 0 355

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 107 0 107

Boekwaarde per 1 januari 2015 0 0 0 248 0 248

Mutaties in het boekjaar

- Investeringen 0 0 0 0 0 0

- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Afschrijvingen 0 0 0 71 0 71

- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0

- Terugname geheel afgeschreven activa

Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0

- Desinvesteringen

Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0

Per saldo 0 0 0 0 0 0

Mutaties in boekwaarde (per saldo) 0 0 0 -71 0 -71

Stand per 31 december 2015

- Aanschafwaarde 0 0 0 355 0 355

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 178 0 178

Boekwaarde per 31 december 2015 0 0 0 177 0 177

11. Jaarrekening 2015 102

Page 54: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

105

11.15 Enkelvoudig mutatieoverzicht materiële vaste activa

Bedrijfsgebouwen Machines en Andere vaste bedrijfsmiddelen, Materiële vaste bedrijfsactiva in Niet aan het bedrijfsproces Totaal en terreinen installaties technische en administratieve uitvoering en vooruitbetalingen dienstbare materiële activa uitrusting op materiële vaste activa

E E E E E E

Stand per 1 januari 2015

- Aanschafwaarde 16.075 92.102 31.344 16.490 0 156.011

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 4.139 55.657 17.027 0 0 76.823

Boekwaarde per 1 januari 2015 11.936 36.445 14.317 16.490 0 79.188

Mutaties in het boekjaar

- Investeringen 8.426 10.039 5.777 -8.117 0 16.125

- Herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Afschrijvingen 698 6.423 3.409 0 0 10.530

- Bijzondere waardeverminderingen 0 0 0 0 0 0

- Terugname geheel afgeschreven activa

Aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0

- Desinvesteringen

Aanschafwaarde 0 97 3.064 0 0 3.161

Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

Cumulatieve afschrijvingen 0 54 2.570 0 0 2.624

Per saldo 0 43 494 0 0 537

Mutaties in boekwaarde (per saldo) 7.728 3.573 1.874 -8.117 0 5.058

Stand per 31 december 2015

- Aanschafwaarde 24.501 102.044 34.057 8.373 0 168.975

- Cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0

- Cumulatieve afschrijvingen 4.837 62.026 17.866 0 0 84.729

Boekwaarde per 31 december 2015 19.664 40.018 16.191 8.373 0 84.246

Afschrijvingspercentage 2,5%-10% 5%-10% 10%-20% 0,0%

11. Jaarrekening 2015 104

Page 55: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

10711. Jaarrekening 2015 106

11.16 Overzicht langlopende schulden ultimo 2015 (enkelvoudig)

Leninggever Datum Hoofdsom Totale Soort lening Werkelijke Restschuld Nieuwe leningen Aflossing Restschuld Restschuld Resterende looptijd Aflossingswijze Aflossing Gestelde zekerheden

looptijd rente 31-12-2014 in 2015 in 2015 31-12-2015 over 5 jaar in jaren eind 2015 in 2016

E % E E E E E E

BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2001 4.084.022 24 Onderhandse lening 5,000% 1.871.843 0 170.168 1.701.675 850.838 10 Lineair 170.168 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2001 2.722.681 24 Onderhandse lening 3,770% 1.247.895 0 113.445 1.134.450 567.225 10 Lineair 113.445 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2003 6.800.000 20 Onderhandse lening 4,980% 3.060.000 0 340.000 2.720.000 1.020.000 8 Lineair 340.000 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2003 5.000.000 20 Onderhandse lening 4,980% 2.250.000 0 250.000 2.000.000 750.000 8 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2003 6.100.000 18 Onderhandse lening 4,980% 2.372.222 0 338.889 2.033.333 338.889 6 Lineair 338.889 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

NWB 2006 2.500.000 23 Lening NWB 4,100% 2.500.000 0 0 2.500.000 2.500.000 14 Fixe ** 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2007 12.750.000 20 Lening Rabobank 4,347% 10.518.750 0 10.518.750 0 0 0 * 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2007 2.000.000 20 Lening NWB 4,380% 2.000.000 0 0 2.000.000 2.000.000 12 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2007 2.500.000 25 Lening NWB 4,595% 1.800.000 0 100.000 1.700.000 1.200.000 17 Lineair 100.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

BNG 2008 2.100.000 30 Onderhandse lening 4,849% 2.100.000 0 0 2.100.000 2.100.000 23 Fixe 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2008 10.000.000 10 Lening Rabobank 4,969% 4.000.000 0 4.000.000 0 0 0 Lineair 0 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2009 10.000.000 20 Lening NWB 4,955% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

ASN 2009 10.000.000 20 Lening ASN 4,200% 7.500.000 0 500.000 7.000.000 4.500.000 14 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2010 10.000.000 20 Lening NWB 3,460% 8.000.000 0 500.000 7.500.000 5.000.000 15 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2012 10.000.000 20 Lening Rabobank 4,400% 8.500.000 0 500.000 8.000.000 5.500.000 16 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever

NWB 2012 10.000.000 20 Lening NWB 2,980% 9.000.000 0 500.000 8.500.000 6.000.000 17 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2013 10.000.000 10 Lening Rabobank 3,850% 8.000.000 0 1.000.000 7.000.000 2.000.000 7 Lineair 1.000.000 Hypotheekgever en pandrechtgever

De Lage Landen 2013 3.863.530 10 Lening De Lage Landen 4,150% 3.396.798 0 336.464 3.060.334 1.152.105 8 Annuïtair 350.696 Hypotheekgever en pandrechtgever

BNG 2014 3.719.048 10 Lening BNG 3,820% 3.719.048 0 338.095 3.380.953 1.690.476 10 Lineair 338.095 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2014 4.976.191 11 Lening BNG 3,840% 4.976.191 0 452.381 4.523.810 2.261.905 10 Lineair 452.381 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

BNG 2014 2.844.445 7 Lening BNG 3,600% 2.844.445 0 355.556 2.488.889 711.111 7 Lineair 355.556 Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958

ING 2014 10.000.000 20 Lening ING 2,630% 10.000.000 0 500.000 9.500.000 7.000.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Rabobank 2014 10.000.000 20 Lening Rabobank 3,350% 9.500.000 0 500.000 9.000.000 6.500.000 18 Lineair 500.000 Hypotheekgever en pandrechtgever

AEGON 2015 10.000.000 20 Lening AEGON 1,020% 0 10.000.000 0 10.000.000 7.500.000 19 Lineair 500.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Nationale Nederlanden 2015 5.000.000 20 Lening Nationale Nederlanden 1,470% 0 5.000.000 0 5.000.000 3.750.000 19 Lineair 250.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2015 10.200.000 20 Lening NWB 4,347% 0 10.200.000 0 10.200.000 8.606.250 12 * 318.750 Waarborgfonds voor de zorgsector

NWB 2015 4.000.000 20 Lening NWB 4,969% 0 4.000.000 1.000.000 3.000.000 0 3 Lineair 1.000.000 Waarborgfonds voor de zorgsector

Subtotaal 118.529.035 29.200.000 22.983.915 124.745.120 78.849.637 9.548.148

Herfinanciering 14.200.000 14.200.000

Totaal leningen 118.529.035 15.000.000 8.783.915 124.745.120 78.849.637 9.548.148

Lease contract 2014 3.347.078 10 lease 5,000% 3.042.891 0 777.124 2.265.767 941.891 8 Lineair 264.775 Pandrecht geleasde apparatuur

Totaal langlopende schulden 121.571.926 15.000.000 9.561.039 127.010.887 79.791.528 9.812.923

* De helft lineair en het restant bij einde looptijd.

** Geen aflossing.

Page 56: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

109

BEDRIJFSLASTEN

17. Personeelskosten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Lonen en salarissen 96.147 91.913

Sociale lasten 14.644 13.678

Pensioenpremie 8.288 8.621

Overige personeelskosten 6.732 5.461

125.811 119.673

Personeel niet in loondienst 4.460 4.093

Totaal personeelskosten 130.271 123.766

Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van fulltime eenheden 2015 2014

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg 2.043 2.041

Toelichting: de basis van de berekening voor het gemiddeld aantal personeelsleden vormt het werkelijk

aantal geregistreerde contracten in het personeels management systeem. Het maandelijks gemiddelde

wordt berekend op basis van maandelijkse begin- en eindstand. Voor het jaartotaal worden de maande-

lijkse gemiddelden weer uitgemiddeld.

18. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Afschrijvingen:

Immateriële vaste activa 71 107

Materiële vaste activa 18.434 16.033

Subtotaal afschrijvingen 18.505 16.140

Desinvesteringen 1.072 28

Totaal afschrijvingen en desinvesteringen vaste activa 19.577 16.168

Afschrijvingen leasecontract 247 537

Correctie ivm aanpassing BTW tarieven activa -148 0

Totaal afschrijvingen en desinvesteringen vaste activa 19.676 16.705

Toelichting: inclusief doorberekende afschrijvingskosten en waardeverminderingen Stichting Ziekenhuis

Venlo (€ 6.933.000) en Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis (€ 970.000).

19. Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 32.260 0

11. Jaarrekening 2015 108

BEDRIJFSOPBRENGSTEN

14. Opbrengsten zorgprestaties

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Opbrengsten zorgverzekeringswet (exclusief subsidies) 230.876 193.719

Opbrengsten Justitie (exclusief subsidies) 0 0

Beschikbaarheidsbijdragen Zorg 0 0

Overige zorgprestaties 3.398 2.263

Totaal 234.274 195.982

15. Subsidies

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS (waaronder opleidingsfonds) 2.063 917

Overige Rijkssubsidies 0 76

Beschikbaarheidsbijdragen opleidingen 8.629 8.310

Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies 212 232

Totaal 10.904 9.535

16. Overige bedrijfsopbrengsten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Overige opbrengsten 25.042 24.187

(waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed)

Toelichting: in 2015 is een toename gerealiseerd van € 0,8 mln. van € 24,2 mln. in 2014 naar € 25,0 mln.

in 2015. Deze toename wordt met name veroorzaakt door hogere doorberekeningen van farmacie

contracten aan derden en hogere huuropbrengsten onroerend goed.

11.17 Toelichting op de enkelvoudige resultatenrekening over 2015

Page 57: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

111

Inleiding

De landelijke onzekerheden voor instellingen voor medisch spe-

cialistische zorg (ziekenhuizen, UMC’s en ZBC’s) zijn de afgelopen

jaren verder verminderd. De resterende in de jaarrekening 2015 van

toepassing zijnde (landelijke) onzekerheden voor Stichting VieCuri

Medisch Centrum voor Noord-Limburg hebben betrekking op:

1. Afwikkeling rechtmatigheidscontroles MSZ 2014;

2. Rechtmatigheidscontroles MSZ 2015;

3. Toerekening van de contractafspraken met de zorgverzekeraars

op schadejaar aan het boekjaar;

4. de afwikkeling van het FB-systeem geldend tot en met 2011.

Bij de omzetbepaling van de DBC zorgproducten en overige zorg-

producten heeft Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-

Limburg de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ge-

hanteerd zoals opgenomen in paragraaf 11.4 van deze jaarrekening.

Hierbij zijn de uitkomsten van het aanvullend omzetonderzoek 2014

meegenomen en is de “Handreiking Rechtmatigheidsonderzoek

2015 Medisch Specialistische Zorg” gevolgd.

Toelichting (landelijke) onzekerheden jaarrekening 2015

De van toepassing zijnde (landelijke) onzekerheden in de jaarreke-

ning 2015 zijn (inclusief de status hiervan) hierna toegelicht voor

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg:

1. Afwikkeling rechtmatigheidscontroles MSZ 2014

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft over

de uitkomsten van het zelfonderzoek 2014 finale overeenstemming

bereikt met de zorgverzekeraars. De uitkomsten van de onderhan-

delingen hierover met de zorgverzekeraars zijn verwerkt in deze

jaarrekening en dit heeft niet geleid tot materiële wijzigingen van

de in de jaarrekening opgenomen nuanceringen.

2. Rechtmatigheidscontroles MSZ 2015

De NFU, NVZ en ZN hebben in december 2015 een Handreiking

rechtmatigheidscontroles MSZ 2015 gepubliceerd. Door de NZa is

niet bevestigd dat deze handreiking in overeenstemming is met

publiekrechtelijke regelgeving, waarmee een inherent risico blijft

bestaan. Deze rechtmatigheidscontroles worden beoordeeld door de

representerende zorgverzekeraars. Op basis van dit oordeel zullen

alle verzekeraars gezamenlijk over de rechtmatigheid van de factu-

ratie 2015 concluderen.

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft

op basis van een risicoanalyse onderzoek verricht naar de risico’s

die voor Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg

materieel zijn. In deze risicoanalyse zijn de uitkomsten van eerder

uitgevoerde aanvullende omzetonderzoeken en beschikbare overige

in- en externe controles betrokken. Ook is een inschatting gemaakt

van de DCM-controles over 2015 op basis van eigen inschattingen.

Daarnaast is Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-

Limburg bezig op basis van deze handreiking een onderzoek inzake

2015 uit te voeren. De voorlopige uitkomsten zijn betrokken bij het

opstellen van deze jaarrekening en het inschatten van de risico’s die

voortvloeien uit geconstateerde onjuiste registraties en/of declara-

ties, rekening houdende met de contractafspraken met zorgverzeke-

raars. Naar verwachting zal Stichting VieCuri Medisch Centrum voor

Noord-Limburg de definitieve rapportage vóór 1 juli 2016 aan de re-

presenterende zorgverzekeraars aanleveren en volgt voor 1 decem-

ber 2016 uitsluitsel over dit onderzoek. Dit kan naar verwachting

van de Raad van Bestuur van Stichting VieCuri Medisch Centrum

voor Noord-Limburg leiden tot niet-materiële, nagekomen baten of

lasten. Waar nodig heeft Stichting VieCuri Medisch Centrum voor

Noord-Limburg nuanceringen geboekt.

Doelmatigheidscontroles over 2015 zullen door de zorgverzekeraars

nog uitgevoerd worden. Stichting VieCuri Medisch Centrum voor

Noord-Limburg gaat er van uit dat dit geen financieel effect met

terugwerkende kracht heeft. De NZa heeft in het landelijk overleg

echter niet bevestigd dat dit een terechte aanname is, dus deze

onzekerheid blijft vooralsnog bestaan. Privaatrechtelijk heeft Stich-

ting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg geen afspraken

terzake gemaakt met verzekeraars, anders dan verwerking van de

aandachtspunten zoals opgenomen in het landelijke omzetonder-

zoek en het bepalen van de toekomstige handelswijze op nieuwe

doelmatigheidsaspecten.

De uit de genoemde werkzaamheden en controles voortvloeiende

beste inschatting van het financieel effect op de omzet en daarmee

samenhangende posten is verwerkt in deze jaarrekening.

11.18 Toelichting sectoronzekerheden jaarrekening 2015 medisch specialistische zorg

11. Jaarrekening 2015

LASTEN

20. Overige bedrijfskosten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten 5.209 5.846

Algemene kosten 9.010 11.647

ICT gerelateerde kosten 8.681 9.897

Patiënt- en bewonersgebonden kosten 51.542 47.822

Onderhoud en energiekosten

Onderhoud 1.764 1.793

Energie gas 1.068 1.050

Energie stroom 1.779 1.725

Energie transport en overig 122 101

Totaal onderhoud en energiekosten 4.733 4.669

Huur en leasing 612 758

Dotaties voorzieningen 97 209

Totaal bedrijfskosten 79.883 80.848

Toelichting: inclusief doorberekende onderhouds- en energiekosten Stichting Ziekenhuis Venlo

(€ 1.420.000) en Stichting Sint Elisabeth Ziekenhuis (€ 303.000).

21. Financiële baten en lasten

De specificatie is als volgt: 2015 2014

E E

Rentebaten 17 31

Rentelasten -5.049 -5.251

Totaal financiële baten en lasten -5.032 -5.220

Toelichting rentelasten: inclusief doorberekende rentelasten Stichting Ziekenhuis Venlo (€€ 105.000).

110

Page 58: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

11311. Jaarrekening 2015

3. Toerekening van de contractafspraken met de

zorgverzekeraars op schadejaar aan het boekjaar

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft met

alle zorgverzekeraars voor 2015 schadelastafspraken op basis van

plafondafspraken gemaakt. Toerekening van de schadelastafspra-

ken aan het boekjaar 2015 heeft plaatsgevonden op basis van een

beste schatting van het voortgangspercentage ultimo 2015 in lijn

met de Handreiking omzetverantwoording, rekening houdend met

de verwachte effecten van het rechtmatigheidsonderzoek. Deze

correcties zijn conform de Handreiking omzetverantwoording op

de omzet 2015 in mindering gebracht en waar nodig verwerkt in de

waardering van het onderhanden werk ultimo 2015. De uiteindelijke

uitkomsten zullen later blijken uit de afrekeningen met zorgverzeke-

raars. In deze jaarrekening is de beste inschatting van het financieel

effect op de omzet en daarmee samenhangende posten verwerkt.

4. Afwikkeling FB tot en met 2011

De NZa heeft met circulaire d.d. 4 juli 2014 de uitgangspunten voor

finale afwikkeling FB kenbaar gemaakt zoals deze in overleg met

de veldpartijen tot stand zijn gekomen. De koepels ZN, NVZ en NFU

hebben een convenant gesloten over de procedure van afwikkeling.

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg heeft de

jaren tot en met 2011 definitief afgewikkeld, inclusief de effecten

van materiële controles en de aanpassing van het onderhanden

werk ultimo 2011. Over de ultimo 2015 opgenomen post nog in

tarieven te verrekenen bedragen in de balans, zie paragraaf 11.5.8, is

overeenstemming over de omvang en wijze van afwikkeling bereikt.

Conclusie Raad van Bestuur

De Raad van Bestuur heeft ten behoeve van de bepaling van het

resultaat en de financiële positie de best mogelijke schattingen

gemaakt op basis van de beschikbare informatie, onder andere met

betrekking tot bovenstaande aspecten van de omzetverantwoor-

ding. De Raad van Bestuur is van mening dat, met voornoemde toe-

lichting, de jaarrekening het vereiste inzicht geeft in het resultaat

en de financiële positie van Stichting VieCuri Medisch Centrum voor

Noord-Limburg op basis van de ons nu bekende feiten en omstan-

digheden.

112

Page 59: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

115

12. Overige gegevens

12.2 Resultaatbestemming

Het resultaat wordt verdeeld volgens de resultaatverdeling zoals weer-

gegeven bij de geconsolideerde resultatenrekening in bijlage 11.2.

12.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening

De Raad van Bestuur van Stichting VieCuri Medisch Centrum voor

Noord-Limburg heeft de jaarrekening 2015 vastgesteld in de verga-

dering van 18 april 2016.

De Raad van Toezicht van de Stichting VieCuri Medisch Centrum

voor Noord-Limburg heeft de jaarrekening 2015 goedgekeurd in de

vergadering van 26 april 2016.

Samenstelling Raad van Bestuur

D.J. Verbeek MHA voorzitter

D.J.K.H. Boot RA * lid

* Per 1 maart 2016 is dhr. D.J.K.H. Boot RA aangetreden als lid Raad

van Bestuur ter vervanging van dhr. A.W. Vreugdenhil RA die medio

maart 2016 is teruggetreden als lid Raad van Bestuur.

Samenstelling Raad van Toezicht*

ir. B.E. Dijkhuizen Wylre voorzitter

prof. dr. J.W.A. van Engelshoven Maastricht vice-voorzitter

drs. E. de Muinck Keizer Venray lid

ir. P.J.J.G. Nabuurs Antwerpen lid

mw. dr. M. Chatrou Nuenen lid

drs. R.J.H. Steuns Baexem lid

* Per 1 juli 2015 is dhr. ir. B.E. Dijkhuizen toegetreden als voorzitter

van de Raad van Toezicht in plaats van dr. ir. M.A.M. Boersma.

* Per 1 januari 2016 is prof. dr. F.C.B. van Wijmen afgetreden als lid

van de Raad van Toezicht.

Secretaris Raad van Toezicht / Raad van Bestuur

mr. drs. A.P.A. Wijnen MPA secretaris

Hoofdstuk 12

12. Overige gegevens

Page 60: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

117

12.4 Controleverklaring

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: de raad van toezicht en de raad van bestuur van

Stichting VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg.

Verklaring betreffende de jaarrekening

Wij hebben de jaarrekening 2015 van Stichting VieCuri Medisch

Centrum voor Noord-Limburg te Venlo gecontroleerd. Deze jaar-

rekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans

per 31 december 2015 en de geconsolideerde en enkelvoudige

resultatenrekening over 2015 met de toelichting, waarin zijn

opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen

voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van de raad van bestuur

De raad van bestuur van de zorginstelling is verantwoordelijk

voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het

resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met

de in Nederland geldende Regeling verslaggeving WTZi en de

bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging

topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede

voor het opstellen van het jaarverslag overeenkomstig Richtlijn

voor de Jaarverslaggeving 655 Zorginstellingen.

De raad van bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige

interne beheersing als hij noodzakelijk acht om het opmaken van

de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van

materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

Verantwoordelijkheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de

jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle

verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de

Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol WNT.

Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische

voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en

uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen

dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter

verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toe-

lichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn

afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming,

met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening

een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude

of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accoun-

tant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het

opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan,

gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend

zijn in de omstandigheden.

Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel

tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne

beheersing van de zorginstelling. Een controle omvat tevens het

evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor

financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door de raad

van bestuur van de zorginstelling gemaakte schattingen, alsmede

een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie

voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel

te bieden.

Oordeel

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de

grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting VieCuri

Medisch Centrum voor Noord-Limburg per 31 december 2015 en

van het resultaat over 2015 in overeenstemming met de Regeling

verslaggeving WTZi en de bepalingen van en krachtens de WNT.

Geen controlewerkzaamheden verricht ten aanzien

van klassenindeling bezoldigingsmaximum

In overeenstemming met het Controleprotocol WNT en de brief van

VWS d.d. 20 februari 2015 hebben wij het bezoldigingsmaximum

WNT zoals bepaald en verantwoord door Stichting VieCuri Medisch

Centrum voor Noord-Limburg als uitgangspunt gehanteerd voor

onze controle en hebben wij geen werkzaamheden verricht op de

totstandkoming van dit bezoldigingsmaximum.

Verklaring betreffende overige bij of krachtens

de wet gestelde eisen

Ingevolge artikel 2 Regeling verslaggeving WTZi juncto artikel 2:393

lid 5 onder e BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn

11612. Overige gegevens

dhr. D.J. Verbeek MHA (voorzitter Raad van Bestuur)

dhr. ir. B.E. Dijkhuizen (voorzitter Raad van Toezicht)

dhr. prof. dr. J.W.A. van Engelshoven

(vicevoorzitter Raad van Toezicht)

dhr. ir. P.J.J.G. Nabuurs (lid Raad van Toezicht)

dhr. D.J.K.H. Boot RA (lid Raad van Bestuur)

dhr. drs. R.J.H. Steuns (lid Raad van Toezicht)

dhr. drs. E. de Muinck Keizer (lid Raad van Toezicht)

mw. dr. M. Chatrou (lid Raad van Toezicht)

12.3 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders

In de vergadering van de Raad van Toezicht van 26 april 2016 hebben wij de jaarrekening 2015

overeenkomstig het voorstel van de Raad van Bestuur, d.d. 18 april 2016, goedgekeurd.

Page 61: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

11912. Overige gegevens

gebleken naar aanleiding van het onderzoek of de in artikel 2:392

lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.

Verklaring betreffende het jaarverslag

Wij vermelden dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen

beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.

Arnhem, 26 april 2016

Ernst & Young Acc ountants LLP

w.g. drs. R.H.W.H. Leensen RA

118

Page 62: Bekijk het jaardocument 2015

Raad van Bestuur

Dhr. DJ Verbeek MHA voorzitter RvB

Dhr. A.W. Vreugdenhil RA lid RvB

Dhr. Mr. Drs. A.P.A. Wijnen MPA secretaris RvB

Bestuur Medisch Specialistisch Bedrijf

Dhr. Dr. K.E. Hecker voorzitter

Dhr. Dr. J.E.. Sollie penningmeester/vicevoorzitter

Dhr. J.H.H. Neijnens lid (tot juli 2015)

Mw. Dr. B.F. Loza lid

Dhr. J.J. Nieuwenhuis lid

Mw. Dr. J.H.M.J. Vestjens lid

Mw. Drs. E.A. van Dijk lid (vanaf juli 2015)

Clustermanagement

Mw. N.A.J. Cornelissen MSc BA zorgcluster Beschouwend

Dhr. drs. H.J.M.M. Hendriks zorgcluster Snijdend, Moeder en Kind

Mw. H.L.J. van Roij-Simons MBA cluster Personeel, Opleiding en Organisatie

Dhr. drs. W.J.E.M. Verkuijlen MHA projectdirecteur Klant 3.0

Dhr. T.G. Verleg MBA cluster Facilitair Bedrijf en ICT

Dhr. J.I. van Zwol RC cluster Financiën

Ondernemingsraad

Mw. M. El-Hasan-Kuijper voorzitter

Mw. C. van Ginkel-Brunke vice-voorzitter/-secretaris

Dhr. G.J.H. Artz secretaris

Mw. L.T. Caballero-Vega

Mw. M.P.H.G. Coenders

Mw. L.B. van Dooren

Dhr. S.C.M. van Hees

Dhr. H.F. Inderhees

Mw. P. van de Kerkhof

Mw. E.M.G.N. Meurs-Hulsman

Mw. C.H.A.M. Nijs-Klerks

Mw. Z. Rezziki

Mw. I. Schmetz

Mw. J.M.H.T. Thus

Dhr. W.H. Trumpie

Mw. A.T. Vos

VieCuri Jaardocument 2015

121

Bijlage 1Samenstelling organisatie op 31-12-2015

Cliëntenraad

Dhr. J. Arts voorzitter

Mw. M. Verploegen secretaris

Dhr. E. Craenen

Dhr. H. Lennaerts

Mw. U. van Leeuwen

Dhr. M. Willems

Mw. P. Zwerver

Verpleegkundige Adviesraad

Mw. J.A.I. Coenders

Mw. drs. L.L.H.M. Sloesen

Mw. N.A.J.J Speksnijder

Mw. C.H.T. Mostart-Thiery

Mw. C. Scholtz

Dhr. T. Wohlert

Bijlage 1

Samenstelling organisatie

Page 63: Bekijk het jaardocument 2015

Anesthesiologie

J.P. Brouwers

Mw. E.Y. Chan

C.J.W.M. van Dongen

Dr. A.S. Harms

Dr. K.E. Hecker

J.W.P. Kok

E. Parfant

J.G.H.M. Schlooz

Mw. A. van Veenendaal

E. Weingartz

Cardiologie

S. Aydin

F. Eerens

L.W.M. Eurlings

H.A. Gratama

R. Hazeleger

Dr. W.F. Heesen

Dr. J.G. Meeder

Dr. B.M. Rahel

R.P.Th. Troquay

Chirurgie

Dr. C.L.H. van Berlo

W.J.M. Elshof

R. J.L. Janssen

Dr. H.M.J. Janzing

Dr. J.L.M. Konsten

Dr. P.H.A. Nijhuis

Mw. M.G. Samyn

F.J. Vogelaar

A.W.J. Wieland

Dermatologie

Mw. Dr. M. van Geel

M.V. Heitink

Dr. B.A. Jagtman

Dr. J.P.A. van Pelt

Mw. Dr. M.J.M. de Rooij

Mw. Dr. S.T.H.P. Verleisdonk

Gynaecologie en verloskunde

Dr. J.J. van Beek

Mw. D. Boskamp

Mw. P. Bourdrez

Mw. Dr. A.H.D.M. Dam

Mw. A.M. van Dongen-van Wijck

Mw. Dr. I. van Gestel

Dr. J.E. Sollie

Mw. E.J. Wijnen-Duvekot

Intensive Care/Medium Care

A.T. Bos

Mw. M. van Duijnhoven

Dr. N.A. Foudraine

Mw. Dr. D.J. Mehagnoul-Schipper

Dr. L.M.L. le Noble

Dr. O. Thomas

Mw. K. Woittiez

Interne Geneeskunde

Prof. Dr. J.P.W. van den Bergh

Mw. A.C.I. Boullart

Dr. M.M.H. Hermans

A. Koster

Dr. W.H.M. van Kuijk

Dr. A.J. Luik

Mw. Ph. T. Rutten-Werner

R.Y. van der Velde

Mw. J.H.M.J. Vestjens

Mw. Dr. A.J. van de Wouw

Keel-, neus- en oorheelkunde

Dr. P.F.M. Dammeijer

Mw. Dr. V.J.O. van den Heuvel-Verhaegen

Dr. M.B. Oude Ophuis

Dr. E.J.J.M. Theunissen

Kindergeneeskunde

Mw. Dr. C.M.L. van Dael

Dr. J.J.E. Hendriks

J.H.L. van Hoorn

Mw. Dr. B.F. Loza-Emschermann

A.J. Slabber

R.M.M. Thompson

Mw. Dr. M. Verweij

Klinische Chemie en Hematologie

Mw. Dr. M.E.P. van Drunen

Dr. M.J.W. Janssen

Dr. M.H.J. Vogt

Klinische Farmacie

Mw. M.S. Bosma

S.A. Bouwman

Mw. E.A. van Dijk

Mw. S.T.A.M. Dittrich

Mw. M. Funnekotter-Van der Snoek

Dr. P.K.C. Janssen

Klinische Fysica

H. van Langen

Klinische Geriatrie

Mw. R. Csepán-Magyar

Mw. F. Kamerman-Celie

Mw. P.J.E. Klijnsma

F.M.E. van Schendel

VieCuri Jaardocument 2015

123

Bijlage 2Samenstelling Medische Staf VieCuri per 31-12-2015

Bijlage 2

Samenstelling Medische Staf VieCuri

Page 64: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

125124Samenstelling Medische Staf VieCuri

Klinische Pathologie

Prof. Dr. A.P. de Bruine

Mw. Dr. A.M.W. van Marion

S. Wouda

Longgeneeskunde

Mw. Dr. B.A.H.A. Bogaarts

Mw. K. Crijns

Mw. T.M.B. Joosten

Mw. V.E.M van Kampen-Van den Boogaart

H.M.M. Pouwels

M. Westenend

R.E.P. van Zeeland

Maag-, Darm- en Leverziekten

Dr. R.P.R. Adang

M. Aquarius

Mw. T.H.C. Munnecom

Dr. Med. K. Ocran

Dr. Med. F. Teikemeier

Dr. F.L. Wolters

Medische Microbiologie

Mw. S. Nijssen

Mw. Dr. T.A.M. Trienekens

Mw. Dr. M.W.H. Wulf

Medische Psychologie

Dr. H.G.G. van Balen

M.H.M.A. Bex

Mw. G.H.A. Broekman

Mw. E. Castermans

Mw. E.G.M.H. Hartgerink-Hendriks

Mw. J.M. Koot

Mw. W.M. Pennarts

Mondziekten, Kaak- en

Aangezichtschirurgie

Dr. Med. Dent. A.P.A. Gunterman

P.H.A.J. van der Leur

Dr. H.R. Sarajian

Neurologie

Mw. A.M.H.G. van der Heijden-Montfroy

Mw. Dr. M.C.E. Hermans

F.H.M. Kornips

B.J. Meems

Mw. E.A. Notting

F.W.J. Opstelten

P.H.M. Pop

P.F. van der Woude

Nucleaire geneeskunde

Mw. A.J.J. Habets

I. al Younis

Oogheelkunde

P.J.M. ten Berge

G. Cinque

Mw. H. Dunkelberg

Mw. E.A.Y. Ghyczy-Carlborg

Mw. J.G.M.M. Hoevenaars

Dr. M.A.J. van de Put

Mw. S.M.J. Smeets

Orthopedie

S.F. de Boer

Mw. M.M.W.E. Drees

M.W.H.E. Janssen

S. Kaarsemaker

F.O. Lambers Heerspink

Dr. J.W. Morrenhof

J.J. Nieuwenhuis

Plastische Chirurgie

Prof. Dr. R.R.W.J. van der Hulst

A.A. Piatkowski de Grzymala

J.H. Sawor

Radiologie

C.W.P.K. Arnoldussen

Mw. M.A.L. Bilderbeek-Beckers

A.C.W. Borstlap

Mw. H.G. de Bruin

Dr. G.A. Hoffland

Mw. Dr. A.N. Laurent-de Gast

J.E.M.J. Mostart

P.J.M. Post

S. Sassen

Mw. Dr. P.C.G. Simons

F.H.R. van der Zande

Reumatologie

Mw. A.C Comarniceanu

Dr. T. Jansen

Mw. M.N. Liezinga-Efdé

Revalidatie

Mw. J.A.W. de Bruijn-Reijnen

Mw. L. Corsel

Mw. E.M.J. Houët-Löring

W.J. IJspeert

W.L.H. Wetzelaer

Spoedeisende hulp

D.G. Barten

Mw. L.M.M. Hennen

Mw. A. Lekx

Mw. N.A.L.R. Peters

Mw. M.G.J. Versteegen

Sportgeneeskunde

P.R. Eijkelenboom

Mw. M.T.G. de Koning

Urologie

P.H. Langen

R.B.C.B. Lewicz

A.H.P. Meier

Dr. M. Vogt

Mw. G. Yurdakul

Page 65: Bekijk het jaardocument 2015

Bijlage 3

VieCuri Jaardocument 2015

127

Medisch specialisten en medewerkers van VieCuri dragen bij

aan het continu verbeteren van de kwaliteit van de behandeling

door participatie in wetenschappelijk onderzoek, het schrijven

van artikelen en het houden van voordrachten voor andere

beroepsgroepen en voor patiënten. Op deze en volgende

bladzijden treft u de publicaties uit 2015 aan.

Cardiologie

Stienen S, Salah K, Eurlings LW, Bettencourt P, Pimenta JM, Metra M,

Bayes-Genis A, Verdiani V, Bettari L, Lazzarini V, Tijssen JP,

Pinto YM, Kok WE. Challenging the two concepts in determining

the appropriate pre-discharge N-terminal pro a brain natriuretic pep-

tide treatment target in acute decompensated heart failure patients:

absolute or relative discharge levels? Eur J Heart Fail.

2015 Sep;17(9):936-44. Epub 2015 Jul 29.

Salah K, Kok WE, Eurlings LW, Bettencourt P, Pimenta JM, Metra M,

Verdiani V, Tijssen JG, Pinto YM. Competing risk of cardiac status and

renal function during hospitalization for acute decompensated heart

failure. JACC Heart Fail. 2015 Oct;3(10):751-61.

Zimmermann FM, Ferrara A, Johnson NP, Van Nunen LX, Escaned J,

Albertsson P, Erbel R, Legrand V, Gwon HC, Remkes WS, Stella PR, Van

Schaardenburgh P, Bech GJ, De Bruyne B, Pijls NH. 2014 apr 2 Deferral

vs. performance of percutaneous coronary intervention of functionally

non-significant coronary stenosis: 15-year follow-up of the DEFER trial.

Eur Heart J. 2015 Dec 1;36(45):3182-8. Epub 2015 Sep 23.

Claes GR, Van Tienen FH, Lindsey P, Krapels IP, Helderman-Van den

Enden AT, Hoos MB, Barrois YE, Janssen JW, Paulussen AD, Sels JE, Kuij-

pers SH, Van Tintelen JP, Van den Berg MP, Heesen WF, Garcia-Pavia P,

Perrot A, Christiaans I, Salemink S, Marcelis CL, Smeets HJ, Brunner HG,

Volders PG, Van den Wijngaard A. Hypertrophic remodelling in cardiac

regulatory myosin light chain (MYL2) founder mutation carriers. Eur

Heart J. 2015 Oct 24. [Epub ahead of print]

Brunner-La Rocca HP, Knackstedt C, Eurlings L, Rolny V, Krause F, Pfis-

terer ME, Tobler D, Rickenbacher P, Maeder MT; TIME-CHF investigators.

Impact of worsening renal function related to medication in heart

failure. Eur J Heart Fail. 2015 Feb;17(2):159-68. Epub 2014 Dec 30.

Vossen LM, Schurgers LJ, Van Varik BJ, Kietselaer BL, Vermeer C, Meeder

JG, Rahel BM, Van Cauteren YJ, Hoffland GA, Rennenberg RJ, Reesink

KD, De Leeuw PW, Kroon AA. Menaquinone-7 Supplementation to

Reduce Vascular Calcification in Patients with Coronary Artery Disease:

Rationale and Study Protocol (VitaK-CAC Trial). Nutrients. 2015 Oct

28;7(11):8905-15.

Van Aelst LN, Voss S, Carai P, Van Leeuwen R, Vanhoutte D, Sanders-Van

Wijk S, Eurlings L, Swinnen M, Verheyen FK, Verbeken E, Nef H, Troidl

C, Cook SA, Brunner-La Rocca HP, Möllmann H, Papageorgiou AP, Hey-

mans S. Osteoglycin prevents cardiac dilatation and dysfunction after

myocardial infarction through infarct collagen strengthening. Circ Res.

2015 Jan 30;116(3):425-36. Epub 2014 Dec 17.

Kuijpers JM, Van der Bom T, Van Riel AC, Meijboom FJ, Van Dijk AP,

Pieper PG, Vliegen HW, Waskowsky WM, Oomen T, Zomer AC, Wagenaar

LJ, Heesen WF, Roos-Hesselink JW, Zwinderman AH, Mulder BJ, Bouma

BJ. Secundum atrial septal defect is associated with reduced survival in

adult men. Eur Heart J. 2015 Aug 14;36(31):2079-86. Epub 2015 Apr 16.

Salah K, Pinto YM, Eurlings LW, Metra M, Stienen S, Lombardi C, Tijs-

sen JG, Kok WE. Serum potassium decline during hospitalization for

acute decompensated heart failure is a predictor of 6-month mortality,

independent of N-terminal pro-B-type natriuretic peptide levels: An

individual patient data analysis Am Heart J. 2015 Sep;170(3):531-542.

e1. Epub 2015 Jun 10.

Van Cauteren YJ, Van Tuijl SG, Schieveld JN. The need for an interna-

tional standardized guideline regarding pediatric delirium. Reply to the

letter by Giusti et al. Minerva Anestesiol. 2015 Apr;81(4):462-3. Epub

2014 Nov 4.

Brunner-La Rocca HP, Eurlings L, Richards AM, Januzzi JL, Pfisterer

ME, Dahlström U, Pinto YM, Karlström P, Erntell H, Berger R, Persson

H, O’Connor CM, Moertl D, Gaggin HK, Frampton CM, Nicholls MG,

Troughton RW. Which heart failure patients profit from natriuretic

peptide guided therapy? A meta-analysis from individual patient data

of randomized trials. Eur J Heart Fail. 2015 Dec;17(12):1252-61. Epub

2015 Sep 30.

Publicaties 2015Bijlage 3

Publicaties 2015

Page 66: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

129

Keijzers M, Rensspiess D, Pujari S, Abdul-Hamid MA, Hochstenbag

M, Dingemans AM, Kurz AK, Haugg A, Maessen JG, De Baets MH, Zur

Hausen A. Expression of pRb and p16INK4 in human thymic epithelial

tumors in relation to the presence of human polyomavirus 7. Diagn

Pathol. 2015 Nov 4;10:201.

Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR, Jan-

zing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta

Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.

Vogelaar FJ, Lips DJ, Van Dorsten FR, Lemmens VE, Bosscha K. Impact

of anaesthetic technique on survival in colon cancer: a review of the

literature. Gastroenterol Rep (Oxf). 2015 Feb 16. [Epub ahead of print]

Vennix S, Musters GD, Mulder IM, Swank HA, Consten EC, Belgers

EH, Van Geloven AA, Gerhards MF, Govaert MJ, Van Grevenstein WM,

Hoofwijk AG, Kruyt PM, Nienhuijs SW, Boermeester MA, Vermeulen

J, Van Dieren S, Lange JF, Bemelman WA; Ladies trial colloborators

(o.a. Konsten JLM). Laparoscopic peritoneal lavage or sigmoidectomy

for perforated diverticulitis with purulent peritonitis: a multicen-

tre, parallel-group, randomised, open-label trial. Lancet. 2015 Sep

26;386(10000):1269-77. Epub 2015 Jul 22.

Göttgens KW, Janssen PT, Heemskerk J, Van Dielen FM, Konsten JL,

Lettinga T, Hoofwijk AG, Belgers HJ, Stassen LP, Breukink SO. Long-term

outcome of low perianal fistulas treated by fistulotomy: a multicenter

study. Int J Colorectal Dis. 2015 Feb;30(2):213-9. Epub 2014 Nov 25.

Van Dreumel RL, Van Wunnik BP, Janssen L, Simons PC, Janzing HM.

Mid- to long-term functional outcome after open reduction and inter-

nal fixation of tibial plateau fractures. Injury. 2015 Aug;46(8):1608-12.

Epub 2015 May 29.

Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.

Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch

national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical

eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.

Keijzers M, De Baets M, Hochstenbag M, Abdul-Hamid M, Zur Hausen

A, Van der Linden M, Kuks J, Verschuuren J, Kessels F, Dingemans AM,

Maessen J. Robotic thymectomy in patients with myasthenia gravis:

neurological and surgical outcomes. Eur J Cardiothorac Surg. 2015

Jul;48(1):40-5. Epub 2014 Sep 18.

Vogelaar F, Van Erning F, Reimers M, Van Der Linden J, Pruijt J, Van Den

Brule A, Bosscha K. The prognostic value of Microsatellite Instability,

KRAS, BRAF and PIK3CA mutations in stage II colon cancer patients.

Mol Med. 2015 Dec 17:1-26.

Intensivisten

Delsing CP, Van Duijnhoven M, Arnoldussen C, Le Noble J. Diagnostic

dilemmas in a patient with multivascular embolic stroke. Neth Heart J.

2015 Jul;23(7-8):363-5. Epub 2015 Jun 2.

Woittiez KJ, Woittiez AJ. Fatal endotracheal tube obstruction due to

the ball valve effect. BMJ Case Rep. 2015 Jan 23;2015.

Interne geneeskunde

Verhoeven WM, Egger JI, Van den Bergh JP, Van Beek R, Kleefstra T, De

Leeuw N. A 12q24.31 interstitial deletion in an adult male with MODY3:

Neuropsychiatric and neuropsychological characteristics. Am J Med

Genet A. 2015 Jan;167(1):169-73. Epub 2014 Nov 25.

Hiligsmann M, Evers SM, Ben Sedrine W, Kanis JA, Ramaekers B,

Reginster JY, Silverman S, Wyers CE, Boonen A. A systematic review of

cost-effectiveness analyses of drugs for postmenopausal osteoporosis.

Pharmacoeconomics. 2015 Mar;33(3):205-24.

Menting J, Nikolaus S, Wiborg JF, Bazelmans E, Goedendorp MM, Van

Bon AC, Van den Bergh JP, Mol MJ, Tack CJ, Knoop H. A web-based

cognitive behaviour therapy for chronic fatigue in type 1 diabetes (Dia-

Fit): study protocol for a randomised controlled trial. Trials. 2015 Jun

6;16(1):262.

Te Boome LC, Mansilla C, Van der Wagen LE, Lindemans CA, Petersen EJ,

Spierings E, Thus KA, Westinga K, Plantinga M, Bierings M, Broers AE,

Cuijpers ML, Van Imhoff GW, Janssen JW, Huisman C, Zeerleder S, Huls

G, Boelens JJ, Wulffraat NM, Slaper-Cortenbach IC, Kuball JH. Biomarker

profiling of steroid resistant acute GVHD in patients after infusion of

mesenchymal stromal cells. Leukemia. 2015 Sep;29(9):1839-46. Epub

2015 Apr 3.

Schmitz-Abe K, Ciesielski SJ, Schmidt PJ, Campagna DR, Rahimov F,

Schilke BA, Cuijpers M, Rieneck K, Lausen B, Linenberger ML, Senda-

marai AK, Guo C, Hofmann I, Newburger PE, Matthews D, Shimamura

A, Snijders PJ, Towne MC, Niemeyer CM, Dziegiel MH, Heeney MM, May

A, Bottomley SS, Swinkels DW, Markianos K, Craig EA, Fleming MD.

Congenital sideroblastic anemia due to mutations in the mitochondrial

HSP70 homologue HSPA9. Blood. 2015 Dec 17;126(25):2734-8. Epub

2015 Oct 21.

Zijlstra M, Bernards N, De Hingh IH, Van de Wouw AJ, Goey SH,

Jacobs EM, Lemmens VE, Creemers GJ. Does long-term survival exist in

pancreatic adenocarcinoma? Acta Oncol. 2015 Nov 11:1-6. [Epub ahead

of print]

128

Dermatologie

Nellen RG, Arits AH, Van Geel M, Steijlen PM, Van Steensel MA. Darier

disease: discrete phenotype in a Sinhalese patient with Darier disease. J

Eur Acad Dermatol Venereol. 2015 Aug;29(8):1641-2. Epub 2014 Jul 1.

Reinders MG, Brinkhuizen T, Soetekouw PM, Kelleners-Smeets NW,

Hamid MA, Mosterd K. Epidermal cyst formation and hyperkeratosis

in a patient treated with vismodegib for locally advanced Basal cell

carcinoma. Acta Derm Venereol. 2015 May;95(5):618-9.

Brinkhuizen T, van Geel M, Denil SL, De Meyer T, Kelleners NW, Lohuis

PJ, Hoebers FJ, Winnepenninckx VJ, van Steensel MA, Mosterd K. Locally

advanced basal cell carcinoma has a distinct methylation and transcrip-

tomic profile. Exp Dermatol. 2015 Dec 14. [Epub ahead of print]

De Vos IJHM, Sobczak C, Jagtman BA, Steijlen PM. Pijnlijke bulten op

het hoofd. NTDV. 2015 Aug;25(7):345-9.

Frencken KJ, Hacking MN, Brinkhuizen T, Abdul Hamid MA, Martens H.

Soft yellowish papules on the neck: a clinicopathological challenge. Clin

Exp Dermatol. 2015 Aug 4. [Epub ahead of print]

Janmohamed SR, Brinkhuizen T, Den Hollander JC, Madern GC, De

Laat PC, Van Steensel MA, Oranje AP. Support for the hypoxia theory in

the pathogenesis of infantile haemangioma. Clin Exp Dermatol. 2015

Jun;40(4):431-7. Epub 2014 Dec 16.

Roozeboom MH, Van Kleef L, Arits AH, Mosterd K, Winnepenninckx VJ,

Van Marion AM, Nelemans PJ, Kelleners-Smeets NW. Tumor thickness

and adnexal extension of superficial basal cell carcinoma (sBCC) as

determinants of treatment failure for methylaminolevulinate (MAL)-

photodynamic therapy (PDT), imiquimod, and 5-fluorouracil (FU). J Am

Acad Dermatol. 2015 Jul;73(1):93-8. Epub 2015 Apr 30.

Gynaecologie

Kessels IM, Fütterer JJ, Sultan AH, Kluivers KB. Clinical symptoms rela-

ted to anal sphincter defects and atrophy on external phased-array MR

imaging. Int Urogynecol J. 2015 Nov;26(11):1619-27. Epub 2015 Jun 4.

Notten K, Essers B, Weemhoff M, Rutten A, Donners J, Van Gestel I,

Kruitwagen R, Roovers J, Dirksen C. Do patients prefer mesh or anterior

colporrhaphy for primary correction of anterior vaginal wall prolapse:

a labelled discrete choice experiment. BJOG. 2015 May;122(6):873-80.

Epub 2014 Jul 7.

Nicolaije KA, Ezendam NP, Vos MC, Pijnenborg JM, Boll D, Boss EA, Her-

mans RH, Engelhart KC, Haartsen JE, Pijlman BM, Van Loon-Baelemans

IE, Mertens HJ, Nolting WE, Van Beek JJ, Roukema JA, Zijlstra WP, Kruit-

wagen RF, Van de Poll-Franse LV. Impact of an automatically generated

cancer survivorship care plan on patient-reported outcomes in routine

clinical practice: longitudinal outcomes of a pragmatic, cluster randomi-

zed trial. J Clin Oncol. 2015 Nov 1;33(31):3550-9. Epub 2015 Aug 24.

Meys EM, Rutten IJ, Kruitwagen RF, Slangen BF, Bergmans MG, Mertens

HJ, Nolting E, Boskamp D, Beets-Tan RG, Van Gorp T. Investigating the

performance and cost-effectiveness of the simple ultrasound-based

rules compared to the risk of malignancy index in the diagnosis of ova-

rian cancer (SUBSONiC-study): protocol of a prospective multicenter

cohort study in the Netherlands. BMC Cancer. 2015 Jun 26;15(1):482.

Van der Tuuk K, Van Pampus MG, Koopmans CM, Aarnoudse JG, Van

den Berg PP, Van Beek JJ, Copraij FJ, Kleiverda G, Porath M, Rijnders RJ,

Van der Salm PC, Morssink LP, Stigter RH, Mol BW, Groen H; HYPITAT

study group. Prediction of cesarean section risk in women with gesta-

tional hypertension or mild preeclampsia at term. Eur J Obstet Gynecol

Reprod Biol. 2015 Aug;191:23-7. Epub 2015 May 30.

Heelkunde

Rennspiess D, Pujari S, Keijzers M, Abdul-Hamid MA, Hochstenbag M,

Dingemans AM, Kurz AK, Speel EJ, Haugg A, Pastrana DV, Buck CB, De

Baets MH, Zur Hausen A. Detection of human polyomavirus 7 in human

thymic epithelial tumors. J Thorac Oncol. 2015 Feb;10(2):360-6.

Keijzers M, Damoiseaux J, Vigneron A, Bodart N, Kessels A, Dingemans

AM, Hochstenbag M, Maessen J, De Baets M. Do associated auto-anti-

bodies influence the outcome of myasthenia gravis after thymectomy?

Autoimmunity. 2015 Dec;48(8):552-5. Epub 2015 Jul 30.

Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda S,

Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of

negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.

Vogelaar FJ, Abegg R, Van der Linden JC, Cornelisse HG, Van Dorsten

FR, Lemmens VE, Bosscha K. Epidural analgesia associated with better

survival in colon cancer. Int J Colorectal Dis. 2015 Aug;30(8):1103-7.

Epub 2015 Apr 28.

Van der Kroft G, Janssen-Heijnen MLG, Van Berlo CLH, Konsten JLM.

Evaluation of nutritional status as an independent predictor of post-

operative complications and morbidity after gastro-intestinal surgery.

Clin Nutr ESPEN. 2015 Aug;10(4):e129-e133.

Publicaties 2015

Page 67: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

131

Bours S, De Vries F, Van den Bergh JP, Lalmohamed A, Van Staa TP,

Leufkens HG, Geusens PP, Drent M, Harvey NC. Risk of vertebral and

non-vertebral fractures in patients with sarcoidosis: a population-based

cohort. Osteoporos Int. 2015 Dec 2. [Epub ahead of print]

Klop C, Welsing PM, Leufkens HG, Elders PJ, Overbeek JA, Van den

Bergh JP, Bijlsma JW, De Vries F. The epidemiology of hip and major

osteoporotic fractures in a dutch population of community-dwelling

elderly: Implications for the dutch FRAX® algorithm. PLoS One. 2015

Dec 3;10(12):e0143800. eCollection 2015.

Geusens P, De Winter L, Quaden D, Vanhoof J, Vosse D, Van den Bergh

J, Somers V. The prevalence of vertebral fractures in spondyloarthritis:

relation to disease characteristics, bone mineral density, syndesmop-

hytes and history of back pain and trauma. Arthritis Res Ther. 2015 Oct

22;17:294.

Schipper LG, Fleuren HW, Van den Bergh JP, Meinardi JR, Veldman

BA, Kramers C. Treatment of osteoporosis in renal insufficiency. Clin

Rheumatol. 2015 Aug;34(8):1341-5. Epub 2015 Jan 29.

Palacios S, Agodoa I, Bonnick S, Van den Bergh JP, Ferreira I, Ho PR,

Brown JP. Treatment satisfaction in postmenopausal women subopti-

mally adherent to bisphosphonates who transitioned to Denosumab

compared with Risedronate or Ibandronate. J Clin Endocrinol Metab.

2015 Mar;100(3):E487-92. Epub 2014 Dec 16.

Driessen JH, Van Onzenoort HA, Starup-Linde J, Henry R, Neef C, Van

den Bergh J, Vestergaard P, de Vries F, Burden AM. Use of dipep-

tidyl peptidase 4 inhibitors and fracture risk compared to use of

other anti-hyperglycemic drugs. Pharmacoepidemiol Drug Saf. 2015

Oct;24(10):1017-25. Epub 2015 Jul 16.

Driessen JH, Van Onzenoort HA, Starup-Linde J, Henry R, Burden AM,

Neef C, Van den Bergh JP, Vestergaard P, De Vries F. Use of Glucagon-

Like-Peptide 1 Receptor Agonists and Risk of Fracture as Compared

to Use of Other Anti-hyperglycemic Drugs. Calcif Tissue Int. 2015

Nov;97(5):506-15. Epub 2015 Jul 17.

Kindergeneeskunde

Hendriksen RG, Hoogland G, Schipper S, Hendriksen JG, Vles JS, Aalbers

MW. A possible role of dystrophin in neuronal excitability: A review

of the current literature. Neurosci Biobehav Rev. 2015 Apr;51:255-62.

Epub 2015 Feb 10.

Braakman HM, Vaessen MJ, Jansen JF, Debeij-Van Hall MH, De Louw A,

Hofman PA, Vles JS, Aldenkamp AP, Backes WH. Aetiology of cognitive

impairment in children with frontal lobe epilepsy. Acta Neurol Scand.

2015 Jan;131(1):17-29. Epub 2014 Sep 10.

Cavallaro G, Bijker E, Strackx E, Vles JS, Gavilanes D, Villamor E. Age-

related changes and effects of mild hypothermia on carotid artery reac-

tivity in newborn rats. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2015;14(1):91-

101. Epub 2015 Jan 16.

Hendriksen JG, Peijnenborgh JC, Aldenkamp AP, Vles JS. Diagnostic

overshadowing in a population of children with neurological disa-

bilities: A cross sectional descriptive study on acquired ADHD. Eur J

Paediatr Neurol. 2015 Sep;19(5):521-4. Epub 2015 Apr 30.

Speth L, Janssen-Potten Y, Leffers P, Rameckers E, Defesche A, Winkens

B, Becher J, Smeets R, Vles JS. Effects of botulinum toxin A and/or

bimanual task-oriented therapy on upper extremity impairments in

unilateral Cerebral Palsy: An explorative study. Eur J Paediatr Neurol.

2015 May;19(3):337-48. Epub 2015 Jan 26.

Peijnenborgh JC, Hurks PM, Aldenkamp AP, Vles JS, Hendriksen JG.

Efficacy of working memory training in children and adolescents with

learning disabilities: A review study and meta-analysis. Neuropsychol

Rehabil. 2015 Apr 17:1-28. [Epub ahead of print]

Lexmond WS, Van Dael CM, Scheenstra R, Goorhuis JF, Sieders E,

Verkade HJ, Van Rheenen PF, Kömhoff M. Experience with Molecular

Adsorbents Recirculation System treatment in twenty children listed for

high urgency liver transplantation. Liver Transpl. 2015 Mar;21(3):369-

80. Epub 2014 Nov 4 / 2015 Feb 10.

Cox-Limpens K, Strackx E, Van den Hove D, Van Ekkendonk JR, De

Jong M, Zimmermann LJ, Steinbusch HW, Vles JS, Gavilanes AW. Fetal

asphyctic preconditioning protects against perinatal asphyxia-induced

apoptosis and astrogliosis in neonatal brain. CNS Neurol Disord Drug

Targets. 2015;14(1):33-40. Epub 2015 Jan 15.

Groot LJ, Gosens N, Vles JS, Hoogland G, Aldenkamp AP, Rouhl RP.

Inter- and intraobserver agreement of seizure behavior scoring in the

amygdala kindled rat. Epilepsy Behav. 2015 Jan;42:10-3. 2014 Dec 10.

Jiskoot-Ermers ME, Antonius TA, Looijen-Salamon MG, Wijnen MH, Loza

BF, Heijst AF. Irreversible respiratory failure in a full-term Infant with

features of pulmonary interstitial glycogenosis as well as bronchopul-

monary dysplasia. AJP Rep. 2015 Oct;5(2):e136-40. Epub 2015 Jun 3.

130

Oostendorp LJ, Ottevanger PB, Van de Wouw AJ, Schoenaker IJ, De

Graaf H, Van der Graaf WT, Stalmeier PF. Expected survival with and

without second-line palliative chemotherapy: who wants to know?

Health Expect. 2015 Dec;18(6):2903-14. Epub 2014 Oct 10.

Koopal C, Janssen-Heijnen ML, Van de Wouw AJ, Van den Bergh JP.

Fracture incidence in pre- and postmenopausal women after com-

pletion of adjuvant hormonal therapy for breast cancer. Breast. 2015

Apr;24(2):153-8. Epub 2015 Jan 22.

Romme EA, Geusens P, Lems WF, Rutten EP, Smeenk FW, Van den Bergh

JP, Van Hal PT, Wouters EF. Fracture prevention in COPD patients; a

clinical 5-step approach. Respir Res. 2015 Mar 7;16(1):32.

De Jong JJ, Heyer FL, Arts JJ, Poeze M, Keszei AP, Willems PC, Van Riet-

bergen B, Geusens PP, Van den Bergh JP. Fracture repair in the distal

radius in post-menopausal women: a follow-up two years post-fracture

using HRpQCT. J Bone Miner Res. 2015 Dec 16. [Epub ahead of print]

Modi A, Sen S, Adachi JD, Adami S, Cortet B, Cooper AL, Geusens

P, Mellström D, Weaver J, Van den Bergh JP, Nguyen AM, Sajjan S;

MUSIC-OS Study Group. Gastrointestinal symptoms and association

with medication use patterns, adherence, treatment satisfaction, quality

of life, and resource use in osteoporosis: baseline results of the MUSIC-

OS study. Osteoporos Int. 2015 Dec 4. [Epub ahead of print]

Van Boreen MC, Conchillo JM, Gerrits EG. Heavy feelings in the sto-

mach. Obes Surg. 2015 Apr;25(4):717-8. Epub 2015 Feb 9.

Reyskens M, Sleurs K, Verresen L, Janssen M, Van den Berg J, Geusens

P. Hypophosphatemic osteomalacia: an unusual clinical presentation of

multiple myeloma. Osteoporos Int. 2015 Jul;26(7):2039-42. Epub 2015

Apr 24.

Barten DG, Gulikers DE, Versteegen MG, Thimister WP, De Mast Q,

Bleeker-Rovers CP. Iliopsoas abscess associated with endovascular

infection: an acute case of chronic Q fever. Am J Emerg Med. 2015

Jun;33(6):862-e1-3. Epub 2014 Dec 30.

Burgers DMT, Van Dijk EA, Oldenhof NJJ, Funnekotter-van der Snoek

MA, Hermans MMH. Implementatie van de Multidisciplinaire richtlijn

predialyse bij predialysepatiënten met metabole acidose in VieCuri MC:

2013 vergeleken met 2012. Pharm. Weekbl. 2015;9:a1521.

Shadid S, Jakob RC, Jensen MD. Long-term, sustained, lifestyle-induced

weight loss in severe obesity: the GET-ReAL program. Endocr Pract.

2015 Apr 2;21(4):330-8.

Van den Berg P, Schweitzer DH, Van Haard PM, Van den Bergh JP,

Geusens PP. Meeting international standards of secondary fracture

prevention: a survey on Fracture Liaison Services in the Netherlands.

Osteoporos Int. 2015 Sep;26(9):2257-63. Epub 2015 Apr 10.

Oostendorp LJ1, Ottevanger PB, Van de Wouw AJ, Schoenaker IJ, De

Graaf H, Van der Graaf WT, Stalmeier PF. Overlevingsinformatie bij

tweedelijns-chemotherapie* Wie wil het weten? Ned. Tijdschr. Ge-

neeskd. 2015;159:A8629.

Oostendorp LJ, Ottevanger PB, Van de Wouw AJ, Honkoop AH, Los M,

Van der Graaf WT, Stalmeier PF. Patients’ preferences for information

about the benefits and risks of second-line palliative chemotherapy and

their oncologist’s awareness of these preferences. J Cancer Educ. 2015

May 20. [Epub ahead of print]

Van der Velde R, Ozanian T, Dumitrescu B, Haslam J, Staal J, Brett A,

Van den Bergh J, Geusens P. Performance of statistical models of shape

and appearance for semi-automatic segmentations of spinal vertebrae

T4 to L4 on digitised VFA images. Spine J. 2015 Jun 1;15(6):1248-54.

Epub 2015 Feb 12.

Lobbezoo DJ, Van Kampen RJ, Voogd AC, Dercksen MW, Van den Berk-

mortel F, Smilde TJ, Van de Wouw AJ, Peters FP, Van Riel JM, Peters NA,

De Boer M, Peer PG, Tjan-Heijnen VC. Prognosis of metastatic breast

cancer: are there differences between patients with de novo and recur-

rent metastatic breast cancer? Br J Cancer. 2015 Apr 28;112(9):1445-51.

Epub 2015 Apr 16.

Modi A, Sen S, Adachi JD, Adami S, Cortet B, Cooper AL, Geusens P,

Mellström D, Weaver JP, Van den Bergh JP, Nguyen AM, Keown PA,

Leung AT, Sajjan S. Rationale and design of MUSIC OS-EU: an interna-

tional observational study of the treatment of postmenopausal women

for osteoporosis in Europe and Canada. Clin Exp Rheumatol. 2015 Jul-

Aug;33(4):537-44. Epub 2015 Jul 6.

Seferina SC, Lobbezoo DJ, De Boer M, Dercksen MW, Van den Berkmor-

tel F, Van Kampen RJ, Van de Wouw AJ, De Vries B, Joore MA, Peer PG,

Voogd AC, Tjan-Heijnen VC. Real-life use and effectiveness of adjuvant

trastuzumab in early breast cancer patients: A study of the southeast

Netherlands breast cancer consortium. Oncologist. 2015 Aug;20(8):856-

63. Epub 2015 Jun 22.

Laurens ST, Bex CG, Janssen L, Jeuken-Mertens SG, Luik AJ, Hermans

MM, Van Kuijk WH. Relatie predialyseduur met mortaliteit en morbidi-

teit - Het belang van een tijdige voorbereiding op dialyse. Ned. Tijdschr.

Geneeskd. 2015;159:A8063.

Publicaties 2015

Page 68: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

133

Neurologie

Jongen PJ, Wesnes K, Van Geel B, Pop P, Schrijver H, Visser LH, Gilhuis

HJ, Sinnige LG, Brands AM. Does self-efficacy affect cognitive perfor-

mance in persons with clinically isolated syndrome and early relapsing

remitting multiple sclerosis? Mult Scler Int. 2015;2015:960282. Epub

2015 Apr 29.

Notting EA, Van Schaik SM, Vlaar AMM. Drie generaties van een familie

met psychiatrische en neurodegeneratieve aandoeningen: C9ORF72-

mutatie. Tijdsch Neurol Neurochir. 2015 Sep;116(3):162-6.

Van Osch T, Notting EA, Overtoom H. Frontaal infarct in de linkerhe-

misfeer. Med. Contact (Bussum). 2015 Sep 17;70(38):1745.

Vanhoutte EK, Hermans MC, Faber CG, Gorson KC, Merkies IS, Thonnard

JL; PeriNomS Study Group. Rasch-ionale for neurologists. J Peripher

Nerv Syst. 2015 Sep;20(3):206-8.

Hermans MC, Hoeijmakers JG, Faber CG, Merkies IS. Reconstructing the

Rasch-built myotonic dystrophy type 1 activity and participation scale.

PLoS One. 2015 Oct 20;10(10):e0139944. eCollection 2015.

Jongen PJ, Sinnige LG, Van Geel BM, Verheul F, Verhagen WI, Van der

Kruijk RA, Haverkamp R, Schrijver HM, Baart JC, Visser LH, Arnoldus EP,

Gilhuis HJ, Pop P, Booy M, Lemmens W, Donders R, Kool A, Van Noort

E. The interactive web-based program MSmonitor for self-management

and multidisciplinary care in multiple sclerosis: concept, content, and

pilot results. Patient Prefer Adherence. 2015 Dec 11;9:1741-50. eCol-

lection 2015.

Nucleaire geneeskunde

Barten DG, Gulikers DE, Versteegen MG, Thimister WP, De Mast Q,

Bleeker-Rovers CP. Iliopsoas abscess associated with endovascular

infection: an acute case of chronic Q fever. Am J Emerg Med. 2015

Jun;33(6):862-e1-3. Epub 2014 Dec 30.

Van der Horst-Schrivers AN, Sluiter WJ, Muller Kobold AC, Wolffenbut-

tel BH, Plukker JT, Bisschop PH, De Klerk JM, Al Younis I, Lips P, Smit JW,

Brouwers AH, Links TP. Recombinant TSH stimulated remnant ablation

therapy in thyroid cancer: the success rate depends on the defini-

tion of ablation success-an observational study. PLoS One. 2015 Mar

20;10(3):e0120184.

Dimitriu-Leen AC, Gimelli A, Al Younis I, Veltman CE, Verberne HJ,

Wolterbeek R, Zandbergen-Harlaar S, Bax JJ, Scholte AJ. The impact of

acquisition time of planar cardiac 123I-MIBG imaging on the late heart

to mediastinum ratio. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2015 Oct 29. [Epub

ahead of print]

Oogheelkunde

Lemij HG, Hoevenaars JG, Van der Windt C, Baudouin C. Patient satis-

faction with glaucoma therapy: reality or myth? Clin Ophthalmol. 2015

May 4;9:785-93. eCollection 2015.

Van de Put MA, Vehof J, Hooymans JM, Los LI. Postoperative metamor-

phopsia in macula-off rhegmatogenous retinal detachment: associ-

ations with visual function, vision related quality of life, and optical

coherence tomography findings. PLoS One. 2015 Apr 8;10(4):e0120543.

eCollection 2015.

Orthopedie

Lambers Heerspink FO, Van Raay JJ, Koorevaar RC, Van Eerden PJ, Wes-

terbeek RE, Van ‘t Riet E, Van den Akker-Scheek I, Diercks RL. Comparing

surgical repair with conservative treatment for degenerative rotator

cuff tears: a randomized controlled trial. J Shoulder Elbow Surg. 2015

Aug;24(8):1274-81.

Verstraelen FU, Glimmerveen NW, Janssen L, Morrenhof, WW. Isolated

acromioplasty for calcific tendinitis produces good results at 3-year

follow-up: clinical outcome is not correlated to presence of residual

calcifications. Curr Orthop Pract. 2015 Jul;26(4):363-6.

Van Steenbergen LN, Denissen GA, Spooren A, Van Rooden SM, Van

Oosterhout FJ, Morrenhof JW, Nelissen RG. More than 95% complete-

ness of reported procedures in the population-based Dutch Arthroplas-

ty Register. Acta Orthop. 2015 Aug;86(4):498-505. Epub 2015 Mar 11.

Lambers Heerspink O, Van Raay JAM. Patellar dislocation caused by

postoperative hematoma following total knee arthroplasty: Reconstruc-

tion of the medial patellofemoral ligament by use of a semitendinosus

autograft. Ned Tijdschr Orthop. 2015 Sep.;22(3):74-7.

Huitema GC, Jansen RC, Van Ooij A, Punt IM, van Rhijn LW. Pre-

dictability of spontaneous thoracic curve correction after anterior

thoracolumbar correction and fusion in adolescent idiopathic scoliosis.

A retrospective study on a consecutive series of 29 patients with a

minimum follow-up of 2 years. Spine J. 2015 May 1;15(5):966-70. Epub

2013 Aug 16.

Fikkers JT, Bouma HW, De Boer SF, Toogood PA, Van Kampen PM,

Hogervorst T. What ape proximal femora tell us about femoroace-

tabular impingement: a comparison. Clin Orthop Relat Res. 2015

Apr;473(4):1204-11. Epub 2014 Jul 1.

132

Strackx E, Sparnaaij MA, Vlassaks E, Jellema R, Kuypers E, Vles JS,

Kramer BW, Gavilanes AW. Lipopolysaccharide-induced chorioamnio-

nitis causes acute inflammatory changes in the ovine central nervous

system. CNS Neurol Disord Drug Targets. 2015;14(1):77-84. Epub 2015

Jan 16.

Nikiforou M, Vlassaks E, Strackx E, Kramer BW, Vles JS, Gavilanes AW.

Preconditioning by oxygen-glucose deprivation preserves cell prolifera-

tion and reduces cytotoxicity in primary astrocyte cultures. CNS Neurol

Disord Drug Targets. 2015;14(1):61-7. Epub 2015 Jan 16.

Laeven NF, Derikx JP, Van Hoorn JH, Van Heurn LW. Temporary gastric

banding in a premature infant with esophageal atresia and severe

respiratory distress syndrome. Pediatr Surg Int. 2015 Apr;31(4):413-5.

Epub 2015 Jan 29.

Schipper S, Aalbers MW, Rijkers K, Swijsen A, Rigo JM, Hoogland G, Vles

JS. Tonic GABAA receptors as potential target for the treatment of tem-

poral lobe epilepsy. Mol Neurobiol. 2015 Sep 26. [Epub ahead of print]

Klinische chemie

Büttler RM, Martens F, Fanelli F, Pham HT, Kushnir MM, Janssen MJ,

Owen L, Taylor AE, Soeborg T, Blankenstein MA, Heijboer AC. Compari-

son of 7 published LC-MS/MS methods for the simultaneous measure-

ment of testosterone, androstenedione, and dehydroepiandrosterone in

serum. Clin. Chem. 2015 Dec;61(12):1475-83. Epub 2015 Oct 26.

Teodoro-Morrison T, Janssen MJ, Mols J, Hendrickx BH, Velmans MH,

Lotz J, Lackner K, Lennartz L, Armbruster D, Maine G, Yip PM. Evaluation

of a next generation direct whole blood enzymatic assay for hemo-

globin A1c on the ARCHITECT c8000 chemistry system. Clin Chem Lab

Med. 2015 Jan 1;53(1):125-32. Epub 2014 Aug 7.

Klinische farmacologie

Burgers DMT, Van Dijk EA, Oldenhof NJJ, Funnekotter-Van der Snoek

MA, Hermans MMH. Implementatie van de Multidisciplinaire richtlijn

predialyse bij predialysepatiënten met metabole acidose in VieCuri MC:

2013 vergeleken met 2012. Pharm. Weekbl. 2015;9:a1521.

KNO

Metselaar M, Demirtas G, Van Immerzeel T, Van der Schroeff M. Evalu-

ation of magnetic resonance imaging diagnostic approaches for ves-

tibular Schwannoma based on hearing threshold differences between

ears: added value of auditory brainstem responses. Otol Neurotol. 2015

Dec;36(10):1610-5. Epub 2015 Oct 12.

Medische microbiologie

Rondas AA, Halfens RJ, Schols JM, Thiesen KP, Trienekens TA, Stobbe-

ringh EE. Is a wound swab for microbiological analysis supportive in the

clinical assessment of infection of a chronic wound? Future Microbiol.

2015 Nov;10:1815-24.

Medische psychologie

Roor JJ, Dandachi-FitzGerald B, Ponds RW. A case of misdiagnosis of

mild cognitive impairment: the utility of symptom validity testing in an

outpatient memory clinic. Appl Neuropsychol Adult. 2015 Oct 23:1-7.

[Epub ahead of print]

Vaessen TJ, Overeem S, Sitskoorn MM. Cognitive complaints in obstruc-

tive sleep apnea. Sleep Med Rev. 2015 Feb;19:51-8. Epub 2014 Apr 2.

MDL

Walter D, Van Boeckel PG, Groenen MJ, Weusten BL, Witteman BJ, Tan

G, Brink MA, Nicolai J, Tan AC, Alderliesten J, Venneman NG, Laleman

W, Jansen JM, Bodelier A, Wolters FL, Van der Waaij LA, Breumelhof R,

Peters FT, Scheffer RC, Leenders M, Hirdes MM, Steyerberg EW, Vleggaar

FP, Siersema PD. Cost efficacy of metal stents for palliation of extrahe-

patic bile duct obstruction in a randomized controlled trial. Gastroente-

rology. 2015 Jul;149(1):130-8. Epub 2015 Mar 17.

Van der Beek CM, Bloemen JG, Van den Broek MA, Lenaerts K, Venema

K, Buurman WA, Dejong CH. Hepatic uptake of rectally administered

butyrate prevents an increase in systemic butyrate concentrations in

humans. J Nutr. 2015 Sep;145(9). Epub 2015 Jul 8.

Aquarius M, Smeets FG, Konijn HW, Stassen PM, Keulen ET, Van Deur-

sen CT, Masclee AA, Keulemans YC. Prospective multicenter validation

of the Glasgow Blatchford bleeding score in the management of pa-

tients with upper gastrointestinal hemorrhage presenting at an emer-

gency department. Eur J Gastroenterol Hepatol. 2015 Sep;27(9):1011-6.

Epub 2015 Jun 5.

Neurochirurgie

Magdelijns FJ, Pijpers E, Rouhl RP, Hannemann PF, Ten Broeke RH, Dings

JT, Stehouwer CD, Stassen PM. Acute hospital admissions because of

health care-related adverse events: a retrospective study of 5 specialist

departments. J Am Med Dir Assoc. 2015 Dec 1;16(12):1055-61. Epub

2015 Aug 6.

Schijns O, Karaca Ü, Andrade P, De Nijs L, Küsters B, Peeters A, Dings J,

Pannek H, Ebner A, Rijkers K, Hoogland G. Hippocampal GABA transpor-

ter distribution in patients with temporal lobe epilepsy and hippocam-

pal sclerosis. J Chem Neuroanat. 2015 Oct;68:39-44. Epub 2015 Jul 23.

Publicaties 2015

Page 69: Bekijk het jaardocument 2015

VieCuri Jaardocument 2015

135

Comerota AJ, Sandset PM, Konstantinides S, De Graaf R, Wakefield TW,

Arnoldussen CW, Lam YL, Van Gent WB, De Wolf MA, Catarinella FS,

Kurstjens RL, Alshabatat A, Wittens CH. Theme 4: Invasive management

of (recurrent) VTE and PTS. Thromb Res. 2015 Sep;136(Suppl 1):S19-S25.

Bækgaard N, Foegh P, Wittens C, Arnoldussen C. Thrombus age is

ideally measured by history or MRV prior to thrombus removal. Phlebo-

logy. 2015 Mar;30(1 suppl):20-6.

Strijkers R, Arnoldussen C, Wittens C. Validation of the LET classifica-

tion. Phlebology. 2015 Mar;30(1 suppl):14-9.

Strijkers RH, De Wolf MA, Arnoldussen CW, Timbergen MJ, De Graaf

R, Ten Cate-Hoek AJ, Wittens CH. Venous in-stent thrombosis treated

by ultrasound accelerated catheter directed thrombolysis. Eur J Vasc

Endovasc Surg. 2015 Apr;49(4):440-7. Epub 2015 Feb 19.

Reumatologie

Neogi T, Jansen TL, Dalbeth N, Fransen J, Schumacher HR, Berendsen D,

Brown M, Choi H, Edwards NL, Janssens HJ, Lioté F, Naden RP, Nuki G,

Ogdie A, Perez-Ruiz F, Saag K, Singh JA, Sundy JS, Tausche AK, Vaquez-

Mellado J, Yarows SA, Taylor WJ. 2015 Gout classification criteria: an

American College of Rheumatology/European League Against Rheuma-

tism collaborative initiative. Ann Rheum Dis. 2015 Oct;74(10):1789-98.

Neogi T, Jansen TL, Dalbeth N, Fransen J, Schumacher HR, Berend-

sen D, Brown M, Choi H, Edwards NL, Janssens HJ, Lioté F, Naden RP,

Nuki G, Ogdie A, Perez-Ruiz F, Saag K, Singh JA, Sundy JS, Tausche

AK, Vaquez-Mellado J, Yarows SA, Taylor WJ. 2015 Gout Classification

Criteria: An American College of Rheumatology/European League

Against Rheumatism Collaborative Initiative. Arthritis Rheumatol. 2015

Oct;67(10):2557-68.

Oude Voshaar MA, Ten Klooster PM, Bode C, Vonkeman HE, Glas CA,

Jansen T, Van Albada-Kuipers I, Van Riel PL, Van de Laar MA. Assess-

ment of fatigue in rheumatoid arthritis: a psychometric comparison of

single-item, multiitem, and multidimensional measures. J Rheumatol.

2015 Mar;42(3):413-20. Epub 2015 Jan 15.

Manders SH, Kievit W, Adang E, Brus HL, Moens HJ, Hartkamp A,

Hendriks L, Brouwer E, Visser H, Vonkeman HE, Hendrikx J, Jansen TL,

Westhovens R, Van de Laar MA, Van Riel PL. Cost-effectiveness of aba-

tacept, rituximab, and TNFi treatment after previous failure with TNFi

treatment in rheumatoid arthritis: a pragmatic multi-centre randomi-

sed trial. Arthritis Res Ther. 2015 May 22;17(1):134.

Taylor WJ, Fransen J, Dalbeth N, Neogi T, Schumacher HR, Brown M,

Louthrenoo W, Vazquez-Mellado J, Eliseev M, McCarthy G, Stamp LK,

Perez-Ruiz F, Sivera F, Ea HK, Gerritsen M, Scire CA, Cavagna L, Lin C,

Chou YY, Tausche AK, Da Rocha Castelar-Pinheiro G, Janssen M, Chen

JH, Slot O, Cimmino M, Uhlig T, Jansen TL. Diagnostic arthrocentesis

for suspicion of gout is safe and well tolerated. J Rheumatol. 2015 Dec.

[Epub ahead of print]

Mertens JS, Seyger MM, Kievit W, Hoppenreijs EP, Jansen TL, Van de

Kerkhof PC, Radstake TR, De Jong EM. Disease recurrence in localized

scleroderma: a retrospective analysis of 344 patients with paediatric- or

adult-onset disease. Br J Dermatol. 2015 Mar;172(3):722-8. Epub 2014

Nov 7.

Manders SH, Kievit W, Adang E, Jansen TJ, Stolk JN, Visser H, Schilder

AM, Vonkeman HE, Van de Laar MA, Van Riel PL. Effectiveness of TNF

inhibitor treatment with various methotrexate doses in patients with

rheumatoid arthritis: results from clinical practice. Ann Rheum Dis.

2015 Mar;74(3):e24. Epub 2014 Dec 5.

Van Bijnen ST, Cossu M, Roeven MW, Jansen TL, Preijers F, Spanholtz J,

Dolstra H, Radstake TR. Functionally active NKG2A-expressing natural

killer cells are elevated in rheumatoid arthritis patients compared to

psoriatic arthritis patients and healthy donors. Clin Exp Rheumatol.

2015 Nov-Dec;33(6):795-804. Epub 2015 Sep 28.

Jansen TL. Gout: cartoonized and bagatellized and still left untreated.

Time to change. Clin Rheumatol. 2015 Jul;34(7):1317-9. Epub 2015 Jun 7.

Ogdie A, Taylor WJ, Weatherall M, Fransen J, Jansen TL, Neogi T,

Schumacher HR, Dalbeth N. Imaging modalities for the classification of

gout: systematic literature review and meta-analysis. Ann Rheum Dis.

2015 Oct;74(10):1868-74. Epub 2014 Jun 10.

Arends S, Maas F, Wink F, Efde M, Bootsma H, Van der Veer E, Brouwer E,

Spoorenberg A. Male and female patients with axial spondyloarthritis ex-

perience disease activity, physical function and quality of life differently:

results from the Groningen Leeuwarden Axial Spondyloarthritis cohort.

Rheumatology (Oxford). 2015 Jul;54(7):1333-5. Epub 2015 May 3.

McKinney C, Stamp LK, Dalbeth N, Topless RK, Day RO, Kannangara DR,

Williams KM, Janssen M, Jansen TL, Joosten LA, Radstake TR, Riches

PL, Tausche AK, Lioté F, So A, Merriman TR. Multiplicative interaction of

functional inflammasome genetic variants in determining the risk of

gout. Arthritis Res Ther. 2015 Oct 13;17:288.

134

Pathologie

Koopmans SM, Schouten HC, Van Marion AM. BCR-ABL negative my-

eloproliferative neoplasia: A review of involved molecular mechanisms.

Histol Histopathol. 2015 Feb;30(2):151-61. Epub 2014 Sep 3.

Westers-Attema A, Joosten VM, Roozeboom MH, Nelemans PJ, Lohman

BG, Botterweck AA, Steijlen PM, Van Marion AM, Kelleners-Smeets NW.

Correlation between histological findings on punch biopsy specimens

and subsequent excision specimens in cutaneous squamous cell carci-

noma. Acta Derm Venereol. 2015 Feb;95(2):181-5. Epub 2014 Feb 20.

Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda S,

Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of

negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.

Bernards N, Creemers GJ, Huysentruyt CJ, De Hingh IH, Van der Schel-

ling GP, De Bruïne AP, Lemmens VE. The relevance of pathological

verification in suspected pancreatic cancer. Cancer Epidemiol. 2015

Apr;39(2):250-5. Epub 2015 Feb 7.

Roozeboom MH, Van Kleef L, Arits AH, Mosterd K, Winnepenninckx VJ,

Van Marion AM, Nelemans PJ, Kelleners-Smeets NW. Tumor thickness

and adnexal extension of superficial basal cell carcinoma (sBCC) as

determinants of treatment failure for methylaminolevulinate (MAL)-

photodynamic therapy (PDT), imiquimod, and 5-fluorouracil (FU). J Am

Acad Dermatol. 2015 Jul;73(1):93-8. Epub 2015 Apr 30.

Plastische chirurgie

Van der Aa T, Verhiel SH, Erends M, Piatkowski de Grzymala AA,

Van den Kerckhove E, Colla C, Van der Hulst RR. A simplified three-

dimensional volume measurement technique in keloid scars: Validity

and reliability. J Plast Reconstr Aesthet Surg. 2015 Nov;68(11):1574-80.

Epub 2015 Jul 16.

Killaars RC, Lopez Penha TR, Heuts EM, Van der Hulst RR, Piatkow-

ski AA. Biomechanical properties of the skin in patients with breast

cancer-related lymphedema compared to healthy individuals. Lymphat

Res Biol. 2015 Sep;13(3):215-21. Epub 2015 Aug 25.

Tanaydin V, Beugels J, Piatkowski A, Colla C, Van den Kerckhove E, Hu-

genholtz GC, Van der Hulst RR. Efficacy of custom-made pressure clips

for ear keloid treatment after surgical excision. J Plast Reconstr Aesthet

Surg. 2015 Oct 9. [Epub ahead of print]

Verhiel S, Piatkowski de Grzymala A, Van der Hulst R. Mechanism of

action, efficacy, and adverse events of Calcium antagonists in hyper-

trophic scars and keloids: A systematic review. Dermatol Surg. 2015

Dec;41(12):1343-50.

Westers-Attema A, Abdul Hamid M, Haans E, Van der Hulst R, Kelleners-

Smeets N. Multiple cutaneous squamous cell carcinoma in cutaneous

sarcoidosis. J. Dermatol. 2015 Aug;42(8):845-6. Epub 2015 May 18.

Feijen M, Franssen B, Vincken N, Van der Hulst RR. Prevalence and

consequences of positional plagiocephaly and brachycephaly. J Cranio-

fac Surg. 2015 Nov;26(8):e770-3.

Radiologie

Delsing CP, Van Duijnhoven M, Arnoldussen C, Le Noble J. Diagnostic

dilemmas in a patient with multivascular embolic stroke. Neth Heart J.

2015 Jul;23(7-8):363-5. Epub 2015 Jun 2.

Arnoldussen C, De Wolf M, Wittens C. Diagnostic imaging of pelvic

congestive syndrome. Phlebology. 2015 Mar;30(1 suppl):67-72.

Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR,

Janzing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta

Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.

Vossen LM, Schurgers LJ, Van Varik BJ, Kietselaer BL, Vermeer C, Meeder

JG, Rahel BM, Van Cauteren YJ, Hoffland GA, Rennenberg RJ, Reesink

KD, De Leeuw PW, Kroon AA. Menaquinone-7 Supplementation to

Reduce Vascular Calcification in Patients with Coronary Artery Disease:

Rationale and Study Protocol (VitaK-CAC Trial). Nutrients. 2015 Oct

28;7(11):8905-15.

Van Dreumel RL, Van Wunnik BP, Janssen L, Simons PC, Janzing HM.

Mid- to long-term functional outcome after open reduction and inter-

nal fixation of tibial plateau fractures. Injury. 2015 Aug;46(8):1608-12.

Epub 2015 May 29.

Lambregts DM, Rao SX, Sassen S, Martens MH, Heijnen LA, Buijsen J,

Sosef M, Beets GL, Vliegen RA, Beets-Tan RG. MRI and diffusion-weigh-

ted MRI volumetry for identification of complete tumor responders

after preoperative chemoradiotherapy in patients with rectal cancer:

a bi-institutional validation study. Ann Surg. 2015 Dec;262(6):1034-9.

Epub 2014 Sep 10.

Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.

Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch

national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical

eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.

Lips LM, Cremers PT, Pickhardt PJ, Cremers SE, Janssen-Heijnen ML,

De Witte MT, Simons PC. Sigmoid cancer versus chronic diverticular

disease: differentiating features at CT colonography. Radiology. 2015

Apr;275(1):127-35. Epub 2014 Nov 26.

Publicaties 2015

Page 70: Bekijk het jaardocument 2015

Vogels RR, Van Barneveld KW, Bosmans JW, Beets G, Gijbels MJ,

Schreinemacher MH, Bouvy ND. Long-term evaluation of adhesion for-

mation and foreign body response to three new meshes. Surg Endosc.

2015 Aug;29(8):2251-9. Epub 2014 Nov 1.

Leclercq RM, Van Barneveld KW, Schreinemacher MH, Assies R, Twel-

laar M, Bouvy ND, Muris JW. Postoperative abdominal adhesions and

bowel obstruction. A survey among Dutch general practitioners. Eur J

Gen Pract. 2015 Sep;21(3):176-82. Epub 2015 Jul 10.

Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.

Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch

national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical

eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.

Urologie

Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR,

Janzing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta

Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.

Vaatchirurgie

Van Zitteren M, Denollet J, Heyligers JM, Elshof JW, Nooren MJ, Burger

DH, De Fijter WM, Vriens PW, Smolderen KG. One year health status be-

nefits following treatment for new onset or exacerbation of peripheral

arterial disease symptoms: The importance of patients’ baseline health

status. Eur J Vasc Endovasc Surg. 2015 Aug;50(2):213-22. Epub 2015

May 30.

Wetenschapsbureau

Janssen L, Steenbergen B, Carson RG. Anticipatory planning reveals

segmentation of cortical motor output during action observation. Cereb

Cortex. 2015 Jan;25(1):192-201. Epub 2013 Aug 19.

Van Erninga FN, Janssen-Heijnen MLG, Creemers GJ, Pruijt HFM, Maas

HAAM, Lemmens VEPP. Deciding on adjuvant chemotherapy for elderly

stage III colon cancer patients: A qualitative insight into the perspec-

tives of surgeons and medical oncologists. J Geriatric Oncol. 2015

May;6(3):219-24. Epub 2015 Feb 19.

Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda S,

Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of

negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.

Coebergh JW, Van den Hurk C, Rosso S, Comber H, Storm H, Zanetti R,

Sacchetto L, Janssen-Heijnen M, Thong M, Siesling S, Van den Eijnden-

Van Raaij J. EUROCOURSE lessons learned from and for population-

based cancer registries in Europe and their programme owners:

Improving performance by research programming for public health and

clinical evaluation. Eur J Cancer. 2015 Jun;51(9):997-1017. Epub 2015

May 5.

Van der Kroft G, Janssen-Heijnen MLG, Van Berlo CLH, Konsten JLM.

Evaluation of nutritional status as an independent predictor of post-

operative complications and morbidity after gastro-intestinal surgery.

Clin Nutr ESPEN. 2015 Aug;10(4):e129-e133.

Koopal C, Janssen-Heijnen ML, Van de Wouw AJ, Van den Bergh JP.

Fracture incidence in pre- and postmenopausal women after com-

pletion of adjuvant hormonal therapy for breast cancer. Breast. 2015

Apr;24(2):153-8. Epub 2015 Jan 22.

Van den Broek AJ, Van ‘t Veer LJ, Hooning MJ, Cornelissen S, Broeks

A, Rutgers EJ, Smit VT, Cornelisse CJ, Van Beek M, Janssen-Heijnen

ML, Seynaeve C, Westenend PJ, Jobsen JJ, Siesling S, Tollenaar RA, van

Leeuwen FE, Schmidt MK. Impact of age at primary breast cancer on

contralateral breast cancer risk in BRCA1/2 mutation carriers. J Clin

Oncol. 2015 Dec 23. [Epub ahead of print]

Van Dreumel RL, Van Wunnik BP, Janssen L, Simons PC, Janzing HM.

Mid- to long-term functional outcome after open reduction and inter-

nal fixation of tibial plateau fractures. Injury. 2015 Aug;46(8):1608-12.

Epub 2015 May 29.

Schok T, Simons PC, Janssen-Heijnen ML, Peters NA, Konsten JL.

Prospective evaluation of the added value of imaging within the dutch

national diagnostic appendicitis guideline - Do we forget our clinical

eye? Dig Surg. 2014;31(6):436-43. Epub 2015 Jan 14.

Laurens ST, Bex CG, Janssen L, Jeuken-Mertens SG, Luik AJ, Hermans

MM, Van Kuijk WH. Relatie predialyseduur met mortaliteit en morbidi-

teit - Het belang van een tijdige voorbereiding op dialyse. Ned Tijdschr

Geneeskd. 2015;159:A8063.

Lips LM, Cremers PT, Pickhardt PJ, Cremers SE, Janssen-Heijnen ML,

De Witte MT, Simons PC. Sigmoid cancer versus chronic diverticular

disease: differentiating features at CT colonography. Radiology. 2015

Apr;275(1):127-35. Epub 2014 Nov 26.

Janssen-Heijnen ML, Van Erning FN, De Ruysscher DK, Coebergh JW,

Groen HJ. Variation in causes of death in patients with non-small cell

lung cancer according to stage and time since diagnosis. Ann Oncol.

2015 May;26(5):902-7. Epub 2015 Feb 11.

VieCuri Jaardocument 2015

137

Maas F, Arends S, Van der Veer E, Wink F, Efde M, Bootsma H, Brouwer

E, Spoorenberg A. Obesity is common in axial spondyloarthritis and is

associated with poor clinical outcome. J Rheumatol. 2015 Dec 15. [Epub

ahead of print]

De Punder YM, Jansen TL, Van Ede AE, Den Broeder AA, Van Riel PL,

Fransen J. Personalizing treatment targets in rheumatoid arthritis by

using a simple prediction model. J Rheumatol. 2015 Mar;42(3):398-404.

Epub 2015 Jan 15.

Jansen TL. Pharmacothérapie rationnelle (PTR) de la goutte : utiliser la

méthode du « Treat-to-Target » et bien définir l’uricémie finale visée.

Revue du Rhumatisme. 2015 Jan 20. [Epub ahead of print]

Jansen TL. Rational pharmacotherapy (RPT) in goutology: Define the

serum uric acid target & treat-to-target patient cohort and review

on urate lowering therapy (ULT) applying synthetic drugs. Revue du

Rhumatisme. 2015 Jul;82(4):225-9. Epub 2015 Jun 22.

Crisan TO, Cleophas MC, Oosting M, Lemmers H, Toenhake-Dijkstra H,

Netea MG, Jansen TL, Joosten LA. Soluble uric acid primes TLR-induced

proinflammatory cytokine production by human primary cells via inhi-

bition of IL-1Ra. Ann Rheum Dis. 2015 Feb 3. [Epub ahead of print]

Maas F, Spoorenberg A, Brouwer E, Bos R, Efde M, Chaudhry RN, Veeger

NJ, Van Ooijen PM, Wolf R, Bootsma H, Van der Veer E, Arends S. Spinal

radiographic progression in patients with ankylosing spondylitis treated

with TNF-a blocking therapy: a prospective longitudinal observational

cohort study. PLoS One. 2015 Apr 16;10(4):e0122693. eCollection 2015.

Taylor WJ, Fransen J, Jansen TL, Dalbeth N, Schumacher HR, Brown

M, Louthrenoo W, Vazquez-Mellado J, Eliseev M, McCarthy G, Stamp

LK, Perez-Ruiz F, Sivera F, Ea HK, Gerritsen M, Scire C, Cavagna L, Lin C,

Chou YY, Tausche AK, Vargas-Santos AB, Janssen M, Chen JH, Slot O,

Cimmino MA, Uhlig T, Neogi T. Study for Updated Gout Classification

Criteria (SUGAR): identification of features to classify gout. Arthritis

Care Res (Hoboken). 2015 Mar 16. [Epub ahead of print]

Cleophas MC, Crisan TO, Lemmers H, Toenhake-Dijkstra H, Fossati G,

Jansen TL, Dinarello CA, Netea MG, Joosten LA. Suppression of

monosodium urate crystal-induced cytokine production by butyrate is

mediated by the inhibition of class I histone deacetylases. Ann Rheum

Dis. 2015 Jan 14. [Epub ahead of print]

Manders SH, Van de Laar MA, Rongen-Van Dartel SA, Bos R, Visser H,

Brus HL, Jansen T, Vonkeman HE, Van Riel PL, Kievit W. Tapering and

discontinuation of methotrexate in patients with RA treated with

TNF inhibitors: data from the DREAM registry. RMD Open. 2015 Oct

8;1(1):e000147. eCollection 2015.

Spoedeisende Hulp

Vogels RR, Bosmans JW, Van Barneveld KW, Verdoold V, Van Rijn S,

Gijbels MJ, Penders J, Breukink SO, Grijpma DW, Bouvy ND. A new

poly(1,3-trimethylene carbonate) film provides effective adhesion

reduction after major abdominal surgery in a rat model. Surgery. 2015

Jun;157(6):1113-20. Epub 2015 Mar 30.

Hendriks IGJ, Langen RMR, Janssen L, Verrijth-Wilms IMHA, Wouda

S, Janzing HMJ. Does the use of diagnostic imaging reduce the rate of

negative appendectomy? Acta Chir Belg. 2015;115(6):393-6.

Te Stroet MA, Ghisai SA, Keurentjes JC, Rijnen WH, Gardeniers JW, Van

Kampen A, Schreurs BW. Cemented total hip arthroplasty revisions in

patients of eighty years and older. Int Orthop. 2015 Sep;39(9):1723-30.

Epub 2015 Apr 12.

Wijnands KA, Meesters DM, Van Barneveld KW, Visschers RG, Briedé

JJ, Vandendriessche B, Van Eijk HM, Bessems BA, Van den Hoven N, Von

Wintersdorff CJ, Brouckaert P, Bouvy ND, Lamers WH, Cauwels A, Poeze

M. Citrulline supplementation improves organ perfusion and arginine

availability under conditions with enhanced arginase activity. Nutrients.

2015 Jun;7(7):5217-38.

Thijssen WA, van Miero E, Willekens M, Rebel J, Sandel MH, Giesen P,

Wensing M. (Collaborator: Barten DG) Complaints and diagnoses of

emergency department patients in the Netherlands: a comparative

study of integrated primary and emergency care. PLoS One. 2015 Jul

1;10(7):e0129739. eCollection 2015.

Schok T, Austen S, Lewicz RBCB, Van der Zande FHR, Peters NALR,

Janzing HMJ. Hydronephrosis in acute uncomplicated appendicitis. Acta

Chir Belg. 2015 Jan-Feb;115:76-8.

Barten DG, Gulikers DE, Versteegen MG, Thimister WP, De Mast Q,

Bleeker-Rovers CP. Iliopsoas abscess associated with endovascular

infection: an acute case of chronic Q fever. Am J Emerg Med. 2015

Jun;33(6):862-e1-3. Epub 2014 Dec 30.

Publicaties 136

Page 71: Bekijk het jaardocument 2015

138Colofon

ColofonRedactieadres

VieCuri Medisch Centrum voor Noord-Limburg

Postbus 1926

5900 BX Venlo

T (077) 320 50 12

E [email protected]

I www.viecuri.nl

Eindredactie

Rob van Holstein, OE Manager Financiële administratie & Zorgregistratie

André Wijnen, secretaris Raad van Bestuur

Maartje Verheesen, senior communicatieadviseur

Vormgeving en concept

Nicole van Enckevort, Venray

Fotografie

Hans van der Beele, Sevenum

Druk

SHD Grafimedia, Swalmen

VieCuri Medisch Centrum, locatie Venlo

Tegelseweg 210, 5912 BL Venlo

(077) 320 55 55

Regiopoli Panningen

John F. Kennedylaan 231, 5981 WZ Panningen

(077) 306 64 66

Revalidatiedagbehandeling Venray

De Wieënhof 1, 5802 EZ Venray

(077) 320 69 60

VieCuri Medisch Centrum, locatie Venray

Merseloseweg 130, 5801 CE Venray

(0478) 52 22 22

Regiopoli Reuver

Broeklaan 4, 5953 NB Reuver

(077) 320 55 55

Kinderrevalidatie VieCuri

Ulingshofweg 26a, 5915 PM Venlo

(077) 320 16 76

Geboortecentrum Noord-Limburg

Professor Gelissensingel 20, 5912 JX Venlo

(077) 320 59 20

Regiopoli Horst

Westsingel 100, 5961 DH Horst

(0900) 81 86

Page 72: Bekijk het jaardocument 2015

www.viecuri.nlwww.facebook.com/viecuriwww.twitter.com/viecuri